Amendement : Amendement van de leden Lodders en Van Weyenberg over een moratorium
35 704 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2021 (Incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen)
Nr. 3 AMENDEMENT VAN DE LEDEN LODDERS EN VAN WEYENBERG
Ontvangen 8 februari 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen worden na artikel 49h twee artikelen
ingevoegd, luidende:
Artikel 49i Moratorium
1. Indien aan een belanghebbende die over enig berekeningsjaar in aanmerking komt voor
toepassing van een regeling als bedoeld in de artikelen 49, 49b, 49c of 49g, tweede
lid, een forfaitaire tegemoetkoming van € 30.000 of een aanvullende forfaitaire tegemoetkoming
tot € 30.000 wordt toegekend door de Belastingdienst/Toeslagen als onderdeel van die
regeling, gaat op het moment dat het bedrag wordt uitgekeerd van rechtswege een afkoelingsperiode
in voor een periode van een jaar. Ten aanzien van de belanghebbende die voor 12 februari
2021 een verzoek heeft ingediend tot toepassing van een regeling als bedoeld in de
artikelen 49, 49b, 49c of 49g, tweede lid, geldt de afkoelingsperiode in afwijking
van de eerste zin van 12 februari 2021 tot en met 12 februari 2022.
2. Tijdens de afkoelingsperiode kan elke bevoegdheid van een schuldeiser tot verhaal
op de goederen van de belanghebbende of zijn partner en tot opeising van goederen
die zich in de macht van de belanghebbende of zijn partner bevinden niet worden uitgeoefend,
voor zover die bevoegdheid betrekking heeft op vorderingen die zijn ontstaan door
een verzuim in de nakoming van een verbintenis door de belanghebbende of zijn partner
dat heeft plaatsgevonden vóór de afkoelingsperiode.
3. Tijdens de afkoelingsperiode is een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis
door de belanghebbende of zijn partner die heeft plaatsgevonden vóór de afkoelingsperiode
geen grond voor wijziging van verbintenissen of verplichtingen jegens de schuldenaar,
voor opschorting van de nakoming van een verbintenis jegens de schuldenaar of voor
ontbinding van een met de schuldenaar gesloten overeenkomst.
4. Een schuldeiser of diegene die optreedt namens de schuldeiser kan de naam, de geboortedatum,
de adresgegevens en, indien de schuldeiser het burgerservicenummer rechtmatig mag
verwerken, het burgerservicenummer van de belanghebbende of zijn partner verstrekken
aan de Belastingdienst/Toeslagen, zodat de Belastingdienst/Toeslagen aan de schuldeiser
of degene die namens hem optreedt kan bevestigen of voor de belanghebbende of zijn
partner de afkoelingsperiode van toepassing is. De Belastingdienst/Toeslagen kan na
de verstrekking van die gegevens de bevestiging van de afkoelingsperiode en de datum
waarop het bedrag, bedoeld in het eerste lid, is uitgekeerd verstrekken aan de schuldeiser
of diegene die optreedt namens de schuldeiser. De eerste en tweede zin zijn van overeenkomstige
toepassing ten aanzien van een gerechtsdeurwaarder, een gerecht als bedoeld in artikel
2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State, het College van beroep voor het bedrijfsleven en de Centrale Raad
van Beroep.
5. Voor de toepassing van dit artikel kan de Belastingdienst/Toeslagen aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, het Centraal Administratie Kantoor, de Dienst Uitvoering
Onderwijs, de Sociale Verzekeringsbank, het Centraal Justitieel Incassobureau, de
inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen, de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van
de Invorderingswet 1990, gemeenten en waterschappen uit eigen beweging voor zover
nodig, de naam, de geboortedatum, de adresgegevens, het burgerservicenummer en indien
van toepassing de datum waarop het bedrag, bedoeld in het eerste lid, is uitgekeerd,
verstrekken:
a. van degenen die zich gemeld hebben bij de Belastingdienst/Toeslagen als belanghebbende
in de zin van het eerste lid;
b. van belanghebbenden en hun partner op wie de afkoelingsperiode van toepassing is.
6. Indien een schuldeiser aan de Belastingdienst/Toeslagen bevestigt dat hij meewerkt
aan een redelijke oplossing voor de financiële situatie van de belanghebbende of zijn
partner, kan de Belastingdienst/Toeslagen op diens verzoek en voor zover nodig aan
die schuldeiser verstrekken de naam, de geboortedatum, de adresgegevens en, indien
de schuldeiser het burgerservicenummer rechtmatig mag verwerken, het burgerservicenummer
van de belanghebbende of zijn partner.
7. De Belastingdienst/Toeslagen registreert welke gegevens van welke belanghebbenden
of hun partners zijn verstrekt aan schuldeisers, aan iemand die optreedt namens een
schuldeiser, aan gerechtsdeurwaarders, aan een gerecht als bedoeld in artikel 2 van
de Wet op de rechterlijke organisatie, aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State, aan het College van beroep voor het bedrijfsleven of aan de Centrale
Raad van Beroep.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van
het vierde tot en met zevende lid.
9. Het eerste tot en met achtste lid zijn van overeenkomstige toepassing op een betalingsverplichting
die voortvloeit uit een bestuursrechtelijke geldschuld als bedoeld in artikel 4:85
van de Algemene wet bestuursrecht, een publiekrechtelijke rechtshandeling of een uitspraak
van een gerecht als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie,
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, het College van Beroep voor
het bedrijfsleven of de Centrale Raad van Beroep.
Artikel 49j Registratie
1. Een registratie in een stelsel van kredietregistratie als bedoeld in artikel 4:32
van de Wet op het financieel toezicht aangaande een overeenkomst met een belanghebbende
of zijn partner als bedoeld in artikel 49i, tweede lid, in verband met een achterstand
die is komen te vervallen, wordt door degene die deze heeft geregistreerd per omgaande
verwijderd uit het stelsel van kredietregistratie.
2. De Belastingdienst/Toeslagen kan op diens verzoek en indien noodzakelijk ter ondersteuning
van de uitvoering van het eerste lid aan het stelsel van kredietregistratie verstrekken
de naam en de geboortedatum, de adresgegevens van de belanghebbende of zijn partner.
II
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 29 januari 2021, met
dien verstande dat artikel 2a terug werkt tot en met 12 februari 2021.
Toelichting
Moratorium
De indieners benadrukken het belang van een spoedige en voortvarende afwikkeling van
de schulden van de toeslagenouders, zodat zij snel weer hun leven kunnen oppakken.
Met dit amendement wordt een afkoelingsperiode opgenomen in de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen waardoor rust en ruimte wordt gecreëerd met als doel om te komen tot een
goede afwikkeling van de schulden van de ouders die behoren tot de hersteloperatie
toeslagen. Dit amendement doet niks af aan andere Kameruitspraken over de afwikkeling
van de schulden, zoals motie Wilders 35 510, nr. 7 en motie Ploumen Segers. Dit amendement beoogt slechts ouders in afwachting van een
definitieve afwikkeling rust en stabiliteit te geven.
Met de ouders worden de belanghebbende en zijn huidige toeslagpartner (op het moment
van uitbetaling van de forfaitaire tegemoetkoming) bedoeld.
De afkoelingsperiode is van toepassing als de forfaitaire tegemoetkoming van € 30.000,–
wordt uitbetaald. De afkoelingsperiode is ook van toepassing als de forfaitaire tegemoetkoming
een lager aanvullend bedrag tot € 30.000 bedraagt. Voorts is de afkoelingsperiode
van toepassing ingeval aan de belanghebbende in één keer de toegekende forfaitaire
tegemoetkoming van of tot € 30.000 en een ander bedrag aan compensatie of tegemoetkoming
wordt uitbetaald. Bijvoorbeeld indien in één keer € 50.000,– inclusief de toegekende
forfaitaire tegemoetkoming en een andere compensatie of tegemoetkoming wordt uitbetaald
aan de belanghebbende. Een ander voorbeeld waarbij de afkoelingsperiode van toepassing
is de situatie waarbij eerst de toegekende forfaitaire tegemoetkoming van € 30.000
wordt uitbetaald en enige tijd later een aanvullende uitbetaling aan compensatie of
tegemoetkoming.
De afkoelingsperiode gaat van rechtswege in op het moment dat de Belastingdienst/Toeslagen
de forfaitaire tegemoetkoming van maximaal € 30.000 aan de belanghebbende uitkeert.
Hiermee wordt getracht zoveel mogelijk te voorkomen dat de schuldeisers van die belanghebbenden
hun verhaalsrechten uitoefenen vlak voor de uitbetaling van de forfaitaire tegemoetkoming.
De afkoelingsperiode brengt een tijdelijke beperking van de verhaalsrechten van alle
schuldeisers met zich, maar dit betekent niet dat de belangen van schuldeisers niet
worden meegewogen. De bedoeling van de afkoelingsperiode is dan ook dat wordt gekomen
tot een acceptabele oplossing voor alle betrokken partijen. Tijdens de afkoelingsperiode
zullen schuldeisers hun invorderingsmaatregelen moeten staken ten aanzien van alle
goederen van de ouders, voor zover deze maatregelen betrekking hebben op de schulden
die reeds bestonden en invorderbaar waren op het moment dat de afkoelingsperiode inging
(oude schulden). Dit betekent bijvoorbeeld ook dat een schuldeiser niet de schuld
kan verrekenen met een vordering. Gezien de korte termijn waarop schuldeisers dit
moeten implementeren, zal dat de komende tijd veel vragen van de uitvoering. Schuldeisers
worden opgeroepen hier hun best voor te doen. Daarom worden belanghebbende of zijn
partner opgeroepen om meteen in contact te treden met hun schuldeiser als dit onverhoopt
en onbedoeld in het begin nog niet goed verloopt.
