Amendement : Amendement van het lid Van Baarle over het wettelijk reguleren van de waarborgsom bij huur
36 130 Regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken (Wet goed verhuurderschap)
Nr. 43
AMENDEMENT VAN HET LID VAN BAARLE
Ontvangen 3 maart 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. het zich onthouden van het in rekening brengen van een waarborgsom die hoger is dan
hetgeen is bepaald in artikel 261b, tweede lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
2. In onderdeel d wordt na subonderdeel 1° een subonderdeel ingevoegd, luidende:
1a°. indien een waarborgsom, als bedoeld in artikel 261b van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek, in rekening wordt gebracht, de hoogte van de waarborgsom, de wijze waarop
en de termijnen waarbinnen bij beëindiging van de huurovereenkomst de vordering van
de huurder op de verhuurder ten aanzien van de waarborgsom wordt vastgesteld;
II
Na artikel 20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 20a
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 247, aanhef, wordt na « 261 lid 1,» ingevoegd «261b,».
B
Na artikel 261a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 261b
1. In de huurovereenkomst kan worden bepaald dat de huurder een waarborgsom is verschuldigd
strekkende tot zekerheid van hetgeen in de huurovereenkomst is overeengekomen.
2. De waarborgsom bedraagt ten hoogste tweemaal de huurprijs, bedoeld in artikel 237
lid 2.
3. De verhuurder restitueert de waarborgsom binnen veertien dagen na beëindiging van
de huurovereenkomst, tenzij:
a. sprake is van schade als bedoeld in artikel 218, in welk geval de verhuurder binnen
dertig dagen na beëindiging van de huurovereenkomst het restant van de waarborgsom,
na verrekening van aantoonbaar gemaakte kosten strekkende tot het herstel van de schade,
restitueert;
b. de huurder de verschuldigde huurprijs, bedoeld in artikel 237 lid 2, servicekosten,
bedoeld in artikel 237 lid 3 of energieprestatievergoeding, bedoeld in artikel 237
lid 4 nog niet heeft voldaan, in welk geval de verhuurder binnen dertig dagen na beëindiging
van de huurovereenkomst het restant van de waarborgsom, na verrekening met deze nog
door de huurder verschuldigde kosten, restitueert.
4. De verhuurder stelt de huurder schriftelijk in kennis van een verrekening als bedoeld
in het derde lid, waarbij een volledige kostenspecificatie aan huurder wordt verstrekt.
Toelichting
Het voorliggende amendement voorziet in het stellen van regels omtrent de mogelijkheid
van een verhuurder om een waarborgsom te innen. Indiener ziet hier aanleiding toe
vanwege de berichten1 over verhuurders die de waarborgsom per definitie terugvragen en hier een verdienmodel
in zien. De Woonbond stelt hier ook veel klachten over te krijgen. Op dit moment is
wettelijk nog niets geregeld omtrent de waarborgsom. Vanuit het oogpunt van de bescherming
van de huurder, acht indiener het daarom wenselijk om dit wettelijk vast te leggen.
De indiener voorziet met dit amendement in een nieuwe bepaling in het Burgerlijk Wetboek,
waarin wettelijk de mogelijkheid wordt geïntroduceerd om in de huurovereenkomst te
bepalen dat de huurder een waarborgsom is verschuldigd strekkende tot zekerheid van
hetgeen in de huurovereenkomst is overeengekomen. Vervolgens wordt geregeld, zoals
met de Minister overeengekomen tijdens het plenaire debat, dat de hoogte van de waarborgsom
wordt gemaximeerd op tweemaal de huurprijs. Hiermee wordt voorkomen dat de waarborgsom
in de praktijk een extra financiële drempel is die de kansengelijkheid op de woningmarkt
zou kunnen vergroten. Daarnaast was de hoogte van de waarborgsom wettelijk nog niet
vastgelegd, zodat met deze bepaling duidelijkheid wordt gecreëerd. Ook wordt vastgelegd
wat de termijn is waarbinnen de waarborgsom dient te worden gerestitueerd aan de huurder.
Hiermee wordt meer zekerheid geboden voor de huurder. Bepaald wordt, zoals op dit
moment in veel gevallen gebruikelijk is, maar nog niet wettelijk bepaald, dat de waarborgsom
binnen veertien dagen na de beëindiging van de huurovereenkomst dient te worden gerestitueerd.
Dit is tenzij er schade aan de woning wordt geconstateerd waarvan de verhuurder voldoende
aannemelijk kan maken dat deze is veroorzaakt door de huurder. In dat geval geschiedt
restitutie binnen dertig dagen, na verrekening van de aantoonbaar gemaakte kosten
tot het herstel van de schade. Restitutie geschiedt ook binnen dertig dagen na de
beëindiging van de huurovereenkomst indien de huurder de verschuldigde huurprijs,
servicekosten of energieprestatievergoeding nog niet heeft voldaan. Het restant van
de waarborgsom, na verrekening van deze niet door huurder voldane verplichtingen,
wordt ook dan binnen dertig dagen na beëindiging van de huurovereenkomst gerestitueerd.
Hiermee wordt ook duidelijkheid gecreëerd over welke zaken wél en welke zaken níét
mogen worden verrekend met de waarborgsom. Buiten de in dit amendement genoemde zaken
(nl. achterstallige huur, servicekosten, energieprestatievergoeding en de schade aan
het gehuurde die voor rekening komt van de huurder) mogen géén andere kosten (zoals
administratiekosten ed.) met de waarborgsom verrekend worden. Tot slot wordt bepaald
dat de verhuurder de huurder schriftelijk in kennis stelt van een verrekening die
wordt toegepast op de waarborgsom, waarbij een volledige kostenspecificatie aan huurder
wordt verstrekt. Ook dit strekt tot het bieden van meer zekerheid aan huurders.
Daarnaast wordt de Wet Goed Verhuurderschap gewijzigd. Dit gebeurt op twee manieren.
Allereerst wordt het niet innen van een te hoge waarborgsom, namelijk niet meer dan
tweemaal de kale aanvangshuur, onder de definitie van goed verhuurderschap geschaard.
Dit draagt bij aan normstelling op de woningmarkt. Daarnaast zal de waarborgsom komen
te vallen onder de informatieplicht in de Wet Goed Verhuurderschap, zodat een verhuurder
de huurder dient te informeren over de hoogte van de waarborgsom, de wijze waarop
en de termijnen waarbinnen bij beëindiging van de huurovereenkomst de vordering van
de huurder op de verhuurder ten aanzien van de waarborgsom wordt vastgesteld.
Van Baarle
Indieners
-
Indiener
Stephan van Baarle, Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Tegen |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gündogan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |