Amendement : Amendement van het lid Ronnes over het toevoegen van het woord aanmerkelijk voor provinciaal en nationaal belang
34 986 Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)
Nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID RONNES
Ontvangen 19 februari 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 1.1 wordt na onderdeel F een onderdeel ingevoegd, luidende:
Fa
Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder a, wordt voor «provinciaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
2. In het derde lid, onder a, wordt voor «nationaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
II
Artikel 1.1, onderdeel BU, onderdeel 1, onder a, komt te luiden:
a. In onderdeel a wordt «afwijkactiviteiten van provinciaal belang» vervangen door: omgevingsplanactiviteiten
van aanmerkelijk provinciaal belang.
III
Artikel 1.1, onderdeel BV, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1, onder a, komt te luiden:
a. In onderdeel a wordt «afwijkactiviteiten van nationaal belang» vervangen door «omgevingsplanactiviteiten
van aanmerkelijk nationaal belang».
2. Onderdeel 1, onder d, komt te luiden:
d. In onderdeel d (nieuw), onder 2°, wordt voor «nationale veiligheidsbelangen» ingevoegd
«aanmerkelijke» en wordt na «nationale veiligheidsbelangen» ingevoegd: of andere aanmerkelijke
vitale nationale belangen.
3. In onderdeel 1 wordt na onderdeel f een onderdeel ingevoegd, luidende:
fa. In onderdeel g (nieuw) wordt voor «nationaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
IV
In artikel 1.1, onderdeel CE, wordt in het voorgestelde artikel 5.21, tweede lid,
onder c, telkens voor «provinciaal belang» ingevoegd «aanmerkelijk» en wordt voor
«nationaal belang» telkens ingevoegd: aanmerkelijk.
V
Artikel 1.1, onderdeel DA, komt te luiden:
In artikel 5.46, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door «Onze Minister van
Infrastructuur en Waterstaat, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties,» en wordt voor «nationaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
VI
In artikel 1.1, onderdeel HW, wordt in het voorgestelde artikel 18.26, tweede lid,
voor «bovenprovinciaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
VII
Artikel 1.1, onderdeel IE, komt te luiden:
IE
Artikel 19.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt voor «nationaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
2. In het vierde lid, wordt »onverwijld in kennis van een melding» vervangen door «onverwijld
in kennis van de bij een melding als bedoeld in artikel 5.10 van de Erfgoedwet» en
«, de daarbij verstrekte gegevens en de getroffen of voorgenomen maatregelen» door:
verstrekte gegevens en de bij die vondst getroffen of voorgenomen maatregelen.
VIII
In artikel 2.7, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 9b, eerste lid, voor
«nationaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
IX
In artikel 2.7, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 9c, eerste lid, voor
«provinciaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
X
In artikel 2.7, onderdeel E, onder 1, wordt voor «nationaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
XI
In artikel 2.9, onderdeel C, onder 1, wordt voor «nationaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
XII
In artikel 2.17, onderdeel Q, onder 1, wordt voor «nationaal belang» ingevoegd: aanmerkelijk.
Toelichting
In artikel 2.3 van de Omgevingswet zijn algemene criteria voor de verdeling van taken
en bevoegdheden tussen gemeente, provincie en het Rijk opgenomen. Uitgangspunt is
dat de taken en bevoegdheden op grond van de Omgevingswet worden overgelaten aan gemeentelijke
bestuursorganen («decentraal, tenzij»). Bestuursorganen van provincies of het Rijk
mogen, wanneer dat in het wetsvoorstel of de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving
is bepaald, taken en bevoegdheden alleen uitoefenen als dat nodig is:
a) met het oog op een provinciaal respectievelijk nationaal belang en dat belang niet
op een doelmatige en doeltreffende wijze door het gemeentebestuur kan worden behartigd,
of
b) voor een doelmatige of doeltreffende uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond
van de Omgevingswet of de uitvoering van een internationaalrechtelijke verplichting.
Dit amendement regelt dat provincies en het Rijk niet zomaar kunnen spreken van een
provinciaal of nationaal belang (zie onder a). Provincies en het Rijk mogen op grond
van artikel 2.3, tweede lid en derde lid, onder a, alleen taken en bevoegdheden uitoefenen
wanneer sprake is van een «aanmerkelijk» provinciaal of nationaal belang.
De aan- of afwezigheid van een bestuursakkoord tussen Rijk, provincies en gemeenten
doet niets af aan de noodzaak om wettelijk vast te leggen dat sprake moet zijn van
een «aanmerkelijk» provinciaal of nationaal belang.
Het provinciaal dan wel nationaal belang, vastgesteld door het betreffende bestuursorgaan
moet altijd kenbaar zijn uit de motivering van het besluit waarbij de criteria uit
artikel 2.3 in acht moeten worden genomen. Indiener vindt dat de provincies en het
Rijk hier terughoudend mee om moeten gaan.
Ronnes
Indieners
-
Indiener
H.A.G. Ronnes, Tweede Kamerlid