Amendement : Amendement van het lid Van Raan over het afschaffen van de landbouwvrijstelling
36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)
Nr. 65
AMENDEMENT VAN HET LID VAN RAAN
Ontvangen 8 november 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Artikel 3.12 vervalt.
II
Na artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIIA
In de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel
E.
III
Artikel XV, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst en wordt in de tekst «Artikel 8,»
vervangen door «Het».
2. Voor onderdeel 2 (nieuw) wordt een aanhef en een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «en 3.12».
Toelichting
Dit amendement beoogt de landbouwvrijstelling af te schaffen per 1 januari 2023.
Bij de voortzetting van de landbouwvrijstelling in 2001 in nagenoeg ongewijzigde vorm,
is het advies van de Raad van State uit 1998 om de landbouwvrijstelling te heroverwegen
genegeerd. Uit de evaluatie in 2007 kwam ook de aanbeveling om de landbouwvrijstelling
aan te passen. In 2014 bleek dat de landbouwvrijstelling niet bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen
LNV. In 2020 concludeerde de Algemene Rekenkamer dat de landbouwvrijstelling al 20
jaar geen doel meer dient. Desondanks wil het kabinet wachten met het herzien van
de landbouwvrijstelling tot de volgende evaluatie. Het evaluatiemoment is echter plotseling
verschoven naar 2023, terwijl dit volgens de Miljoenennota 2022 nog in 2022 zou zijn.
Daar komt bij dat de kritiek op de landbouwvrijstelling duidelijk is. De landbouwvrijstelling
heeft de belastingbetaler in 10 jaar tijd al 11 mld. gekost. Nog langer wachten betekent
nog meer gederfde inkomsten, dus nog meer belastinggeld dat niet kan worden ingezet
voor bijvoorbeeld de transitie naar natuurinclusieve kringlooplandbouw of koopkrachtmaatregelen.
De indieners zijn, al met al, van mening dat de landbouwvrijstelling z.s.m. afgeschaft
moet worden zodat de middelen vrijkomen en alsnog ingezet kunnen worden voor andere
problematiek.
De landbouwvrijstelling geldt voor de positieve of negatieve waardeveranderingen van
landbouwgronden die niet zijn ontstaan door de bedrijfsvoering of door bestemmingswijziging.
In het Verantwoordingsonderzoek 2020 heeft de Algemene Rekenkamer het volgende geconcludeerd:
– Het fiscale doel van de landbouwvrijstelling is achterhaald sinds de invoering van
de Wet inkomstenbelasting 2001. In de Miljoenennota 2020 is de doelstelling van de
landbouwvrijstelling bovendien dusdanig omschreven dat voortzetting van de fiscale
regeling een doel op zich is geworden. De vrijstelling heeft daarom geen specifiek
beleidsdoel en draagt dus ook niet bij aan het bereiken daarvan.
– Het gevolg van de voortzetting van de landbouwvrijstelling onder het systeem van de
Wet inkomstenbelasting 2001, is een fiscaal ongelijke behandeling van grondeigenaren-verpachters
en grondeigenaren-landbouwers voor wat betreft de waardeverandering van hun (landbouw)gronden.
– De Minister van LNV heeft de wenselijkheid van de landbouwvrijstelling onvoldoende
onderbouwd. De Rijksbegrotingsvoorschriften stellen dat de regeling als gevolg hiervan
kan worden aangepast of afgeschaft. Ook enkele evaluaties wijzen erop dat het Ministerie
van LNV doelmatigheidswinst kan behalen door de middelen te herprioriteren.
– Als het kabinet besluit de landbouwvrijstelling af te schaffen, leidt dit waarschijnlijk
tot een grotere budgettaire vrijval dan werd geraamd in onder andere het rapport Beleidsdoorlichting
agrobeleid (SEO, 2019). Ook wordt de geraamde belastingopbrengst bij afschaffing van
de landbouwvrijstelling eerder bereikt dan vermeld in dit rapport.
In 2020 had de landbouwvrijstelling een aanzienlijk budgettair belang op de rijksbegroting.
De budgettaire derving door het gebruik van de vrijstelling werd voor dat jaar door
het Ministerie van Financiën geraamd op € 682 miljoen, schrijft de Rekenkamer. De
landbouwvrijstelling heeft de overheid de afgelopen tien jaar al meer dan 11 miljard
euro aan misgelopen belastinginkomsten gekost, meldt De Correspondent.
Ondertussen lijdt Nederland onder meerdere crises en is het kabinet de afgelopen tijd
meermaals op zoek gegaan naar miljarden voor koopkrachtmaatregelen als gevolg van
de gestegen energieprijzen en de inflatie. Het valt niet uit te leggen dat er nog
langer honderden miljoenen per jaar uitgetrokken worden voor een fiscale regeling
waarvan de Algemene Rekenkamer al heeft aangetoond dat deze geen doel meer dient.
In verband met de afschaffing van de landbouwvrijstelling komt tevens hoofdstuk 2,
artikel I, onderdeel E, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 (dat dan
overbodig wordt) te vervallen. Dit onderdeel bepaalt dat de beschikkingen die zijn
afgegeven op basis van artikel 70 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van betekenis
blijven voor de toepassing van de landbouwvrijstelling voor de Wet inkomstenbelasting
2001.
De budgettaire gevolgen van de afschaffing van de landbouwvrijstelling wordt in onderstaande
tabel voor de eerste 3 jaar na afschaffing gegeven en voor 2060. De opbrengst loopt
na 2060 nog (zeer) traag omhoog.
2023
2024
2025
2060
Opbrengst (met gedragseffecten)
45
52
59
162
Voor het ramen van de budgettaire opbrengst is rekening gehouden met het feit dat
de landbouwvrijstelling geen vrijstelling geeft voor winsten door herbestemming of
technische verbeteringen en dat land gekocht en doorverkocht kan worden. Hierbij is
uitgegaan van een reële waardestijging van 1% per jaar en een inflatie van 2% per
jaar. Tevens is er rekening gehouden met verschillende gedragseffecten zoals een mogelijk
anticipatie effect, eventuele lock-in effecten op de grondprijs en grondmobiliteit
na afschaffing van de landbouwvrijstelling, en gebruik van alternatieve fiscale regelingen
zoals de doorschuifregeling. De groep die niet kan anticiperen – herwaarderen alvorens
de landbouwvrijstelling wordt afgeschaft – is gesteld op 10% van alle landbouwers
en vormt een bron van ramingsonzekerheid.
Van Raan
Indieners
-
Indiener
L. van Raan, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Tegen | |
D66 | 24 | Tegen | |
PVV | 17 | Tegen | |
CDA | 14 | Tegen | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdA | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Tegen | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Tegen | |
Groep Van Haga | 3 | Tegen | |
JA21 | 3 | Tegen | |
SGP | 3 | Tegen | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Tegen | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Tegen |