Schriftelijke vragen : Het lager vaststellen van de maximumprijzen voor ggz-zorg door de Nederlandse Zorgautoriteit
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het lager vaststellen van de maximumprijzen voor ggz-zorg door de Nederlandse Zorgautoriteit (ingezonden 12 augustus 2019).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over de lagere maximumtarieven die voor 2020 zijn vastgesteld door
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), zijnde 0,7% voor specialistische ggz, 3,4% voor
verblijf en 1% voor basis-ggz-zorg?1
Vraag 2
Gaat dit ertoe leiden dat zorgverzekeraars gemiddeld lagere tarieven zullen afspreken
dan de huidige geldende tarieven? Zo ja, om hoeveel geld zou het dan landelijk gaan
voor de afzonderlijke drie sectoren als wel voor de gehele sector?
Vraag 3
Bent u niet bang dat door de lagere tarieven de kwaliteit en continuïteit van de ggz-zorg
onder druk komt te staan en meer ggz-instellingen in de financiële problemen zullen
komen in ogenschouw nemende het onderzoeksrapport van KPMG waarin geconstateerd wordt
dat met name grotere ggz-instellingen die integrale ggz-zorg leveren de uitgaven sneller
zien stijgen dan de inkomsten?2
Vraag 4
Bent u het eens met de mening van de heer Stephan Valk, bestuursvoorzitter van de
Parnassia Groep en bestuurslid van GGZ Nederland, die stelt dat de NZa wel goed onderzoek
heeft gedaan maar uitgaat van de feitelijke uitgaven en niet van gewenste bezettingsnormen?
Moet bij de berekeningen niet de gewenste bezettingsnorm het uitgangspunt zijn net
zoals bij de verpleeghuizen is gedaan?3
Vraag 5
Leiden de nieuwe tarieven niet tot een minimale bezettingsnorm hetgeen ongewenst is
voor zowel de kwaliteit als de veiligheid van patiënt en personeel in de wetenschap
dat er in 2017 een onderschrijding op het ggz-budget was van € 300 miljoen?4
Vraag 6
Heeft de heer Valk een punt als hij stelt dat sinds 2017 er weer het nodige is veranderd
waarbij het opvallend is dat de kosten voor beveiliging van de klinieken juist fors
zijn gestegen, mogelijk doordat de gemiddelde zorgzwaarte voor ggz-patiënten is toegenomen
door de versnelde afbouw van de intramurale capaciteit met 30%?
Vraag 7
Is het niet reëel deze kosten te verdisconteren in de tarieven alsmede ook de extra
inhuur van flexibel personeel door de personeelstekorten in de ggz, kosten van flexibel
personeel die niet duidelijk zijn verankerd in het hoofdlijnenakkoord waarbij alleen
harde afspraken zijn gemaakt over personeel in loondienst?5
Vraag 8
Wat vindt u van de oproep van de NZa aan de zorgverzekeraars om niet tot sectorbrede
generieke kortingen op de ggz-tarieven over te gaan? Is dit niet een aanwijzing dat
de maximumtarieven op het scherpst van de snede zijn vastgesteld?6
Indieners
-
Gericht aan
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
H.P.J. van Gerven, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.