Kamer behandelt de Wet taal en toegankelijkheid

11 december 2019, wetsvoorstel - De voortgaande internationalisering van het (hoger) onderwijs vraagt volgens minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) om maatregelen. Daarom komt zij met de Wet taal en toegankelijkheid.

De internationalisering van het mbo en het hoger onderwijs brengt volgens Van Engelshoven veel goeds, maar kan ook voor problemen zorgen en moet geen doel op zich zijn. Zij wil met haar wetsvoorstel de waardevolle aspecten van internationalisering behouden, maar oog houden voor de toegankelijkheid van het onderwijs en voor de rol van de Nederlandse taal.

Zij komt met dit wetsvoorstel omdat grotere aantallen buitenlandse studenten en de verengelsing van het onderwijs het Nederlands als academische taal onder druk zetten. Ook kunnen Nederlandse studenten zich moeilijker inschrijven bij populaire opleidingen die een limiet stellen aan het aantal studenten.

Taal

Het aanbieden van een Engelstalige opleiding door een Nederlandse onderwijsinstelling moet meerwaarde hebben, vindt de minister. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) moet dit vanaf nu vooraf gaan toetsen.

Afwijken van het Nederlands als voertaal zou de uitzondering moeten zijn, vindt Bruins (ChristenUnie). Maar dat Nederlands altijd de voertaal moet zijn, is volgens Van den Hul (PvdA) achterhaald. Futselaar (SP) hoopt dat de inhoudelijke toetsing anderstalig onderwijs tegenhoudt waar dit onzinnig is.

De meerwaardetoets mag niet leiden tot onnodige bureaucratie, vinden Wiersma (VVD) en Van der Molen (CDA). Bepaalde opleidingen zouden er daarom van vrijgesteld moeten worden. Dat is Van Engelshoven met hen eens.

Bisschop (SGP) vindt dat buitenlandse studenten zich de Nederlandse taal eigen zouden moeten maken. Met deze wet regelt de minister dat onderwijsinstellingen die mogelijkheid aanbieden, maar de studenten mogen zelf beslissen of ze er gebruik van maken.

Arbeidsmarkt

Hoogopgeleide internationale studenten kunnen tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt aanvullen, betoogt Paternotte (D66). Hij wil daarom dat de minister zich inspant om goede studenten hier te houden. Ze zijn hun gewicht in goud waard, vindt ook Bruins (ChristenUnie).

Wiersma (VVD) wil vooral studenten aantrekken die nodig zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt en die hier ook willen blijven. Ook wil hij het voor buitenlandse topinstellingen eenvoudiger maken in Nederland een vestiging te openen.

Numerus fixus

Nederlandse studenten moeten niet de dupe worden van de grotere toestroom van buitenlandse studenten, vinden veel woordvoerders. De Graaf (PVV) vreest dat het hoger onderwijs steeds moeilijker toegankelijk wordt voor kinderen van Nederlandse belastingplichtigen.

De minister erkent dat de toename van het aantal internationale studenten negatieve gevolgen kan hebben voor de kansengelijkheid. Zij biedt instellingen met deze wet daarom de mogelijkheid om een numerus fixus vast te stellen voor alleen het anderstalige deel van een opleiding en niet voor het Nederlandstalige deel.

Een numerus fixus zou volgens Futselaar (SP) alleen gepast zijn bij een onverwacht grote groei. Hij vindt het daarom logischer om toestemming niet vooraf maar pas achteraf te geven. Ook Van den Hul (PvdA) en Westerveld (GroenLinks) vinden dit een sympathiek idee.

Toch wil de minister vooraf toetsen of een numerus fixus een goed idee is. Net als Paternotte (D66) wil zij namelijk dat instellingen alleen met een heel goede reden een numerus fixus vaststellen en niet uit voorzorg. Ook moeten instellingen er eerst alles aan doen om een numerus fixus te voorkomen, bijvoorbeeld door samen te werken met andere onderwijsinstellingen en bedrijven in de buurt.

Kansengelijkheid

Westerveld (GroenLinks) gelooft in de kracht van internationale verbinding, maar wil niet dat internationalisering een soort verdienmodel wordt door het vragen van hogere collegegelden. Ook Van den Hul (PvdA) wil niet dat er financiƫle drempels worden opgeworpen, bijvoorbeeld voor studenten uit lage-inkomenslanden. De minister benadrukt dat deze studenten wel vaak gebruik kunnen maken van beurzen.

De Kamer stemt op 17 december over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende moties.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.
  • Kijk debatten terug via Debat Gemist