Amendement : Amendement van het lid Van der Lee over het per 2024 afschaffen van enkele vrijstellingen in de energiebelasting
36 432 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit)
Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER LEE
Ontvangen 24 oktober 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I worden na de aanhef vijf onderdelen ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 32, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met
m tot c tot en met l.
1A
Hoofdstuk V, afdeling 5, vervalt.
2A
Hoofdstuk V, afdeling 6, vervalt.
3A
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende
lid tot derde tot en met vijfde lid.
2. In het derde lid (nieuw) vervalt «aardgas dat wordt gebruikt anders dan als brandstof
dan wel».
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «het eerste, derde, vierde en vijfde lid» vervangen
door «het eerste en derde lid».
4A
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot
tweede tot en met vierde lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «artikel 64, derde lid, eerste volzin, tweede aandachtsstreepje,
vierde en vijfde lid,» vervangen door «artikel 64, derde lid,».
II
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
In artikel 91, eerste lid, vervalt «45, eerste en tweede lid,».
III
Artikel II komt te luiden:
ARTIKEL II
De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2, negende lid, wordt «in een accijnsgoederenplaats» vervangen door «in
dezelfde accijnsgoederenplaats als waarin de eerstgenoemde minerale oliën zijn geproduceerd
of verwerkt».
B
Artikel 69a vervalt.
IV
Artikel III vervalt.
Toelichting
Dit amendement schaft enkele fossiele subsidies af per 1 januari 2024. De indiener
is van mening dat fossiele subsidies de energietransitie en het tegengaan van klimaatverandering
frustreren, omdat ze zorgen voor een financiële prikkel om fossiele brandstoffen dan
wel grondstoffen te blijven gebruiken. De indiener stelt daarom voor om nu te beginnen
met het afbouwen van fossiele subsidies. Daarvoor kunnen volgend jaar al enkele vrijstellingen
in de energiebelasting worden afgeschaft.
Het amendement regelt dat de volgende vrijstellingen per 1 januari 2024 komen te vervallen:
– vrijstellingen in de energiebelasting voor energie-intensieve processen (metallurgische
en mineralogische procedés, chemische reductie en elektrolytische processen);
– vrijstelling in de kolenbelasting voor duaal en non-energetisch gebruik van kolen
en voor gebruik van kolen voor elektriciteitsopwekking;
– vrijstelling in de gasbelasting voor non-energetisch gebruik; en
– vrijstelling in de brandstofaccijns voor elektriciteitsopwekking.
Met het vervallen van de vrijstelling voor elektrolytische processen komt ook de in
het wetsvoorstel opgenomen vrijstelling voor elektriciteit die wordt ingezet bij elektrolyse
van waterstof te vervallen.
Voorts regelt het amendement de inperking van de raffinaderijvrijstelling in de Wet
op de accijns. Ingevolge de EU-Richtlijn energiebelastingen is het volledig afschaffen
hiervan niet mogelijk en kan de vrijstelling in de Wet belastingen op milieugrondslag
niet worden afgeschaft.
De indiener heeft naast dit amendement ook een amendement ingediend op het wetsvoorstel
Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw, om het verlaagd tarief in de energiebelasting
voor de glastuinbouw per 1 januari 2024 af te schaffen.
De indiener stelt voor om de structurele opbrengst van dit amendement (€ 141 miljoen)
te gebruiken voor de dekking van enkele amendementen op de SZW- en VWS-begrotingen.
Het gaat om het amendement voor SW-bedrijven (€ 50 miljoen structureel), het amendement
om hardheden uit de sociale zekerheid te halen (€ 40 miljoen structureel op de SZW-begroting
en € 5 miljoen op de VWS-begroting) en het amendement meedoenbalies (€ 2,5 miljoen
structureel).
Toelichting – Budgettair
De ramingen bij amendementen op voorstellen uit het pakket Belastingplan 2024 staan
volgens gebruik in prijspeil jaar van invoering. Bij dekking aan de inkomstenkant
is dat ook het relevante bedrag. Mocht de opbrengst worden ingezet voor dekking aan
de uitgavenkant, dan gelden de bedragen in prijspeil 2023, omdat de uitgavenplafonds
nog in prijspeil 2023 staan.
Vrijstellingen energie-intensieve processen
Afschaffing van de vrijstellingen voor energie-intensieve processen levert in 2024
een budgettaire opbrengst op van € 194 miljoen (prijspeil 2024). In prijzen 2023 is
de opbrengst € 188 miljoen.
Kolenbelasting
Voor afschaffing van de vrijstelling van non-energetisch en duaal gebruik is de raming
van de budgettair opbrengst € 78 miljoen in prijzen 2024. In prijzen 2023 is de opbrengst
€ 76 miljoen. Omdat in het wetsvoorstel reeds wordt voorgesteld de vrijstelling te
laten vervallen in 2028, is de structurele (additionele) opbrengst 0.
Het afschaffen van de inputvrijstelling heeft een budgettaire opbrengst van € 73 miljoen
in 2024, aflopende naar 0 in 2030 vanwege de sluiting van de kolencentrales.
Raffinaderijvrijstelling
Het budgettair belang van het aanscherpen van de raffinaderijvrijstelling in de accijns
is niet goed te ramen. De totale omvang van de raffinaderijvrijstelling voor de accijns
wordt geschat op € 26 miljoen zonder gedragseffecten op basis van cijfers van het
CBS. De maatregel bestaat uit het gedeeltelijk afschaffen van de vrijstelling. Er
zijn geen cijfers over de omvang van dit deel. Daarom is het niet mogelijk de opbrengst
te berekenen. Naar verwachting is het aanscherpen een klein deel van de totale € 26 miljoen.
Non-energetisch gebruik aardgas
Het afschaffen van de vrijstelling voor non-energetisch gebruik van aardgas levert
een budgettaire opbrengst op van € 105 miljoen in 2024 in prijspeil 2024. In prijzen
2023 is de opbrengst € 102 miljoen.
Opbrengst in prijspeil 2024
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Struc.
Energie-intensieve processen
194
0
0
0
0
0
0
0
Duaal en non-energetisch gebruik kolen
78
78
78
78
0
0
0
0
Inputvrijstelling kolen
73
59
47
34
23
8
0
0
Raffinaderijvrijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
Non-energetisch gebruik aardgas
105
115
110
110
110
113
116
116
Vrijstelling in de accijns voor elektriciteitsopwekking
32
32
32
32
32
32
32
32
Totaal
483
284
266
253
164
154
148
148
Opbrengst in prijspeil 2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Struc.
Energie-intensieve processen
188
0
0
0
0
0
0
0
Duaal en non-energetisch gebruik kolen
76
76
76
76
0
0
0
0
Inputvrijstelling kolen
71
57
45
32
22
8
0
0
Raffinaderijvrijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
Non-energetisch gebruik aardgas
102
112
106
106
106
110
112
112
Vrijstelling in de accijns voor elektriciteitsopwekking
29
29
29
29
29
29
29
29
Totaal
465
273
256
243
157
147
141
141
Toelichting – Onderdeelsgewijs
Onderdeel I
De vrijstellingen met betrekking tot de kolenbelasting zijn opgenomen in hoofdstuk V,
afdelingen 5 en 6, van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) die bestaan uit
de artikelen 44, respectievelijk 45. In de in artikel I van het wetsvoorstel in te
voegen onderdelen 0000A en 000A wordt geregeld dat de genoemde afdelingen komen te
vervallen. Daarmee kan ook de begripsbepaling van duaal gebruik in artikel 32, onderdeel c,
Wbm komen te vervallen. Dit wordt geregeld in onderdeel 00000A.
Artikel 64, derde en vierde lid, Wbm bevat de mineralogische en metallurgische vrijstellingen.
Artikel 64, vijfde lid, Wbm bevat onder meer de vrijstelling voor non-energetisch
gebruik van aardgas. Het in artikel I van het wetsvoorstel in te voegen onderdeel 00A
regelt dat genoemd derde en vierde lid komen te vervallen, alsmede de zinsnede in
genoemd vijfde lid die betrekking heeft op de vrijstelling voor non-energetisch gebruik
van aardgas. In artikel 70 Wbm zijn de corresponderende teruggaveregelingen voor deze
vrijstellingen opgenomen. In het in het wetsvoorstel in te voegen onderdeel 0A wordt
geregeld dat deze regelingen vervallen.
Vanwege het vervallen van artikel 45 Wbm, wordt met het aan artikel I van het wetsvoorstel
toe te voegen onderdeel C geregeld dat de verwijzing naar het eerste en tweede lid
van genoemd artikel 45 in artikel 91 Wbm vervalt.
Onderdeel II
De raffinaderijvrijstelling voor minerale oliën is geregeld in artikel 2, negende
lid, van de Wet op de accijns (WA). Ingevolge de EU-Richtlijn energiebelastingen is
het volledig afschaffen hiervan niet mogelijk. In dit licht regelt het amendement
dat het verbruik van minerale oliën voor het produceren van minerale oliën alleen
dan niet wordt gezien als een uitslag tot verbruik – het belastbare feit voor de heffing
van accijns – in het geval dat minerale oliën in dezelfde accijnsgoederenplaats waar
zij zijn geproduceerd worden gebruikt voor het produceren van andere minerale oliën.
Op deze manier wordt de vrijstelling aangescherpt. De regeling zal namelijk niet langer
gelden voor het verbruik van minerale oliën die niet zijn geproduceerd binnen een
dergelijk bedrijf, de accijnsgoederenplaats.
In artikel 69a WA is de teruggaveregeling voor gebruik van minerale oliën bij elektriciteitsopwekking
geregeld. Het amendement regelt dat dit artikel komt te vervallen.
Onderdeel III
In artikel III van het wetsvoorstel zijn wijzigingen opgenomen in de artikelen 32,
onderdeel c, 44 en 45 Wbm. De wijzigingen treden in werking met ingang van 1 januari
2028. Omdat het amendement regelt dat de betreffende bepalingen met ingang van 1 januari
2024 vervallen, regelt het amendement tevens dat artikel III van het wetsvoorstel
komt te vervallen.
Van der Lee
Indieners
-
Indiener
Tom van der Lee, Kamerlid