VVD: privacywetgeving mag fraudebestrijding niet in de weg zitten

10 oktober 2017, mondelinge vragen - Bedrijven die informatie over fraudeurs met elkaar delen, kunnen jaarlijks miljarden besparen. Maar Van Oosten (VVD) vreest dat privacywetgeving dit onmogelijk maakt.

Gesjoemel met creditcards en spooknota’s, of onlineoplichting kosten banken, webwinkels en andere bedrijven jaarlijks zo'n 4 miljard euro. Zij willen, naar Engels voorbeeld, informatie over fraudeurs vastleggen in een speciaal register. Een bedrijf dat fraude vermoedt kan een klant daarin natrekken.

Van Oosten heeft vernomen dat een frauderegister stuit op juridische bezwaren van de Autoriteit Persoonsgegevens, die toestemming moet geven als bedrijven onderling gegevens willen uitwisselen. Wat kan de minister doen om de autoriteit zover te krijgen dat het toch mag, want in Engeland kan het toch ook?

Plasterk (Binnenlandse Zaken) wijst erop dat de Autoriteit Persoonsgegevens waarschijnlijk alleen maar de wet uitvoert. De Engelse en Nederlandse wet verschillen nu eenmaal. Hij wil in gesprek met de initiatiefnemers van het frauderegister om te horen waar zij tegenaan lopen, en dat aan de autoriteit voorleggen. Indien nodig, kan de Kamer de wet dan zelf aanpassen, zegt de minister.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
  • Kijk het debat terug via Debat Gemist