Amendement : Amendement van het lid Ploumen over kweken van embryo's voor wetenschappelijk onderzoek
35 173 Wijziging van de Embryowet in verband met de aanpassing van het verbod op geslachtskeuze en gebruik van geslachtscellen en embryo’s ten behoeve van kwaliteitsbewaking
Nr. 6
AMENDEMENT VAN HET LID PLOUMEN
Ontvangen 5 juni 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan het opschrift wordt toegevoegd «en wetenschappelijk onderzoek».
II
Aan de beweegreden wordt toegevoegd «en ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek».
III
In artikel I worden na onderdeel B drie onderdelen ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid en artikel 11 geeft de centrale commissie slechts een
positief oordeel over een onderzoeksprotocol betreffende wetenschappelijk onderzoek
met embryo’s die speciaal daarvoor tot stand worden gebracht, indien redelijkerwijs
aannemelijk is dat het met het onderzoek te dienen doel en de wijze van uitvoering
daarvan in redelijke verhouding staan tot de bezwaren tegen het speciaal voor onderzoek
tot stand brengen van embryo’s.
Bb
In artikel 11 wordt de komma na de zinsnede «het terrein van kunstmatige voortplantingstechnieken»
vervangen door «of» en vervalt de zinsnede «of het terrein van de transplantatiegeneeskunde».
Bc
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt na «andere doeleinden dan» ingevoegd «bedoeld in artikel 9,
eerste lid, en».
2. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met h tot b tot
en met g.
3. In onderdeel b (nieuw) wordt «onderdeel b» vervangen door «onderdeel a».
4. In onderdeel g (nieuw) vervalt «onderscheidenlijk artikel 9, eerste lid, onder a,».
5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g (nieuw) door een puntkomma,
wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. uit een embryo in kweek gebrachte cellen te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor
zij op grond van artikel 9, eerste lid, onder a, ter beschikking mogen worden gesteld.
IV
In artikel I, onderdeel C, wordt ««voor» vervangen door «op»» vervangen door ««voor
een ernstige geslachtsgebonden erfelijke aandoening bij het kind» vervangen door «dat
het kind een ernstige geslachtsgebonden erfelijke aandoening heeft of drager wordt
van zodanige aandoening»,».
V
Aan artikel I worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
D
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikelen 12» vervangen door «artikelen 11 en 12».
2. In het tweede lid wordt na «8,» ingevoegd «9,».
E
Artikel 31 vervalt.
F
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «met dien verstande dat de artikelen 9, 11 en 24, onderdeel
b, in werking treden op het in het tweede lid bedoelde tijdstip».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2019 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de Embryowet in verband met de aanpassing van het verbod op geslachtskeuze
en gebruik van geslachtscellen en embryo’s ten behoeve van kwaliteitsbewaking en wetenschappelijk
onderzoek (Kamerstukken 35 173) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt, treden de artikelen 9 en 11 op
hetzelfde tijdstip in werking.
Toelichting
Dit amendement beoogt een nee-tenzij in te voeren, onder strikte voorwaarden, ten
aanzien van het kweken van embryo’s.
In de vorige kabinetsperiode kwam Minister Schippers met eenzelfde voorstel om onder
strikte voorwaarden wel embryo’s te mogen kweken ten behoeve van de behandeling van
mensen met aangeboren onvruchtbaarheid, onvruchtbaarheid ten gevolge van behandeling
van kanker en bij ernstige erfelijke aandoeningen om te voorkomen dat kinderen met
deze aandoening worden geboren. De overweging was destijds onder meer: als het straks
in het buitenland wel kan willen Nederlandse ouders het ook, om de kwaliteit van de
zorg hoog te houden moeten Nederlandse onderzoekers zich de techniek in vroeg stadium
eigen kunnen maken. Voor de indiener staat het belang van dit onderzoek voorop: voor
mensen met aangeboren onvruchtbaarheid, voor mensen die na een zware behandeling tegen
kanker onvruchtbaar zijn geworden en voor mensen met een kinderwens en een ernstige
erfelijke aandoening in de familie.
