Brief regering : Evaluatie actieplan 'Perspectief voor vijftigplussers': monitorrapportage 2018
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 921 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2019
Aanleiding
Het kabinet-Rutte II en sociale partners hebben in juni 2016 een gemeenschappelijke
aanpak gepresenteerd om het arbeidsmarktperspectief van vijftigplussers te verbeteren:
het actieplan «Perspectief voor vijftigplussers»1. Kern van de aanpak is om vijftigplussers te ondersteunen bij het vinden van een
nieuwe baan, werknemers wendbaarder te maken op de arbeidsmarkt en werkgevers minder
terughoudend te laten zijn bij het aannemen van vijftigplussers. Dit wordt gedaan
met intensivering van bestaand beleid en introductie van nieuwe maatregelen. De aanpak
draait om zes beleidslijnen:
• Het ontwikkeladvies.
• Geïntensiveerde werkgeversdienstverlening door UWV.
• Inzet van financiële instrumenten ter ondersteuning van het aannemen van werkloze
vijftigplussers door werkgevers.
• Intensieve dienstverlening aan WW’ers door UWV.
• Het experimenteren om «Meer Werk» te genereren voor en door leden van de doelgroep.
• Campagne en boegbeelden om de beeldvorming over vijftigplussers te verbeteren.
Over de uitwerking van dit actieplan is uw Kamer eind 2016 geïnformeerd2.
Met deze brief bied ik u de monitorrapportage aan3.
Opzet evaluatie
Bij de start van het actieplan hebben sociale partners en mijn ambtsvoorganger aangegeven
de ingezette instrumenten te zullen monitoren en evalueren. Hiervoor is een evaluatiekader
opgesteld dat eveneens naar uw Kamer is gestuurd4.
De inrichting van de evaluatie is voor zover mogelijk gebaseerd op dit evaluatiekader.
Het onderzoek bestaat uit een tussentijdse monitor van het proces van implementatie
en uitvoering en een (eind)evaluatie op proces en effect. Uw Kamer kan in 2020 de
totale eindevaluatie van het actieplan tegemoet zien.
De algemene vraagstelling voor de evaluatie van het actieplan luidt:
In welke mate zijn de met het actieplan gefinancierde maatregelen doeltreffend, waardoor
zijn de beleidsdoelen al dan niet gerealiseerd en welke leerpunten kunnen worden geformuleerd
om de doeltreffendheid van de maatregelen te vergroten?
Deze probleemstelling is uitgewerkt in algemene onderzoeksvragen:
1. Input: in hoeverre zijn de middelen van het Actieplan ingezet?
2. Activiteiten: hoe is de uitvoering van de maatregelen verlopen? Waardoor zijn de maatregelen al
dan niet conform voornemens uitgevoerd?
3. Output: wat is tot stand gekomen in termen van producten, diensten en activiteiten? In hoeverre
is het beoogde bereik van deelnemers gerealiseerd?
4. Outcome en impact: welke (maatschappelijke) effecten zijn gerealiseerd?
5. Doelrealisatie: in hoeverre zijn de geformuleerde beleidsdoelen en streefwaarden gerealiseerd? Waardoor
zijn doelen wel of niet behaald?
6. Doeltreffendheid: in hoeverre zijn de effecten toe te schrijven aan de maatregelen uit het Actieplan?
Welke maatregelen zijn netto-effectief? Wat zijn de werkzame mechanismen van de maatregelen
uit het Actieplan?
7. Leerpunten: hoe is de doeltreffendheid van de maatregelen te vergroten? Welke leerpunten zijn
voor de vormgeving en uitvoering van de maatregelen te formuleren?
Monitorrapportage
De rapportage beslaat de (proces)monitoring van de zes beleidslijnen uit het actieplan
«Perspectief voor vijftigplussers». De monitorrapportage geeft vooral inzicht in kwantitatieve
ontwikkelingen, waarbij de nadruk ligt op de vragen over input, activiteiten en output
en de leerpunten. Het actieplan is in 2017 en 2018 uitgevoerd. Een aantal maatregelen
uit het actieplan wordt in 2019 voortgezet5. De leerpunten die tijdens de uitvoering van het actieplan zijn ontstaan, hebben
geleid tot bijsturing van met name het ontwikkeladvies en waar nodig tot aanscherping
van de uitvoering van maatregelen. De leerpunten dragen ook bij aan het eindoordeel
over de doeltreffendheid van de beleidsmaatregelen in de eindevaluatie.
De monitorrapportage schetst de bevindingen en resultaten van het actieplan tot en
met medio 2018. Het beslaat niet alle onderzoeksvragen en daarom is dit niet het moment
om ten aanzien van opbrengsten en conclusies een oordeel te geven. Deze fase van de
evaluatie geeft dan ook nog weinig inzicht in wat effectief is en hoe de ervaringen
en opbrengsten verder ontwikkeld kunnen worden. Wel wil ik kort reflecteren op de
bevindingen en ontwikkelingen tot nu toe bij de diverse maatregelen.
Ontwikkeladvies
Het doel van het ontwikkeladvies is het stimuleren van het bewustzijn over de noodzaak
van reflectie op de loopbaan van oudere werkenden. Dit is van groot belang om de noodzakelijke
wendbaarheid van vijftigplussers op de arbeidsmarkt te vergroten. Aanvankelijk is
een aantal beroepsgroepen geselecteerd waar krimp dreigt maar waar de werknemers nog
niet concreet met ontslag, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid bedreigd zijn. Vanaf
begin 2019 is – in overleg met de Stichting van de Arbeid – de regeling opengesteld
voor alle beroepsgroepen. Aanleiding voor deze generieke openstelling is dat het gericht
en effectief inzetten van het instrument voor alleen specifieke groepen ertoe leidde
dat het gebruik ver achter bleef bij de verwachting. Daarmee voldeed de regeling niet
aan het gestelde doel. Het gebruik van de regeling is inmiddels toegenomen. Deelnemers
aan zowel het ontwikkeladvies als de leidinggevendentraining beoordelen de trajecten
als zeer positief.
Werkgeversdienstverlening
Doel van werkgeversdienstverlening is werkgevers te helpen met het vervullen van hun
personeelsbehoefte en daarmee de kans op werk voor (langdurig) werkzoekenden te vergroten.
UWV faciliteert met name ontmoetingen tussen werkzoekenden en werkgevers en verbetert
het matchingsproces.
De intensivering en verbetering van de werkgeversdienstverlening is, zoals het actieplan
beoogde, ingezet, zo blijkt uit de eerste opbrengsten in de monitorrapportage. De
mate waarin het actieplan daaraan heeft bijgedragen, naast andere factoren, is niet
met harde gegevens vast te stellen.
De inzet vanuit het actieplan is vooral ondersteunend aan de hernieuwde actievere
werkgeversbenadering van UWV in de regio’s. Ik onderschrijf de stelling in het rapport
dat dit feitelijk goed aansluit bij de doelstellingen van het actieplan.
Financiële instrumenten
De tussenrapportage werpt de terechte vraag op naar de achterliggende redenen van
het relatief beperkte gebruik van de instrumenten. Iets meer dan de helft van de ondervraagde
werkgevers is bekend met de mobiliteitsbonus (thans het Loonkostenvoordeel oudere
werknemers) en de no-riskpolis ouderen. Toch komt uit de monitorrapportage naar voren
dat het gebruik van beide instrumenten nog relatief beperkt is, met name het gebruik
van de no-riskpolis ouderen. Dit beeld doet zich reeds langere tijd voor. De op verzoek
van uw Kamer ontwikkelde regelhulp, het financieel CV6, waarmee de werkzoekende zelf een individueel overzicht van de voor hem/haar geldende
regelingen aan een werkgever kan presenteren, kan bijdragen aan verhoging van de bekendheid
en het gebruik van het Loonkostenvoordeel oudere werknemers en de no-riskpolis ouderen.
Het financieel CV maakt overigens geen deel uit van de evaluatie.
Intensieve dienstverlening aan WW’ers
In het kader van het actieplan zijn aan UWV extra middelen ter beschikking gesteld
voor intensieve ondersteuning aan vijftigplussers in de WW. Dit is geoperationaliseerd
door werkzoekenden met een zwakke arbeidsmarktpositie persoonlijke dienstverlening
te bieden. Deze categorie werkzoekenden bestaat voor 90% uit vijftigplussers.
De onderzoekers geven aan dat de doelstelling uit het actieplan om ongeveer 10.000
extra werkzoekenden ondersteuning te bieden is gehaald en dat er positieve effecten
te zien zijn. Over de netto-effectiviteit van de dienstverlening kan nu nog geen uitspraak
gedaan worden.
Vanaf 2019 investeert het kabinet € 70 miljoen structureel voor het versterken van
persoonlijke dienstverlening door UWV, waarvan € 30 miljoen specifiek voor persoonlijke
dienstverlening WW. Met deze investering kan UWV de persoonlijke dienstverlening structureel
bieden aan werkzoekenden met een zwakke arbeidsmarktpositie.
Experimenten meer werk
De projecten binnen het onderdeel «Experimenten Meer Werk» lopen in het najaar af.
Omdat het vergaren van kennis bij het uitvoeren van een experiment centraal staat,
leveren alle partijen een evaluatie aan die inzichtelijk maakt hoe het experiment
verlopen is. Deze evaluaties dienen dusdanig te zijn geschreven dat op basis van de
beschrijving andere partijen in staat zijn de methodiek – mits succesvol – over te
nemen en te gebruiken. Daarnaast dient de evaluatie dusdanig te zijn beschreven dat
andere partijen kunnen leren van de experimenten. Bij afronding van de experimenten
zal ik er dan ook voor zorgen dat deze geleerde lessen gedeeld worden.
Campagne
De campagne «Uit Ervaring» gericht op de doelgroep loopt ook na de periode met John
de Wolf goed. De Facebook Community is zeer actief en betrokken.
De meerwaarde van de campagne is dat een lichte kentering waarneembaar is naar een
positiever zelfbeeld onder vijftigplussers. Het inzetten van boegbeelden uit de doelgroep
waarmee zij zich kunnen identificeren draagt hieraan bij. Per 5 juni 2019 heeft mijn
ministerie overigens de Facebook Community overgedragen aan de Start Foundation.
Tot slot
De werkloosheid is naar een historisch laag niveau gedaald. Dit is een positieve ontwikkeling,
waar, naast conjuncturele factoren, kabinet en sociale partners aan bijgedragen hebben.
Dat betekent echter niet dat we klaar zijn. Het WW-bestand bestaat voor bijna de helft
uit mensen van 50 jaar of ouder.
Hoewel 50-plussers niet veel vaker in de WW belanden dan andere leeftijdsgroepen,
is de WW-duur van deze groep wel duidelijk langer. WW’ers van 50 jaar of ouder blijken
na instroom in de WW nog steeds lastig aan een nieuwe baan te komen in vergelijking
met andere leeftijdsgroepen. Ik vind het dan ook van evident belang om de maatregelen
uit het actieplan «Perspectief voor vijftigplussers» van kabinet en sociale partners
nauwgezet te volgen en te evalueren, zodat ook in de toekomst effectieve beleidsmaatregelen
ingezet kunnen worden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid