Amendement : Amendement van de leden Westerveld en Van den Hul over het stellen van nadere eisen rondom Nederlandse uitdrukkingsvaardigheden door de instellingen
35 282 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid)
Nr. 26
AMENDEMENT VAN DE LEDEN WESTERVELD EN VAN DEN HUL
Ontvangen 11 december 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, komt onderdeel 2 te luiden:
2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
6. Het instellingsbestuur stelt beleid vast over de wijze waarop de uitdrukkingsvaardigheid
in het Nederlands van studenten wordt bevorderd. In het beleid beschrijft het instellingsbestuur
in ieder geval:
a. op welke wijze aan de opleidingen al dan niet facultatief aandacht wordt besteed aan
de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands;
b. de wijze waarop het instellingsbestuur in de uitvoering van haar beleid onderscheid
maakt tussen opleidingssoorten als bedoeld in de artikelen 7.3a en 7.3b, groepen van
studenten en opleidingsfasen;
c. de wijze waarop ondersteuning wordt geboden aan studenten in de vorm van het organiseren
van specifieke begeleiding gericht op de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands;
d. of gezien de aard of de inrichting van de opleiding, en de kennis, het inzicht en
de vaardigheden die de student bij afronding van de opleiding moet hebben verworven,
een bepaald aandeel van de opleiding in het Nederlands wordt aangeboden of bepaalde
onderwijsonderdelen worden afgesloten met een Nederlandstalig examen of tentamen;
en
e. op welke wijze het instellingsbestuur aandacht besteedt aan de toegankelijkheid bij
opleidingen, en op welke wijze in dit verband aandacht wordt besteed aan het wegwerken
van taalachterstanden.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden voorgeschreven op welke
onderwerpen het beleid, bedoeld in het zesde lid, nog meer betrekking heeft.
8. Bij ministeriƫle regeling kunnen opleidingen of groepen van opleidingen worden aangewezen,
waarvoor regels gesteld krachtens het zevende lid, niet van toepassing zijn met het
oog op de specifieke aard of de inrichting van de opleiding.
Toelichting
Dit amendement regelt dat nadere concrete eisen rondom Nederlandse uitdrukkingsvaardigheden
niet centraal worden geregeld, maar dat het beleid hieromtrent kan worden ingericht
door instellingen zelf. Hierdoor blijft maatwerk beschikbaar waardoor instellingen
zelf kunnen bezien wat in de instelling haalbaar is met betrekking tot in het kader
met de beschikbare financiƫle middelen. Dit amendement geeft studenten, docenten en
instellingen zeggenschap over het te voeren beleid rondom de uitdrukkingsvaardigheid.
Westerveld Van den Hul
Indieners
-
Indiener
Lisa Westerveld, Kamerlid -
Medeindiener
K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid