Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Amendement van de leden Sneller en Gabriëls ter vervanging van nr. 13 over het bij de tariefbepaling gebruiken van een vervroegd peiljaar om de ongelijke onderlinge kostenverdeling tussen woningen en niet-woningen in de categorie gebouwd eerlijker te maken
36 412 Wijziging van de Waterschapswet, de Waterwet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het versterken van de toepassing van het profijtbeginsel bij de watersysteemheffing, het geven van ruimte aan nieuwe ontwikkelingen en het oplossen van enkele knelpunten
Nr. 18 AMENDEMENT VAN DE LEDEN SNELLER EN GABRIËLS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
NR. 131
Ontvangen 18 april 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel H, onderdeel 2, wordt in het voorgestelde tweede lid «twee
jaar voorafgaand aan inwerkingtreding van dit lid» vervangen door «per 1 januari 2018».
Toelichting
Met dit amendement wordt de ongelijke onderlinge kostenverdeling tussen woningen en
niet-woningen in de categorie gebouwd eerlijker gemaakt door een vervroegd peiljaar
voor het bepalen van het tarief aan te wijzen.
Deze wetswijziging zorgt er reeds voor dat stijgende prijzen van onroerend goed niet
meer leiden tot een steeds groter kostendeel van de categorie gebouwd en is in die
zin een goede stap vooruit. Ook een goede stap vooruit is dat het wetsvoorstel toekomstige
verschillende waardestijgingen binnen de categorie gebouwd mitigeert, doordat het
verschil in tarief wordt bepaald door het verschil in waardeontwikkeling tussen woningen
en niet-woningen in het desbetreffende waterschap. Als peiljaar voor de waardeontwikkeling
wordt echter 1 januari twee jaar voorafgaand aan inwerkingtreding van het wetsvoorstel
gehanteerd. Naar verwachting gaat het om 1 januari 2024. Door dit peiljaar te hanteren,
ligt de buitensporige waardestijging van woningen besloten in de nulmeting voor het
bepalen van het tarief. Hiermee wordt de lastenverschuiving van niet-woningen naar
woningen die de afgelopen jaren ontstond, doorgevoerd in de nieuwe wijze waarop het
tarief wordt bepaald. In de memorie van toelichting staat hierover: «In 2015 betaalden
woningeigenaren 77,7% van de kosten voor de categorie gebouwd. In 2020 was dit aandeel
toegenomen tot 82,2%. Gezien de ontwikkelingen op de onroerendgoedmarkt is de verwachting
dat de WOZ-waarde van woningen voorlopig meer zal blijven stijgen dan de WOZ-waarde
van bedrijfspanden, waardoor de bovengenoemde ontwikkeling zich ook verder door zal
zetten»2. Indieners zien dat sinds 2020 de gemiddelde WOZ-waarde van woningen inderdaad nog
verder is gestegen. Zo was op 1 januari 2023 de gemiddelde WOZ-waarde van woningen
16,4% hoger dan op 1 januari 2022 (bron: CBS). Het aandeel binnen de categorie gebouwd
dat in de nieuwe systematiek door woningeigenaren zal moeten worden afgedragen, zal
hierdoor naar verwachting nu nog hoger zijn dan de 82,2% in 2020.
Indieners achten dit een oneerlijk en daarom ongewenst voorstel en stelt voor om 1 januari
2018 als peildatum te hanteren. Door 1 januari 2018 als peildatum te hanteren, ligt
een deel van de waardestijging van woningen van de afgelopen jaren wel besloten in
de nulmeting voor het bepalen van het tarief, maar worden de grillige ontwikkelingen
van de afgelopen jaren buiten beschouwing gelaten. Met dit amendement vindt er ten
opzichte van het wetsvoorstel een lastenverlichting plaats voor woningeigenaren en
is er sprake van een lastenverhoging voor eigenaren van niet-woningen.
Sneller
Gabriëls
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Joost Sneller, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Geert Gabriëls, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Tegen |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Tegen |
NSC | 20 | Tegen |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Tegen |
CDA | 5 | Tegen |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Tegen |