Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Nader gewijzigd amendement van het lid Beckerman ter vervanging van nr. 19 over het beleggen van de schadeafhandeling en versterking van woningen in één hand
35 603 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen
Nr. 36 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BECKERMAN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
NR. 19
Ontvangen 23 februari 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. In de begripsomschrijving van Instituut wordt «Instituut Mijnbouwschade Groningen»
vervangen door «Instituut voor Groningers».
II
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
01. In het eerste lid wordt «Instituut Mijnbouwschade Groningen» vervangen door «Instituut
voor Groningers».
2. Onderdeel 1, onder b, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «wordt» vervangen door «worden» en wordt «een onderdeel» vervangen
door «twee onderdelen».
b. In onderdeel c wordt de punt vervangen door een puntkomma.
c. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. heeft tot taak maatregelen te treffen of vergoedingen uit te keren, voor zover het
de versterking van gebouwen betreft.
3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3a. Bij de afstemming van de taken, genoemd in het derde lid, is een integrale benadering
van de afwikkeling van de schade en de versterking leidend, tenzij de eigenaar die
zowel met schade als versterking te maken heeft, aangeeft te kiezen voor een afzonderlijke
afhandeling.
4. Onderdeel 2 vervalt.
III
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt «wordt «de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»» vervangen
door «vervalt «, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»».
2. In de aanhef van onderdeel 2 wordt «vijf» vervangen door «vier».
3. In het in onderdeel 2 voorgestelde zesde lid vervalt «Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en».
4. Het in onderdeel 2 voorgestelde zevende lid vervalt.
5. In het in onderdeel 2 voorgestelde achtste lid vervalt «, Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties».
6. In het in onderdeel 2 voorgestelde negende lid vervallen «en Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties» en «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en» en wordt «afstemmen» vervangen door «afstemt».
7. In het tiende lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
IV
Na artikel I, onderdeel C, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
Ca
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «dit hoofdstuk» vervangen door «dit hoofdstuk en hoofdstuk 5»
en wordt «aanvragen» vervangen door «aanvragen als bedoeld in artikel 11 en de voorbereiding
van versterkingsbesluiten als bedoeld in artikel 13i, vierde lid».
2. In het tweede lid wordt na «schadeafhandeling» ingevoegd «en een snelle en op de
belangen van de eigenaar van een te versterken pand gerichte besluitvorming».
Cb
Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De voorbereiding en afwikkeling van een versterkingsbesluit wordt gedaan in overleg
met de eigenaar van het betrokken gebouw.
Cc
In artikel 12, eerste lid, wordt «besluit» vervangen door «besluit over de afwikkeling
van schade», wordt na «aard van de schade» ingevoegd «en over de afstemming tussen
de afwikkeling van de schade en het te nemen versterkingsbesluit» en wordt «in het
licht van» vervangen door «ten behoeve van».
V
In artikel I, onderdeel F, vervalt in artikel 13ba «en Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties», wordt «nemen, elk voor de aan hen toebedeelde taken,»
vervangen door «neemt» en wordt «hen» vervangen door «hem».
VI
In artikel I, onderdeel F, wordt in artikel 13c, derde lid, «Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «het Instituut».
VII
In artikel I, onderdeel F, wordt in artikel 13d «Onze Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties» vervangen door «het Instituut».
VIII
In artikel I, onderdeel F, wordt in artikel 13e, eerste lid, «Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Het Instituut».
IX
In artikel I, onderdeel F, wordt in artikel 13f «Onze Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Het Instituut».
X
In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 13g als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onder b, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut» en wordt «oordeel» vervangen door «advies».
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut» en wordt «oordeel» vervangen door «advies».
3. In het vijfde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut».
4. In het zesde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
5. In het zevende lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut».
XI
In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 13i als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
2. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut» en wordt «De minister» vervangen door «Het Instituut».
3. In het derde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut».
4. In het vijfde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut» en wordt «de minister» vervangen door «het Instituut».
5. In het zesde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut».
6. In het zevende lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut» en wordt «de minister» vervangen door «het Instituut».
XII
In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 13j als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
2. In het zesde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
3. In het zevende lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
4. In het achtste lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
5. In het negende lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut».
XIII
In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 13k als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut», wordt «de minister» vervangen door «het Instituut»
en wordt «De minister» vervangen door «Het Instituut».
2. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
3. In het derde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut».
4. In het vijfde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Onze Minister».
XIV
In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 13l als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Instituut».
XV
In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 13m als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
2. In het tweede lid wordt «bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties» vervangen door «bij regeling van Onze Minister» en wordt «op
verzoek van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen
door «op verzoek van het Instituut».
XVI
In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 15, eerste lid, onder c, «Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «het Instituut».
XVII
In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 15a, tweede en vierde lid en in artikel 15b,
eerste, tweede en derde lid «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
telkens vervangen door «Onze Minister».
XVIII
Na artikel I, onderdeel Ma, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Mb
In artikel 21, eerste lid, wordt «het Instituut Mijnbouwschade als bedoeld in artikel 2,
derde lid» vervangen door «het Instituut».
XIX
In artikel I, onderdeel N, wordt artikel 22b als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties» vervangen door «bij regeling van Onze Minister» en wordt «Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op verzoek» vervangen door
«het Instituut op verzoek».
2. In het vijfde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
telkens vervangen door «het Instituut».
3. In het zesde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Het Instituut».
4. In het zevende lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Onze Minister».
XX
In artikel VI wordt in artikel 13l, onder a, «Onze Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties» vervangen door «het Instituut».
Toelichting
De toezichthouder, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), heeft meermaals uitdrukkelijk
geadviseerd één partij eindverantwoordelijk te maken voor schadeafhandeling en versterking
in Groningen. Dit is volgens het SodM een noodzakelijke stap om tot de vereiste snelheid
te komen en om de bewoner daadwerkelijk centraal te stellen. Hiervoor geven zij drie
argumenten: 1. Er is een kleine maar significante groep bewoners bij wie schade en
versterking niet los van elkaar kan worden gezien. 2. Een grotere groep bewoners is
sterk gebaat bij een gecoördineerde aanpak voor afhandeling van schade aan en versterking
van hun huis. Eén aanspreekpunt en een integrale aanpak zorgt voor minder rompslomp
voor de bewoner. 3. Tot slot is het van belang dat de lessen die geleerd worden in
het versterkingsproces toegepast worden in de schadeafhandeling en vice versa. De
relatie tussen schade en versterking wordt pas goed inzichtelijk door de dossiers
in samenhang te analyseren en aan te pakken. Dat gebeurt nu niet voldoende.
In het voorliggende wetsvoorstel wordt ervoor gekozen om de bij schadeafhandeling
en versterking betrokken organisaties, te weten het Instituut Mijnbouwschade Groningen
(IMG) en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), samen te voegen tot één instantie:
het Instituut voor Groningers. Indieners willen – aansluitend op het advies van het
SodM – dat er de verantwoordelijkheid volledig bij de minister van EZK komt te liggen.
Dit is nodig om bewoner centraal te kunnen stellen, aldus het SodM.
Beckerman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Tegen |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Tegen |
D66 | 19 | Tegen |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Tegen |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |