Schriftelijke vragen : De artikelen dat de energierekening volgend jaar fors stijgt
Vragen van het lid Geleijnse (50PLUS) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de artikelen dat de energierekening volgend jaar fors stijgt (ingezonden 14 december 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Energienota stijgt wél fors, Nederlander laat zich
niet foppen» en «Energierekening Nederlands huishouden in 2019 gemiddeld 327 euro
hoger»?1 2
Vraag 2
Hoe oordeelt u over de stelling van de directeur van Gaslicht.com, dat de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat (EZK) tijdens het mondelinge vragenuur van 11 december
2018 uitging van verkeerde (te lage) verbruikscijfers inzake de hoogte van de energierekening?
Vraag 3
Klopt het dat de Staatssecretaris van EZK in haar beantwoording uitging van cijfers
die een jaar oud zijn, terwijl sinds die tijd de energieprijs en gasprijs flink gestegen
zijn waardoor een vertekend beeld ontstaat? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 4
Kunt u aangeven waarop de Staatssecretaris van EZK haar bewering dat vergelijkingssites
van verkeerde verbruikscijfers uitgaan heeft gebaseerd?
Vraag 5
Hoe oordeelt u over het bericht dat de energierekening volgend jaar stijgt met mogelijk
327 euro, een bedrag van ruim 27 euro per maand, gebaseerd op de tarieven van de grootste
drie energieleveranciers?
Vraag 6
Wat vindt u van de in het artikel van FluxEnergie genoemde verhouding dat bijna de
helft van de energierekening voor particulieren, 47% om precies te zijn, volgend jaar
bestaat uit belastingen? Is er naar uw mening een maximumaandeel dat acceptabel is?
Vraag 7
Welk percentage van de energierekening voor bedrijven zal komend jaar uit belastingen
bestaan?
Vraag 8
Deelt u de mening dat de stijging van de energietarieven voor mensen kunnen leiden
tot een te zware financiële last? Kunt u uw antwoord toelichten?
Indieners
-
Gericht aan
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Indiener
S. Geleijnse, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.