Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Amendement van het lid Michon-Derkzen c.s. ter vervanging van nr. 16 over het toevoegen van schuldaanranding aan artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven
36 222 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven)
Nr. 22 AMENDEMENT VAN HET LID MICHON-DERKZEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 161
Ontvangen 28 juni 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel IIa wordt na «dan wel schuldverkrachting» ingevoegd «of schuldaanranding,».
Toelichting
De Wet schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: Wet SGM) is tot stand gebracht om slachtoffers
van ernstige misdrijven een financiële uitkering te kunnen doen toekomen. Het uitgangspunt
hierbij is dat slachtoffers van opzettelijk gepleegde ernstige gewelds- en zedenmisdrijven
een laagdrempelige mogelijkheid hebben om een financiële tegemoetkoming te ontvangen
voor geleden schade. Gedurende het voorliggende wetstraject hebben diverse organisaties
(zoals het Schadefonds Geweldsmisdrijven, Slachtofferhulp Nederland en Amnesty International)
de regering nadrukkelijk geadviseerd om de reikwijdte van de Wet SGM te verruimen.
De indieners hebben met instemming kennisgenomen van de nota van wijziging waarin
naar aanleiding van adviezen en vragen van meerdere fracties is geregeld dat schuldverkrachting
ook onder het bereik van de Wet SGM wordt gebracht.2
Helaas is daarmee nog niet geregeld dat schuldaanranding onder de reikwijdte van de
Wet SGM wordt gebracht. Als gevolg daarvan komen slachtoffers van schuldaanranding
niet in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming uit het schadefonds. Ook deze
slachtoffers hebben in veel gevallen (ernstige) psychische of lichamelijke klachten
die zijn veroorzaakt door ernstig laakbaar en strafwaardig seksueel gedrag van een
dader. Dat de dader van schuldaanranding een geringer strafbaar verwijt treft dan
de dader van opzetaanranding of schuldverkrachting, doet niets af aan de ernst van
het lichamelijk en geestelijk letsel dat is ontstaan als gevolg van het misdrijf dat
heeft plaatsgevonden. Het gaat slachtoffers van seksuele misdrijven niet om de financiële
tegemoetkoming, maar om de erkenning van het leed dat hen is aangedaan. Ook slachtoffers
van schuldaanranding verdienen erkenning van het leed dat hen is aangedaan. Ook in
die gevallen waarin een dader ernstige reden heeft om te vermoeden dat de wil bij
de ander ontbreekt met betrekking tot de seksuele handelingen en de handelingen toch
doorzet, kunnen voor hun slachtoffers buitengewoon traumatisch zijn. Erkenning dat
het misdrijf heeft plaatsgevonden en een financiële tegemoetkoming van de schade zijn
daarom belangrijk voor álle slachtoffers van verkrachting en aanranding. De indieners
achten het niet goed uitlegbaar aan slachtoffers van schuldaanranding dat zij weliswaar
slachtoffer zijn van een ernstig seksueel misdrijf, waarbij de dader maximaal twee
jaar gevangenisstraf kan krijgen, maar dat zij voor de wet niet worden gezien als
een slachtoffer dat aanspraak kan maken op de voorzieningen uit de Wet SGM.
Gelet op het bovenstaande stellen de indieners voor naast schuldverkrachting ook schuldaanranding
op te nemen in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Wet SGM, zodat ook deze slachtoffers
aanspraak kunnen maken op een financiële uitkering.
Naast de adviezen van onder andere het Schadefonds Geweldsmisdrijven, Slachtofferhulp
Nederland en Amnesty International sluiten de indieners hierbij ook aan bij de keuze
van de wetgever om in 2016 het delict dood door schuld onder de reikwijdte van de
Wet SGM te brengen en de keuze van de regering daar schuldverkrachting aan toe te
voegen bij eerdergenoemde nota van wijziging.
Ook bij schuldaanranding kan het in de praktijk voorkomen dat een dader een situatie
creëerde waardoor het slachtoffer niet meer in staat was om zijn of haar wil te bepalen
of waarin, waarbij (voorwaardelijk) opzet niet kan worden bewezen, maar waarbij bijvoorbeeld
wel sprake was van aanzienlijk leeftijdsverschil, een gezagsverhouding of een afhankelijke
positie ten opzichte van de dader en een slachtoffer dat aan de aanranding langdurige
lichamelijke of psychische klachten heeft overgehouden. De indieners benadrukken dat
de tegemoetkomingen voor schuldverkrachting en schuldaanranding beperkt blijven tot
de gevallen waarin sprake is van ernstige lichtzinnigheid of ernstige onachtzaamheid.
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft weliswaar aangegeven begrip te hebben voor
de keuze om alleen schuldverkrachting onder het bereik van de wet te brengen, maar
ook uitdrukkelijk gewaarschuwd dat een beoordeling tussen opzet- en schuldaanranding
in de praktijk complex zal zijn.3 De indieners leiden hieruit af dat de keuze om schuldverkrachting wel, en schuldaanranding
niet onder de reikwijdte van de Wet SGM te brengen, complexiteit in de uitvoering
met zich meebrengt die ook capaciteit kost van in elk geval het ministerie en het
Schadefonds Geweldsmisdrijven. Daarnaast zal het ministerie nog in overleg treden
met het Schadefonds Geweldsmisdrijven om passende beoordelingscriteria vast te stellen.
Het amendement maakt specifieke beoordelingscriteria voor het verschil tussen schuldverkrachting
en schuldaanranding overbodig en levert daarmee een betekenisvolle bijdrage aan de
noodzakelijke complexiteitsreductie in de uitvoering.
Michon-Derkzen
Bikker
Van Nispen
Van der Werf
Mutluer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ingrid Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Mirjam Bikker, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Hanneke van der Werf, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Songül Mutluer, Tweede Kamerlid