Voor onderzoek zou het mogelijk moeten zijn om embryo´s specifiek voor onderzoek te
maken (onderzoeksembryo’s). Dit is nu in Nederland niet toegestaan. Bovendien gaat
het bij sommige nieuwe technieken om technieken waarbij op een alternatieve manier
eicellen of zaadcellen gemaakt worden. Om deze nieuw gemaakte eicellen of zaadcellen
te toetsen op functionaliteit, effectiviteit en veiligheid, zullen er met behulp van
deze eicellen en/of zaadcellen embryo’s gemaakt moeten worden. Dat is nu niet toegestaan.
Er is vanuit het veld wel duidelijk behoefte aan dit onderzoek als onderdeel van een
zorgvuldige introductie van nieuwe technieken en evaluatie van bestaande technieken.
Immers, het alternatief zou zijn om direct kinderen te maken met deze techniek zonder
te weten of dat wel veilig is.
Professor Sjoerd Repping, destijds nog Hoogleraar Humane Voortplantingsbiologie (UvA)
gaf tijdens het in de Tweede Kamer georganiseerde ronde tafelgesprek aan: «Embryonale
stamcellen zijn nuttig voor het bestuderen van differentiatie van allerlei verschillende
celtypes. Deze cellen zijn echter niet bruikbaar als vervanging van echte embryo’s.
Stamcellen kunnen zich niet ontwikkelen tot volledige individuen maar alleen tot losse
celtypes in het laboratorium.
De in het regeerakkoord opgenomen tekst dat «wordt ingezet op onderzoek naar de mogelijkheid
van het gebruik van (geïnduceerde) pluripotente stamcellen voor onderzoek ter voorkoming
van ernstige erfelijke ziekten» lijkt een onlogische redenatie. Het doel van stamcelonderzoek
is niet om ernstig erfelijke ziektes te voorkomen, daarvoor zijn stamcellen ongeschikt.
Voor het voorkomen van het doorgeven van erfelijke ziektes zal er onherroepelijk moeten
worden ingegrepen in de kiembaan en derhalve in zaadcellen, eicellen of preïmplantatie
embryo’s. Samenvattend zijn vanuit onderzoeksperspectief noch blastoïden, noch embryonale
(of andere) stamcellen geschikt als alternatief voor menselijke embryo’s. Dat geldt
zowel voor onderzoek naar de effectiviteit en veiligheid van huidige en toekomstige
voortplantingsbehandelingen als voor onderzoek ter voorkoming van ernstige erfelijke
ziekten. Alleen het opheffen van het tijdelijke verbod uit 2002 op het maken van embryo’s
voor onderzoek zal dit onderzoek mogelijk maken.»
Voorstellen voor onderzoek met embryo’s moeten nu al door speciale commissie beoordeeld
worden.(CCMO, Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek). CCMO toetst op
1) het onderzoek moet redelijkerwijs leiden tot nieuwe inzichten op het terrein van de
hierboven genoemde medische wetenschap en direct relevant zijn voor de kliniek;
2) de resultaten zijn uitsluitend verkrijgbaar door speciaal daarvoor embryo’s tot stand
te brengen;
3) het onderzoek en de uitvoering ervan moeten voldoen aan de geldende kwaliteitseisen
voor wetenschappelijk onderzoek;
4) het medisch doel en de daaraan gekoppelde opzet van het onderzoek staan in redelijke
verhouding tot de bezwaren van het speciaal voor onderzoek tot stand brengen van embryo’s
Indiener meent dat het extra toetsingskader van de huidige regering waarbij de nadruk
ligt op «politieke bezinning» in dit geval tot stilstand leidt die grote gevolgen
heeft voor mensen.
Bovendien is zelfs aan het door het kabinet opgestelde criterium dat er discussie
en bezinning moet hebben plaatsgevonden, ruimschoots voldaan. Over de Embryowet is
deze discussie immers al jaren aan de gang, uit de evaluaties van de Embryowet in
2012 en 2006 bleek al dat een verbod belemmerend werkt.
Ploumen
Indieners
-
Indiener
E.M.J. Ploumen, Tweede Kamerlid