Amendement : Amendement van het lid Van Raan over de CO2-uitstoot door het verbranden van (houtige) biomassa belasten via de nationale CO2-heffing
36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)
Nr. 71 AMENDEMENT VAN HET LID VAN RAAN
Ontvangen 8 november 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel XXIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXIVA
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16b.1, eerste lid, wordt in de definitiebepaling van historisch industrieel
emissieverslag «afvalverbrandingsinstallaties en lachgasinstallaties» vervangen door
«afvalverbrandingsinstallaties, lachgasinstallaties en biomassa-installaties als bedoeld
in artikel 71h van de Wet belastingen op milieugrondslag».
B
Aan artikel 16b.4, onderdeel a, wordt toegevoegd «, met dien verstande dat de emissie
als gevolg van het verbranden van biomassa volledig wordt meegewogen in de industriële
jaarvracht».
C
Aan artikel 16b.8, tweede lid, tweede zin, wordt toegevoegd «, met dien verstande
dat de emissie als gevolg van het verbranden van biomassa volledig wordt meegewogen
in de industriële jaarvracht».
II
Na artikel XXVIII, onderdeel C, worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende:
D
Artikel 71h wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
aa. biomassa-installatie:
installatie waarin blijkens een op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
afgegeven omgevingsvergunning uitsluitend biomassa mag worden verbrand en voldoet
aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden;.
2. Onderdeel g komt te luiden:
g. industriële installatie:
broeikasgasinstallatie, afvalverbrandingsinstallatie, lachgasinstallatie of biomassa-installatie;.
E
In artikel 71i, aanhef, wordt «broeikasgasinstallaties» vervangen door «broeikasgasinstallaties
of biomassa-installaties».
F
Artikel 71j wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «broeikasgasinstallatie» vervangen door «broeikasgasinstallatie
of biomassa-installatie».
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «broeikasgasinstallaties» vervangen door «broeikasgasinstallaties
of biomassa-installaties».
b. In onderdeel b wordt «broeikasgasinstallatie» vervangen door «broeikasgasinstallatie
of biomassa-installatie».
3. In het derde lid wordt «broeikasgasinstallaties en afvalverbrandingsinstallaties»
vervangen door «broeikasgasinstallaties, afvalverbrandingsinstallaties en biomassa-installaties».
G
Aan artikel 71k, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De exploitant van
een biomassa-installatie is degene aan wie de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 71h,
onderdeel aa, is verleend.
H
Aan artikel 71p wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het derde lid is niet van toepassing voor zover de emissie het gevolg is van het
verbranden van biomassa. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter
uitvoering van dit lid.
Toelichting
Dit amendement regelt dat de CO2-uitstoot door het verbranden van (houtige) biomassa per 1 januari 2024 wordt belast
via de nationale CO2-heffing. Elke ton CO2-uitstoot, ongeacht de bron, draagt bij aan de klimaatcrisis. De CO2-uitstoot die vrijkomt bij het verbranden van houtige biomassa viel echter buiten
de nationale CO2-heffing. Dit terwijl het biodiversiteitsverlies, het risico op ecocide en de gevolgen
voor de luchtkwaliteit juist reden te meer vormen voor het ontmoedigen van het gebruik
van biomassa met financiële prikkels. Het uitsluiten van de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het verbranden van biomassa van de nationale CO2-heffing valt niet te rechtvaardigen. Middels de aangenomen motie Van Raan en Leijten1 over voortaan de uitstoot door het verbranden van biomassa meten heeft de Tweede
Kamer de regering de opdracht gegeven om biomassa niet langer als CO2-neutraal te behandelen en te rekenen met de werkelijke CO2-uitstoot door het verbranden van biomassa in biomassa- en kolencentrales. Dit maakt
het mogelijk om het toepassingsbereik van de nationale CO2-heffing uit te breiden naar de uitstoot door het verbranden van biomassa.
II. Onderdeelsgewijs
Onderdeel I
Onderdeel A (Artikel 16b.1 van de Wet milieubeheer)
De belastingplicht voor de CO2-heffing industrie wordt in onderdeel II uitgebreid naar biomassa-installaties. In
de definitie van het historisch industrieel emissieverslag wordt deze uitbreiding
meegenomen.
