Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van de leden Patijn en Van Kent ter vervanging van nr. 8 over dat het minimumloon geijkt moet worden op basis van 60% van het bruto mediane loon
36 545 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (Pb EU 2022, L 275) (Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen)
Nr. 9
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN PATIJN EN VAN KENT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 8
Ontvangen 2 oktober 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt na «subonderdelen 1 tot en met 4,» ingevoegd «en onderdeel b,».
2. In onderdeel 2, onder b, wordt «worden bij ministeriële regeling vast te stellen
indicatieve referentiewaarden als richtsnoer gebruikt» vervangen door «wordt ten minste
zestig procent van het bruto mediane loon als richtsnoer gebruikt».
Toelichting
Met dit amendement wordt in de wet voorzien dat het minimumloon geijkt moet worden
op basis van 60% van het bruto mediane loon. De manier waarop de hoogte van het minimumloon
wordt bepaald is voor de indieners van fundamenteel belang. De indieners zijn van
mening dat een dermate belangrijk onderwerp niet in lagere regelgeving moet worden
vastgesteld. Daarom legt dit amendement de gekozen referentiewaarde per wet vast en
regelt dit amendement dat deze referentiewaarde ook wordt meegewogen bij de beleidsmatige
vaststelling van het minimumloon op grond van artikel 14, vijfde lid.
De indieners zijn van mening dat het minimumloon in hoogte gelijk moet zijn aan ten
minste 60% van het bruto mediane loon en dat het minimumloon de ontwikkelingen van
het bruto mediane loon moeten volgen. Het brutoloon moet toereikend zijn om van rond
te kunnen komen en moet zich eerlijk blijven verhouden tot de ontwikkeling van de
lonen. Op dit moment is dat niet het geval. De indieners vinden dat het minimumloon
op zichzelf voldoende moet zijn, dus ook als de fiscaliteit en toeslagen buiten beschouwing
worden gehouden. Door uit te gaan van de fiscaliteit en toeslagen wordt het paard
voor de wagen gespannen. Het stelsel van toeslagen brengt allerlei problemen met zich
mee, waaronder onzekerheid, terugvorderingen, afhankelijkheid, complexiteit en marginale
druk. Het stelsel van toeslagen bereikt haar grenzen. Herverdeling via een verhoging
van het minimumloon is efficiënter en minder verstorend. Daarnaast moeten er met de
voorziene afschaffing van het stelsel van toeslagen waarborgen zijn dat het loon rond
het minimumniveau voldoende blijft.
De indieners zijn het dan ook niet eens met de redenering van het kabinet dat het
inkomen na belastingen en toeslagen als uitgangspunt moet worden genomen. De indieners
zijn van mening dat een toets op netto minimumlonen niet passend is, vanwege bovengenoemde
redenen. Bovendien bestaat er niet één netto minimumloon, zoals met het bruto minimumloon
wel het geval is, aangezien er achter de honderdduizenden huishoudens die het minimumloon
verdienen een grote verscheidenheid schuilt. De indieners zijn daarom van mening dat
het ook vanuit praktisch oogpunt verstandig is om te toetsen op het bruto minimumloon
en daarmee andere Europese landen te volgen die het brutoloon in hun wetgeving verankeren
of het besluit van verhoging van het minimumloon hierop baseren.1
Sinds de invoering van het minimumloon is het minimumloon ten opzichte van het bruto
mediane loon gedaald.2 Bij de invoering lag de verhouding nog rond de 70%. Volgens de meest recente OECD-cijfers
is deze verhouding gedaald tot 49% in 2023.3 Hoewel Nederland voor Europese standaarden een relatief hoog minimumloon kent in
euro’s, is het leven in Nederland ook duurder dan elders. Nederland bungelt echter
onderaan de ranglijsten als het gaat om hoe hoog de minimumlonen zijn ten opzichte
van andere binnenslandse lonen.
Met een verhoging van het minimumloon komt een eerlijke beloning van arbeid in zicht.
Op dit moment subsidiëren belastingbetalers werkgevers voor hun lage lonen arbeid.
Voor de Nederlandse economie ligt er geen toekomst in een groot aandeel lage lonen
arbeid, die op zijn beurt weer arbeidsmigratie aantrekt.
De indieners willen er met dit amendement voor zorgen dat het minimumloon in de voorzienbare
toekomst de 60% bruto mediane lonen behaalt. De indieners zijn van mening dat de verhoging
van het minimumloon in samenhang bezien moet worden met het afschaffen van toeslagen.
Vanwege de complexiteit van dit onderwerp en omdat nog niet duidelijk is wanneer het
eindbeeld voorzien is, geven de indieners het mandaat aan het kabinet om de timing
te bepalen. Dekking kan worden gevonden in het verhogen of loslaten van de maximumgrens
van de werkgeversheffing in de Zorgverzekeringswet, het invoeren van een financiële
transactiebelasting en het introduceren van een opdrachtgeversheffing, zoals voorgesteld
in de doorrekening van het verkiezingsprogramma van de fractie GroenLinks-PvdA.
Patijn Van Kent
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Mariëtte Patijn, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Bart van Kent, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Tegen |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Tegen |
NSC | 20 | Tegen |
D66 | 9 | Tegen |
BBB | 7 | Tegen |
CDA | 5 | Tegen |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
Volt | 2 | Tegen |
JA21 | 1 | Tegen |