Amendement : Amendement van de leden Maatoug en Nijboer over het afschaffen van de vrijstelling in de dividendbelasting en voor oldtimers
36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)
Nr. 59
AMENDEMENT VAN DE LEDEN MAATOUG EN NIJBOER
Ontvangen 8 november 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel XV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XVA
De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «, anders dan ter tijdelijke belegging,».
2. Het derde lid vervalt.
3. Het vierde lid vervalt.
B
Artikel 4c vervalt.
C
Artikel 4d vervalt.
D
In artikel 6 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
II
Na artikel XXII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXIIA
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 72, eerste lid, onderdeel b, vervalt.
B
In artikel 81a wordt «37c, eerste lid, en 84a» vervangen door «en 37c, eerste lid,».
C
Hoofdstuk Xa vervalt.
III
Na artikel XLIXA wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XLIXB
In de Provinciewet vervalt in artikel 222, derde lid, onder vervanging van de puntkomma
aan het slot van onderdeel e door een punt, onderdeel f.
Toelichting
Dit amendement is bedoeld om twee overbodige vrijstellingen in het Belastingstelsel
te schrappen, namelijk de vrijstelling voor inkoop van eigen aandelen in de dividendbelasting
en de vrijstelling voor oldtimers in de motorrijtuigenbelasting. Het Nederlandse Belastingstelsel
bevat zeer veel vrijstellingen, aftrekposten en regelingen die ondoelmatig, inefficiënt
of simpelweg overbodig zijn. Dit leidt tot grote complexiteit en onrechtvaardige uitkomsten.
Dit amendement schrapt twee zulke vrijstellingen en draagt daarmee bij aan het rechtvaardiger
en eenvoudiger maken van het Belastingstelsel.
Over de inkoop van aandelen wordt in beginsel dividendbelasting geheven, maar de Wet
op de dividendbelasting 1965 (Wet DB 1965) kent uitzonderingen op dit uitgangspunt.
Dit amendement regelt dat deze uitzonderingen (en de daaraan gerelateerde bepalingen)
komen te vervallen.
Ten eerste regelt dit amendement dat dividendbelasting wordt geheven op opbrengsten
uit aandelen die ter tijdelijke belegging zijn ingekocht. Op dit moment is dat niet
het geval. Deze uitzondering in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, Wet DB 1965 wordt
geschrapt. Artikel 3, derde en vierde lid, Wet DB 1965 worden daarmee overbodig en
komen daarom eveneens te vervallen. Deze bepalingen gaan over het als inkoop ter tijdelijke
belegging aanmerken van (i) de inkoop van aandelen met het oog op de nakoming van
een optieverplichting jegens bepaalde werknemers en (ii) de inkoop van aandelen door
een beleggingsinstelling of een instelling voor collectieve belegging in effecten.
Door middel van dit amendement wordt daarnaast de inkoopfaciliteit van artikel 4c
Wet DB 1965 geschrapt. Bij beursfondsen kan momenteel onder strikte voorwaarden en
tot in zekere mate de heffing van dividendbelasting achterwege blijven indien zij
eigen aandelen inkopen. Hiervoor gelden meerdere voorwaarden en limieten.
Tot slot vervalt de met artikel 3, vierde lid, Wet DB 1965 samenhangende faciliteit
in artikel 4d Wet DB 1965 ten behoeve van beleggingsinstellingen of bepaalde instellingen
voor collectieve belegging in effecten, ter zake van niet ter tijdelijke belegging
ingekochte aandelen.
Met dit amendement komt daarnaast de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor
oldtimers te vervallen met ingang van 1 januari 2023. Dit betreft motorrijtuigen die
ten minste 40 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen, en die, voor zover
het vrachtauto’s of autobussen betreft, niet bedrijfsmatig worden gebruikt. Tot 1 januari
2014 lag de grens voor de vrijstelling nog bij 30 jaar. Er is destijds in Hoofdstuk
Xa, Wet MRB 1994 overgangsrecht opgenomen voor bepaalde oudere motorrijtuigen die
vóór 1 januari 1988 voor het eerst in gebruik zijn genomen, maar het tijdstip van
eerste ingebruikneming nog geen 40 jaar geleden is. Gelet op het afschaffen van de
vrijstelling voor oldtimers komt ook dit overgangsrecht voor oudere motorrijtuigen
te vervallen per 1 januari 2023. Als gevolg hiervan dient ook artikel 222, derde lid,
onderdeel f, Provinciewet per die datum te vervallen.
Budgettaire gevolgen
Het vervallen van de faciliteiten voor aandelen die ter tijdelijke belegging zijn
ingekocht (artikel 3, eerste lid, onderdeel a, artikel 3, derde en vierde lid, en
artikel 4d Wet DB 1965) leidt waarschijnlijk tot een verwaarloosbare budgettaire opbrengst.
De opbrengst die samenhangt met het vervallen van de inkoopfaciliteit voor beursfondsen
(artikel 4c en artikel 6 Wet DB 1965) wordt naar de huidige inzichten geschat op structureel
€ 400 miljoen per jaar. In deze opbrengst is geen rekening gehouden met het risico
dat bedrijven als gevolg van deze maatregel Nederland zullen verlaten. Door vertrek
of vestiging en de impact van wijzigingen in het inkoopbeleid van grote beursfondsen
kan de opbrengst van jaar tot jaar aanzienlijk fluctueren. De geschatte opbrengst
is verder gebaseerd op de verwachting dat een klein deel van de inkoop van aandelen
zal worden voortgezet als aandeleninkoop, ondanks het fiscaal ongunstige effect van
brutering zonder mogelijkheid van verrekening. Sommige bedrijven zullen aandeleninkoop
namelijk blijven gebruiken als instrument voor financiële doelstellingen als een stabiel
dividendbeleid, een hogere aandelenkoers of het tegengaan van verwatering. Voor het
overige zal naar verwachting een deel als reguliere dividenduitkering worden belast
en een ander deel zal op onbelaste wijze worden uitgekeerd als kapitaalteruggave of
op andere wijze buiten de grondslag van de dividendbelasting blijven.
Het vervallen van de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers en het
vervallen van de overgangsregeling voor oudere motorrijtuigen realiseert naar verwachting
een opbrengst van structureel € 55 miljoen per jaar. Door het vervallen van de vrijstelling
en de overgangsregeling moet motorrijtuigenbelasting betaald gaan worden voor voertuigen
die in het algemeen weinig gebruikt worden. De verwachting is daarom dat veel motorrijtuigen
voor een deel van het jaar geschorst gaan worden. Dit gedragseffect wordt ingeschat
op 50%, waarmee de opbrengst uitkomt op de helft van de geraamde kosten van de vrijstelling
en de overgangsregeling, zoals vermeld in bijlage 9 van de Miljoenennota,
Maatoug Nijboer
Indieners
-
Indiener
S. Maatoug, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
H. Nijboer, Tweede Kamerlid