Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van de leden Grinwis en Rooderkerk ter vervanging van nr. 9 over de redelijke vergoeding op minimaal 50% van de leveringsprijs vaststellen tot 1 januari 2030
36 611 Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen
Nr. 15
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRINWIS EN ROODERKERK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 9
Ontvangen 21 oktober 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «drie» vervangen door «vier».
2. Onder vernummering van het voorgestelde achtste lid tot negende lid wordt na het
voorgestelde zevende lid een lid ingevoegd, luidende:
8. Indien een marktdeelnemer een leverings- en terugleveringsovereenkomst heeft met
een actieve afnemer, dan bedraagt de redelijke vergoeding, bedoeld in het zevende
lid, niet minder dan 50% van de voor de te leveren elektriciteit overeengekomen prijs.
II
In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
In artikel 2.34, achtste lid, wordt «50%» vervangen door «een jaarlijks door de ACM
vast te stellen percentage».
III
Aan artikel V, tweede lid, wordt toegevoegd «, en treedt artikel I, onderdeel Ca,
van deze wet in werking met ingang van 1 januari 2030».
Toelichting
Indieners achten het van belang dat consumenten stevigere bescherming verdienen dan
tot dusverre in het wetsvoorstel is voorzien. Stevige bescherming is van belang aangezien
consumenten weinig onderhandelingsmacht hebben ten opzichte van energieleveranciers.
De indieners willen daarom dat er per wet wordt vastgelegd dat vanaf inwerkingtreding
van de wet tot 1 januari 2030 de redelijke vergoeding wordt vastgesteld op niet minder
dan 50% van voor de levering overeengekomen prijs. Met het in de wet vastleggen van
de hoogte van dit minimumtarief van de redelijke vergoeding tot 1 januari 2030 wordt
er zekerheid gecreëerd voor consumenten en bedrijven over de vergoeding voor elektriciteit
die niet gesaldeerd kan worden. Dit voorstel leidt er mede toe dat de terugverdientijd
van zonnepanelen na afschaffing van de salderingsregeling minder hard oploopt dan
zonder deze bescherming het geval is.
Het rapport van Berenschot (2024) werkt met een redelijke vergoeding van 25%, maar
ook dan zou de terugverdientijd van zonnepanelen kunnen oplopen tot bijna 14 jaar
als de zonnepanelen in 2027 of later worden aangeschaft. Indieners achten een redelijke
vergoeding van 50% daarom meer op zijn plaats. Een redelijke vergoeding van ten minste
50% van de voor de levering overeengekomen prijs zorgt bovendien nog steeds voor een
prikkel om zelf opgewekte energie alsnog te verbruiken op het moment dat het wordt
opgewekt. Bovendien biedt dit energieleveranciers ook de mogelijkheid om een markt
te creëren voor flexibiliteit, wat bijdraagt aan het ontlasten van het elektriciteitsnet.
Vanaf 1 januari 2030 zal de ACM jaarlijks de berekeningswijze van de redelijke vergoeding
vaststellen.
Grinwis Rooderkerk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Ilana Rooderkerk, Tweede Kamerlid