Onderdeel B (Artikel 16b.4 van de Wet milieubeheer)
Voor de heffing van de belasting onder de naam CO2-heffing industrie wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de EU ETS-regels. Zo wordt
in artikel 16b.4 van de Wet milieubeheer geregeld dat de exploitant van de industriële
installatie de jaarvracht bepaalt op basis van de gegevens van het EU ETS-emissieverslag.
De regels over de emissies die in het emissieverslag moeten worden opgenomen zijn
vastgesteld bij de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel.2 In aanvulling hierop moeten ook de emissies als gevolg van het verbranden van biomassa
worden gemonitord en gerapporteerd. De werkelijke uitstoot als gevolg van het verbranden
van biomassa is immers onderdeel van de industriële jaarvracht waarover belasting,
de CO2-heffing industrie, wordt betaald. De voorgestelde wijziging heeft tevens tot gevolg
dat de vereisten om over de uitstoot van biomassa te rapporteren in het emissieverslag
worden aangescherpt en op gelijk niveau worden gebracht ten aanzien van andere brandstoffen.
Onderdeel C (Artikel 16b.8 van de Wet milieubeheer)
In dit artikel is geregeld dat de industriële installaties die niet onder het EU ETS
vallen – zoals afvalverbrandingsinstallaties – ook de emissie als gevolg van het verbranden
van biomassa moeten meewegen in de industriële jaarvracht. Verwezen wordt naar de
toelichting op onderdeel B.
Onderdeel II
Onderdeel D (Artikel 71h van de Wet belastingen op milieugrondslag)
Er wordt een definitiebepaling van biomassa-installatie opgenomen. Een biomassa-installatie
is een installatie waarin uitsluitend biomassa wordt verbrand. Een dergelijke installatie
wordt nu niet aangemerkt als broeikasgasinstallatie (Artikel 2, tweede lid, van het
Besluit handel in emissierechten). Door aanpassing van de definitiebepalingen vallen
deze installaties binnen het bereik van de CO2-heffing industrie. Onder biomassa wordt in deze verstaan hetgeen is bepaald in artikel
1.1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Installaties waarin deels biomassa wordt verbrand, vallen reeds binnen het bereik
van de CO2-heffing industrie (wanneer zij niet op basis van de overige bepalingen van Artikel
2, Besluit handel in emissierechten, worden uitgesloten). Deze installaties hoeven
derhalve niet aanvullend onder de definitie te vallen.
Onderdeel E (Artikel 71i van de Wet belastingen op milieugrondslag)
Een biomassa-installatie die direct of indirect uitsluitend wordt geëxploiteerd voor
het in een kas telen van gewassen, stadsverwarming, de gebouwde omgeving, of het opwekken
van elektriciteit is uitgezonderd van de CO2-heffing industrie.
Onderdeel F (Artikel 71j van de Wet belastingen op milieugrondslag)
De belasting wordt bij biomassa-installaties geheven over de uitstoot van broeikasgas.
Van de heffing zijn uitgezonderd de emissies als gevolg van het opwekken van elektriciteit
of als gevolg van het opwekken van meetbare warmte die wordt uitgevoerd ten behoeve
van stadsverwarming indien de biomassa-installatie in het belastingtijdvak meer dan
driekwart van zijn totaal geproduceerde meetbare warmte in dat belastingtijdvak heeft
uitgevoerd ten behoeve van stadsverwarming.
Onderdeel G (Artikel 71k van de Wet belastingen op milieugrondslag)
De belastingplichtige voor de emissies door een biomassa-installatie is degene aan
wie de omgevingsvergunning voor die biomassa-installatie is verleend.
Onderdeel H (Artikel 71p van de Wet belastingen op milieugrondslag)
De uitstoot van emissies als gevolg van biomassa vallen niet onder het EU ETS systeem.
Derhalve wordt over deze emissies de volledige CO2-heffing industrie betaald.
Van Raan
Indieners
-
Indiener
L. van Raan, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Tegen | |
D66 | 24 | Tegen | |
PVV | 17 | Tegen | |
CDA | 14 | Tegen | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdA | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Tegen | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Tegen | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Tegen | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Tegen | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Fractie Den Haan | 1 | Tegen | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Voor |