Een oude schuld kan in de afkoelingsperiode niet door de schuldeisers worden ingeroepen
als grond voor wijziging van verbintenissen of verplichtingen jegens de belanghebbende
of zijn partner, voor opschorting van de nakoming van een verbintenis jegens de belanghebbende
of zijn partner of voor ontbinding van een met de belanghebbende of zijn partner gesloten
overeenkomst. Dit betekent bijvoorbeeld dat een huurovereenkomst van de woning van
de belanghebbende of zijn partner niet kan worden ontbonden of dat de levering van
gas, water of licht niet kan worden gestopt.
Als er gedurende de afkoelingsperiode nieuwe schulden worden gemaakt of ontstaan die
niet tijdig worden voldaan, kunnen schuldeisers ten behoeve van die nieuwe schulden
wel verhaal nemen. Het is tijdens de afkoelingsperiode dus ook niet mogelijk om in
het kader van een oude schuld beslag te leggen op het vermogen van de ouders, waaronder
de toegekende forfaitaire tegemoetkoming van maximaal € 30.000. Daarom is het van
belang dat bijvoorbeeld een deurwaarder, voordat hij overgaat tot beslaglegging, eerst
navraag doet bij de Belastingdienst/Toeslagen of de desbetreffende schuldenaar wellicht
een ouder is voor wie van rechtswege een moratorium geldt. Een reeds liggend beslag
op goederen van de belanghebbende of zijn partner kan gedurende de afkoelingsperiode
niet worden uitgewonnen.
Ten behoeve van de benodigde gegevensverstrekkingen tussen de Belastingdienst/Toeslagen,
overheidsorganen en schuldeisers is in dit amendement in verschillende expliciete
grondslagen voorzien. Bij ministeriële regeling zullen nadere regels worden gesteld
omtrent deze gegevensuitwisseling. Deze gegevensverstrekkingen zorgen ervoor dat de
afkoelingsperiode effectiever functioneert in de praktijk.
Registratie
In het stelsel van kredietregistratie staan overeenkomsten van consumenten geregistreerd
door partijen die zijn aangesloten bij dit stelsel. Hierbij valt te denken aan kredietovereenkomsten
en autoleaseovereenkomsten. Een aangesloten partij beoordeelt of een overeenkomst
verantwoord is aan de hand van onder andere de gegevens in dit stelsel. Het doel van
de raadpleging van het stelsel van kredietregistratie is het voorkomen van overkreditering.
Het Bureau Kredietregistratie (BKR) beheert momenteel het enige stelsel van kredietregistratie.
Met dit amendement wordt eveneens beoogd te regelen dat belanghebbenden en hun partners
die behoren tot de hersteloperatie toeslagen bij het afsluiten van toekomstige overeenkomsten
geen hinder meer ondervinden van de registratie van achterstanden die zijn vervallen.
Als zij bij een nieuwe start bijvoorbeeld een huis willen kopen en daarvoor een hypotheek
aanvragen, is het niet gerechtvaardigd en niet redelijk dat registratie van achterstanden
als gevolg van de «alles-of-niets» uitleg van de kinderopvangtoeslag of de buitensporige
fraudejacht daaraan in de weg kunnen staan. Het voorstel beoogt te borgen dat een
achterstand die in dat kader is kwijtgescholden of die een belanghebbende of zijn
partner zelf heeft ingelost, op geen enkele wijze meer zichtbaar is in het stelsel
van kredietregistratie.
Het eerste lid van dit amendement regelt dat een aangesloten partij die heeft ingestemd
met kwijtschelding van betalingsachterstanden van een belanghebbende of zijn partner
die onderdeel is van de hersteloperatie toeslagen alle registraties die samenhangen
met die kwijtgescholden betalingsachterstanden en achterstanden die een belanghebbende
of zijn partner zelf heeft ingelost, dient te verwijderen uit het stelsel van kredietregistratie.
Dit amendement beoogt niet om de registratie van een lopende overeenkomst te verwijderen,
omdat het bij het aangaan van nieuwe overeenkomsten belangrijk is dat het bestaan
van deze overeenkomst wordt meegewogen om overkreditering te voorkomen.
Het tweede lid regelt dat, indien dit noodzakelijk blijkt voor het verwijderen van
een registratie, het stelsel van kredietregistratie de Belastingdienst/Toeslagen kan
verzoeken om gegevens van de belanghebbende en dienst partner. Dit dient uitsluitend
om te voorkomen dat uitvoering van het eerste lid in een individueel geval niet mogelijk
blijkt omdat zich bij het verwijderen van de registratie een probleem voordoet dat
uitsluitend kan worden verholpen door gegevensdeling tussen Belastingdienst/Toeslagen
en het stelsel van kredietregistratie. De Belastingdienst/Toeslagen zal dit verzoek
beoordelen.
Het amendement laat de regelingen van BKR en aangesloten partijen aangaande registraties
van betalingsachterstanden in andere gevallen onverlet. Noch ziet dit amendement op
geregistreerde schuldhulpverlening.
Lodders
Van Weyenberg
Indieners
-
Indiener
W.J.H. Lodders, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
S.P.R.A. van Weyenberg, Tweede Kamerlid