Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten

21 juni 2022, wetsvoorstel – Met een aanpassing van de fiscale regeling aandelenoptierechten wil staatssecretaris Van Rij (Financiën) startende en uitbreidende bedrijven een steuntje in de rug geven.

Start-ups en scale-ups hebben soms onvoldoende geld om ondernemend, technisch en ICT-personeel een concurrerend salaris te bieden. Zulke ondernemingen kunnen aandelenopties als loon uitbetalen. Van Rij regelt met zijn voorstel dat er pas belasting wordt geheven als de desbetreffende aandelen verhandelbaar zijn, uiterlijk na vijf jaar, over de waarde van dat moment.

Noodzaak

Een goed voorstel, vindt Idsinga (VVD), want start-ups hebben vaak moeite met het aantrekken van talent en het betalen van adequate salarissen om te kunnen doorgroeien. Hij is blij dat met deze regeling medewerkersparticipatie wordt bevorderd.

Van der Lee (GroenLinks) vraagt zich af of het geschetste probleem van start-ups het opzetten van een ingewikkelde fiscale constructie rechtvaardigt. Hij wijst op de beperkte capaciteit bij de Belastingdienst. Bovendien is de toegang tot risicodragend kapitaal volgens hem een veel groter knelpunt. Ook Mulder (PVV) vraagt zich af of het probleem groot genoeg is om deze ingewikkelde regeling in het leven te roepen.

Afbakening

Alkaya (SP) wil dat het wetsvoorstel alleen van toepassing is op bedrijven die op het moment van toekenning van de aandelenoptierechten maximaal 100 werknemers in dienst hebben. Ook moet het gaan om in Nederland gevestigde bedrijven die onvoldoende omzet genereren.

De regeling is bedoeld voor "innovatieve, frisse ondernemingen", vindt Van Dijk (CDA). Zij wil voorkomen dat vooral directeur-grootaandeelhouders en bestuurders ervan profiteren. Als de regeling onvoldoende effectief is, dient de staatssecretaris in te grijpen. Zonder afbakening van de doelgroep kan de regeling gebruikt worden door bedrijven waarvoor zij niet bedoeld is, vreest De Jong (D66).

De wetgeving wordt complexer, maar het kan nog net, meent Van Rij. Een verdere afbakening zou het qua uitvoering en handhaafbaarheid volgens hem "donkerrood" maken. In de praktijk is het niet voor de hand liggend dat directeur-grootaandeelhouders en bestuurders de regeling gebruiken. De staatssecretaris zegt toe dat hij niet tot de evaluatie over vijf jaar zal wachten als blijkt dat de regeling niet aan haar doel beantwoordt.

De Kamer stemt op 28 juni over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook: