Plenair verslag Tweede Kamer, 88e vergadering
Dinsdag 27 mei 2025

  • Begin
    14:00 uur
  • Sluiting
    23:41 uur
  • Status
    Ongecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Martin Bosma

Aanwezig zijn 144 leden der Kamer, te weten:

Aardema, Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Haage, Van Haasen, Heutink, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Léon de Jong, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Koekkoek, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius en Van Zanten,

en de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken, de heer Brekelmans, minister van Defensie, de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president, mevrouw Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, de heer Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Nobel, staatssecretaris Participatie en Integratie, de heer Schoof, minister-president, minister van Algemene Zaken, en de heer Van Weel, minister van Justitie en Veiligheid.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van 27 mei 2025.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.


Vragen Vedder

Vragen van het lid Vedder aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president over het bericht "Huur private sector slokt bijna helft inkomen jongere op: 'Maakt kwetsbaar'".

De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Mevrouw Vedder van het CDA heeft een vraag aan de minister. Het woord is aan haar.

Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter. Jongeren die een woning huren in de private sector, zijn een steeds groter deel van hun inkomen kwijt aan huur: gemiddeld 64%. Nee, ik bedoel 46%. Dat is bijna de helft van hun inkomen. 64% was nog erger geweest. Er is maar één reden waarom jongeren zo onfatsoenlijk veel geld kwijt zijn aan een thuis: dat is de woningnood. Er is maar één reden waarom heel veel jongeren überhaupt geen huis kunnen vinden: dat is de woningnood. Er is maar één reden waarom het leven van heel veel jonge mensen op de pauzestand staat en zij bijvoorbeeld later beginnen aan kinderen: dat is de woningnood. Alle pijlen en inzet van deze coalitie zouden gericht moeten zijn op de aanpak van die woningnood. Maar helaas zijn de ogen van deze coalitie op iets anders gericht, namelijk op beeldvorming, glimmende persberichten en scoren op korte termijn voor de eigen achterban. Daarom heeft deze coalitie gekozen voor een huurbevriezing, die volgens de minister zelf zal betekenen dat minimaal 155.000 huizen niet worden gebouwd en 365.000 woningen niet worden verduurzaamd. Hoop, lef en trots. Je moet als coalitie inderdaad een hoop lef hebben om hier trots op te zijn.

Voorzitter. Ik vraag de minister hoeveel uitgestelde levens, hoeveel jongvolwassenen op zolder bij hun ouders en hoeveel woningnood deze minister bereid is te accepteren om deze huurbevriezing, waar ze zelf terecht ook niet in gelooft, door te zetten. Ik wil echt een getal horen. Ik wil horen hoeveel huizen die niet gebouwd kunnen worden, deze minister voor haar rekening kan nemen, voordat zij de stekker uit deze catastrofale huurbevriezing trekt.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Keijzer:
Dank, voorzitter. Ik had mij voorbereid op een vragenuurtje dat ging over het bericht dat de aanleiding was voor deze mondelinge vraag, namelijk het hoge gedeelte van het inkomen dat jongeren besteden aan woonlasten. Daar wil ik ook graag in eerste instantie antwoord op geven. Daarna wil ik nog wel het een en ander zeggen over de huurbevriezing, als u dat toestaat, voorzitter.

Het is natuurlijk onwenselijk dat jongeren dit soort hoge bedragen besteden aan woonlasten. Ik denk dat het wel even goed is om het onderscheid te maken tussen huurlasten of huurquote en woonlasten of woonquote. In de woonlasten zit niet alleen de huur of hypotheek, maar bijvoorbeeld ook de energierekening en de gemeentelijke belastingen. Dan zie je dat kopen en sociale huur redelijk dicht bij elkaar zitten: 28% versus 31%. Maar terecht vraagt mevrouw Vedder aandacht voor de veel hogere woonlasten voor mensen die in particuliere huurwoningen zitten. Daar hebben we in deze Kamer uitgebreide discussies over gehad, wat heeft geleid tot de Wet betaalbare huur. Dat gaat onder andere ingrijpen in die huurlasten in de particuliere sector die veel te hoog zijn geworden. Het is dus heel goed om echt dat onderscheid te maken tussen sociale huur, betaalbare koop en middenhuur — want daar gaat dít over. Met ingang van 1 juli vorig jaar is die wet in werking getreden die echt iets moet gaan doen aan die extreem hoge huurlasten. In die wet is ook opgenomen dat dat zijn effect krijgt op het moment dat er een nieuwe huurder aantreedt, dus na "mutatie", zoals dat heet. Een verhuurder verhuurt een middenhuurwoning. Daar wordt de huur van opgezegd. Op dat moment gaan de regels gelden. Alleen, wat zien we in de praktijk? Die verhuurder begint te rekenen, ziet dat hij er elke maand geld op toe moet leggen en verkoopt die middenhuurwoning. Dan hebben we uiteindelijk te maken met een hele andere situatie, namelijk dat jongeren die net te veel verdienen voor sociale huur niet kunnen kopen of de wachtduur van gemiddeld 10 jaar niet hebben, waardoor ze, als ze al in aanmerking komen voor een sociale huurwoning, daar weer heel lang voor op de wachtlijst staan.

Dat is aanleiding geweest voor de coalitiepartijen om aan mij te vragen iets te doen aan de regels voor de middenhuur. Daar ben ik mee bezig. Wat de huurbevriezing betreft hebben we vorige week woensdag een debat gehad van zo'n drieënhalf uur, waarin ik u uitgebreid heb uiteengezet met welk proces ik bezig ben, om ons heel goed met elkaar te realiseren wat de consequenties zijn. Als je de huur bevriest, dan betekent dat minder geld voor corporaties om nieuwe huizen te bouwen of om huizen te isoleren. Pondspondsgewijs voor het totale bedrag zijn dat dan over tien jaar 85.000 minder woningen en zo'n 270.000 minder huurwoningen die geïsoleerd kunnen worden. Ik ben nu in gesprek met de coalitiepartijen in de Tweede Kamer, maar uiteraard ben ik ook al aan de beurt in de Eerste Kamer om te beluisteren wat er nodig is om uiteindelijk een meerderheid te vinden voor deze wet.

Mevrouw Vedder (CDA):
Ik vind het eigenlijk wel spijtig dat het antwoord over de huurbevriezing wat aan de oppervlakte blijft. Ik zal er straks nog wel een vervolgvraag over stellen. Dat de Wet betaalbare huur voorbijkomt verbaast mij natuurlijk niet. Maar de verhuurders die ik spreek, zeker in de particuliere sector, zijn vaak mensen, ondernemers, die hun vermogen ten dienste willen stellen van de samenleving, hun pensioen stoppen in een huis dat ze kunnen verhuren aan anderen en inderdaad tot de conclusie komen dat het met het nieuwe fiscale stelsel niet overhoudt aan het eind van de som. Maar is het antwoord op de vraag dan dat we de huurders — volgens het krantenartikel zijn ze al 46% van hun inkomen kwijt aan woonlasten — met die rekening opzadelen? Want de wijzigingen die mevrouw Keijzer wil aanbrengen in de Wet betaalbare huur leiden paradoxaal genoeg tot nóg hogere woonlasten. Alle wijzigingen die op het punt staan doorgevoerd te worden, leiden immers tot hogere huurprijzen. Het probleem dat in dit artikel terecht wordt aangekaart en wat de minister gelukkig ook onderkent als iets waar we wat aan moeten doen, wordt door het aanpassen van de Wet betaalbare huur niet kleiner maar eerder groter. Waarom zie ik zo weinig effort van de minister om de problematiek van box 3 aan te pakken? Als we daar stappen kunnen zetten, kunnen we het beschermen van huurders combineren met het tackelen van de woningnoodproblematiek. Die twee hoeven elkaar helemaal niet te bijten.

Minister Keijzer:
Dit is toch een bijzondere vraag uit de mond van een Kamerlid van het CDA, want de Wet betaalbare huur is natuurlijk uitgebreid besproken in deze Kamer, waarbij ook de fiscale positie van particuliere verhuurders uitgebreid aan bod geweest is. Alle verhogingen de afgelopen jaren in de belastinginning via box 3 bij deze verhuurders zijn onder het vorige kabinet ontstaan. Om dan nu tegen mij te zeggen dat het probleem zit in box 3 — "los het effe op" — vind ik vrij bijzonder. Daarnaast, de aanpassingen van de huurprijzen waar ik op dit moment mee bezig ben … Het wordt heel technisch; mijn excuus. In box 3 zit nou eenmaal de belastingheffing bij eigenaren van particuliere huizen die inkomstenbelasting betalen. In de regels op basis waarvan de maximale huurprijs wordt berekend, wordt rekening gehouden met de WOZ-waarde van het vastgoed. Zeker in grote steden is die natuurlijk gigantisch hoog. Dat telt niet mee in de huurprijs, maar de eigenaar betaalt wel die belastingen aan de lokale overheid en dat telt vervolgens ook mee in de box 3-belasting.

Op een gegeven moment heb je dus een voormalige winkelier die een huurwoning heeft gekocht, die niet sociaal verhuurt maar in het middensegment en die door alle regelgeving, die ik gewoon geërfd heb van mijn voorganger, inmiddels tot de conclusie komt dat hij het niet meer rond gerekend krijgt en geld toe moet leggen op het verhuren van dat vastgoed. Wat doet hij dus? Hij verkoopt het. Ik ben ermee bezig om dat deel van de discussie langzaam weer een beetje in wat rustiger, praktischer en reëler vaarwater te krijgen. Want je kunt hier wetten aannemen tot morgenochtend, maar als het in de praktijk zo uitpakt dat iemand zegt "ik kan niet anders dan verkopen, want ik leg er geld op toe en dat kan ik niet want ik ben gepensioneerd; ik moet met dit geld mijn eigen huur betalen", dan heb je misschien wel iets goeds willen doen, namelijk het omlaag brengen van huren — ik deel dat trouwens — maar dan heb je uiteindelijk niks bereikt.

Mevrouw Vedder (CDA):
Het hoopvolle haakje zit in het laatste stuk van de zin: de minister deelt dat we naar lagere huren zouden moeten in de particuliere sector. Daar vinden we elkaar, in de rest van de beantwoording helaas wat minder. De wijzigingen in de Wet betaalbare huur blijven de problematiek voor huurders op de korte termijn vergroten.

Tot slot heb ik nog één vraag, over de effecten van de huurbevriezing op grote woningbouwplannen die een mix zijn van huur en koop.

De voorzitter:
Heel kort.

Mevrouw Vedder (CDA):
Ja, heel kort, voorzitter. Zou de minister per NOVEX-gebied inzichtelijk willen maken welke gevolgen de huurbevriezing heeft op nieuwbouw van middenhuur, private huur en koopwoningen?

Minister Keijzer:
Op dit moment bereiken mij cijfers van onder andere corporaties, maar als ik het goed zeg, gaan deze ook over wat het uiteindelijk betekent voor locaties die door het opnieuw moeten gaan berekenen van de grondexploitatie onder bouwplannen … Weet je, het is een beetje lastig om een soort brievenbus te worden van de Kamer. Maar ik spreek nu gewoon af — dat is een toezegging aan mevrouw Vedder — dat als ik die informatie krijg, ik die dan zonder commentaar van mijn kant naar u doorzet. Gezien de lobby ga ik er eigenlijk van uit dat die cijfers u zelf ook bereiken.

De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn vervolgvragen. 30 seconden voor de heer De Hoop van GroenLinks-PvdA.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Waar de bouwstop van dit kabinet veel aandacht heeft gekregen naar aanleiding van de Voorjaarsnota, is de deal over de Wet betaalbare huur een beetje onder het vloerkleed blijven liggen. Dat is eigenlijk heel onterecht. Terwijl RTL schetst dat jongeren tot 34 jaar de helft van hun netto-inkomen kwijt zijn aan wonen, zorgt dit kabinet, deze minister, er nu voor dat ze nóg meer huur moeten betalen. We gingen eindelijk exorbitante huren tegen en nu biedt de minister particuliere verhuurders weer de ruimte om de huren te verhogen. Is de minister het met mij eens dat de mensen waarover RTL schrijft door de keuzes van het kabinet dit jaar weer meer gaan betalen?

Minister Keijzer:
Er is geen sprake van stoppen met bouwen. Met mij kan je heel lang praten, maar wees precies in de woorden die je kiest. Daar is geen sprake van. Er is minder geld. Als het doorgaat zoals het er nu uitziet, dan worden er dus wel minder woningen gebouwd, maar er blijft uiteraard gebouwd worden. Nee, wat betreft het resultaat van al die regels die hier met goede bedoelingen gemaakt zijn, zult u mij ogenblikkelijk aan uw kant vinden. Deze leiden er niet toe dat de huren worden verhoogd, maar dat de huurwoningen niet worden verkocht.

De heer Vijlbrief (D66):
De minister probeert angstvallig geen verband te leggen tussen de te bouwen woningen en de huren, maar ik heb toch geleerd dat als er ergens weinig van is, de prijzen waarschijnlijk omhooggaan. Er is wel degelijk een verband tussen wat mensen betalen en hoeveel er gebouwd wordt. De minister wil dit liever niet, maar dit brengt ons toch weer bij de bouwbevriezing waar we het vorige week over hadden. Mijn vraag aan de minister is eigenlijk een hele simpele: hoe heeft het nu kunnen gebeuren dat in deze tijd, waarin mensen zo veel kwijt zijn aan wonen, die afspraak is gemaakt? Kan de minister dat nog eens heel helder toelichten?

Minister Keijzer:
Volgens mij heb ik dat vorige week in een drieënhalf uur durend debat gedaan. De bottomline is eigenlijk dat ik niet aanwezig ben geweest bij de gesprekken tussen de fractievoorzitters. Die vraag zult u dus aan hen moeten stellen. Ik heb uiteindelijk te maken met de uitwerking daarvan. Daar ben ik vorige week drieënhalf uur over in debat geweest met de heer Vijlbrief.

De heer Vijlbrief (D66):
Dat was niet alleen met mij, maar met de hele Kamer. De minister is de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Mijn vraag is dus de volgende. Ik heb haar na het debat tegen televisiecamera's horen zeggen: ik had het ook niet zo gedaan; het is mijn voorstel niet. Mijn vraag is: er is morgen een ministerraad; gaat zij morgen in de ministerraad gewoon zeggen "ik ga dit zo niet doen"?

Minister Keijzer:
De heer Vijlbrief citeert de helft van wat ik gezegd heb. De tweede helft van het citaat is: "Ik ben minister en ik heb een opdracht meegekregen vanuit de fractievoorzitters. Zoals elke minister opereer ik binnen de juridische en financiële kaders die de Kamer mij meegeeft; dat gaat tot het moment waarop het niet meer gaat."

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ten opzichte van tien jaar geleden zijn veel meer jonge mensen afhankelijk van private huur. Het was toen nog geen kwart, nu is het 38%. Ten opzichte van toen is deze veel grotere groep jongeren een veel groter deel kwijt aan wonen. In plaats van 39% is het nu gestegen naar 46%. Nog even en ze betalen straks meer dan de helft van hun inkomen aan wonen. Wat is de boodschap van deze minister aan deze jongeren, aan deze jonge mensen tot een leeftijd van 34 jaar? Ik ben dus ruim in mijn definitie van jonge mensen. Want dat is ...

De voorzitter:
Dank u wel. Dat waren uw 30 seconden. Dat waren uw 30 seconden. De minister.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Oké, nou, ik ben benieuwd naar de boodschap.

Minister Keijzer:
Mijn boodschap daarin — daar ben ik net ook mee begonnen — is dat ik het onwenselijk vind dat jonge mensen zulke hoge bedragen kwijt zijn aan woonlasten, zeker als het huur betreft. Huur gaat van je af, hypotheek komt naar je toe. Daarom voer ik trouwens ook het gesprek met gemeentes om in het segment betaalbaar bouwen, die 36%, die overeenkomt met de regels die wij gaan stellen, niet alleen in te zetten op betaalbare huur. Ga daar nou juist ook betaalbare koop aan toevoegen. Tegen de jongeren, in ieder geval degenen die nog thuis wonen, wil ik zeggen: ga ook een beetje sparen. Oma spreekt: in mijn tijd was dat normaal. Ook daar zullen we langzamerhand weer met elkaar naartoe moeten. Maar als jij inmiddels al huurt, heb je die ruimte niet meer. Daarom ben ik elke dag bezig met het toevoegen van woningen. Want daarbij had de heer Vijlbrief wel een punt: als het aanbod kleiner is dan de vraag, stijgen de prijzen.

De heer Mooiman (PVV):
50% van je inkomen betalen aan woonlasten is natuurlijk exorbitant. Het onderzoek dat eronder ligt, geeft ook aan dat het door schaarste komt. Maar onder die schaarste ligt natuurlijk meer. Wat we de afgelopen tijd ook met elkaar hebben besproken — de PVV heeft dat meermaals naar voren gebracht — is de problematiek omtrent short stay. Daarbij worden vrijesectorhuurwoningen en -appartementen alleen maar aangeboden aan expats en spoedzoekers. We hebben er indertijd ook schriftelijke vragen over gesteld en moties voor aangenomen. We horen graag van de minister of zij daar nu zicht op heeft, en wat de impact daarvan is op het tekort aan vrijesectorhuurwoningen.

Minister Keijzer:
Ik heb geen zicht op het tekort aan vrijesectorwoningen. Althans, ik kan dat hier ter plekke niet reproduceren. Wel kan ik tegen de heer Mooiman zeggen dat ik bezig ben met het uitwerken van zijn motie van 25 februari van dit jaar, waarin hij aan mij vraagt om te bezien wat de problematiek is. Ik herken de problematiek. Er wordt namelijk te veel onder het motto "short stay" verhuurd aan mensen die daar eigenlijk niet onder vallen. Dat leidt er ook toe dat veel woningen verhuurd worden aan arbeidsmigranten en expats, terwijl die prima verhuurd zouden kunnen worden of eigenlijk júíst verhuurd zouden moeten worden aan mensen die een plek onder de zon zoeken. Ik ben aan het bekijken of ik de wet kan wijzigen, waardoor dat specifieker geformuleerd gaat worden.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
In het artikel staat ook dat de belangrijkste oorzaak van de gestegen huren de krapte op de markt van private huurwoningen is. Dat komt omdat mensen niet sociaal kunnen huren, maar ook niet kunnen kopen. Het was nou net de bedoeling van de Wet betaalbare huur om meer middenhuurwoningen te krijgen. Maar je ziet in de praktijk dat al die woningen nu verkocht worden aan starters. Ik ben heel blij met de aanpassingen die gaan komen op de Wet betaalbare huur. Mijn vraag aan de minister is wanneer we die aanpassingen kunnen verwachten.

Minister Keijzer:
De fractievoorzitters hebben drie onderdelen aan mij meegegeven. Het eerste onderdeel is het aanpassen van de WOZ-cap, dus de mate waarin de WOZ-waarde meetelt in de huurprijs. Die moet verhoogd worden. Ik was daar al mee bezig op basis van mijn brief van 10 april. De planning is nog steeds om dat gewoon door te zetten. Ik kijk even snel naar die planning en zie dat dit kan meegaan in de algemene maatregel van bestuur, dus in de regeling waarin dat geregeld gaat worden. De planning is om die vanaf 1 januari 2026 te gaan laten meetellen. Ik ben nog aan het bekijken wat wijsheid is in de manier waarop ik die verhoging precies realiseer.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dan heb ik nog een vervolgvraag. Het is natuurlijk belangrijk om in tijden van wooncrisis ook creatief te denken. Ik ben heel blij met de plannen die vandaag zijn gelanceerd door de minister over de vakantiewoningen en het gedogen daarvan. Een ander punt is de optie van familiewoningen, dus wonen op het eigen erf. Ook dat kan voor een jongere een perfecte oplossing zijn op de korte termijn. Dus ook wat dat betreft is mijn vraag wanneer we dat kunnen verwachten van deze minister.

Minister Keijzer:
Uw Kamer heeft besloten dat de behandeling van de Wet versterking regie volkshuisvesting is verplaatst naar eind juno, zeg ik met Grapperhaus — dan is zijn naam hier ook weer een keer gevallen. Ik vind dat heel jammer, want juist het mogelijk maken dat er in een achtertuin een kleine woning kan worden gebouwd voor een zoon of dochter, hangt vast aan die wet. Dus kom maar door met alles waarmee u daarvoor van betekenis kunt zijn, want ik ben het helemaal met mevrouw Wijen-Nass eens dat dit voor heel veel jongeren een oplossing kan zijn.

De voorzitter:
We zetten het in de agenda.

Mevrouw Beckerman (SP):
Je zal maar zo'n jongere zijn, die nu naar dit debat kijkt en geen huis heeft of zich helemaal scheel betaalt aan een huis. Dan vind ik het toch pijnlijk dat we in zo'n vragenuur niet verder komen dan jij-bakken. De minister zei ook nog "ga maar sparen" tegen jongeren. Daarnaast zijn er de plannen om de huren weer verder te verhogen. Je zal maar zo'n jongere zijn die nu kijkt en denkt: wat heb ik hieraan? Daarom heb ik een heel concreet voorstel voor de minister. Er staan heel veel panden nog steeds leeg. Wil de minister ervoor zorgen dat die voor jongeren worden omgebouwd tot betaalbare sociale huurwoningen, waar je ook met een iets hoger inkomen in zou mogen wonen? Dan lossen we vandaag tenminste iets op.

Minister Keijzer:
Het is wel een beetje jammer dat we het op deze manier doen, want ook daarover heb ik een brief aan de Kamer gestuurd. We hebben daar al meerdere debatten over gehad met elkaar. Ik ben via subsidieregelingen en met colleges op gemeentelijk niveau bezig met de vraag wat je kunt organiseren om ruimtes die nu leeg staan daarvoor te gebruiken. Daar vinden mevrouw Beckerman en ik elkaar compleet en volledig. Maar denk niet dat ik tegen iemand kan zeggen: "Dit is jouw pand. Dat staat leeg en nu is het van mij. En ik ga het verhuren aan een ander." Zo werkt het gewoon niet in de wereld. Het pand is het eigendom van iemand. Soms staat het bijvoorbeeld leeg omdat de vader of moeder die daarin woonde, is overleden. Na het verwerken van alles en het opruimen van alles zal die woning op een gegeven moment weliswaar verkocht worden, maar dat gebeurt nog niet nu, om maar eens iets te noemen. Zo simpel is het dus gewoon niet. Het ongeduld deel ik, maar ik heb ook wel een klein beetje te maken met de werkelijkheid.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Rondom jongeren komt natuurlijk heel veel samen in deze wooncrisis. We zijn met z'n allen op zoek naar oplossingen. Die komen hier ook aan de interruptiemicrofoon voorbij. Zo heb ik ook een vraag in die richting. De Nationale Hypotheek Garantie is ooit bedacht om ervoor te zorgen dat de koopmarkt stabiel en toegankelijk is, vooral voor kwetsbare doelgroepen. Nou, zou ik bijna zeggen, lees: jongeren. Dus is het mogelijk om met het instrument van de Nationale Hypotheek Garantie bijvoorbeeld voor een lagere rente te zorgen, specifiek voor jongeren, zodat zij een voordeel hebben om de betaalbare koopmarkt op te stappen?

Minister Keijzer:
Ik waardeer mevrouw Welzijn in haar creativiteit, maar ik kan hier op dit moment geen antwoord op geven. Zo wordt het vragenuurtje wel een ontzettend algemeen vragenuurtje. Mevrouw Welzijn overvraagt mij nu. Dus laten we direct even de koppen bij elkaar steken om te kijken wat ik voor haar kan betekenen.

De heer Stoffer (SGP):
De SGP is de partij van het gezin, maar het aantal gezinnen droogt een beetje op. Ik zag gisteren in De Telegraaf een artikel waarin stond dat dat nog meer afneemt. Jongeren willen wel een gezin starten, maar kunnen geen woning vinden. Het is goed dat de minister aangeeft dat er ook meer koopwoningen gebouwd moeten worden. Ik denk dat dat ook helpt. Maar is de minister het met me eens dat een starterswoning wel meer moet zijn dan een woning met één slaapkamer? Want als je een gezin krijgt zoals de minister zelf heeft, of zoals ik heb, dan past dat daar niet in. Dan kun je niet vooruit.

Minister Keijzer:
Nu wordt het persoonlijk, want ik deel de behoefte, voor zover die bestaat, van elke vijftiger of zestiger in dit land om opa of oma te worden. Dat gaat natuurlijk alleen als er voldoende ruimte is. Dat is ook zo belangrijk. Daarom wordt er op dit moment gebouwd en blijft er gebouwd worden, zodat mensen de stap kunnen maken van het startersappartement … Zo zijn wij waarschijnlijk ook ooit begonnen; ik in ieder geval wel. Maar dan moet je daarna ook wel kunnen doorstromen naar een iets grotere woning, waar je dat kinderbedje, dat wiegje, neer kunt zetten.

De voorzitter:
Wat weet u het mooi te formuleren.

Minister Keijzer:
Dus het zit wel in alle plannen om dat voor elkaar te krijgen.

De heer Stoffer (SGP):
Ik gooi mijn tweede vraag er gelijk in. Maar tegen de minister zeg ik eerst: ik had gespaard. Ik had al een halve woning bij elkaar gespaard. Toen heb ik gelijk het huis gekocht waar we nu nog wonen. Daar passen onze drie kinderen rustig in, maar er had ook nog wel een vierde kind in gekund. Dan kom ik gelijk op mijn tweede vraag, over dat sparen. Dat deel ik helemaal met de minister. Dat kan een groot verschil maken. Zou het niet goed zijn als dit kabinet — ik weet dat dit buiten de portefeuille van de minister valt — ook eens zou kijken of het een spaarregeling kan maken die echt gericht is op het sparen naar een woning toe, waarbij dit ook gestimuleerd wordt met rente of vastzetten, en dat soort dingen?

Minister Keijzer:
Ik moet een klein beetje denken aan een campagnegadget die ik ooit in mijn tas had, namelijk een groen spaarvarkentje, om uiteindelijk de Zilvervloot weer in ere te herstellen. De heer Stoffer weet net zoals ik dat hier nogal wat fiscaliteit achter wegkomt, dus dit lijkt me een mooi debat dat wij met elkaar gaan hebben tijdens de begrotingsbehandeling. Ik zie het helemaal voor me.

De heer Van Houwelingen (FVD):
De jongeren moeten natuurlijk concurreren op de woningmarkt met allerlei groepen, onder anderen met internationale studenten. Ik zou graag aan de minister willen vragen: is zij misschien bereid om te kijken wat zij kan doen om het moeilijker te maken voor internationale studenten om hier aan woonruimte te komen?

Minister Keijzer:
Nu hebben we echt de complete woningmarkt behandeld. Het is ook al bijna 14.30 uur, dus dat doet mij deugd. Mijn collega, de minister van OCW, is bijvoorbeeld bezig om er iets aan te doen dat de voertaal overal Engels is, zodat het uiteindelijk minder aantrekkelijk wordt om hiernaartoe te komen. Want het is absoluut waar: de concurrentie is moordend. Dat is tegelijkertijd de reden waarom ik bezig ben met het afschaffen van de voorrang voor statushouders bij sociale huurwoningen.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb toch nog even een vraag. Ik begrijp dat dit vooral bij Onderwijs ligt en dat die hele discussie over de internationalisering van het onderwijs er een rol bij speelt, maar de vraag is echt gericht aan deze minister. Nogmaals, mijn vraag is: wat zou deze minister wellicht kunnen doen om het op de woningmarkt moeilijker te maken voor internationale studenten om aan woonruimte te komen? Dat vraag ik los van die hele onderwijsdiscussie. Ik vraag het ook niet om de internationale studenten te pesten, maar om het zo makkelijker te maken voor onze jongeren om woonruimte te vinden. Dat is dus echt een woonvraag.

Minister Keijzer:
Het is een creatieve vraag. U kent mij: ik ga erover nadenken.

De voorzitter:
Dan wensen wij u daar veel succes mee. Hartelijk dank voor uw aanwezigheid.


Vragen Sneller

Vragen van het lid Sneller aan de minister van Economische Zaken over het bericht "SER waarschuwt: Nederland niet klaar voor AI-veranderingen op werkvloer".

De voorzitter:
Dan heet ik nu graag van harte welkom de minister van Economische Zaken. Ik geef graag het woord aan de heer Sneller van de fractie van D66. Het woord is aan hem.

De heer Sneller (D66):
Dank, voorzitter. Nu de woningmarkt is opgelost, gaan we in het tweede blokje even de economie oplossen.

Voorzitter. De SER, de Sociaal-Economische Raad, waarschuwde: Nederland is niet klaar voor AI-veranderingen op de werkvloer. Ik was blij dat dit geagendeerd werd voor het vragenuur, want over het algemeen lijkt het onderwerp AI heel ver weg te liggen. Tegelijkertijd moeten we langetermijndenken juist combineren met kortetermijndoen, zoals ook het pleidooi is in het boek "Langetermijndenken in beleid" van De Argumentenfabriek. Het is daarom goed dat ook de voorzitter van de SER, Kim Putters, bij het presenteren van dit rapport zei: "Mijn grootste vrees is dat we de urgentie niet zien. Dat is onacceptabel."

We debatteren over twee onderwerpen vaak met de minister van Economische Zaken. Het eerste is achterblijvende productiviteitsgroei, oftewel: kunnen we met minder mensen steeds weer meer produceren? Het tweede is krapte op de arbeidsmarkt. Er zijn gewoon te weinig mensen om alle beschikbare banen te vervullen. Voor beide kan AI een deel van de oplossing bieden, maar het is volop in beweging en dat roept ook zorgen op: "Waar gaat het heen? Wat betekent het voor mij? Worden we niet nog afhankelijker van andere landen, zoals de Verenigde Staten en China, als we dit pad opgaan?" Het risico is dat de onzekerheid ons gaat verlammen. Nederland doet nu al te weinig om grip te krijgen op deze ontwikkelingen en om de kansen te benutten. Dat vraagt juist om een actief kabinet, dat dus moet investeren in onderwijs, onderzoek en de adoptie van AI.

Dat is eigenlijk ook mijn eerste vraag aan de minister. De SER zegt: "Het benutten van de kansen vraagt aandacht voor de risico's." Oftewel, overal wordt gezegd dat we de politiek nodig hebben om de kansen te benutten en risico's te vermijden, om zo te zorgen dat dit ook op de lange termijn draagvlak houdt. Deelt de minister die inschatting? Hoe rijmt hij dat met de stilte vanuit het kabinet op dit onderwerp?

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de vraag van de heer Sneller. Ik was ook blij dat het onderwerp doorging, want het kabinet zet er actief op in. Het advies van de SER geeft ook niet aan dat we een koerswijziging moeten aangaan, maar dat we juist moeten intensiveren. Dat is ook precies wat we doen. Dat doe ik niet alleen vanuit mijn eigen portefeuille, zoals bijvoorbeeld met de AI-faciliteit of met de productiviteitsagenda, waarvan AI een heel belangrijk onderdeel is. Mijn collega van OCW doet dat ook, bijvoorbeeld met het Nationaal Onderwijslab AI. We investeren daar dus in. Daar zijn deels Groeifondsgelden mee gemoeid, en deels gelden van de eigen begrotingen. Dus ja, het klopt dat er een risico is, maar er zijn ook kansen. Er zijn heel veel kansen om onder andere de productiviteit beter te benutten, die we met beide handen aangrijpen.

De heer Sneller (D66):
Als je bezuinigt op onderwijs, als je bezuinigt op onderzoek en als je bezuinigt op innovatie, dan is een oproep van de SER om extra te investeren volgens mij een koerswijziging en geen oproep om door te gaan op hetzelfde pad. De vraag op dat onderwerp is dus: wat gaat er precies gebeuren om te zorgen dat we meer gaan investeren in AI? Over de AI-faciliteit heb ik rond de Voorjaarsnota alleen gelezen: we zoeken nog naar het geld en bij OCW gaan we het in ieder geval niet vinden.

Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Ik zou willen dat ik nu een uitsluitend antwoord kon geven over de investering in de AI-faciliteit. Ik kan er wel over zeggen dat we daar in een afrondende fase zitten. Zoals de heer Sneller weet, is er ook een tijdklok aan het tikken omdat het gaat over de inschrijving voor Europa. Brussel zal de helft van het bedrag bijleggen. Het gaat heel goed. Ik had heel graag naar aanleiding van deze vraag nu uit de doeken gedaan dat het er is, maar dat is nog net iets te vroeg.

De heer Sneller (D66):
De tijd tikt inderdaad behoorlijk hard door. Dat geldt niet alleen voor de AI-faciliteit, waartoe we eigenlijk al tijden geleden de stap hadden moeten kunnen zetten. Überhaupt moet er nu worden geïnvesteerd in onderwijs en onderzoek. We blijven daarbij met dit kabinet de verkeerde kant op kachelen. Ik hoor hier niet: ja, ik zie dat en we gaan dat wijzigen. Ik geef de minister toch de kans om in ieder geval het SER-advies op dat punt op waarde te schatten en ook te zeggen: ja, dat zou eigenlijk wel moeten gebeuren.

Minister Beljaarts:
Volgens mij hebben we hetzelfde SER-advies gelezen. Ik ben ook blij met het advies, want we hebben het als kabinet zelf aangevraagd. Ik zie het dus ook als ondersteuning, temeer omdat het niet vraagt om een drastische koerswijziging maar om een intensivering. Dat heeft niet alleen met intensivering van funding te maken, maar ook met focus op dit onderwerp. Dat focussen is precies wat we doen, ook mijn collega Bruins van OCW. Er gaat ook 80 miljoen naar dit onderdeel waarvoor hij verantwoordelijk is. We hebben in andere debatten ook deze discussie gehad over de noodzaak van AI. Volgens mij vinden we elkaar daar volledig, omdat die intensivering ook nodig is. Het lid Sneller weet dat dit sinds mijn aantreden heel hoog op de agenda is komen te staan. Niet voor niets is de AI-faciliteit in recordtempo terechtgekomen in de besluitvormende fase waarin we nu zitten. Vanuit mijn portefeuille, maar ook vanuit die van mijn collega's, is AI dus een onderwerp dat wij volledig omarmen. We blijven ook na dit jaar gewoon kijken of er adequate funding op zit, ook op onderwijs en onderzoek.

De heer Sneller (D66):
Dan kom ik bij de bijscholing en de omscholing. Ik krijg bij het lezen van het SER-advies toch niet hetzelfde gevoel als de minister. Ik proef daarin heel veel zorgen over het gebrek aan tempo, het gebrek aan ambitie en het gebrek aan middelen op die onderwerpen. AI kan banen heel snel laten verdwijnen en heel snel laten veranderen. We moeten ervoor zorgen dat mensen dat mee kunnen maken. Dat is belangrijk om het op de lange termijn ook draagvlak te geven. Ik zie daar toch wel degelijk een oproep om meer werk te maken van omscholing en bijscholing, waar de potten nu vaak leeg blijven. Wat gaat de minister met zijn collega's doen om dat wel te regelen?

Minister Beljaarts:
Een van die zaken betreft de Digital Innovation Hubs. Die zijn specifiek gericht op het mkb: 10 miljoen vanuit Nederland, 10 miljoen vanuit Brussel. Dat is erop gericht om op de werkvloer te gaan werken met AI om bijvoorbeeld repetitief werk over te nemen of op een andere manier de rekenkracht te gelde te maken. Daarin wordt geïnvesteerd. Dat is er één. Een tweede voorbeeld is de Onderwijshub. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat dit natuurlijk wel een en-enverhaal is. Dit kun je niet alleen van overheidswege opleggen en regisseren. Het moet ook op de werkvloer, door werkgevers en door kennisinstellingen worden omarmd als een kans en als iets om mee aan de slag te gaan: op welke ethische manier gaan we het inzetten, ook voor de kwaliteit van werk? Dat zijn heel terechte vragen. Volgens mij was dit ook een subvraag van de heer Sneller. Dit is dus een heel terechte constatering van de heer Sneller. We staan hiervoor met z'n allen aan de lat, ook werkgevers en ook het Rijk in een regierol die de overheid past. Het is absoluut een valide punt.

De heer Sneller (D66):
Ik denk dat de SER goede aanbevelingen geeft voor werkgevers en werknemers. Ik hoop ook dat het productivity board van de minister dit straks kan bestendigen.

Gezien de tijd kom ik bij mijn laatste vraag. De heren Bakker en Prins deden vorige week in NRC een mooie oproep rondom een nationaal actieplan voor de AI-transitie. Zij zeggen eigenlijk: laat het kabinet een AI-conferentie organiseren met ondernemers, onderzoekers en beleidsmakers over de vraag waar de prioriteiten liggen. Het doel is niet om de wereld te imponeren, maar om in eigen land daadwerkelijk stappen te zetten. Is de minister daartoe bereid?

Minister Beljaarts:
Dat ben ik zeker. Waar ik ook eerder aan wilde refereren, is dat we natuurlijk vanuit het kabinet ook nog met een kabinetsreactie komen op dit SER-advies. Daar wil ik exact dit ook in verwerken en meenemen. Absoluut. Het is een heel terechte oproep, die ik alleen maar warm kan ondersteunen.

De voorzitter:
Heel goed, dank u wel. Vervolgvragen. 30 seconden voor de heer Thijssen, GroenLinks-PvdA.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dit kabinet bezuinigt miljarden op innovatie en onderzoek. De SER zegt: er moet echt geïntensiveerd en geïnvesteerd worden. Dit kabinet blijft maar zeggen dat er geen koerswijziging nodig is. Ik kan daar geen chocola van maken.

Maar ik heb een andere vraag. De SER zegt namelijk ook: die hele verandering van AI gaat, als we niet oppassen, leiden tot een tweedeling in onze samenleving, tussen mensen die erin mee kunnen komen en mensen die er niet in mee kunnen komen. Ziet de minister dit gevaar ook en wat gaat de minister doen om deze tweedeling te voorkomen?

Minister Beljaarts:
Ik ben geen expert op het gebied van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar ik kan de heer Thijssen daar voor zijn comfort wel voor een deel in tegemoetkomen. Ook dit is een heel complex vraagstuk. Het heeft met ethiek te maken, het heeft met opleiding te maken, het heeft met de regering te maken, die zowel de koers zet alsook regie voert. Het is complex en het is net zoals het gebruik van social media ook niet iets wat het kabinet dan maar even gaat reguleren. Dit is iets in samenhang en daar is absoluut aandacht voor nodig. Maar ik herhaal wat ik net ook tegen de heer Sneller zei: dit is iets waarin wij allemaal een rol te spelen hebben. Overigens heb ik, zeg ik voor de helderheid, niet gezegd dat er geen koerswijziging nodig is. Dat heeft de SER geconcludeerd in het advies.

Mevrouw Martens-America (VVD):
AI is er en gaat niet meer weg. Als we de rapporten lezen, inclusief de aanbevelingen van Draghi, is het devies dat Nederland, en eigenlijk ons hele continent, AI moet gaan omarmen. 28% van de ondernemers geeft aan dat de regelgeving die wij op dit moment hebben, belemmerend werkt. Een groot deel van de start-ups en scale-ups vertrekt naar Amerika. Vorige week heeft deze Kamer een motie aangenomen van onder andere mij, die de minister oproept om in Europa te gaan pleiten voor een versoepeling van de AI Act. Ik ben heel erg benieuwd hoe de minister hier nu naar kijkt, ook in het licht van dit rapport. Is hij bereid om dit te doen?

Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Het is een terechte vraag en de zorg deel ik. Daar heb ik het in andere debatten ook over gehad met mevrouw Martens. Ook hier is het denk ik weer goed om het hele speelveld helder te krijgen. Aan de ene kant, en daar sta ik als eerste voor aan de lat, willen we minder regelgeving, want dat is wat we nodig hebben om in die start-upscene door te komen. Aan de andere kant kan ik mij zomaar ook een ander debat voorstellen, waarin juist meer regelgeving gevraagd wordt op het gebied van ethiek, privacy, mensenrechten en dat soort zaken, in relatie tot AI. Als wij focussen op belemmeringen in wet- en regelgeving en regeldruk op het gebied van start-ups, om de mooie dingen van AI te omarmen, dan ben ik daar altijd toe bereid. Ik kan natuurlijk niet vooruitlopen op een andere, ook terechte vraag over AI-regelgeving op het gebied van ethiek, privacy, veiligheid en dat soort zaken. Maar de kernboodschap ondersteun ik uiteraard.

Mevrouw Van Meetelen (PVV):
We lezen ook dat vooral het mkb achterblijft. Dat is toch het hart van onze economie. AI-toepassingen zouden juist heel veel kansen kunnen bieden voor het mkb om slimmer te werken. Hoe stimuleert de minister dat deze kansen ook echt worden benut, zonder dat het voor het mkb, zoals net werd gevraagd, weer extra regeldruk en extra kosten met zich meebrengt?

Minister Beljaarts:
Onder andere door die Digital Innovation Hubs gaan we daadwerkelijk 20 miljoen investeren zodat het mkb op het gebied van AI mee kan komen en zich kan ontwikkelen. Ook in mijn productiviteitsagenda ga ik daar uitvoerig bij stilstaan, juist omdat daar ook de grootste winst te behalen is. De grote multinationals zijn vaak wat verder op dit vlak, dat snapt iedereen. Die weten ook de weg en de potjes daartoe te vinden. Het mkb heeft daar juist meer behoefte aan en blijft inderdaad achter, zoals mevrouw Van Meetelen terecht zegt. Daar heb ik dan ook specifiek aandacht voor, niet alleen met die hubs maar ook in de productiviteitsagenda, om ervoor te zorgen dat het voordeel ook bij het mkb gevoeld wordt.

De voorzitter:
Dank aan de minister van Economische Zaken voor zijn aanwezigheid vandaag.


Vragen Lahlah

Vragen van het lid Lahlah aan de staatssecretaris Participatie en Integratie over het bericht "Honderdduizenden kinderen hebben het moeilijk op school door armoede".

De voorzitter:
Dan heet ik de staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Fijn u weer te zien. Ik geef graag het woord aan mevrouw Lahlah van de fractie van GroenLinks-PvdA voor het stellen van een vraag. Het woord is aan mevrouw Lahlah.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Dank je wel, voorzitter. 28.000 kinderen in Nederland hebben geen bril, terwijl ze er wel een nodig hebben — 28.000 kinderen! — niet omdat die brillen er niet zijn, maar omdat hun ouders die niet kunnen betalen. En wat doet dit kabinet? Het stelt als doel dat het aantal kinderen in armoede gelijk moet blijven. Dat aantal moet dus niet worden gehalveerd of teruggedrongen, maar het moet gelijk blijven. Daarom vraag ik de staatssecretaris: is hij tevreden als er aan het einde van zijn termijn nog steeds 28.000 kinderen rondlopen die niet kunnen zien wat er op het bord in de klas staat?

Voorzitter. Het gaat verder dan een bril: er zijn kinderen in Nederland die op de grond slapen omdat er thuis geen geld is voor een bed. Er zijn kinderen die niet kunnen ontbijten, die geen veilige speelplek hebben en die geen toegang hebben tot speltherapie als ze mentaal vastlopen. Vind ik de staatssecretaris aan mijn zijde als het gaat om het doel om kinderarmoede wél terug te dringen en minstens te halveren in de komende tien jaar?

Voorzitter. Dan kiest dit kabinet er ook nog voor om de onderwijsachterstandenregeling te schrappen, alsof we kinderen niet al genoeg tekortdoen. Dit is geen toeval; dit is beleid. Het gevolg is dat honderdduizenden kinderen niet tot bloei komen, niet omdat ze niet willen, maar omdat wij falen.

De staatssecretaris en ik kijken heel anders naar de wereld, maar ik hoop dat we het over één ding wel eens zijn, namelijk dat ieder kind de kans moet krijgen om op school alle kansen te kunnen grijpen. Mijn vraag aan hem is dan ook: hoe vindt hij dat het nu gaat?

Voorzitter. Tot slot. Als ouders geen bed en geen bril kunnen kopen voor hun kind, en als kinderen letterlijk op de grond moeten slapen, is het sociaal minimum volgens deze staatssecretaris dan hoog genoeg?

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Nobel:
Voorzitter. Als vader, maar ook als staatssecretaris, raakt het je natuurlijk om dat soort berichten te lezen: 28.000 kinderen die het schoolbord niet kunnen zien omdat ze geen bril hebben. Het enige gepaste antwoord op de vraag welk aantal ik zou willen zien, is: nul. Want wie wil er nu dat een kind het bord niet kan lezen? Wie wil er nu dat kinderen in armoede opgroeien? Het enige gepaste antwoord is dus: nul. Tegelijkertijd weten we dat dat onmogelijk is.

Dan is de vraag dus wat je als kabinet wél kunt doen. Want het kabinet vindt armoede bij kinderen, maar ook bij ouders, natuurlijk verschrikkelijk. Ik denk dat ik dan niet begin met de eerste vraag van mevrouw Lahlah, maar met haar verzoek of ik de komende tien jaar de armoede wil halveren. Ik denk dat het goed is om te kijken naar wat er de afgelopen zeven jaar is gebeurd. De afgelopen zeven jaar is kinderarmoede namelijk meer dan gehalveerd. Er zijn dus al ontzettend grote stappen gezet.

Betekent dat dan dat het kabinet achterover kan leunen en niets meer hoeft te doen? Nee, natuurlijk niet. Dat is ook de reden waarom dit kabinet heeft ingezet op de extra belastingschijf, zodat de ouders van die kinderen uiteindelijk meer overhouden aan het einde van de maand. Dat is de reden waarom dit kabinet de huurtoeslag en het kindgebonden budget heeft verhoogd. Dat is de reden waarom ik er, samen met de staatssecretaris van OCW, voor heb gezorgd dat de schoolmaaltijden in de klas konden blijven, zodat kinderen die in de klas zitten, de les op z'n minst met een gevulde maag starten.

Voorzitter. Er kan dus nog veel meer. Dat doet dit kabinet ook. Tegelijkertijd zijn we ook realistisch. Omdat de armoedecijfers gehalveerd, of meer dan gehalveerd, zijn de afgelopen jaren, is het heel moeilijk om dat cijfer nog veel verder naar beneden te brengen. Op de vraag van mevrouw Lahlah of ik samen met haar wil kijken of dat cijfer toch nog verder omlaag kan, antwoord ik: ja, natuurlijk. Maar ik zeg daarbij wel dat dat moet gebeuren met de middelen die dit kabinet beschikbaar heeft.

Voorzitter. Er was nog een vraag gesteld, die ging over het sociaal minimum: vindt de staatssecretaris dat dat afdoende is? Daar hebben we vorige week uitvoerig met elkaar over gesproken in het armoedebat. Ik heb u ook toegezegd dat ik voor de zomer een brief zal sturen vanuit het kabinet, die ingaat op de vraag: "Wat als alle regelingen die voorhanden zijn, worden gebruikt? Wordt het sociaal minimum dan bereikt?" Ik verwijs ook graag naar die brief. Vanaf daar moeten we volgens mij weer met elkaar in debat gaan over de vraag of dat voldoende is. Maar laten we eerst de feiten op een rij zetten en alle regelingen die we op dit moment al beschikbaar hebben, goed tegen het licht houden.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
De staatssecretaris schetst een beeld dat het beter gaat, met name omdat met de nieuwe armoedefinitie het percentage mensen in de armoede gedaald is. Maar hij heeft het niet, had het de vorige keren niet, heeft het eigenlijk nooit over een andere belangrijke bevinding van bijvoorbeeld het CBS, het SCP en het Nibud dat het sociaal minimum veel te laag is. Dat wordt dus gewoon genegeerd. Ook het Rode Kruis stelt dat de armoede die er is steeds dieper wordt. Er zijn misschien minder arme mensen in Nederland, maar er leven nog steeds 1,2 miljoen mensen net boven de armoedegrens en voor de mensen die armoede ervaren, wordt het veel moeilijker. Ik zou dus willen vragen om dat promopraatje met de zogenaamde maatregelen die worden genoemd nog eens te herhalen voor een kind dat elke nacht op een matrasje op de grond ligt, als dat matrasje er al is, voor een kind dat mentaal vastloopt en nergens terechtkan, voor een leraar die opnieuw een fiets, een bril of een bed moet aanvragen. Zolang kinderen in Nederland fundamentele dingen missen, een veilige plek, rust, voedsel, zorg, is het niet beter geworden en het eerlijke verhaal is ook dat er door dit kabinet een heleboel maatregelen worden geschrapt die het beter zouden maken voor deze kinderen. Dan is het kabinet dus — dat is mijn conclusie — de realiteit aan het negeren. Er zijn geen woorden nodig, maar daden. Ik vraag u: als u het meent en het u als staatssecretaris binnen dit kabinet raakt, wat doet u er verdorie aan?

Staatssecretaris Nobel:
Ik heb zojuist een heel aantal maatregelen opgesomd. Een van de daden waar mevrouw Lahlah naar vroeg — dat was in het eerste deel van haar inbreng — ging over de 28.000 kinderen die niet kunnen lezen. Dit kabinet handelt direct. Het ministerie van Volksgezondheid zorgt er direct voor dat die groep dit jaar wel geholpen wordt, dat er middelen beschikbaar komen om die kinderen wel perspectief, letterlijk perspectief, te geven in de klas. Ik heb zojuist al allemaal zaken benoemd: de huurtoeslag, de extra belastingschijf, het feit dat dit kabinet het kindgebonden budget heeft verhoogd. En of je nou de oude of de nieuwe definitie neemt — u mag van mij kiezen: linksom of rechtsom is dat cijfer de afgelopen jaren gewoon enorm gedaald. Daar mogen we, denk ik, ook best trots op zijn. Dit kabinet wil ervoor zorgen dat dat cijfer niet opnieuw hoger wordt, want het is in die zin gewoon de afgelopen jaren ontzettend goed gegaan met armoede. Maar iemand die nu in armoede zit, heeft daar natuurlijk niets aan, of die nou in de oude of de nieuwe definitie zit. Als je gisteren in armoede zat en de definitie verandert, heb je niet het idee dat je ineens de rekening wel kan betalen. Voor die mensen zal dit kabinet er zijn, zullen we aan de slag blijven. Dat is ook de reden dat we, ook onlangs in het debat over armoede, hebben gezegd dat we moeten voorkomen dat mensen uiteindelijk in armoede terechtkomen. Daarom stellen we structureel budget beschikbaar om schulden tegen te gaan, om vroegsignalering te stimuleren, zodat we er uiteindelijk voor zorgen dat mensen wel mee kunnen komen in deze maatschappij.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
En u bezuinigt op de onderwijskansenregeling. Ik concludeer dus: heel veel woorden, maar weinig maatregelen.

Staatssecretaris Nobel:
Als u mij toestaat, voorzitter. Het is natuurlijk heel makkelijk om er één maatregel uit te pakken, zeker als je kijkt naar alles wat het kabinet doet, en dan te zeggen: op OCW gaat er één ding niet door. Tegelijkertijd is het natuurlijk niet zo dat er helemaal niets gebeurt op het gebied van onderwijs. De onderwijsbegroting is maar liefst 30 miljard, dus we moeten ook niet met elkaar doen alsof er geen enkel perspectief is voor kinderen in dit land.

De voorzitter:
Vervolgvragen. 30 seconden voor de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Een op de vier kinderen ervaart stress. Ik hoor hier een verhaal van de staatssecretaris. Hij zegt "wij doen al veel", maar ik hoor hem niet de koppeling maken met wat het betekent voor de onderwijskansen van die kinderen. Kinderen die in armoede opgroeien gaan naar school, maar kunnen zich niet concentreren en dat effect loopt steeds maar op. Ze halen hun diploma niet of krijgen misschien een lager advies, een te laag advies. Dit betekent ook iets voor hun latere leven. Ik zie een verkokering. Ik zou toch willen vragen of de staatssecretaris kan toezeggen dat hij samen met de minister van Onderwijs met een brief komt. Want het kan niet zo zijn dat we aan de ene kant maatregelen nemen en dat aan de andere kant nalaten.

Staatssecretaris Nobel:
Primair reageer ik natuurlijk als staatssecretaris van Sociale Zaken. Ik vind het ook altijd ingewikkeld als ergens één stickertje "armoede" op wordt geplakt, want het gaat natuurlijk om het geheel. Ik denk dat we dat niet uit het oog moeten verliezen. Maar toch, laten we kijken naar wat dit kabinet allemaal doet voor die kwetsbare kinderen op het gebied van onderwijs. We investeren structureel 50 miljoen in de brugfunctionaris, die ervoor zorgt dat mensen die het moeilijk hebben geholpen worden naar regelingen die er voor hen zijn. We blijven — dat gaf ik zojuist ook al aan — investeren in de schoolmaaltijden, 135 miljoen, zodat een kind daadwerkelijk met een gevulde maag in de klas zit, echt mee kan doen in de les en niet al op achterstand begint. Het kabinet blijft investeren in school en omgeving, 340 miljoen, voor de leerlingen die het het hardst nodig hebben. Dus ook op het gebied van onderwijs gebeurt er ontzettend veel vanuit het kabinet. Maar breder bezien — daar hebben we vorige week een debat over gehad met elkaar — blijft het kabinet stappen zetten om ervoor te zorgen dat ook mensen aan de onderkant, die het moeilijk hebben, geholpen worden.

De heer Ergin (DENK):
Tienduizenden kinderen verkeren in Nederland in armoede: geen geld, geen eten, geen bed, geen bureau, en zelfs geen geld voor een bril, omdat de ouders die niet kunnen betalen. Een hele generatie loopt vast. Ik zou aan de staatssecretaris en deze regering willen vragen: wordt het niet eens tijd dat we in dit land een armoedecrisis uitroepen, zodat we al die tienduizenden kinderen die het moeilijk hebben en wegkwijnen in armoede, eindelijk kunnen helpen? Wanneer gaat deze staatssecretaris een armoedecrisis uitroepen?

Staatssecretaris Nobel:
Het heeft niet zo heel veel zin om allerlei termen te roepen. Ik ben liever bezig met concrete maatregelen vanuit het kabinet. Een heel aantal daarvan heb ik zojuist genoemd. Ik zal ze nog even op een rijtje zetten. We hebben extra geld gestopt in het kindgebonden budget. We hebben de huurtoeslag verhoogd. We hebben een extra belastingschijf gecreëerd zodat mensen die werken meer overhouden. We hebben ervoor gezorgd dat de schoolmaaltijden intact blijven. Ik heb zojuist aangegeven wat er vanuit Onderwijs allemaal gebeurt voor kwetsbare kinderen. Ik zet veel liever namens het kabinet een aantal concrete stappen om ervoor te zorgen dat de kinderarmoede in ieder geval niet verder toeneemt. Het liefst — die handreiking pak ik graag op — kijk ik of we dat cijfer nog verder omlaag kunnen brengen.

De heer Ergin (DENK):
Deze staatssecretaris durft het niet te zeggen, maar het is crisis bij al die kinderen thuis. Die kinderen moeten we gewoon helpen. In plaats van dat de staatssecretaris hier zijn standaardverhaal afsteekt, dat we al een jaar van dit kabinet horen, over een paar doekjes voor het bloeden, verwacht ik actieplannen. Ik verwacht dat de staatssecretaris en deze regering aan de slag gaan. Ik verwacht geen staatssecretaris die naar de Kamer komt, maar hier met lege zakken staat en helemaal niks kan doen voor die kinderen. Dus een vraag aan de staatssecretaris: wanneer komt hij met zijn actieplan? Wanneer gaat hij met maatregelen komen, waardoor we alle kinderen die thuis wegkwijnen in armoede kunnen helpen? Wanneer?

Staatssecretaris Nobel:
Ik denk dat we de afgelopen tijd toch bij andere debatten zijn geweest, want in alle armoededebatten die we met elkaar hebben gevoerd, heeft u een heel aantal van die acties vanuit kabinetszijde kunnen zien. U komt zelf eigenlijk met helemaal niets. Maar ik heb goed nieuws voor u: volgende week komt het Nationaal Programma Armoede en Schulden naar de Kamer. Dan kunnen we het opnieuw met elkaar hebben over al die concrete acties die het kabinet wil doen om ervoor te zorgen dat mensen niet in de schulden terechtkomen en dat ook mensen aan de onderkant van de maatschappij mee kunnen komen. Daarover kunnen we dan uitvoerig met elkaar in debat. Volgens mij wordt u dus op uw wenken bediend door dit kabinet.

De heer Bikkers (VVD):
De afgelopen vijf jaar is het aantal kinderen dat opgroeit in armoede gedaald van 8,6% naar 3,6%. De grote woorden van mijn collega's hier in de zaal zetten ook wel iets in perspectief. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: is in dat actieplan dat volgende week naar de Kamer komt expliciet aandacht voor de kinderen die hier genoemd worden? Want cijfers zijn maar cijfers, en dat ene kind dat in armoede opgroeit, heeft niet zo veel aan die cijfers.

Staatssecretaris Nobel:
Ik ben het geheel met de heer Bikkers eens. Alles wat we doen wat ervoor zorgt dat kinderen uit armoede komen, is ontzettend goed. Maar als dat ertoe leidt dat iemand toch nog in armoede blijft zitten, zeker als het om kinderen gaat, is het heel belangrijk om juist voor die kwetsbare doelgroepen oog te hebben. In het nationaal programma zullen we voor die doelgroep en voor de werkenden extra oog hebben.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Er is veel te zeggen over armoede. Het belangrijkste is de vindbaarheid van hulp. Ik zou in ieder geval recht willen zetten voor alle kinderen en hun ouders die kijken naar dit vragenuurtje, dat zij niet aan de onderkant zitten van de samenleving, maar gewoon in de samenleving, en dat wij de vindbaarheid van hulp voor hen moeten verbeteren. Wij zijn met de vaste Kamercommissie voor SZW in Brussel geweest gisteren, bij het Vlaams Agentschap. Daar hebben we een heel mooi en inspirerend voorbeeld gezien van de vindbaarheid van hulp zo makkelijk maken dat het simpelweg naar je toe komt. Kan de staatssecretaris aangeven hoe ver hij is met een mooie vorm van niet-gebruik tegengaan?

Staatssecretaris Nobel:
Laat ik allereerst beginnen met het volgende te zeggen. Als het gaat over "de onderkant", bedoel ik natuurlijk de financiële onderkant. Ik heb het dan niet over de mensen zelf. Zo is dat misschien overgekomen. Ik vind het wel belangrijk om dat hier te melden.

Ik denk dat u terecht vraagt welke hulp we allemaal kunnen bieden. We geven op dit moment natuurlijk ook al subsidie aan partijen als Sam&. Denk aan Kinderhulp, Stichting Jarige Job, Stichting Leergeld en het Jeugdeducatiefonds. We zijn dus al in gesprek met al dat soort partijen en die krijgen vaak al subsidie. Maar in het Nationaal Programma Armoede en Schulden zult u ook lezen over wat we met dit soort organisaties in de toekomst willen blijven doen om ervoor te zorgen dat we kinderen helpen die ondanks alle zaken die dit kabinet onderneemt, toch tussen wal en schip dreigen te vallen, en over hoe we dat gaan doen. Daar zal dus ook aandacht voor zijn in dat plan dat naar u toe komt.

De voorzitter:
Ten slotte, 30 seconden voor de heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):
De onderkant van de samenleving zijn niet de kinderen die het schoolbord niet kunnen lezen, niet de kinderen die op een betonnen vloer slapen, en niet de kinderen die met stress op school zitten en geen boterham kunnen eten. De onderkant van de samenleving zit hier in vak K en is trots dat zij de armoede onder kinderen met een definitietrucje hebben weten te halveren. De afgelopen vijf jaar zijn de Defensiebudgetten verdubbeld naar 22 miljard euro. Dit kabinet is van plan om daar nog een keer een slag overheen te gaan doen: 15 tot 20 miljard extra daarbovenop. Is deze staatssecretaris, die verantwoordelijk is voor alle kinderarmoede in Nederland, voor de kinderen die het schoolbord niet kunnen lezen en voor de kinderen die op een betonnen vloer slapen, van mening dat eerst de kinderarmoede in Nederland moet worden opgelost voordat dit kabinet überhaupt nog maar durft te dromen van een NAVO-norm van 3,5%, oftewel 15 tot 20 miljard extra aan militarisering?

Staatssecretaris Nobel:
Ik moet zeggen dat de heer Dijk goed in de Defensiecijfers zit. Ik denk ook dat voor kinderen die in armoede verkeren niet alleen de veiligheid van ons land, maar ook van Europa van ontzettend groot belang is. Dus volgens mij is het niet het een of het ander. Dit kabinet zal inderdaad stappen zetten op het gebied van defensie, maar we zullen ook stappen blijven zetten en actie ondernemen daar waar het om armoede gaat, zeker waar het kinderen betreft.

De voorzitter:
Dank u wel. Dank aan de staatssecretaris. Fijn dat u bij ons was. Tot zover het vragenuurtje. Ik schors enkele minuten en daarna gaan we over naar de herdenking van Jan Terlouw.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Herdenking van de heer Terlouw

Herdenking van de heer Terlouw

Aan de orde is de herdenking van de heer J.C. Terlouw (oud-fractievoorzitter D66).

De voorzitter:
Ik verzoek eenieder die daartoe in staat is te gaan staan.

Een bijzonder woord van welkom aan de hier aanwezige familie. In de voorzittersloge zitten de partner van Jan Terlouw, zijn kinderen, broer, zus en schoonzus. Op de publieke tribune zitten nog meer kinderen, namelijk kleinkinderen en achterkleinkinderen. Leuk jullie te zien. Ze hebben vandaag het gebouw even overgenomen, maar ze zijn van harte welkom. Ook heet ik de minister-president van harte welkom, net als iedereen op de publieke tribune.

Zijn dochter Sanne wist het al vlak na het overlijden van Jan Terlouw op 16 mei jongstleden. In een interview zei zij: "Het was een bijzondere vader en we hopen dat zijn ideeën weerklank vinden in de samenleving en zo blijven bestaan." In dat citaat wordt Jan Terlouw raak getypeerd: bijzonder, idealistisch en een denker met visie op de lange termijn.

Terlouw kwam in 1971 in de Kamer voor D'66, toen nog met een apostrof. Hij zou in totaal negen jaar fractievoorzitter zijn, en daarna minister, vicepremier en commissaris van de Koningin. Ook was hij nog een tijdje lid van de Eerste Kamer. Het is veelzeggend dat hij in zijn allereerste speech in de Kamer, op 22 september 1971, al de belangrijke thema's aansnijdt die hem zijn hele verdere politieke carrière zouden bezighouden. Als natuurkundige sprak hij met kennis van zaken over de energiesector, maar zijn blik was al gericht op een maatschappelijke visie. Zo stelde hij vragen over de mogelijkheid van een meer ideële benadering in de wereld van het luchtvervoer. Het kabinet antwoordde en stelde: "Er is vrijwel geen plaats voor een meer ideële benadering." Daarop merkte Terlouw doeltreffend op: "Zijn er dan dingen die tegengesteld zijn? Dat lijkt mij niet helemaal juist. Iemand kan hard en zakelijk zijn en toch wel bepaalde idealen nastreven." Dat tekende hem. Hij vond dat economie en idealen hand in hand moeten gaan en dat pragmatisme en principes elkaar niet uitsluiten.

Terlouw groeide op in Garderen en Wezep, op de Veluwe. Zijn vorming in de oorlogsjaren had grote invloed op zijn latere leven en op de ideeën die hij uitdroeg. Als politicus stond Terlouw voor integere politiek en logisch redeneren. Zijn genuanceerde koers liep vaak langs onverwachte lijnen. Hij was bijzonder vasthoudend in de verdediging van zijn standpunten, maar toonde tegelijkertijd een open geest voor de argumenten van anderen. Juist deze combinatie maakte hem tot een effectief bestuurder en een bruggenbouwer.

Hele generaties groeiden natuurlijk op met zijn boeken: Koning van Katoren, Oorlogswinter. Als meesterverteller wist Jan Terlouw complexe ideeën in toegankelijke verhalen te vatten. Jan Terlouw, wetenschapper, schrijver, politicus, maar vooral een mens die zijn idealen tot het eind aan toe, helder als hij was, uitdroeg: hij is niet meer.

De Tweede Kamer der Staten-Generaal neemt vandaag afscheid van een groot parlementariër. Zoals hij zelf dichtte:

Wie vrijheid kent en koestert en behoedt,
die ademt waarlijk met gezonde longen.
De vreugde van de wet worde bezongen,
want vrijheid in gebondenheid is goed.
Je bent echt vrij wanneer je ongedwongen
naar eigen keuze doen kunt wat je moet.

Ik hoop dat de familie bij de verwerking van dit verlies kracht kan putten uit de vele mooie en bijzondere herinneringen.

Ik geef graag het woord aan de minister-president.

Minister Schoof:
Meneer de voorzitter, beste familie. "U gaat toch niet wéér over mijn boek beginnen, hè?" Dat zei Terlouw in 1973 tegen een verslaggever van Het Vrije Volk. Zijn boek Oorlogswinter had net de Gouden Griffel gewonnen. Hoewel Terlouw daar natuurlijk trots op was, vond hij ook dat dit de aandacht voor zijn politieke werk te veel overvleugelde. "Er wordt nog weleens gezegd dat ik een schrijver ben die het Kamerwerk erbij doet, maar het is andersom." Hij legt het een journalist nog maar eens uit.

Toch is het niet gek dat journalisten hem altijd even vroegen naar zijn boeken, want bij Jan Terlouw liepen al die talenten door elkaar, of eigenlijk: ze vulden elkaar aan. Als politicus, als schrijver, als natuurkundige, op een theatertournee met zijn dochter Pauline of waar dan ook — het publiek kon verschillen, maar de boodschap was altijd hetzelfde: als mens moet je je verantwoordelijkheid nemen. Dat deed Jan Terlouw. "Verantwoordelijkheid maakt je leven zinvol", zei hij. "Ik denk dat niemand echt gelukkig is als hij geen verantwoordelijkheid draagt, als hij niet ten minste voor één ander mens iets wezenlijks betekent. Het hebben van plichten is een recht." Het zijn de woorden van een domineeszoon, die wel het geloof maar nooit de calvinistische waarden van plichtsbesef, rentmeesterschap en verantwoordelijkheidsgevoel verloor.

Pragmatisch als hij was, wist hij dat je grote idealen alleen kunt verwezenlijken als je ze klein kunt maken, behapbaar en realistisch. Als overtuigd democraat vond hij het een taak van de politiek om, zoals hij dat zelf zei, "de machteloze burger minder machteloos te maken". Daar hoorde een eerlijk verhaal bij over wat de voor- en nadelen van een besluit zijn. Je hebt nooit alleen gelijk, was zijn overtuiging. Je kunt ergens goed over nagedacht hebben, maar de ander heeft dat ook zozeer. Ook in zijn standpunt zit de waarheid. Je hebt dus altijd een stuk gelijk en een stuk ongelijk. Die genuanceerde blik was bij Jan Terlouw volkomen authentiek. Hij wikte en woog. Vandaar dat de typering "het redelijke alternatief" ook zo goed bij hem paste. Want ook al scoorde het politiek misschien beter als je het bij grote vergezichten hield, dat paste niet bij Jan Terlouw.

Zijn achtergrond als natuurkundige kwam hem daarbij goed van pas. Als wetenschapper ergerde hij zich aan politici die besluiten namen zonder de gevolgen voor de lange termijn te overzien. Daarom was het goed als politiek zo inzichtelijk was dat iedereen kon meepraten. Wat Jan Terlouw betrof kon je niet vroeg genoeg beginnen met mensen te betrekken.

Via zijn boeken leerde hij jonge mensen over oude vragen. Over de dunne lijn tussen goed en kwaad, over grote problemen op kleine schouders en over de heldenmoed die dan nodig is. Maar ook dat die vele vormen kent, als je maar durft op te staan. Of zoals hij zelf zei: "Er zijn helden die draken verslaan en er zijn ook helden die hun verantwoordelijkheid nemen, die doen wat ze moeten doen." Zoals de helden uit zijn boeken. Zoals Jan Terlouw zelf. Dat laat hij ons na.

Namens het kabinet wens ik zijn familie veel kracht toe bij dit grote verlies. Wij herdenken Jan Terlouw met dankbaarheid en respect.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan verzoek ik u nu enkele ogenblikken stilte in acht te nemen ter nagedachtenis aan Jan Terlouw.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:
Dank u wel. U bent van harte welkom om de familie condoleances aan te bieden in het Ledenrestaurant. Ik schors daartoe enkele minuten.

De vergadering wordt van 15.16 uur tot 15.30 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Kostić, voor vandaag;

Ouwehand, voor de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan mevrouw Rikkers-Oosterkamp voor het doen van een huishoudelijke mededeling.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Ik zou graag mijn motie op stuk nr. 923 onder punt 9, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Medisch zorglandschap, aanhouden.

De voorzitter:
Ja, dat is een motie onder punt 9. Die zal worden aangehouden.

Dan de heer Krul.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Onder punt 9 zou ik graag de motie op stuk nr. 932 willen aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Krul stel ik voor zijn motie (31765, nr. 932) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan onze wekelijkse gast, de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil één motie aanhouden onder punt 5, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid, namelijk de motie op stuk nr. 3419.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (19637, nr. 3419) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dat is bij dezen gebeurd. Dan gaan we stemmen. O, mevrouw Podt heeft nog een mededeling. Sorry.

Mevrouw Podt (D66):
Ja, voorzitter, ik was nog heel even aan het zoeken welke het ook alweer was. Ik wil twee moties aanhouden. De eerste is onder punt 26, stemmingen over moties ingediend bij het debat over het verslag van de ministeriële commissie Economie en Natuurherstel inzake de stikstofproblemen.

De voorzitter:
Onder punt 26?

Mevrouw Podt (D66):
Dat is de motie op stuk nr. 385.

De voorzitter:
Wacht even, hoor.

Mevrouw Podt (D66):
Dat is de allerlaatste pagina van de stemmingslijst, voor de liefhebbers.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Podt stel ik voor haar motie (35334, nr. 385) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Podt (D66):
Die andere is onder — allemachtig! — punt 5, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Dat is de motie op stuk nr. 3421.

De voorzitter:
Die gaat over kansrijke asielzoekers met potentie.

Mevrouw Podt (D66):
Ja. Dank u wel.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Podt stel ik voor haar motie (19637, nr. 3421) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van diverse wetten in verband met het invoeren van het burgerservicenummer en de voorzieningen van de digitale overheid in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES) (36639).

(Zie vergadering van 15 mei 2025.)

In stemming komt het amendement-White/Kathmann (stuk nr. 11, I) tot het invoegen van een onderdeel aA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 11 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-White/Kathmann (stuk nr. 15, I) tot het toevoegen van een onderdeel I.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de VVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 15 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-White/Kathmann (stuk nrs. 11, I tot en met III) en de gewijzigde amendementen-White/Kathmann (stuk nrs. 15, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Informele JBZ-Raad d.d. 6-7 maart 2025 (vreemdelingen- en asielbeleid)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Informele JBZ-Raad d.d. 6-7 maart 2025 (vreemdelingen- en asielbeleid),

te weten:

  • de motie-Podt over prioriteit geven aan partnerschappen op Europees niveau (32317, nr. 940);
  • de motie-Podt over zowel bilateraal als in EU-verband aandringen op de registratie van vluchtelingen door UNHCR (32317, nr. 941);
  • de motie-Van Zanten over een verbeterplan alvorens de binnengrenscontroles te verlengen (32317, nr. 942);
  • de motie-Rajkowski over met andere Europese lidstaten afspraken maken over het begrip "internationale bescherming" (32317, nr. 943);
  • de motie-Boomsma over een strategie met België en Duitsland omtrent opvang en beleid aan de grens (32317, nr. 944).

(Zie vergadering van 20 mei 2025.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Podt stel ik voor haar motie (32317, nr. 941) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Podt (32317, nr. 940).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Zanten (32317, nr. 942).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rajkowski (32317, nr. 943).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boomsma (32317, nr. 944).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid,

te weten:

  • de motie-Vondeling/Heutink over stoppen met gratis taxivervoer voor asielzoekers (19637, nr. 3403);
  • de motie-Vondeling over asielaanvragen van frauderende vreemdelingen altijd afwijzen (19637, nr. 3404);
  • de motie-Piri over financiering voor de stabiele capaciteit van 41.000 opvangplekken (19637, nr. 3405);
  • de motie-Piri over het ambtsbericht inzake Syrië openbaar maken (19637, nr. 3406);
  • de motie-Piri over de Spreidingswet behouden (19637, nr. 3407);
  • de motie-Van Zanten over asielbeslissingen in grensdetentie eerder nemen (19637, nr. 3408);
  • de motie-Van Zanten over de mogelijkheden onderzoeken voor een algehele tijdelijke stop op gezinshereniging (19637, nr. 3409);
  • de motie-Van Zanten over tijdelijk stoppen met het opvangen van alleenreizende mannen (19637, nr. 3410);
  • de motie-Rajkowski over strafbaar gedrag maximaal meenemen in asielaanvragen (19637, nr. 3411);
  • de motie-Rajkowski c.s. over zo spoedig mogelijk juridische stappen zetten om over te gaan tot spoedige uitzending van derdelanders uit Oekraïne (19637, nr. 3412);
  • de motie-Boomsma over een landelijk actieplan voor jonge, alleenstaande Syrische asielzoekers die afglijden (19637, nr. 3413);
  • de motie-Boomsma over langjarige contracten voor opvanglocaties tussen gemeenten en het COA mogelijk maken (19637, nr. 3414);
  • de motie-Van Baarle over het heroverwegen van het beleid ten aanzien van asielaanvragen uit Jemen (19637, nr. 3416);
  • de motie-Van Baarle over afzien van elke vorm van bezuiniging op het activiteitenbudget van het COA (19637, nr. 3417);
  • de motie-Ceder over het COA dusdanig ondersteunen dat volledige exploitatie door het COA vanaf 150 opvangplekken mogelijk is (19637, nr. 3418);
  • de motie-Ceder c.s. over bij onrust over lokale opvanglocaties persoonlijk met bewoners in gesprek gaan (19637, nr. 3419);
  • de motie-Podt/Bontenbal over het beleid rondom de realisatie van doorstroomlocaties en opstartwoningen met de Kamer delen (19637, nr. 3420);
  • de motie-Podt c.s. over het inrichten van één loket voor ondernemers in Ter Apel (19637, nr. 3422);
  • de motie-Dijk over in overleg met het COA afzien van de nieuwe locatie in Zutphen (19637, nr. 3423);
  • de motie-Dijk over voor eind 2025 stoppen met de commerciële noodopvang (19637, nr. 3424);
  • de motie-Dijk over in gesprek gaan met de rijkste gemeenten over het realiseren van 10.000 structurele plekken (19637, nr. 3425).

(Zie vergadering van 20 mei 2025.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (19637, nr. 3418) aan te houden. Op verzoek van de heer Van Baarle stel ik voor zijn motie (19637, nr. 3417) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Van Zanten (19637, nr. 3410) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat België, wegens de enorme druk op de asielketen, alleenreizende mannelijke asielzoekers geen onderdak meer biedt;

overwegende dat het aannemelijk is dat deze groep daarom doorreist en in Nederland een asielprocedure start;

overwegende dat ook de Nederlandse opvangcapaciteit en de samenleving onder zware druk staan door de aanhoudend hoge instroom van asielzoekers;

overwegende dat het stoppen van onderdak bieden aan alleenreizende mannelijke asielzoekers de perverse prikkel om naar Nederland te komen fors zal laten dalen;

verzoekt de regering om, in navolging van België, tijdelijk te stoppen met het opvangen van alleenreizende mannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 3410 (19637).

De motie-Rajkowski (19637, nr. 3411) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in Nederland geen plaats is voor criminele asielzoekers, ongeacht waar zij vandaan komen;

verzoekt de minister om strafbaar gedrag maximaal mee te nemen in de beoordeling van de aanvraag van asielzoekers, en bij migranten met een verblijfsvergunning altijd een intrekkingsprocedure op te starten bij een strafrechtelijke veroordeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 3411 (19637).

De motie-Boomsma (19637, nr. 3414) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten en het COA om efficiënt reguliere opvanglocaties te kunnen openen voldoende financiële zekerheid moeten hebben om contracten te sluiten voor langere termijn;

overwegende dat het ontbreken daarvan het realiseren van opvangvoorzieningen frustreert, de afhankelijkheid van noodopvang vergroot en leidt tot een inefficiënte besteding van middelen en hoge kosten;

overwegende dat langjarige afspraken met gemeenten cruciaal zijn om het opvangsysteem stabiel, kostenefficiënt en toekomstbestendig te organiseren;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat het COA de mogelijkheid krijgt om ook op korte termijn, binnen bestaande budgettaire kaders, langjarige contracten aan te kunnen gaan met gemeenten voor het realiseren van opvanglocaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 3414 (19637).

De motie-Podt/Bontenbal (19637, nr. 3420) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is doorstroomlocaties voor statushouders te realiseren om zo de druk op de asielopvang te verlichten;

overwegende dat dergelijke locaties kunnen helpen, maar dat het ontbreekt aan een duidelijk plan waardoor de realisatie ervan wordt gehinderd;

overwegende dat er nu ook wordt gesproken over opstartwoningen, maar het onduidelijk is hoe deze zich verhouden tot de doorstroomlocaties;

overwegende dat de Kamer eerder heeft gevraagd om duidelijk beleid met betrekking tot deze huisvestingsopties, maar dat tot nu toe uitblijft;

verzoekt het kabinet om uiterlijk voor de zomer van 2025 het beleid rondom de realisatie van doorstroomlocaties en opstartwoningen, na overleg met de minister van VRO en de VNG, met de Kamer te delen en daarin in ieder geval in te gaan op criteria waar locaties en gemeenten aan moeten voldoen, hoe integratie en inburgering in deze locaties worden bevorderd en hoelang statushouders maximaal in doorstroomlocaties zullen verblijven;

verzoekt het kabinet tevens in overleg te treden met de VNG over de gesignaleerde problemen met betrekking tot de financiering van doorstroomlocaties, zoals het maximum van één jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 3420 (19637).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Er is een stemverklaring van mevrouw Rajkowski.

Mevrouw Rajkowski (VVD):
Voorzitter. Ik heb een stemverklaring over de motie op stuk nr. 3410. De VVD wil dat de opvang van bepaalde groepen asielzoekers, bijvoorbeeld overlastgevers en kansarme asielzoekers, zo ver mogelijk wordt versoberd. We zijn dan ook blij dat we dit in het hoofdlijnenakkoord met elkaar hebben afgesproken. We hebben alleen nog geen voortgang gezien op dit punt. We zien deze motie dan ook als ondersteuning om vaart te maken met het uitvoeren van deze afspraak en zullen om die reden voor de motie stemmen.

In stemming komt de motie-Vondeling/Heutink (19637, nr. 3403).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Ik doe 'm nog een keer.

In stemming komt de motie-Vondeling/Heutink (19637, nr. 3403).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We kunnen de uitslag niet vaststellen. Daarom doen we de stemming even hoofdelijk. Graag stilte in de zaal. Ik geef graag het woord aan de griffier, de heer Nava.

In stemming komt de motie-Vondeling/Heutink (19637, nr. 3403).

Vóór stemmen de leden: Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Becker, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff, Van Houwelingen, Léon de Jong, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw en Oostenbrink.

Tegen stemmen de leden: Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Haage, Hirsch, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Koekkoek, Koops, De Korte, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen en Nordkamp.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 71 stemmen voor en 70 stemmen tegen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vondeling (19637, nr. 3404).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Piri (19637, nr. 3405).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Piri (19637, nr. 3406).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Piri (19637, nr. 3407).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Zanten (19637, nr. 3408).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Zanten (19637, nr. 3409).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Zanten (19637, nr. ??, was nr. 3410).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Rajkowski (19637, nr. ??, was nr. 3411).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rajkowski c.s. (19637, nr. 3412).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boomsma (19637, nr. 3413).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Boomsma (19637, nr. ??, was nr. 3414).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (19637, nr. 3416).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Podt/Bontenbal (19637, nr. ??, was nr. 3420).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Podt c.s. (19637, nr. 3422).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (19637, nr. 3423).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk (19637, nr. 3424).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, de ChristenUnie, de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (19637, nr. 3425).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Een mededeling van de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, wij zijn niet genoemd bij de motie op stuk nr. 3406. Bij dezen willen we aangeven daarvoor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd.


Stemmingen moties Zzp

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Zzp,

te weten:

  • de motie-Aartsen c.s. over een overheidscampagne om duidelijk te maken dat werken met zzp'ers gewoon kan (31311, nr. 283);
  • de motie-Aartsen c.s. over bij lagere overheden erop aandringen geen zzp'ers op voorhand uit te sluiten (31311, nr. 284);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over richtlijnen over de inzet van zzp'ers in het pgb (31311, nr. 285);
  • de motie-Patijn over goed werkgeverschap bevorderen in sectoren met veel (schijn)zelfstandigen (31311, nr. 286);
  • de motie-Flach c.s. over een flexibele schil in de huisartsenzorg behouden in de anw-zorg en voor ziek, piek en uniek (31311, nr. 288);
  • de motie-Boon over maatregelen tegen het onterecht afwentelen van risico's op naheffingen en boetes op zzp'ers (31311, nr. 289).

(Zie vergadering van 20 mei 2025.)

In stemming komt de motie-Aartsen c.s. (31311, nr. 283).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Aartsen c.s. (31311, nr. 284).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp (31311, nr. 285).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Patijn (31311, nr. 286).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (31311, nr. 288).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boon (31311, nr. 289).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1) (36332).

(Zie vergadering van 20 mei 2025.)

In stemming komt het gewijzigde amendement-Saris c.s. (stuk nr. 48) tot het invoegen van een onderdeel Aa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, NSC, de ChristenUnie, de SGP, JA21, FVD en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Saris c.s. (stuk nr. 49) tot het invoegen van een onderdeel Aa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

NB: Aangezien zowel 48 als 49 is aangenomen, worden deze verwerkt in één onderdeel Aa met één artikel 15a, met dien verstande dat:

  • in het eerste lid na "wordt afgewezen indien" een dubbele punt wordt geplaatst;
  • de met 48 voorgestelde tekst van artikel 15a, eerste lid, vanaf "de instantie," wordt ingevoegd als onderdeel a binnen dat eerste lid en de punt aan het slot van die tekst wordt vervangen door een puntkomma;
  • de met 49 voorgestelde tekst van artikel 15a, eerste lid, vanaf "de vreemdeling arbeid zal verrichten" wordt ingevoegd als onderdeel b binnen dat eerste lid.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Omtzigt c.s. (stuk nr. 31) tot het invoegen van een artikel Ia.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van Volt ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Saris c.s. (stuk nr. 48), het nader gewijzigde amendement-Saris c.s. (stuk nr. 49) en het gewijzigde amendement-Omtzigt c.s. (stuk nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1),

te weten:

  • de motie-Ceder/Van Nispen over een (tijdelijk) adres als toelatingsvoorwaarde voor kaarthouders (36332, nr. 38);
  • de motie-Ceder/Van Nispen over gesanctioneerde bedrijven uitzonderen van de mogelijkheid om werknemers met een blauwe kaart te laten werken (36332, nr. 39);
  • de motie-Ceder c.s. over arbeidsactiviteiten die verband houden met de uitoefening van openbaar gezag of het vrijwaren van het algemeen belang alleen door Nederlanders of Unieburgers laten uitvoeren (36332, nr. 40);
  • de motie-Ceder over aanpassingen van lagere regelgeving ten aanzien van de kennismigrantenregeling en regels rond de blauwe kaart op voorhand aan de Kamer voorleggen (36332, nr. 41);
  • de motie-Ceder/Van Nispen over blauwekaarthouders verplichten hogere beroepskwalificaties te overleggen bij niet-gereguleerde beroepen (36332, nr. 42);
  • de motie-Patijn over met een onderbouwde definitie van het begrip "hoogwaardige kennis" komen (36332, nr. 44);
  • de motie-Saris c.s. over de Europese blauwe kaart uitsluitend verlenen voor functies waarvoor een structureel arbeidstekort is in Nederland (36332, nr. 45);
  • de motie-Saris c.s. over in geval van hoge werkloosheid of andere bijzondere omstandigheden een maximumaantal blauwe kaarten per jaar vaststellen (36332, nr. 46);
  • de motie-Vondeling over het aantal kennismigranten dat via de Europese blauwe kaart naar Nederland mag komen maximaal beperken (36332, nr. 47).

(Zie vergadering van 20 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Saris c.s. (36332, nr. 45) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese blauwe kaart bedoeld is voor de toelating van hooggekwalificeerde arbeidskrachten in sectoren waar sprake is van een aantoonbaar tekort;

verzoekt de regering om zich in te spannen om uiterlijk vóór het vierde kwartaal van 2025, bij algemene maatregel van bestuur, met voorhangprocedure, vast te leggen dat:

  • de Europese blauwe kaart uitsluitend kan worden verleend voor functies waarvoor is vastgesteld dat sprake is van een structureel arbeidstekort in Nederland;
  • deze functies uitsluitend mogen worden uitgeoefend in een rechtstreeks dienstverband met de werkgever, en dus niet via terbeschikkingstelling of uitzendconstructies;

verzoekt de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Asiel en Migratie dit gezamenlijk uit te werken;

verzoekt voorts om bij het opstellen van de algemene maatregel van bestuur volledig gebruik te maken van de beleidsruimte die de Richtlijn (EU) 2021/1883 en het Unierecht bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 45 (36332).

De motie-Saris c.s. (36332, nr. 46) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is om in tijden van hoge werkloosheid of andere bijzondere omstandigheden het aantal blauwe kaarten tijdelijk te kunnen beperken;

verzoekt de regering om zich in te spannen om uiterlijk vóór het vierde kwartaal van 2025, bij algemene maatregel van bestuur, met voorhangprocedure, vast te leggen dat in geval van hoge werkloosheid of andere bijzondere omstandigheden een maximumaantal blauwe kaarten per jaar kan worden vastgesteld;

verzoekt de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Asiel en Migratie dit gezamenlijk uit te werken;

verzoekt voorts om bij het opstellen van de algemene maatregel van bestuur volledig gebruik te maken van de beleidsruimte die de Richtlijn (EU) 2021/1883 en het Unierecht bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 46 (36332).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Ceder/Van Nispen (36332, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder/Van Nispen (36332, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder c.s. (36332, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (36332, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder/Van Nispen (36332, nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Patijn (36332, nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de SGP, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Saris c.s. (36332, nr. ??, was nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, NSC, de ChristenUnie, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Saris c.s. (36332, nr. ??, was nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vondeling (36332, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Medisch zorglandschap

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Medisch zorglandschap,

te weten:

  • de motie-Dijk/Bushoff over een masterplan personeel voor het geboortecentrum in Heerlen (31765, nr. 920);
  • de motie-Dijk/Bushoff over onderzoek naar een moratorium op het sluiten van afdelingen van ziekenhuizen (31765, nr. 921);
  • de motie-Dijk c.s. over een nationaal centrum voor geboortezorg en innovatie in de stadsregio Parkstad Limburg (31765, nr. 922);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over invoering van een beschikbaarheidsfonds ziekenhuiszorg (31765, nr. 923);
  • de motie-Rikkers-Oosterkamp over stationering van een traumahelikopter op Teuge (31765, nr. 924);
  • de motie-Claassen over een aanwijzing om de acute zorg en geboortezorg in Heerlen te behouden (31765, nr. 925);
  • de motie-Claassen over een plan voor werving, flexibel opleiden en flexibele inzet van het zorgpersoneel (31765, nr. 926);
  • de motie-Claassen over garanderen dat kwaliteitskaders, locatiegebondenheid en daadwerkelijke financiële verschuiving naar regionale ziekenhuizen leidend zijn (31765, nr. 927);
  • de motie-Bushoff/Dijk over tariefdifferentiatie bij zelfstandige behandelcentra en ziekenhuizen (31765, nr. 928);
  • de motie-Bushoff/Dijk over meer voorwaarden voor niet-gecontracteerde zorg bij zelfstandige behandelcentra (31765, nr. 929);
  • de motie-Bushoff over doelstellingen voor zbc's voor het intern opleiden van medisch personeel (31765, nr. 930);
  • de motie-Paulusma/Dijk over het in kaart brengen van de gevolgen van het afschaffen van het stagefonds voor de zorg (31765, nr. 933).

(Zie vergadering van 21 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Rikkers-Oosterkamp (31765, nr. 923) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in meerdere regio’s de continuïteit van ziekenhuiszorg in gevaar is door schaalverkleining, centralisatie en gebrek aan corrigerend vermogen binnen het zorgstelsel;

overwegende dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft geconcludeerd dat vaste budgettering op zichzelf onvoldoende is om het openhouden van (regionale) ziekenhuizen te waarborgen;

overwegende dat een beschikbaarheidsfonds ziekenhuiszorg een effectief beleidsinstrument kan zijn om tijdelijk en gerichte ondersteuning te bieden aan ziekenhuizen met een maatschappelijke ankerfunctie in kwetsbare regio’s;

overwegende dat dergelijke overheidssteun moet voldoen aan de staatssteunregels en enkel mag worden verstrekt op basis van transparante, proportionele en tijdelijke criteria;

van mening dat aanvragen voor steun uit een dergelijk fonds gepaard moeten gaan met een audit over het functioneren van het ziekenhuis, zodat zorgvuldigheid en integriteit bij de aanvraag gewaarborgd zijn en publieke middelen verantwoord worden ingezet;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoeveel het invoeren van een beschikbaarheidsfonds ziekenhuiszorg zou kosten, en te verkennen of het beleidsmatig haalbaar is om een dergelijk fonds in te voeren dat voldoet aan bovengenoemde uitgangspunten en kan rekenen op een verantwoorde dekking,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 923 (31765).

Op verzoek van mevrouw Rikkers-Oosterkamp stel ik voor haar gewijzigde motie (31765, nr. ??, was nr. 923) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Dijk/Bushoff (31765, nr. 920).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk/Bushoff (31765, nr. 921).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk c.s. (31765, nr. 922).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rikkers-Oosterkamp (31765, nr. 924).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Claassen (31765, nr. 925).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Claassen (31765, nr. 926).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Claassen (31765, nr. 927).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Volt ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bushoff/Dijk (31765, nr. 928).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bushoff/Dijk (31765, nr. 929).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bushoff (31765, nr. 930).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma/Dijk (31765, nr. 933).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Goed bestuur en toezicht in de zorg (+ IGJ en Zorgfraude)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Goed bestuur en toezicht in de zorg (+ IGJ en Zorgfraude),

te weten:

  • de motie-Krul over nieuwe zorgverleners die zich op grond van de Wtza nog niet gemeld hebben een herinnering sturen om zich te melden (28828, nr. 143);
  • de motie-Bushoff/Dijk over het uitvoeren van de aangenomen motie over de WNT-normen in de zorg (28828, nr. 144);
  • de motie-Bushoff/Dijk over zorgen dat malafide zorgverleners ook hun AGB-code kwijtraken (28828, nr. 145);
  • de motie-Tielen over exponentieel meer Wet Bibob-controles in de zorgsector (28828, nr. 146);
  • de motie-Tielen c.s. over plaatsing van veroordeelde zorgfraudeurs op een zwarte lijst (28828, nr. 148);
  • de motie-Claassen over het verplicht opnemen van de AGB-code of het KVK-nummer op de declaratie (28828, nr. 149);
  • de motie-Diederik van Dijk c.s. over in gesprek gaan over het aanpakken van kwestieuze behandeltrajecten in het buitenland (28828, nr. 150);
  • de motie-Bruyning over onderzoek naar fraude met valse ervaringscertificaten binnen het SKJ-register (28828, nr. 151);
  • de motie-Van Houwelingen over stoppen met het vervolgen van artsen die tijdens de coronaperiode offlabel hydroxychloroquine of ivermectine hebben voorgeschreven (28828, nr. 152);
  • de motie-Van Houwelingen over zorgen dat Lareb data aanlevert voor onderzoek naar de kwaliteit van de coronavaccinregistraties (28828, nr. 153);
  • de motie-Van Houwelingen over artsen die aangeven dat er geen verband is tussen klimaatverandering en gezondheidsproblemen niet daarop laten aanspreken (28828, nr. 154);
  • de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat (vermeende) consensus in de wetenschap niet automatisch de waarheid is (28828, nr. 155);
  • de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat er geen verband is tussen klimaatverandering en gezondheidsproblemen (28828, nr. 156).

(Zie vergadering van 21 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Krul (28828, nr. 143) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Krul en Tielen.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 143 (28828).

De motie-Bruyning (28828, nr. 151) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Bruyning en Tielen, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er meldingen van fraude zijn binnen het SKJ-register, waarbij gebruik wordt gemaakt van valse ervaringscertificaten en dat deze fraudes de betrouwbaarheid van het register en de daar geregistreerde professionals schade toebrengen en daarmee mogelijk de kwaliteit van zorg beïnvloeden;

overwegende dat het essentieel is voor de bescherming van de jeugd en de instandhouding van professionele standaarden dat het SKJ-register vrij is van onregelmatigheden en dat de rol van de IGJ cruciaal is in het bewaken en garanderen van de kwaliteit van de zorg- en jeugdhulpverlening;

verzoekt de regering om grondig onderzoek te (laten) doen naar de oorzaken, aard en omvang van de fraude met valse ervaringscertificaten binnen het SKJ-register, om in samenwerking met relevante instanties maatregelen te treffen die de integriteit van het SKJ-register versterken, en om de Kamer nog dit kalenderjaar te informeren over de bevindingen van het onderzoek en de getroffen maatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 151 (28828).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Krul/Tielen (28828, nr. ??, was nr. 143).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bushoff/Dijk (28828, nr. 144).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bushoff/Dijk (28828, nr. 145).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen (28828, nr. 146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen c.s. (28828, nr. 148).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Claassen (28828, nr. 149).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk c.s. (28828, nr. 150).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bruyning/Tielen (28828, nr. ??, was nr. 151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (28828, nr. 152).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (28828, nr. 153).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (28828, nr. 154).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (28828, nr. 155).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (28828, nr. 156).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Bezuiniging subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Bezuiniging subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden,

te weten:

  • de motie-Westerveld c.s. over bij de nieuwe regeling het belang van patiënten en zorgverleners centraal stellen (36600-XVI, nr. 186);
  • de motie-Westerveld over een plan om eerstelijnszorg voor dakloze mensen in alle GGD-regio's aan te bieden (36600-XVI, nr. 187);
  • de motie-Ceder/Krul over bij de bezuiniging op de SOV de vergoedingen voor medische zorg ontzien (36600-XVI, nr. 188);
  • de motie-Dijk/Dobbe over bij een nieuwe regeling ervoor zorgen dat alle mensen in Nederland toegang houden tot alle medisch noodzakelijke zorg (36600-XVI, nr. 189);
  • de motie-Dijk/Dobbe over afspraken met zorgaanbieders over het aannemen van onverzekerde mensen als patiënt (36600-XVI, nr. 190);
  • de motie-Daniëlle Jansen c.s. over in verband met de taakstelling voor de SOV per maatregel concreet aangeven welk bedrag aan besparing wordt verwacht (36600-XVI, nr. 191);
  • de motie-Daniëlle Jansen over onderzoek naar de relatie tussen niet verleende medisch noodzakelijke zorg en de daaruit voortvloeiende kosten en effecten (36600-XVI, nr. 192).

(Zie vergadering van 21 mei 2025.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (36600-XVI, nr. 188) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (36600-XVI, nr. 186).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld (36600-XVI, nr. 187).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk/Dobbe (36600-XVI, nr. 189).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk/Dobbe (36600-XVI, nr. 190).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Daniëlle Jansen c.s. (36600-XVI, nr. 191).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Daniëlle Jansen (36600-XVI, nr. 192).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming brief EU-voorstel vereenvoudigingspakket verordeningen gemeenschappelijk landbouwbeleid

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het plaatsen van een parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: vereenvoudigingspakket verordeningen gemeenschappelijk landbouwbeleid COM (2025) 236 (36749, nr. 1).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en de regering te verzoeken een parlementair behandelvoorbehoud te laten vastleggen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Faillissement van de commerciële huisartsenketen Co-Med en private equity in de zorg

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het faillissement van de commerciële huisartsenketen Co-Med en private equity in de zorg,

te weten:

  • de motie-Claassen c.s. over het weren van private equity uit de gehele zorg (33578, nr. 143);
  • de motie-Claassen over controle door de NZa op bovenliggende holdings en onderliggende bv's van zorgaanbieders (33578, nr. 144);
  • de gewijzigde motie-Claassen over onderzoeken of het doeltreffend en uitvoerbaar is om de vergunningsplicht uit te breiden naar onderaannemers en solisten (33578, nr. 156);
  • de motie-Claassen over de uitzondering intrekken voor declarerende partijen die zelf geen zorg leveren (33578, nr. 146);
  • de motie-Dijk over eigenaren van private-equitybedrijven aansprakelijk maken voor schade die zij veroorzaken (33578, nr. 147);
  • de motie-Dijk over een overname- en fusiestop in de zorg voor private-equitybedrijven (33578, nr. 148);
  • de motie-Dijk over een "gouden aandeel" voor zorgmedewerkers en cliënten bij overnames of fusies (33578, nr. 149);
  • de motie-Dijk/Bushoff over onderzoek doen naar private-equitybedrijven in de gehele zorgsector (33578, nr. 150);
  • de motie-Bushoff over elke euro terugvorderen bij fraude en wanprestaties door zorgaanbieders (33578, nr. 151);
  • de motie-Bushoff over benoemingen in de raad van toezicht van zorginstellingen op bindende voordracht van de cliëntenraad (33578, nr. 152);
  • de motie-Vermeer over analyseren hoe particuliere zorgorganisaties aanzienlijke winsten genereren (33578, nr. 153);
  • de motie-Daniëlle Jansen over herinvoering van een verbod op financiële steunverlening voor bv's (33578, nr. 154);
  • de motie-Daniëlle Jansen over een grotere rol voor investeerders die zijn gericht op de langetermijnkwaliteit en continuïteit van zorgaanbieders (33578, nr. 155).

(Zie vergadering van 21 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Bushoff (33578, nr. 151) is in die zin gewijzigd (33578, nr. ??) en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Bushoff en Tielen, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bestuurders van zorgondernemers zoals Co-Med en zorgbureau Victorie zichzelf verrijkten met gemeenschapsgeld middels declaratiefraude, wanbestuur, misleiding en het uitgeven van enorme winsten deels verkregen uit subsidies;

constaterende dat er jaarlijks 10 miljard euro aan publiek geld wegvloeit naar dubieuze winstuitkeringen, dividenduitkeringen en fraude in de zorg maar niet altijd tot vervolging kan worden overgegaan, bijvoorbeeld omdat niet kan worden aangetoond waar winsten van afkomstig zijn;

overwegende dat na de bankencrisis in de Wft is vastgelegd dat bonussen en winstdelingen van bestuurders in de financiële sector kunnen worden teruggevorderd door financiële ondernemingen bij bewezen wanprestaties middels een clawbackbevoegdheid;

overwegende dat als is vastgesteld dat zorgaanbieders geen goede kwaliteit van zorg verleenden, regels voor declaraties overtraden of geld uit de organisatie haalden terwijl de financiële situatie aantoonbaar slecht was met faillissement als gevolg, alles op alles moet worden gezet om het zorggeld terug te halen;

verzoekt de regering om een dergelijke clawback mogelijk te maken zodat dat zorggeld kan worden teruggevorderd bij fraude en bij uitgekeerde winst,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. ?? (33578).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Claassen c.s. (33578, nr. 143).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, het CDA, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Claassen (33578, nr. 144).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Claassen (33578, nr. 156).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Claassen (33578, nr. 146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (33578, nr. 147).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (33578, nr. 148).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk (33578, nr. 149).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dijk/Bushoff (33578, nr. 150).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Bushoff/Tielen (33578, nr. ??, was nr. 151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bushoff (33578, nr. 152).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vermeer (33578, nr. 153).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Daniëlle Jansen (33578, nr. 154).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Volt en NSC voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Daniëlle Jansen (33578, nr. 155).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en afschaffen van de extra vermogensvrijstelling

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling,

te weten:

  • de motie-Slagt-Tichelman over financiële onzekerheden wegnemen bij mensen met gecombineerde zorgbehoeften (34104, nr. 441);
  • de motie-Krul over de effecten monitoren van de afschaffing van de compensatie ouderentoeslag en de extra vermogensvrijstelling (34104, nr. 442);
  • de motie-Dijk/Dobbe over de compensatie vervallen ouderentoeslag en de extra vermogensvrijstelling niet afschaffen (34104, nr. 443).

(Zie vergadering van 21 mei 2025.)

In stemming komt de motie-Slagt-Tichelman (34104, nr. 441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Krul (34104, nr. 442).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijk/Dobbe (34104, nr. 443).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Bestuurlijke organisatie en democratie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Bestuurlijke organisatie en democratie,

te weten:

  • de motie-Van Nispen over sluiproutes voor financiering van politieke partijen zo goed mogelijk dichten (33047, nr. 36);
  • de motie-Inge van Dijk over meer ondersteuning en ontwikkelkansen voor wethouders (33047, nr. 37);
  • de motie-Van Waveren over het beleidskader ook gebruiken voor bestaande toedelingen van taken en bevoegdheden (33047, nr. 38).

(Zie vergadering van 21 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Inge van Dijk (33047, nr. 37) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het wethoudersambt een cruciale rol speelt in het lokale bestuur;

constaterende dat de verantwoordelijkheid, complexiteit en werkdruk van het wethoudersambt de afgelopen jaren sterk zijn toegenomen;

overwegende dat een hoge uitstroom en een gebrek aan instroom van wethouders zorgen voor onzekerheid en druk op de continuïteit van lokaal bestuur;

overwegende dat wethouders dagelijks met grote inzet en betrokkenheid bijdragen aan de maatschappelijke opgaven van hun gemeente;

van mening dat het versterken van de waardering, ondersteuning en ontwikkelingsmogelijkheden van wethouders essentieel is om de kwaliteit en aantrekkelijkheid van het ambt te borgen;

verzoekt de regering wethouders waardering en balans te bieden door een verlofregeling in te stellen die wethouders helpt om gezond en effectief te blijven functioneren;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe we gemeenteraden meer ruimte kunnen bieden om het aantal wethouders en hun ondersteuningsbehoefte af te stemmen op de lokale opgaven, zodat iedere gemeente de bestuurlijke kracht krijgt die zij nodig heeft;

verzoekt de regering te investeren in de ontwikkelkansen voor wethouders door permanente educatie en begeleiding voor wethouders te waarborgen, zodat zij optimaal toegerust zijn om de toenemende complexiteit van hun taak met vakmanschap en visie te vervullen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 37 (33047).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (33047, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Inge van Dijk (33047, nr. ??, was nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Waveren (33047, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming brief Rapportage van het College van onderzoek integriteit van de Tweede Kamer

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium inzake een rapportage van het College van onderzoek integriteit van de Tweede Kamer (35351, nr. 31).

De voorzitter:
De fractie van de PVV verzoekt om een hoofdelijke stemming over de aanbeveling.

In stemming komt de aanbeveling van het College van onderzoek integriteit om het lid Baudet de volgende sancties op te leggen:

1. een hernieuwde aanwijzing om binnen een maand de nevenfuncties te laten registreren in het nevenactiviteitenregister van de Tweede Kamer en daarmee de overtreding van de Gedragscode te herstellen;

2. een berisping naar aanleiding van het niet opvolgen van de aanwijzing van 19 december 2023;

3. een voorwaardelijke schorsing voor de duur van veertien aaneengesloten kalenderdagen, waarbij de heer Baudet wordt uitgesloten van het deelnemen aan plenaire vergaderingen (behoudens stemmingen) en aan commissievergaderingen en aan andere activiteiten die door of namens de Kamer worden gehouden.

De heer Van Meijeren.

De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel. Zoals wij ook hebben aangegeven bij eerdere voorstellen om sancties op te leggen aan andere Kamerleden, achten wij het volstrekt onaanvaardbaar dat Kamerleden gaan oordelen over de integriteit van andere Kamerleden. Wij controleren de regering. Wij leggen alleen verantwoording af aan de kiezer; we controleren niet elkaar. Daarom zal Forum voor Democratie zich onthouden van stemming.

De voorzitter:
Dat kan niet. Dan moet u inderdaad de zaal verlaten.

Mevrouw Van der Plas wil een stemverklaring afleggen, begrijp ik. Dat kan. Het woord is aan haar.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Deze stemverklaring gaat over dit punt. BBB vindt dat elk Kamerlid zich moet houden aan de regels die deze Kamer voorschrijft, dus ook aan die wat betreft het opgeven van nevenactiviteiten en neveninkomsten. Een Kamerlid schorsen omdat hij zijn nevenfuncties en neveninkomsten niet opgeeft, gaat ons echter te ver. Kamerleden zijn democratisch gekozen door de kiezers in het land en moeten hun democratische werk voor deze kiezers kunnen doen. Ze moeten dus ook debatten kunnen voeren. Omdat deze aanbeveling als geheel voorligt, zullen wij echter toch stemmen voor de aanbeveling van het College van onderzoek integriteit om het lid Baudet een aantal sancties op te leggen, maar wel met de aantekening dat wij tegen de aanbeveling onder punt 3 zijn. Dat is een voorwaardelijke schorsing van Kamerlid Baudet.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu hoofdelijk stemmen. Ik geef het woord aan de griffier, de heer Nava.

In stemming komt de brief van het Presidium inzake een rapportage van het College van onderzoek integriteit van de Tweede Kamer (35351, nr. 31).

Vóór stemmen de leden: Dassen, Dijk, Diederik van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Van Eijk, Ellian, Erkens, Flach, Gabriëls, Grinwis, Peter de Groot, Haage, Hirsch, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Koekkoek, Koops, De Kort, De Korte, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Martens-America, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Postma, Rajkowski, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vijlbrief, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aartsen, Bamenga, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Bikkers, Bontenbal, Boomsma, Martin Bosma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder en Chakor.

Tegen stemmen de leden: Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Eerdmans, El Abassi, Ergin, Esser, Faddegon, Graus, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff, Léon de Jong, Kops, Markuszower, Van Meetelen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Pool, Ram, Rep, De Roon, Smitskam, Thiadens, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Vlottes, Vondeling, De Vree, Wilders, Aardema, Van Baarle, Blaauw, Boon, Van den Born en Boutkan.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met 100 stemmen voor en 40 stemmen tegen is aangenomen.


Stemmingen moties Wet open overheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Wet open overheid,

te weten:

  • de motie-Van der Plas over een onafhankelijk onderzoek naar de sociale veiligheid van agrariërs (32802, nr. 111);
  • de motie-Van der Plas over advies van de Autoriteit Persoonsgegevens over Woo-verzoeken inzake emissiegegevens van veehouderijen (32802, nr. 112);
  • de motie-Van der Plas over informatie over vermeende overtredingen niet openbaren bij openstaande rechtsmiddelen (32802, nr. 113);
  • de motie-Van der Plas over openbaarmaking van een Woo-besluit automatisch opschorten als er bezwaar is ingediend (32802, nr. 114);
  • de motie-Chakor/Kostić over de afhandelingstermijn van Woo-verzoeken terugbrengen naar de wettelijke norm van 42 dagen (32802, nr. 115);
  • de motie-Chakor over een overheidsbreed actieplan voor het verbeteren van de informatiehuishouding (32802, nr. 116);
  • de motie-Chakor over een pilotproject rond de inzet van AI voor informatiebeheer en actieve openbaarmaking (32802, nr. 117);
  • de motie-Flach over de naam van de verzoeker ook openbaar maken (32802, nr. 118);
  • de motie-Flach/Van der Plas over afzien van aansluiting bij het Verdrag van Tromsø (32802, nr. 119);
  • de motie-Flach/Van der Plas over het begrip "emissiegegevens" in de milieu-informatierichtlijn beter afbakenen (32802, nr. 120);
  • de motie-Van Waveren/Buijsse over ingaan op enkele punten in de handreiking voor decentrale overheden (32802, nr. 121);
  • de motie-Van Waveren/Chakor over bij Woo-verzoeken werken met informatiespecialisten (32802, nr. 122);
  • de motie-Van Waveren over binnen één week contact opnemen met aanvragers (32802, nr. 123);
  • de motie-Deen over de Woo-dwangsomregeling afschaffen (32802, nr. 124);
  • de motie-Kostić over de Woo niet verder inperken (32802, nr. 125);
  • de motie-Kostić over beleidsvorming en handhaving baseren op juridisch advies (32802, nr. 126).

(Zie vergadering van 21 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Van Waveren (32802, nr. 123) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van Open State Foundation is gebleken dat in slechts 27,7% van de Woo-verzoeken er contact is opgenomen met de verzoeker;

overwegende dat uit de praktijk blijkt dat contact over een aanvraag helpt om de informatievraag af te bakenen en te preciseren;

verzoekt de regering om bij alle aanvragen bij het Rijk binnen één week contact op te nemen met de aanvragers om de vraag te concretiseren, tenzij het verzoek eenvoudig binnen de wettelijke termijn kan worden afgehandeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 123 (32802).

De motie-Kostić (32802, nr. 125) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Woo van cruciaal belang is voor burgerorganisaties en journalisten om toezicht te houden op overheidsoptreden, onder meer op het gebied van dierenwelzijn;

overwegende dat Woo-verzoeken regelmatig leiden tot het aan het licht brengen van ernstige misstanden, zoals malafide hondenhandel en het ernstige dierenleed bij de horrorfokker uit Eersel;

verzoekt de regering de effectieve signalering van onder meer dierenmishandeling niet in gevaar te brengen met beperkingen van toegang tot overheidsinformatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 125 (32802).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Ik geef graag het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren voor het afleggen van een stemverklaring. Het woord is aan haar.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding kwam met een ontzettend kritisch rapport over het functioneren van Landbouwminister Wiersma bij Woo-verzoeken. Het adviescollege beoordeelde het handelen van de minister als onbehoorlijk bestuur. Zo houdt de minister informatie achter en frustreert ze rechtszaken. Kortom, dat waren schokkende conclusies. Het adviescollege kwam met verschillende aanbevelingen. De Partij voor de Dieren hecht eraan dat alle aanbevelingen worden opgevolgd.

Ten aanzien van de motie op stuk nr. 111 van Van der Plas: de BBB kiest er één aanbeveling uit en verzet zich ondertussen tegen de rest van de adviezen. Daarom stemt de Partij voor de Dieren tegen deze motie.

In stemming komt de motie-Van der Plas (32802, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (32802, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (32802, nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (32802, nr. 114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We doen de stemming nog een keer. Het woord is aan de griffier.

In stemming komt de motie-Van der Plas (32802, nr. 114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

We moeten de stemming even hoofdelijk doen. Mevrouw Van der Plas knikt ja, dus dat doen we dan.

In stemming komt de motie-Van der Plas (32802, nr. 114).

Vóór stemmen de leden: De Roon, Smitskam, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Becker, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff, Van Houwelingen, Léon de Jong, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep en Rikkers-Oosterkamp.

Tegen stemmen de leden: Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Haage, Hirsch, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Koekkoek, Koops, De Korte, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt en Postma.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 72 stemmen voor en 70 stemmen tegen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Chakor/Kostić (32802, nr. 115).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Chakor (32802, nr. 116).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Chakor (32802, nr. 117).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach (32802, nr. 118).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Flach/Van der Plas (32802, nr. 119).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach/Van der Plas (32802, nr. 120).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Waveren/Buijsse (32802, nr. 121).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Waveren/Chakor (32802, nr. 122).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Waveren (32802, nr. ??, was nr. 123).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Deen (32802, nr. 124).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kostić (32802, nr. ??, was nr. 125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kostić (32802, nr. 126).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Had ik al gezegd dat er veel te veel moties worden ingediend?


Stemmingen moties Functioneren rijksdienst

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Functioneren rijksdienst,

te weten:

  • de motie-Baudet/Flach over uitspreken dat positieve discriminatie in strijd is met artikel 1 van de Grondwet (31490, nr. 366);
  • de motie-Baudet over een einde maken aan de verplichtstelling van D&l-cursussen voor ambtenaren (31490, nr. 367);
  • de motie-Baudet over het afschaffen of grondig herzien van Het antiracismehandboek van de marechaussee (31490, nr. 368);
  • de motie-Baudet over de Code Diversiteit & Inclusie schrappen als subsidievoorwaarde voor culturele instellingen (31490, nr. 369) (ingediend) (31490, nr. 369);
  • de motie-Wijen-Nass/Flach over stoppen met het verplichten van trainingen inclusieve werving en selectie (31490, nr. 370);
  • de motie-Wijen-Nass/Flach over alle quotagerelateerde maatregelen binnen het personeelsbeleid van de rijksoverheid afschaffen (31490, nr. 371);
  • de motie-Van Nispen over rapporteren over de rijksbrede taakstelling en het bezuinigen op externe inhuur (31490, nr. 372);
  • de motie-Van Nispen/Chakor over afzien van de nullijn voor rijksambtenaren (31490, nr. 373);
  • de motie-Van Nispen over het Huis voor Klokkenluiders ontzien bij de rijksbrede taakstelling (31490, nr. 374);
  • de motie-Van Nispen/Van Baarle over een effectievere naleving van de Wet normering topinkomens (31490, nr. 375);
  • de motie-Van Baarle over ministeries concreet laten rapporteren over maatregelen tegen discriminatie (31490, nr. 376);
  • de motie-Van Baarle/Van Nispen over de Wet normering topinkomens uitbreiden naar alle werknemers in de publieke en semipublieke sector (31490, nr. 377);
  • de motie-Van Baarle over een algeheel aanbestedingsverbod voor Israëlische bedrijven (31490, nr. 378);
  • de motie-Van Baarle over bedrijven die bijdragen aan illegale Israëlische nederzettingen uitsluiten van Nederlandse aanbestedingsprocedures (31490, nr. 379);
  • de motie-Chakor over de afhankelijkheid van de rijksoverheid van consultants verkleinen (31490, nr. 380);
  • de motie-Flach over geen ideologische bewerking van de taal van ambtenaren (31490, nr. 381);
  • de motie-Van Waveren over een regeringscommissaris aanstellen die de Ministeriële Commissie Taakstelling Rijksdienst adviseert (31490, nr. 382);
  • de motie-Bikkers over twee keer per jaar rapporteren over de voortgang van de bezuiniging (31490, nr. 383).

(Zie vergadering van 21 mei 2025.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Waveren stel ik voor zijn motie (31490, nr. 382) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Een stemverklaring van de heer Bikkers. Graag stilte.

De heer Bikkers (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Een stemverklaring over de moties op de stukken nrs. 367 en 370. Deze moties roepen op tot het stoppen met inclusieve werving en selectie. Wanneer we door zouden slaan, zoals in Amsterdam, waar sollicitanten voorrang krijgen als ze van buiten Europa komen, trekt de VVD de grens. Gelukkig is dat bij de rijksoverheid niet aan de orde. De VVD is voor het werven en selecteren zonder aanzien des persoons: gelijke kansen voor iedereen. Het huidige beleid ziet juist toe op onbevooroordeeld selecteren en daarom stemt de VVD tegen deze moties.

In stemming komt de motie-Baudet/Flach (31490, nr. 366).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (31490, nr. 367).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (31490, nr. 368).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (31490, nr. 369).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wijen-Nass/Flach (31490, nr. 370).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wijen-Nass/Flach (31490, nr. 371).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (31490, nr. 372).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Chakor (31490, nr. 373).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (31490, nr. 374).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Van Baarle (31490, nr. 375).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (31490, nr. 376).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle/Van Nispen (31490, nr. 377).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (31490, nr. 378).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (31490, nr. 379).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Chakor (31490, nr. 380).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Flach (31490, nr. 381).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bikkers (31490, nr. 383).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Volt, D66, NSC, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties DUO en hoger onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat DUO en hoger onderwijs,

te weten:

  • de motie-Krul c.s. over de taaltoets voor bestaand onderwijsaanbod schrappen (31288, nr. 1190);
  • de motie-Stultiens c.s. over een juridische basis voor investeringen in betaalbare studentenvoorzieningen (31288, nr. 1191);
  • de motie-Stultiens c.s. over gelijke toegang voor mbo-studenten tot studie- en studentenverenigingen (31288, nr. 1192);
  • de motie-Ergin over rapporteren over compensatie voor door DUO gedupeerde studenten met een uitwonendenbeurs (31288, nr. 1193);
  • de motie-Martens-America over een arbeidsmarktscan van noodzakelijke beroepsgroepen en opleidingen voor het verdienvermogen van Nederland (31288, nr. 1194);
  • de motie-Soepboer/Krul over afspraken met hogescholen en universiteiten over het verder terugdringen van de verengelsing en internationalisering (31288, nr. 1195);
  • de motie-Stoffer over bij de verkenning van bekostigingssystemen ook andere systemen dan capaciteitsbekostiging betrekken (31288, nr. 1196);
  • de motie-Stoffer/Ceder over het belang van identiteit en denominatie in het nieuwe beleidskader macrodoelmatigheid (31288, nr. 1197);
  • de motie-Stoffer over het academische profiel van het vwo versterken (31288, nr. 1198).

(Zie vergadering van 22 mei 2025.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Stultiens stel ik voor zijn motie (31288, nr. 1191) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Krul c.s. (31288, nr. 1190) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Krul, Soepboer, Stultiens, Dassen, Stoffer, Ceder, Rooderkerk, Ergin en Martens-America.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 1190 (31288).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Een stemverklaring van de heer Oostenbrink.

De heer Oostenbrink (BBB):
Dank, voorzitter. Wij geven een stemverklaring af bij de motie op stuk nr. 1190, die oproept tot het schrappen van de taaltoets voor bestaand onderwijsaanbod, en de motie op stuk nr. 1195 over het verder terugdringen van de verengelsing en internationalisering. BBB heeft herhaaldelijk benadrukt dat beleid rondom de instroom van internationale studenten moet worden afgestemd met de krimp- en grensregio's. Alleen zo kunnen er passende maatregelen worden getroffen. In de Eerste Kamer heeft de minister van OCW aan BBB toegezegd dat er maatwerk zal worden toegepast voor hogeronderwijsinstellingen in de regio's die van belang zijn voor de leefbaarheid daar. De motie op stuk nr. 1190 gaat volgens BBB echter te ver. Zij zou ook de opleidingen buiten schot laten waar we juist de studiemigratie willen beperken en de Nederlandse taal sterk willen verankeren in het onderwijs. We pleiten daarom opnieuw voor maatwerk en stemmen tegen de motie op stuk nr. 1190, en voor de motie op stuk nr. 1195.

De voorzitter:
Helder. Mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik moet eerlijk bekennen: wij hebben behoorlijk lang getwijfeld over de motie op stuk nr. 1195. Die gaat over afspraken met hogescholen en universiteiten over het terugdringen van verengelsing. Die twijfel zit 'm in het volgende. De Socialistische Partij heeft internationalisering wanneer het puur gebruikt werd als verdienmodel eigenlijk altijd als probleem ervaren. Wetenschap is per definitie internationaal, maar we willen Nederlands eigenlijk als norm in het onderwijs. Tegelijkertijd hebben we altijd bedacht dat je echt moet bekijken: hoe zorgen we nou dat we kwalitatief hoogwaardig hoger onderwijs geven en kwalitatief hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek doen? Wij beoordelen deze motie echt in het licht van de zware bezuinigingen op het hoger onderwijs die nu plaatsvinden. Wij zien dat die aanpak van internationalisering nu niet gericht is op de versterking van kwaliteit en geen inhoudelijke keuze is, maar vooral een financiële keuze. Wij steunen wel het doel van de motie, maar in dit licht stemmen wij op dit moment tegen en gaan we er bij de behandeling van de wet verder over debatteren.

Dank u.

In stemming komt de gewijzigde motie-Krul c.s. (31288, nr. ??, was nr. 1190).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stultiens c.s. (31288, nr. 1192).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ergin (31288, nr. 1193).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Martens-America (31288, nr. 1194).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Soepboer/Krul (31288, nr. 1195).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, NSC, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer (31288, nr. 1196).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Ceder (31288, nr. 1197).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Die kunnen we niet vaststellen. Dan moeten we 'm nog een keer doen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Ceder (31288, nr. 1197).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Die kunnen we niet vaststellen en moeten we even hoofdelijk doen. O, we zien meneer Diederik van Dijk nu naar de microfoon lopen. Hij staat op het punt om zich ongelofelijk populair te maken.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
De SGP doet niet aan gokken, dus hou 'm maar aan!

De voorzitter:
De griffier had er net zo'n zin in.

Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (31288, nr. 1197) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Stoffer (31288, nr. 1198).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, NSC, de SGP, het CDA, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Mentale gezondheid scholieren en studenten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Mentale gezondheid scholieren en studenten,

te weten:

  • de motie-Ceder/Westerveld over het beter borgen van suïcidepreventie op scholen (31524, nr. 659);
  • de motie-Ceder over het socialemediagebruik van minderjarigen als gezondheidsvraagstuk benaderen (31524, nr. 660);
  • de motie-Stultiens c.s. over afzien van de invoering van een eigen bijdrage in de jeugdzorg (31524, nr. 661);
  • de motie-Stultiens/Westerveld over zekerheid voor organisaties die zich inzetten voor een inclusief en veilig klimaat op scholen (31524, nr. 662);
  • de motie-Ergin over het structureel voortzetten van het programma Welbevinden op School (31524, nr. 663);
  • de motie-Oostenbrink over het stimuleren van een bewezen effectieve antipestaanpak (31524, nr. 664);
  • de motie-Bruyning over betere voorlichting door DUO aan studenten over de risico's van een studieschuld (31524, nr. 666).

(Zie vergadering van 22 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Ceder (31524, nr. 660) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er steeds meer bekend wordt over de gevolgen voor de gezondheid van het gebruik van sociale media en kinderen hier extra vatbaar voor zijn, naast dat er zorgen zijn over de (geopolitieke) veiligheid;

spreekt uit dat het socialemediagebruik van met name minderjarigen primair een gezondheidsvraagstuk is;

verzoekt de regering het socialemediagebruik van met name minderjarigen voornamelijk als gezondheidsvraagstuk te benaderen en deze benadering in aansturing en beleid terug te laten komen, en daarin samen te werken met andere departementen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 660 (31524).

De motie-Stultiens c.s. (31524, nr. 661) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Stultiens, Westerveld, Dobbe, Koekkoek, Kostić en Ceder.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 661 (31524).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Een stemverklaring van mevrouw Bruyning van Nieuw Sociaal Contract. Het woord is aan haar.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. De NSC-fractie staat voor een rechtvaardige en toegankelijke jeugdzorg. Wij zijn dan ook tegen een eigen bijdrage voor de jeugdzorg. Financiële draagkracht mag nooit een drempel vormen voor de meest kwetsbaren om toegang te krijgen tot zorg die zij hard nodig hebben. Toch stemmen wij vandaag tegen de motie op stuk nr. 661, omdat goed bestuur vraagt om maatregelen die financieel verantwoord zijn. Deze motie bevat op dit moment geen dekking en dat kunnen wij niet negeren. Jeugdzorg verdient investeringen, geen loze beloftes. Wij stemmen tegen, maar verbinden ons wel aan het doel. Daarom zullen wij ons de komende periode actief inzetten om samen met andere partijen een deugdelijke en haalbare dekking te vinden. Alleen dan kunnen we het afschaffen van de eigen bijdrage écht realiseren.

Dank u wel.

In stemming komt de motie-Ceder/Westerveld (31524, nr. 659).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ceder (31524, nr. ??, was nr. 660).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Stultiens c.s. (31524, nr. ??, was nr. 661).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, JA21 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stultiens/Westerveld (31524, nr. 662).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ergin (31524, nr. 663).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (31524, nr. 664).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bruyning (31524, nr. 666).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Sturing in het funderend onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Sturing in het funderend onderwijs,

te weten:

  • de motie-Soepboer/Rooderkerk over de staatssecretaris laten deelnemen aan de cao-onderhandelingen van het funderend onderwijs (31293, nr. 804);
  • de motie-Haage over een onderwijsagenda 2035 met meerjarenplannen (31293, nr. 805);
  • de motie-Haage over perverse prikkels in de bekostigingsregels wijzigen zodat samenwerking tussen scholen gaat plaatsvinden (31293, nr. 806);
  • de motie-Rooderkerk over de zeggenschap over geld voor het primaire proces bij scholen leggen (31293, nr. 807);
  • de motie-Rooderkerk over onderzoeken of een deel van de lumpsum aangewend kan worden voor de beroepsgroepvorming (31293, nr. 808);
  • de motie-Krul/Stoffer over een nieuw Schevenings Beraad organiseren (31293, nr. 809);
  • de motie-Stoffer over onderzoeken in hoeverre differentiatie mogelijk is in de sectorwetgeving van het funderend onderwijs (31293, nr. 810);
  • de motie-Stoffer over aandacht besteden aan alternatieven voor bestuurlijke fusies (31293, nr. 811);
  • de motie-Uppelschoten over prestatieafspraken met schoolbesturen over verlaging van het percentage laaggeletterden (31293, nr. 812).

(Zie vergadering van 22 mei 2025.)

In stemming komt de motie-Soepboer/Rooderkerk (31293, nr. 804).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, NSC, de SGP en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Haage (31293, nr. 805).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Haage (31293, nr. 806).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk (31293, nr. 807).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk (31293, nr. 808).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Krul/Stoffer (31293, nr. 809).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer (31293, nr. 810).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stoffer (31293, nr. 811).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Uppelschoten (31293, nr. 812).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Een mededeling van de heer Dijk.

De heer Dijk (SP):
Voorzitter, wij moeten even een correctie doen: de SP-fractie wordt geacht om bij de motie op stuk nr. 810 te hebben tegengestemd.

De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd.


Stemmingen moties Onderwijskansen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Onderwijskansen,

te weten:

  • de motie-Soepboer over periodiek overleg met wethouders uit niet-G5-gemeenten over de problematiek in het onderwijs (31293, nr. 813);
  • de motie-Haage over de bezuinigingen op de onderwijskansenregeling en het Masterplan basisvaardigheden schrappen (31293, nr. 814);
  • de motie-Haage over het onderwijsresultatenmodel fundamenteel herzien (31293, nr. 815);
  • de motie-Rooderkerk c.s. over de bezuinigingen op de armste kinderen terugdraaien (31293, nr. 816);
  • de motie-Rooderkerk over een breder schooladvies aan het eind van de basisschool (31293, nr. 817);
  • de motie-Beckerman/Haage over het programma School en Omgeving ook na 2028 mogelijk blijven maken (31293, nr. 818);
  • de motie-Beckerman over middelen voor School en Omgeving structureel beschikbaar houden buiten de lumpsum (31293, nr. 819);
  • de motie-Krul over inschrijfformulieren van scholen zonder belemmering online beschikbaar stellen (31293, nr. 820);
  • de motie-Oostenbrink over het verbeteren van de uitstroom van vso- en pro-leerlingen naar beschutte werkplekken en dagbesteding (31293, nr. 821);
  • de motie-Oostenbrink over een passende wenperiode voor dagbesteding voor pro-leerlingen (31293, nr. 822);
  • de motie-Oostenbrink over PDG-trajecten in het praktijkonderwijs mogelijk maken (31293, nr. 823);
  • de motie-Ergin over het terugdraaien van de bezuiniging op brede brugklassen (31293, nr. 824);
  • de motie-Ergin over discriminatie structureel betrekken in de beleidsagenda kansengelijkheid (31293, nr. 825).

(Zie vergadering van 22 mei 2025.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Rooderkerk stel ik voor haar motie (31293, nr. 816) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Soepboer (31293, nr. 813).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC, de ChristenUnie, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Haage (31293, nr. 814).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Haage (31293, nr. 815).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk (31293, nr. 817).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Haage (31293, nr. 818).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, het CDA en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (31293, nr. 819).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krul (31293, nr. 820).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (31293, nr. 821).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (31293, nr. 822).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (31293, nr. 823).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ergin (31293, nr. 824).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ergin (31293, nr. 825).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Een mededeling van de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter, over de motie op stuk nr. 814. Het is mij niet helder of wij werden genoemd, maar wij worden geacht voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd.


Stemmingen moties Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs,

te weten:

  • de motie-Haage over structurele toegang tot een gratis laptop voor leerlingen wier ouders dit niet kunnen betalen (32034, nr. 59);
  • de motie-Haage over in gesprek gaan met SIVON en Kennisnet over structurele doorgang van projecten zoals Veilig Internet (32034, nr. 60);
  • de motie-Haage over duurzame alternatieven voor wegwerpboeken stimuleren (32034, nr. 61);
  • de motie-Oostenbrink over voorkomen dat scholen verplicht worden LiFo-leermiddelen af te nemen (32034, nr. 62);
  • de motie-Oostenbrink over een platform waarop bestaande en nieuwe leermiddelenaanbieders zichtbaar en toegankelijk zijn voor scholen (32034, nr. 63);
  • de motie-Rooderkerk c.s. over met scholen bespreken dat alleen leerlingen cijfers kunnen inzien in leerlingvolgsystemen (32034, nr. 64);
  • de motie-Rooderkerk/Soepboer over een einde maken aan het businessmodel van wegwerpboeken op de leermiddelenmarkt (32034, nr. 65);
  • de motie-Rooderkerk over vastleggen dat leermiddelen aan het kwaliteitskader moeten voldoen (32034, nr. 66);
  • de motie-Soepboer/Rooderkerk over de leermiddelenmarkt zo reguleren dat scholen niet langer gebonden zijn aan meerjarige licenties (32034, nr. 67).

(Zie vergadering van 22 mei 2025.)

In stemming komt de motie-Haage (32034, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Haage (32034, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Haage (32034, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (32034, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Oostenbrink (32034, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk c.s. (32034, nr. 64).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk/Soepboer (32034, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rooderkerk (32034, nr. 66).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66 en NSC voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Soepboer/Rooderkerk (32034, nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Zoönosen en dierziekten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Zoönosen en dierziekten,

te weten:

  • de motie-Kostić over een nationaal uniform moratorium met een verbod op uitbreiding, verplaatsing en nieuwbouw van geitenstallen (29683, nr. 305);
  • de motie-Van der Plas over de geanonimiseerde data van de VGO-III-patiëntenstudie beschikbaar maken in een digitaal, doorzoekbaar en herbruikbaar format (29683, nr. 306);
  • de motie-Van der Plas over een onafhankelijke peerreview van het volledige VGO-III-rapport laten uitvoeren (29683, nr. 307);
  • de motie-Graus/Van Campen over onderzoeken van het Expertisecentrum Genetica Diergeneeskunde mogelijk houden (29683, nr. 308).

(Zie vergadering van 22 mei 2025.)

In stemming komt de motie-Kostić (29683, nr. 305).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de VVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (29683, nr. 306).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (29683, nr. 307).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de SGP, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus/Van Campen (29683, nr. 308).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Stikstof en natuur

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Stikstof en natuur,

te weten:

  • de motie-Kostić c.s. over het herstel van bestuivers verankeren in -het natuurbeleid (35334, nr. 369);
  • de motie-Kostić/Bromet over het realiseren van 80.000 hectare nieuwe natuur binnen het NNN (35334, nr. 370);
  • de motie-Van Campen/Holman over uitsluitsel van de Europese Commissie over de ADC-toets (35334, nr. 371);
  • de motie-Flach over voor duingebieden ook corrigeren voor onverklaarbare depositiemetingen (35334, nr. 373);
  • de motie-Flach c.s. over advies over de mogelijke status van de moeflon als inheemse diersoort (35334, nr. 374);
  • de motie-Vedder c.s. over een kabinetsreactie op het ibo biodiversiteit (35334, nr. 375);
  • de motie-Baudet over een vergunningensysteem gebaseerd op een kwalitatieve empirische analyse (35334, nr. 376);
  • de motie-Grinwis c.s. over de rol van agrarisch natuurbeheer bij de realisatie van het Natuurnetwerk (35334, nr. 377);
  • de motie-Podt over het extra budget voor ANLb primair gebiedsgericht inzetten voor zwaar beheer en de benodigde ruimtelijke concentratie (35334, nr. 378);
  • de motie-Podt/Grinwis over een onderzoek naar de betekenis van de volledige afronding van het NNN (35334, nr. 379).

(Zie vergadering van 22 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Kostić/Bromet (35334, nr. 370) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Rijk en provincies in het Natuurpact van 2013 hebben afgesproken om uiterlijk in 2027 ten minste 80.000 hectare nieuwe natuur te realiseren binnen het Natuurnetwerk Nederland, het NNN;

constaterende dat coalitiepartijen hebben besloten om bestaande afspraken na te komen;

constaterende dat de voortgang ernstig achterblijft en dat bij het huidige tempo het doel pas over vijftien jaar zou worden gehaald;

overwegende dat het realiseren en verbinden van natuur een van de meest effectieve manieren is om biodiversiteitsherstel te realiseren, natuurdoelen te halen en vergunningverlening op gang te krijgen;

verzoekt de regering om:

  • vanuit de stelselverantwoordelijkheid samen met de provincies alles in het werk te stellen om het bovengenoemde doel van 80.000 hectare alsnog te halen in lijn met de aanbevelingen van de Taskforce versnelling NNN;
  • strategisch grondbeleid te voeren door via de Nationale Grondbank vrijkomende landbouwgrond op te kopen voor het NNN binnen bestaande financiële kaders,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 370 (35334).

De motie-Grinwis c.s. (35334, nr. 377) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de tiende Voortgangsrapportage Natuur blijkt dat inmiddels 63% van het in het Natuurpact afgesproken doel van 80.000 hectare nieuwe natuur per 2027 is ingericht en de provincies een restopgave van ongeveer 10.000 hectare na 2027 verwachten;

overwegende dat provincies zich in het kader van de resterende opgave uit het Natuurpact en met inachtneming van de Europese staatssteunregels genoodzaakt voelen onteigening per 2026 als ultimum remedium op te nemen in het handelingskader;

overwegende dat het tot op heden onmogelijk lijkt NNN-gronden te realiseren met behoud van agrarische bestemming en zwaardere beheerpakketten in het kader van agrarisch natuurbeheer;

verzoekt de regering de juridische en ecologische mogelijkheden in kaart te brengen om natuurgebieden in het kader van NatuurNetwerk Nederland te realiseren met behoud van agrarische bestemming, en te bezien welke rol agrarisch natuurbeheer kan vervullen bij de realisatie van het NatuurNetwerk,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 377 (35334).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Kostić c.s. (35334, nr. 369).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kostić/Bromet (35334, nr. ??, was nr. 370).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Campen/Holman (35334, nr. 371).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach (35334, nr. 373).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (35334, nr. 374).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

D66 niet. Ja, ik zag echt dat meneer Jetten afwijkend wilde stemmen, maar hij hield zich toch in. Hij bedacht zich op het laatste moment.

In stemming komt de motie-Vedder c.s. (35334, nr. 375).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Baudet (35334, nr. 376).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Grinwis c.s. (35334, nr. ??, was nr. 377).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Podt (35334, nr. 378).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Podt/Grinwis (35334, nr. 379).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Er worden te veel moties ingediend. Er zijn 26 moties ingediend bij het debat over het verslag van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel inzake de stikstofproblemen.


Stemmingen moties Verslag van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel inzake de stikstofproblemen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Verslag van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel inzake de stikstofproblemen,

te weten:

  • de motie-Bromet/Grinwis over een vergunning en een omschakelvergoeding voor PAS-melders en interimmers die stoppen met kunstmest en krachtvoer (35334, nr. 380);
  • de motie-Bromet c.s. over de handelswijze van de minister van LVVN afkeuren (35334, nr. 381);
  • de motie-Van Campen c.s. over de vergunningverleningscapaciteit zo effectief mogelijk inzetten (35334, nr. 382);
  • de motie-Van Campen/Van der Plas over zo snel mogelijk overgaan op doelsturing (35334, nr. 383);
  • de motie-Podt c.s. over voor de zomer een programma presenteren om Nederland van het slot te halen (35334, nr. 384);
  • de motie-Podt/Koekkoek over een gesprek met MOB, Stichting Stikstofclaim en Greenpeace (35334, nr. 385);
  • de motie-Vedder c.s. over adviesaanvragen bij verdere beleidsontwikkeling en vergunningverlening op het gebied van stikstof (35334, nr. 386);
  • de motie-Vedder c.s. over provincies en gemeenten actief betrekken bij het totaalpakket stikstof (35334, nr. 387);
  • de motie-Grinwis/Vedder over een maatregelenpakket om de vergunningverlening weer op gang te brengen (35334, nr. 388);
  • de motie-Grinwis/Vedder over uiterlijk op Prinsjesdag de spoedwet indienen (35334, nr. 389);
  • de motie-Kostić c.s. over de uitvoering van het vonnis in de Greenpeace-uitspraak monitoren (35334, nr. 390);
  • de motie-Kostić/Koekkoek over stikstofmaatregelen toetsen op dierwaardigheid (35334, nr. 391);
  • de motie-Flach c.s. over juridische duidelijkheid over de ruimte voor intern salderen (35334, nr. 392).

(Zie vergadering van 22 mei 2025.)

De voorzitter:
De motie-Vedder c.s. (35334, nr. 387) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Vedder, Grinwis, Bromet, Koekkoek, Flach en Podt.

Zij krijgt nr. ??, was nr. 387 (35334).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Er is een stemverklaring van mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB. Het woord is aan haar.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag een stemverklaring afleggen onder punt 26, de stemmingen over moties ingediend bij het debat over het verslag van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel inzake de stikstofproblemen. Het gaat over de motie op stuk nr. 384, van mevrouw Podt en anderen, over voor de zomer een programma presenteren om Nederland van het slot te halen. Vanzelfsprekend wil BBB ook dat Nederland zo snel mogelijk van het slot gaat. BBB is onder andere voor dit soort zaken opgericht. Maar deze koerswijziging is zo gigantisch dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat. We kunnen dit maar één keer goed doen. De Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel heeft met het startpakket net een eerste stap in de juiste richting gezet. Nu is het belangrijk dat de commissie de tijd krijgt om de volgende stap goed uit te werken. Nogmaals, zorgvuldigheid gaat dus boven snelheid. Voor de zomer is simpelweg te snel. Daarom stemmen wij tegen deze motie, hoewel wij ook snelheid willen. Maar nogmaals, zorgvuldigheid is belangrijker.

Dank u wel.

In stemming komt de motie-Bromet/Grinwis (35334, nr. 380).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bromet c.s. (35334, nr. 381).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (35334, nr. 382).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen/Van der Plas (35334, nr. 383).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Podt c.s. (35334, nr. 384).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vedder c.s. (35334, nr. 386).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Vedder c.s. (35334, nr. ??, was nr. 387).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Vedder (35334, nr. 388).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Vedder (35334, nr. 389).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kostić c.s. (35334, nr. 390).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kostić/Koekkoek (35334, nr. 391).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Flach c.s. (35334, nr. 392).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Dank aan de staatssecretaris. Ik schors enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering.

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Aan de orde is een regeling van werkzaamheden. Ik stel voor toestemming te verlenen aan de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag op woensdag 25 juni van 13.30 uur tot 17.00 uur over Wijziging van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XVII).

Ik stel voor de volgende wetsvoorstellen toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • Goedkeuring van de op 19 oktober 2018 te Brussel tot stand gekomen Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Singapore, anderzijds (Trb. 2019, 25) (36689);
  • Goedkeuring van de op 14 december 2022 te Brussel tot stand gekomen Kaderovereenkomst inzake een partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de regering van Maleisië, anderzijds (Trb. 2023, 8) (36690);
  • Goedkeuring van de op 14 december 2022 te Brussel tot stand gekomen Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Thailand, anderzijds (Trb. 2023, 12) (36691).

Ik stel aan de Kamer voor om het lid Postma tot Ondervoorzitter te benoemen, en daarmee tot lid van het Presidium, in plaats van het lid Van Vroonhoven. Gefeliciteerd. Ik benoem tot plaatsvervangend lid van het Presidium het lid Wingelaar. Gefeliciteerd.

Ik stel aan de Kamer voor het lid Rikkers-Oosterkamp te benoemen in de parlementaire enquêtecommissie Corona. Daar zijn we heel blij mee.

Op verzoek van de fractie van de PVV benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid het lid Van den Born tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid De Vree;
  • in de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties het lid De Vree tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van den Born.

Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:

  • het dertigledendebat over de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel;
  • het dertigledendebat over de digitale strategische positie van Nederland en Europa;
  • het dertigledendebat over het bericht dat een 20-jarige Syriër is aangehouden voor het beramen van een terroristische aanslag;
  • het dertigledendebat over de blokkade van de toegang van humanitaire hulp naar Gaza;
  • het dertigledendebat over de maatregelen om de veiligheid en integriteit van rechters te waarborgen;
  • het dertigledendebat over een gebedsverbod op scholen;
  • het debat over de stijging van eergerelateerd geweld.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 32317-915; 36600-XV-81; 21501-20-2098; 36600-VIII-108; 32317-924; 32156-135; 31936-1212; 31311-268.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid (CD d.d. 22/05), met als eerste spreker het lid Ceder van de ChristenUnie;
  • het tweeminutendebat Justitiële jeugd (CD d.d. 22/05), met als eerste spreker het lid Dral van de VVD;
  • het tweeminutendebat NAVO Defensie ministeriële d.d. 3 en 4 juni (CD d.d. 22/05), met als eerste spreker het lid Ellian van de VVD;
  • het tweeminutendebat Publieksversie Eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023-2024 (23645, nr. 852), met als eerste spreker het lid Pijpelink van GroenLinks-Partij van de Arbeid;
  • het tweeminutendebat Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (31293, nr. 800), met als eerste spreker het lid Pijpelink van GroenLinks-Partij van de Arbeid;
  • het tweeminutendebat Toeslagen (CD d.d. 22/05), met als eerste spreker het lid Haage van GroenLinks-Partij van de Arbeid;
  • het tweeminutendebat Staatsdeelnemingen (CD d.d. 22/05), met als eerste spreker het lid Van der Lee van GroenLinks-Partij van de Arbeid;
  • het tweeminutendebat Handhavingsverzoek betreffende het gebruik van kraamkooien voor zeugen in de varkenshouderij (28286, nr. 1392), met als eerste spreker het lid Van der Plas van BBB.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan de heer Ellian van de fractie van de VVD voor een verzoek.

De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Ik doe het vriendelijke verzoek om het tweeminutendebat NAVO Defensie ministeriële deze week nog in te plannen omdat die volgende week donderdag plaatsvindt.

De voorzitter:
Heel goed. We gaan het inplannen. Dank u wel.

Dan het lid Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Afgelopen dinsdag: 98 doden in Gaza. Afgelopen woensdag: 82 doden in Gaza. Europese diplomaten werden beschoten door Israëlische militairen op de Westbank. Afgelopen donderdag: 85 doden in Gaza. Afgelopen vrijdag: 66 doden, onder wie de 9 kinderen van dokter Alaa al-Najjar. Haar huis werd gebombardeerd. De kinderen zijn levend verbrand. Afgelopen zaterdag: 52 doden in Gaza. Zondag: 57 doden. Maandag, gisteren dus: 81 doden. Hierover wil ik deze week nog een debat met de minister-president, om deze verschrikkingen te stoppen.

De voorzitter:
De minister van Buitenlandse Zaken had ik ook nog op mijn lijstje staan, maar die is afgevallen blijkbaar.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. We willen actie zien van het kabinet en geen loze woorden, dus steun voor dit debat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Steun.

De heer Paternotte (D66):
Steun.

De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.

De heer Krul (CDA):
Mede namens de ChristenUnie: steun.

Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.

De heer Van der Burg (VVD):
Geen steun.

De heer Flach (SGP):
Geen steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Van Baarle.

U had nog een verzoek.

De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter. En het verzoek over een debat over Gaza gaan we elke week weer doen.

Voorzitter. We hebben een rondetafel gehad over moslimdiscriminatie. Dat was een zeer vruchtbare bijeenkomst, waar veel inzichten zijn gewisseld. Binnenkort zal er een Catshuissessie zijn, waarbij moslimjongeren zijn uitgenodigd om het over dit onderwerp te hebben. Het lijkt mij zeer zinvol om dit onderwerp de specifieke aandacht te geven die het verdient, namelijk met een plenair debat met de minister van Binnenlandse Zaken. Ik meen dat ik dit verzoek mede mocht doen namens mevrouw Tseggai van GroenLinks-PvdA, mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren en de heer Bamenga van D66.

De heer Krul (CDA):
Niet namens ons, maar wel steun, ook namens de ChristenUnie.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Koops (NSC):
Voorzitter. Het is een goed ding dat we in Nederland kritiek mogen uitoefenen op religies en dat discriminatie ongeoorloofd is. Met dat in het achterhoofd de volle steun van NSC voor dit aangevraagde debat.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Geen steun. Het kan in een commissiedebat. Volgens mij staan er ook nog heel veel dertigledendebatten van DENK hierover op de lijst. Misschien dat die een keer ingepland kunnen worden.

Mevrouw Rajkowski (VVD):
Voorzitter. Tijdens de rondetafel werden aangrijpende verhalen gedeeld. Geen steun voor het voorstel voor een plenair debat, maar wel om dit in een commissiedebat te bespreken.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De rondetafel was zeer eenzijdig en af en toe ook misleidend, vond ik. Ik denk dus dat het goed is om een keer een meervoudig beeld te schetsen van deze problematiek. Daarom steun voor dit verzoek.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ook steun.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Aangenomen dat wij onze zorgen over positieve discriminatie in dat debat kenbaar kunnen maken: steun.

De voorzitter:
U heeft een meerderheid, dus we boeken het in.

U had nog een verzoek.

De heer Van Baarle (DENK):
Dank aan de collega's voor de steun.

Voorzitter. In de afgelopen periode heeft de heer Wilders, de leider van de grootste coalitiepartij, op X berichten geplaatst over dat de islam niet bij Nederland hoort en dat er maatregelen moeten komen om het tij te keren, dus over maatregelen tegen een geloof. Hij plaatste een bericht op X waarin stond dat er minder islam moet zijn en dat de islam een ideologie van haat en geweld zou zijn. Hij plaatste ook het bericht: hoe minder islam, hoe beter. Dit is in strijd met de Grondwet, maar ook met de rechtsstaatverklaring van de coalitie. Die heeft gezegd dat artikel 1 van de Grondwet leidend is en dat de islam gezien moet worden als een religie en niet als een ideologie.

De voorzitter:
En dus?

De heer Van Baarle (DENK):
Over dit gevaar, waarbij dit soort denkbeelden onze politiek en onze regering insluipen, moeten we een debat hebben.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.

De voorzitter:
U heeft geen steun, meneer Van Baarle.

Dan geef ik graag het woord aan de heer Bushoff van GroenLinks-PvdA.

De heer Van Baarle (DENK):
Helemaal van niemand, buiten de PVV?

De voorzitter:
Nee.

De heer Bushoff.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord is een heel belangrijk akkoord voor de zorg, dat in de eerste plaats. In de tweede plaats is het ook ontzettend belangrijk omdat het allerlei financiële implicaties heeft. Het zou er eigenlijk al moeten liggen. Daarom was ik eigenlijk voornemens om een debat aan te vragen over dat aanvullend zorg- en welzijnsakkoord. Toen bleek toch dat het weer op de lange baan is geschoven en de minister van Financiën en de minister van Zorg, de eerste vicepremier, elkaars nummer niet lijken te hebben. Dat hebben ze inmiddels gevonden, hoop ik. Ik hoop alsnog op een uitkomst. Linksom of rechtsom moeten we over een aanvullend zorgakkoord spreken. Als het er niet is, moeten we over de consequenties praten. Als het er wel is, moeten we er ook over praten. Ik neem aan dat daar ruime steun voor is in de Kamer.

De heer Claassen (PVV):
Ik heb er alle vertrouwen in dat de minister zo snel mogelijk met dit akkoord zal komen, dus geen steun.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Steun voor dit verzoek.

De heer Flach (SGP):
Steun.

Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.

Mevrouw Tielen (VVD):
Het kan wat mij betreft beter in een commissiedebat. Geen steun voor een plenair debat.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Mede namens het CDA: steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer El Abassi (DENK):
Steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Bushoff.

De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dan proberen we het later weer. Er zijn al zo veel dertigledendebatten.

De voorzitter:
U bent altijd welkom.

De heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. In de stad Jenin op de Westelijke Jordaanoever was vorige week een groep Europese diplomaten op bezoek in een vluchtelingenkamp. Ze zijn daar beschoten door de Israëlische strijdkrachten. Het is de tweede keer in een jaar tijd dat door Nederland uitgezonden personeel in ernstig gevaar is gebracht door het Israëlische optreden. Er was namelijk ook een Nederlandse diplomaat bij. Het is nu een week geleden. We hebben geen opheldering. Onze buurlanden hebben de Israëlische ambassadeur ontboden, maar zelfs dat is hier in Nederland niet gebeurd. Mensen die onder onze verantwoordelijkheid worden uitgezonden en in gevaar worden gebracht: dat moeten wij heel serieus nemen. Daarom willen wij een interpellatiedebat met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken, graag zo spoedig mogelijk.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat lijkt me een goed plan. Steun.

De heer Krul (CDA):
Steun, met de opmerking dat een interpellatiedebat wel zo snel mogelijk gehouden moet worden, dus eigenlijk deze week.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Ik zou de voorkeur hebben voor een regulier debat in plaats van een interpellatiedebat. Maar ik ga niet op basis van de vorm geen steun verlenen. Het onderwerp is daar te belangrijk voor, want de Israëlische regering moet hard aangesproken worden. Dus steun voor het verzoek.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

De voorzitter:
Ik heb u niet gehoord, mevrouw Koekkoek, dus even voor de eeuwigheid.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Van der Burg (VVD):
Geen steun.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.

Mevrouw Dobbe (SP):
Wel steun. Een heel terecht verzoek.

De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.

De voorzitter:
U heeft meer dan 30 leden, dus we boeken het in.

Dan mevrouw Mutluer, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Morgen vindt het debat over verward en onbegrepen gedrag plaats. Wij wensen de spreektijd bij het debat uit te breiden met één minuut en ook de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hiervoor uit te nodigen.

De voorzitter:
Meer spreektijd betekent minder interrupties, want u weet dat de agenda helemaal mutjevol zit tot de zomer. Dus weet wel wat u vraagt. U vraagt ook om een aantal extra bewindspersonen, maar we hebben al voor u in de aanbieding de minister van JenV, de minister van BZK en de staatssecretaris van VWS, de heer Karremans. Maar er is ruimte genoeg in vak K.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik wou net zeggen!

De voorzitter:
Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. We gaan gewoon even kijken of daar veel enthousiasme voor bestaat.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Genoeg ruimte in vak K. Steun.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Mede namens het CDA: steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Steun voor het uitbreiden van de spreektijd met één minuut, maar niet voor het uitnodigen van de ministers van VRO en VWS.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Steun voor de bewindspersonen en ook voor de spreektijd, voorzitter.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter, steun. Voor dit onderwerp — je ziet maar gelijk waar de schoen wringt — zou ook staatssecretaris Coenradie aanwezig mogen zijn. Het kabinet gaat over de afvaardiging, maar ik wil het wel gezegd hebben. Een deel van de problematiek zit bij staatssecretaris Coenradie.

De voorzitter:
Bij dezen genoteerd.

De heer El Abassi (DENK):
Steun.

Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.

De voorzitter:
Er is een meerderheid.

Dan gaan we luisteren naar de heer Dijk van de SP. O, eerst de heer El Abassi. Neem me niet kwalijk.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Vorige week zagen we hoe vreedzame demonstranten en agenten werden aangevallen door een knokploeg in Katwijk. En gisteravond zagen we in Barneveld weer een demonstratie tegen genocide waarbij demonstranten en onze politiemensen werden belaagd door gewelddadige extremisten. Het is wederom te schandalig voor woorden: demonstranten en agenten werden aangevallen met stenen, flessen en racistisch taalgebruik, en we kijken toe en zeggen niks. Waar zijn we mee bezig? Ik wil hierover zo snel mogelijk een debat met de minister van Justitie en Veiligheid.

De heer Flach (SGP):
Voorzitter. In het altijd zo rustige Barneveld werden vreedzame bezoekers van een bijeenkomst van christenen voor Israël gedwongen om over een met bloed besmeurde Israëlische vlag te lopen. Dit is geen demonstratie meer; dit is intimidatie, straatterreur. Daarom geen steun voor dit debat.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Daar sluit ik me volledig bij aan, voorzitter.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Geen steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Geen steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun voor een debat.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik zal me onthouden van allerlei kwalificaties, als bezoeker gisteren van het altijd brave Barneveld. Geen steun, mede namens het CDA. Dit kan wat mij betreft betrokken worden bij het debat van collega Van Zanten over de grens tussen vrijheid van meningsuiting en strafbare uitingen tijdens demonstraties.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Geen steun.

De heer Paternotte (D66):
Ik sluit me aan bij de heer Grinwis.

De heer El Abassi (DENK):
Schandalig, voorzitter, hoe geweld ...

De voorzitter:
Ho, ho, ho, ik heb het woord. U heeft geen meerderheid, meneer El Abassi.

De heer El Abassi (DENK):
Ik vind het schandalig hoe geweld tegen politieagenten en demonstranten hier gewoon wordt witgewassen.

De voorzitter:
De heer Dijk van de SP. Hij wordt schijnbaar vervangen door mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Het Nederlandse Rode Kruis startte vijf jaar geleden met voedselhulp — ik herhaal: voedselhulp — in ons eigen rijke land. Dat is voor werkende ouders die schulden hebben en voor mensen die in paniek opbellen omdat er alleen nog een pak melk in de koelkast staat, maar ook voor arbeidsmigranten die nergens heen kunnen. Het Rode Kruis vraagt zich af of het deze hulp ooit nog kan afbouwen, in Nederland. Zij zeggen dat de problemen groeien en dat de overheid echt met een oplossing moet komen. Daar zijn wij voor. De miljarden voor militarisering vliegen ons om de oren — daar is wel geld voor, genoeg zelfs — terwijl de armoede in Nederland steeds heftiger wordt.

De voorzitter:
Ja?

Mevrouw Dobbe (SP):
Daarom moeten we daar een debat over voeren met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.

De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Dit had vorige week betrokken kunnen worden bij het debat waarbij de SP niet aanwezig was, dus geen steun.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Van harte steun.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Van harte steun.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Steun.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit kan betrokken worden bij het debat-Ceder. Dat is al aangevraagd en kan vervroegd worden. Dus geen steun voor deze aanvraag, mede namens het CDA.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
Jammer.

De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Heutink van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. De OVV heeft afgelopen week zijn rapport gepresenteerd over hoe de hulpverlening bij de brand op de Fremantle Highway zo vreselijk mis heeft kunnen gaan. De conclusies zijn schokkend: tussen melding en evacuatie zat maar liefst drieënhalf uur tijd, ambulances hebben vijftien minuten voor een dicht hek moeten staan en helikopters zijn vanwege miscommunicatie naar Rotterdam gevlogen in plaats van naar het schip op de Noordzee. En de reactie van het kabinet geeft ons niet de geruststelling dat het vanaf nu beter gaat. Daarom willen wij een debat met de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De heer Peter de Groot (VVD):
Met de reactie van het kabinet in de hand zouden wij willen voorstellen om het commissiedebat Maritiem hiervoor te gebruiken. Dat is de snelste manier. Dus geen steun voor een plenair debat.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik sluit me aan bij collega De Groot.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Steun.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.

De heer Pierik (BBB):
Geen steun. Dit kan het snelst in het commissiedebat Maritiem.

De voorzitter:
Net op tijd, meneer El Abassi.

De heer El Abassi (DENK):
Steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Heutink.

Dan gaan we luisteren naar de heer Sneller van D66. Hij wordt blijkbaar vervangen door mevrouw Rooderkerk. Meestal moet de heer Paternotte de vervangingsmededelingen doen, maar goed.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Als de politiek niet met een langetermijnvisie komt, doen maatschappelijke organisaties het wel. Het rapport "Nederland 2040: een toekomstbeeld" is daar een inspirerend voorbeeld van. Laten we als politiek deze voorzet vanuit de samenleving benutten voor een goed debat over ons langetermijnperspectief. Daarom wil ik graag een debat met de premier aanvragen over dit rapport, voorafgegaan door een kabinetsreactie.

De voorzitter:
Ik kijk heel dringend de zaal in, maar alleen mevrouw Teunissen zwicht daarvoor.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Iemand?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Het is altijd goed om het te hebben over de wat langere termijn, dus van harte steun voor dit debat.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Steun voor dit debat.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Mede namens het CDA: steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Pierik (BBB):
Geen steun.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw Rooderkerk. U hebt nog een verzoek. O, dat ging niet door, denk ik.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Nee. Ik zag nog een twijfelaar. Ik wil dan in ieder geval verzoeken om een kabinetsreactie, om ook recht te doen aan dit maatschappelijke initiatief.

De voorzitter:
Ja, dat zullen wij doorzenden naar het kabinet.

Dan mevrouw Postma, kersvers lid van het Presidium en daarmee Ondervoorzitter van de Tweede Kamer. Er komt even iemand naar voren, jongens!

Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Ik kijk uit naar mijn nieuwe rol in het Presidium.

Voorzitter. Wij lazen in NRC: "Wonen onder Schiphol: slapeloos, radeloos, rechteloos." Dit onderzoek heeft aangetoond wat iedereen eigenlijk al wist. De afgelopen 30 jaar wordt omwonenden telkens beloofd dat de geluidshinder zal afnemen. Elke keer worden er weer modellen aangepast en komt er niets terecht van die beloftes. We hebben de belofte van de minister gehad dat we 20% geluidsreductie zouden krijgen. Dat werd 17,5%. Dat werd 15%. Daar hebben de omwonenden niets aan.

De voorzitter:
En dus?

Mevrouw Postma (NSC):
Ik gun hun graag weer een lekkere nachtrust, dus daarom zou ik met de minister willen debatteren over dit onderwerp.

De voorzitter:
Heeft u nog een voorkeur voor een minister?

Mevrouw Postma (NSC):
Ja, die van IenW graag.

De voorzitter:
Hartstikke goed.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. De belangen van de omwonenden worden structureel genegeerd door het kabinet, dus van harte steun voor een debat.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Steun.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Van harte steun, mede namens het CDA.

De heer Boutkan (PVV):
Geen steun.

De heer Paternotte (D66):
Steun.

De heer Pierik (BBB):
Geen steun.

De heer Peter de Groot (VVD):
Geen steun.

De heer El Abassi (DENK):
Wij gunnen iedereen nachtrust. Steun, voorzitter.

De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Zonder verdere inhoudelijke onderbouwing: steun voor het debat.

Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid. Ja, u heeft wel een meerderheid. We boeken 'm in.

Mevrouw Postma (NSC):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Zullen we er dan een nachtdebat van maken?

Mevrouw Postma (NSC):
Gun ons de slaap!

De voorzitter:
Mevrouw Bikker van de ChristenUnie. O, dat bent u, meneer Grinwis. Oké.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Zie het als Lea, voorzitter. Het spijt me.

Afgelopen vrijdag heeft de staatssecretaris van Defensie de plannen voor Ruimte voor Defensie naar de Kamer gestuurd. De plannen zijn noodzakelijk gezien de geopolitiek wankele situatie waarin de wereld zich bevindt. De plannen zijn tegelijkertijd ook ingrijpend, bijvoorbeeld wanneer mensen of bedrijven genoodzaakt worden om te verhuizen. Op de plannen van Defensie is eerst een zienswijzeprocedure geopend. Het is goed dat burgers, bedrijven en overheden er hun zienswijze op kunnen indienen, maar het lijkt onze fractie goed en het lijkt mevrouw Bikker goed om kort daarna een plenair debat hierover te voeren met de staatssecretaris van Defensie.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Geen steun. Waarom? Er is uitgebreid, in meerdere procedurevergaderingen, gesproken over het programma Ruimte voor Defensie. Er is met de griffie een zorgvuldig proces opgesteld, waaronder een technische briefing. Ik zou dus zeggen: laten we dat proces ook zorgvuldig doorlopen. De heer Grinwis zegt terecht dat het op sommige plekken zeker een gevoelige kwestie is, maar laten we het dan ook zo doen. Ik zeg niet dat er geen plenair debat komt, maar ik vind het nu te vroeg om daar steun aan te geven.

De heer Paternotte (D66):
Volgens mij bouwt de heer Grinwis ook een stap in de tijd in waardoor die technische briefing prima ervoor kan plaatsvinden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Zeker.

De heer Paternotte (D66):
Ik denk dus dat BBB dit prima kan steunen. Wij doen dat in ieder geval ook.

Mevrouw Dobbe (SP):
Wij steunen het ook.

De heer Ellian (VVD):
Eerst de procedure in de commissie en dan kijken we daarna. Nu dus geen steun.

De heer Pool (PVV):
...

De voorzitter:
We hebben u niet gehoord.

De heer Pool (PVV):
Hetzelfde: geen steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Voor een plenair debat, wel graag na het zomerreces.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zie het.

De voorzitter:
Mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Weet u nog dat in februari op de website van BBB een minister van Landbouw victorie kraaide en zei dat ze de oplossing voor het stikstofprobleem gevonden had? Alleen de Raad van State moest zich er nog even over buigen. Ik heb eerder gevraagd om het debat van vorige week uit te stellen tot het advies van de Raad van State er zou zijn. Daar was geen meerderheid voor, maar ik heb toen ook beloofd dat ik hier weer terug zou komen als het advies van de Raad van State er wel was. Dat was vernietigend over de plannen van de minister, dus we moeten het debat helaas weer helemaal overnieuw beginnen.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het spijt me, maar mede namens het CDA moet ik dit debat wel steunen.

De heer Holman (NSC):
Voorzitter. Er is alle aanleiding om het debat te voeren. Dus steun, maar wel op 18 juni, als wij een commissievergadering hebben. Dus geen steun.

De voorzitter:
U bent veel te cryptisch voor ons soort simpele mensen.

De heer Meulenkamp (VVD):
Geen steun. 18 juni is er een commissiedebat.

De heer Paternotte (D66):
Steun.

De heer Pierik (BBB):
Ook geen steun. Dat kan in het commissiedebat van de 18de.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.

De heer Van Baarle (DENK):
Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dat kan bij het commissiedebat.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw Bromet.

Dan gaan we luisteren naar de heer Eerdmans van de fractie van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Gisteren heeft collega Wilders in Nieuwspoort een pakket gepresenteerd voor tien aanvullende, strengere asielmaatregelen. Hij wil ook het hoofdlijnenakkoord hierop zo spoedig mogelijk openbreken. Ik denk dat het goed is om hierover te spreken. Nederland loopt achter in Europa. We zijn een beetje van het strengste jongetje het slapste jongetje geworden. Ik wil dus graag een debat met de minister van Asiel en Migratie en de minister-president, bij voorkeur volgende week, maar anders voor het reces, om deze voorstellen te bespreken. Ik wil graag voor dat debat ook een kabinetsreactie op de voorstellen van de heer Wilders.

De voorzitter:
Dank u wel. U krijgt de handen nog niet op elkaar.

De heer Eerdmans (JA21):
We gaan het zien.

De heer Paternotte (D66):
Ik wilde graag even … Ik kijk even naar de PVV, maar ik zie geen enkele beweging.

De voorzitter:
Nee, ik wil weten wat u wilt, gewoon steun of geen steun.

De heer Paternotte (D66):
Ik vind het nogal belangrijk of de PVV het debat wil voeren over hun plannen. Ik wil dus toch eerst even de PVV horen.

De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Ik ben op zich ook wel benieuwd, maar er zijn wel meer partijen die weleens een plan presenteren. Ik voel er niet veel voor om nou over ieder plan te gaan debatteren, dus geen steun.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Van harte steun.

Mevrouw Vondeling (PVV):
Geen steun.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Geen steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik dacht dat de heer Paternotte nog iets wilde zeggen na de PVV.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Ik begrijp dat de heer Wilders geen seconde langer wil wachten, maar er in ieder geval geen debat over wil voeren; dat kan nog wel even wachten. Dus van ons steun, maar ik zie inderdaad geen meerderheid.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat wij geen voorstander zijn van waar de heer Eerdmans en de PVV inhoudelijk naartoe willen, maar het lijkt me wel goed om het debat daarover te voeren. Het is inderdaad opvallend dat zelfs de PVV een debat over het eigen plan niet wil voeren.

De voorzitter:
Dus steun.

Mevrouw Dobbe (SP):
Vorige week hebben wij de aanvraag voor een debat over het migratiesaldo gesteund, maar we hebben geen behoefte om hier over een PVV-verkiezingsprogramma te debatteren als de PVV dat zelf niet eens wil.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik moet zeggen: mijn hoogtepunten in deze Kamer zijn alle debatten met mevrouw Faber. Dus daar zeg ik geen nee tegen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
De Partij voor de Dieren is niet gevoelig voor een stuk rood vlees in de arena, dus geen steun. Dit is alleen maar afleiding en niet het oplossen van echte problemen. Geen steun voor het debat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Geen steun.

Mevrouw Rajkowski (VVD):
Geen steun, voorzitter. In de komende drie weken zijn er drie debatten over asiel gepland, dus als de heer Eerdmans het ergens over wil hebben, dan kan dat daar.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Six Dijkstra is de laatste spreker in deze regeling van werkzaamheden. Het woord is aan hem.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag heeft de AIVD een uitgebreid rapport uitgebracht waarin attributie wordt gedaan van een eerdere hackaanval op de Nederlandse politie aan de Russische hackersgroep Laundry Bear, die ook verantwoordelijk is voor andere doelwitten in Nederland en elders in de EU. Ik zou naar aanleiding van dit rapport graag een debat willen aanvragen met de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bredere thema van de weerbaarheid van Nederland tegen Russische hackaanvallen.

De voorzitter:
Dan gaan wij even kijken of daar een meerderheid voor bestaat.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Vorige week is een soortgelijke aanvraag gedaan. Toen was er geen steun. Maar wie dit niet steunt, mist echt de urgentie. En nee, er is geen commissiedebat waarin we dit ook kunnen doen. Van harte steun.

De heer Paternotte (D66):
Van harte steun.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
We hebben het kortgeleden over weerbaarheid en cybersecurity gehad. Daar hebben we morgen nog een tweeminutendebat over. Ik kan me voorstellen dat we de minister vragen om een reactie op dit nieuwsbericht, maar nu geen steun voor een plenair debat hierover.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik sluit mij aan bij mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Flach (SGP):
Belangrijk punt. Ik steun dit verzoek.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Geen steun en er komt ook nog een tweeminutendebat over de AIVD aan. Wellicht is het goed om dit dan ook te agenderen.

De heer El Abassi (DENK):
Steun.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Six Dijkstra.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank, voorzitter. Ik wil wel het punt van orde maken dat tweeminutendebatten niet bedoeld zijn om nieuwe punten in te brengen die niet in het commissiedebat ter sprake zijn gekomen.

De voorzitter:
Daar heeft u honderd procent gelijk in.

Tot zover de regeling van werkzaamheden. Ik schors enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Online veiligheid en cybersecurity

Voorzitter: Van Campen

Online veiligheid en cybersecurity

Aan de orde is het tweeminutendebat Online veiligheid en cybersecurity (CD d.d. 05/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Online veiligheid en cybersecurity. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Economische Zaken van harte welkom. Ik ga naar de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Michon-Derkzen namens de fractie van de VVD.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter, dank. Het is al enige tijd geleden dat wij hierover het debat met elkaar voerden. Het is een zeer belangrijk onderwerp. Ik ben dan ook blij dat we het vandaag plenair kunnen afronden.

Ik heb een tweetal moties. De eerste ziet op bankhelpdeskfraude.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het CBS in 2024 ruim 9% van de Nederlanders slachtoffer was van online fraude of oplichting;

constaterende dat bankhelpdeskfraude de afgelopen jaren fors is toegenomen, met alle financiële, emotionele en psychische gevolgen voor duizenden slachtoffers van dien;

overwegende dat de huidige Telecommunicatiewet onvoldoende mogelijkheden biedt voor telecombedrijven om banken te ondersteunen om deze vorm van fraude te bestrijden;

overwegende dat het wenselijk is dat telecomaanbieders, in samenwerking met banken, effectiever kunnen optreden tegen online fraude;

overwegende dat het kabinet een aantal wetsaanpassingen van de Telecommunicatiewet voorbereidt, waaronder het wetsvoorstel over nummerbeleid, en het toevoegen van een grondslag voor aanbieders van telecommunicatienetwerken om verkeersgegevens te verwerken voor fraudepreventie;

overwegende dat deze voorstellen nog altijd niet in consultatie zijn gegaan, terwijl de voorstellen al enige jaren in voorbereiding zijn;

verzoekt de regering om deze wetswijzigingen met een grotere mate van urgentie op te pakken, en beide wetswijzigingen uiterlijk begin 2026 aan de Tweede Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1340 (26643).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter. Mijn tweede motie ziet eigenlijk op de ondersteuning van ons mkb bij het cyberweerbaar maken. Zij staan voor een enorme opgave om de Cyberbeveiligingswet te implementeren. Zij kunnen daar echt alle steun bij gebruiken. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Cyber Security Raad (CSR) spreekt van een cyberweerbaarheidskloof die vooral ziet op de cyberweerbaarheid van het mkb;

constaterende dat het DTC en het NCSC per januari 2026 opgaan in één organisatie gericht op cybersecurity;

overwegende dat het DTC voor ondernemers hét loket was voor vragen rondom cybersecurity;

overwegende dat veel mkb-bedrijven door de implementatie van de aanstaande Cyberbeveiligingswet voor een enorme opgave staan;

van mening dat de fusie niet mag leiden tot een verslechtering van de toegankelijkheid van de overheid voor het mkb;

verzoekt de regering om een zichtbaar en benaderbaar loket over cybersecurity te borgen voor mkb-ondernemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen en Kathmann.

Zij krijgt nr. 1341 (26643).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dit is overigens een compliment aan het DTC, dat zeer te spreken was over de dienstverlening. Laten we dat vooral vasthouden.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Michon-Derkzen. Het woord is aan mevrouw Kathmann van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. De kosten van cybercrime lopen inmiddels op tot 10 miljard euro. Dat is volgens mij 10 miljard euro te veel. Vooral voor bedrijven is dit echt een hele, hele grote ramp. Los van de kosten kan het je hele bedrijf de kop kosten. We vinden het heel normaal om jaarverslagen te maken op financieel vlak, maar op cybervlak vinden we dat niet normaal. Dat zou nu juist zo veel kunnen voorkomen — ik heb het over preventie — als het gaat om het veiliger maken van bedrijven. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grote organisaties financiële en vaak ook sociale jaarverslagen opstellen, maar dat een soortgelijk inzicht in de cyberveiligheid en IT ontbreekt;

constaterende dat de beroepsorganisatie voor IT-auditors, NOREA, met betrokkenheid van het ministerie van Economische Zaken een methodiek voor een cyberjaarverslag heeft uitgewerkt: de International Digital Reporting Standard (IDRS);

overwegende dat het standaardiseren van een cyberjaarverslag helpt om cyberveiligheid en IT aan bestuurstafels bespreekbaar te maken, digitale weerbaarheid te verbeteren en regeldruk te verminderen;

verzoekt de regering om met overheidsorganisaties en het bedrijfsleven te verkennen hoe het cyberjaarverslag, op basis van IDRS, ingevoerd kan worden als brede standaard op een wijze die leidt tot lastenverlichting en het verbeteren van de veiligheid, en in de eerstvolgende verzamelbrief digitalisering te informeren over de uitkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kathmann.

Zij krijgt nr. 1342 (26643).

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik had eigenlijk nog een motie in mijn zak, maar ik weet dat die toch ontraden gaat worden, want dat hebben we in het debat ook al gemerkt. Die gaat er eigenlijk om dat het voor heel veel mkb'ers, los van individuen, een hele grote kostenpost is om cyberveilig te zijn. Ik zou heel graag zien dat we meer werk maken van een soort opensourcelijst, waarin bedrijven kunnen vinden hoe ze voor een lage prijs cyberveilig kunnen worden. Daarom stel ik toch de vraag aan de minister — ik zal de motie niet indienen — hoe we kunnen komen tot lagere kosten voor mkb'ers om zelf cyberveilig te worden. Zeker voor kleine ondernemers zijn dit gewoon hele, hele hoge kosten.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kathmann. Dan is het woord aan de heer Six Dijkstra namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag geen moties van mijn hand, maar ik heb nog wel een vraag aan de minister van Justitie. Die ziet op een eerdere toezegging die ik kreeg bij een debat over cybercrime; die raakt ook aan het debat dat we hier gevoerd hebben. Die ging over de resellerproblematiek: de kleine hostingproviders die zich aan onze wet onttrekken, maar wel gebruikmaken van onze infrastructuur, onze servers en onze kabels. Dit gebeurt op onze bodem, maar zij houden zich aan geen enkele wet en zorgen voor de meest verschrikkelijke, illegale content. Die zijn ongrijpbaar. Samen met collega Michon-Derkzen heb ik gevraagd om nader te verkennen welke regels er gesteld kunnen worden aan die resellers, zodat we die eindelijk kunnen aanspreken op hun gedrag en ervoor kunnen zorgen dat die niet elke keer tussen de mazen van de wet glippen. De minister had toegezegd nog in het eerste halfjaar van 2025 met een brief te komen. Hij heeft natuurlijk nog een maand, maar ik was benieuwd of hij nog op schema ligt: kunnen wij dat nog verwachten binnen nu en een maand?

Dat was het van mijn kant. Ik zie uit naar de beantwoording. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Koekkoek van de fractie van Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Ook van mijn kant dank aan de bewindspersonen voor het debat en de beantwoording.

Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toename van hybride oorlogvoering vraagt om een gerichte en gecoördineerde aanpak;

constaterende dat ddos-aanvallen door dit kabinet nog onvoldoende worden erkend als gevaar voor cruciale digitale infrastructuur;

constaterende dat beveiliging tegen ddos-aanvallen in grote mate belegd is bij organisaties en bedrijven zelf, die niet altijd de middelen hebben om zich te beschermen tegen dergelijke aanvallen;

verzoekt de regering een generieke aanpak op te zetten voor ddos-aanvallen en hierbij in te gaan op de rol voor Europese partijen, om zo de digitale onafhankelijkheid te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.

Zij krijgt nr. 1343 (26643).

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank. Even ter toelichting: ik weet natuurlijk dat er al heel veel gebeurt, maar we bevinden ons op dit moment in een staat van hybride oorlogsvoering. Vandaar de oproep om dit veel gecoördineerder en scherper aan te pakken.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot de heer Valize namens de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Valize (PVV):
Voorzitter, dank voor het woord. Onlangs hebben we dat debat gehad, in februari nog. We hebben het daarin ook gehad over het CE-keurmerk, de CE-markering. Dan heb ik het over Conformité Européenne dan wel China Export. We hebben een mooie toezegging gekregen, maar zien nog te weinig concreets gebeuren.

Daarom wil de PVV graag de volgende motie voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CE-keurmerk voor de EU en China zich nauwelijks laat onderscheiden;

overwegende dat schijnveiligheid niets toevoegt aan de veiligheid van onze burgers;

spreekt uit dat het CE-keurmerk in de huidige vorm voor CRA-gelieerde producten (Cyber Resilience Act) een wassen neus is;

verzoekt de regering om druk uit te oefenen op de Europese Commissie om met nieuwe regels te komen waarmee het onderscheid tussen producten die aan Europese producteisen voldoen en producten met een China Export-logo duidelijker wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Valize.

Zij krijgt nr. 1344 (26643).

De heer Valize (PVV):
Dank.

De voorzitter:
Dank u wel. In principe hebben de leden van het kabinet aangegeven direct door te kunnen gaan met de beantwoording, maar misschien is het goed als we heel even wachten tot de moties zijn uitgedeeld.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid voor de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties.


Termijn antwoord

Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Ook dank voor de inbreng van de leden. Ik zal proberen iets op uw tijd in te lopen. Ik kan kort zijn in antwoord op de vraag van de heer Six Dijkstra of wij de deadline van voor de zomer gaan redden met betrekking tot de resellerstrategie. Het antwoord is ja. Dat zal ik u in juni nog doen toekomen.

Mevrouw Kathmann had nog een vraag, namelijk: kunnen we mensen helpen met een lijst van opensourcesoftware? Ik ben heel erg gevoelig voor wat zij zegt, ook om de drempel te verlagen om het voor mensen makkelijker en toegankelijker te maken om hun cybersecurity te verhogen. Alleen zie ik het opleveren van een lijst van opensourcesoftware door de overheid niet als een passende oplossing daarvoor, ook vanwege de mogelijke implicaties voor verantwoordelijkheden en mogelijke fouten die toch opduiken in die opensourcesoftware. Dan is het de overheid geweest die dat heeft aanbevolen. Ik wil wel via websites als veiliginternetten.nl en via DTC en het NCSC in updates informatie verschaffen die IT'ers kan helpen bij het vinden van de juiste opensourcesoftware of bij het wijzen op de risico's daarvan. Ik denk dat dat een tegemoetkoming is die ik in dat kader kan doen.

Dan apprecieer ik nog twee moties, die op stuk nr. 1342 en die op stuk nr. 1343. De motie op stuk nr. 1342 van mevrouw Kathmann geef ik oordeel Kamer als ik dat met betrekking tot de bedrijven zo mag interpreteren dat het gaat om de bedrijven waar we zicht op hebben. Dat zijn ze namelijk niet allemaal. Dat zou ook niet kunnen. In die zin zal het meer een update zijn van het inzicht dat we kunnen verkrijgen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1342: oordeel Kamer.

Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1343 van mevrouw Koekkoek zie ik als onderdeel van staand beleid en geef ik dus als appreciatie overbodig, met de reden dat er een anti-ddos-coalitie is die zich specifiek met ddos-aanvallen bezighoudt. Het is een publiek-privaat samenwerkingsverband, dat zich er met coalitiepartners voor inzet om de impact van dit soort aanvallen — die nemen inderdaad alleen maar toe, zeg ik met mevrouw Koekkoek — op de samenleving te verminderen. Dat doen ze door ze vanuit verschillende hoeken te onderzoeken, door kennis te delen en door te oefenen. Dat samenwerkingsverband bestaat uit overheden, internetproviders, academische instanties, non-profitorganisaties en banken. Het NCSC en het DTC zijn verantwoordelijk om er samen met de Europese partners voor te zorgen dat de kennis daar wordt verdeeld. Ik kan wel aan de staatssecretaris van BZK vragen om in een volgende updatebrief wat aandacht te besteden aan deze coalitie. Dan geeft dat, denk ik, wat inzicht. Maar de motie zelf vind ik overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1343: overbodig.

Dan zijn we toegekomen aan de minister van Economische Zaken voor zijn appreciatie van de moties en de beantwoording van de vraag.

Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Te beginnen met de motie op stuk nr. 1340 van mevrouw Michon-Derkzen. Die geef ik oordeel Kamer, waarbij ik wel moet opmerken dat de AP en de Raad van State natuurlijk onafhankelijke organen zijn. Qua timing gaan zij daarover. Maar ik zet me er absoluut graag voor in.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1340: oordeel Kamer.

Minister Beljaarts:
De motie op stuk nr. 1341 van het lid Michon-Derkzen krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1341: oordeel Kamer.

Minister Beljaarts:
De motie op stuk nr. 1344 van de heer Valize. Het dictum kan ik oordeel Kamer geven, maar het spreekt-uitdeel laat ik aan uw Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1344: oordeel Kamer. Ik zie een interruptie van mevrouw Kathmann.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Geen interruptie, voorzitter. Ik heb begrepen dat ik via deze weg moet laten weten dat ik de motie op stuk nr. 1341, uiteraard met instemming van de eerste indiener, graag mede wil indienen.

De voorzitter:
Uitstekend. Dat maken we in orde. Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat Online veiligheid en cybersecurity. Ik dank de leden van de regering voor hun aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors tot 17.50 uur, waarna we doorgaan met het tweeminutendebat NAVO Defensie ministeriële.

De vergadering wordt van 17.44 uur tot 17.50 uur geschorst.

NAVO Defensie ministeriële

NAVO Defensie ministeriële

Aan de orde is het tweeminutendebat NAVO Defensie ministeriële d.d. 3-4 juni (CD d.d. 22/05).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat NAVO Defensie ministeriële 3 en 4 juni. Ik heet de minister van Defensie van harte welkom in ons midden en geef het woord aan de heer Ellian. Hij is de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Meneer Ellian, u heeft het woord.

De heer Ellian (VVD):
Voorzitter. Ik zal eerst één motie oplezen en daarna zal ik er nog wat woorden aan wijden. Ik dien de motie mede in namens de heer Olger van Dijk van Nieuw Sociaal Contract.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NAVO-capaciteitsdoelstellingen essentieel zijn om het NAVO-grondgebied te kunnen verdedigen en in het licht van toegenomen dreigingen significant verhoogd zijn;

constaterende dat naast de NAVO-capaciteitsdoelstellingen Nederland ook verantwoordelijk is voor het grootschalig doorvoeren van militair materieel (Host Nation Support) en het beschermen van het eigen grondgebied tegen uiteenlopende dreigingen (Homeland Defence);

verzoekt de regering om de NAVO-capaciteitsdoelstellingen en de taken die Defensie daarnaast ook moet vervullen als uitgangspunt te nemen en zich dus in te zetten voor een groeipad van defensie-uitgaven naar minimaal 3,5% van het bruto binnenlands product,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ellian en Olger van Dijk.

Zij krijgt nr. 508 (28676).

De heer Ellian (VVD):
Voorzitter. Waarom deze motie? Omdat het voor onze fracties heel duidelijk is. Er ligt een hele duidelijk brief van het kabinet. De NAVO-capaciteitsdoelstellingen zijn aangepast in het licht van toegenomen dreigingen. Als je ziet wat Rusland nu dagelijks produceert aan munitie en materieel, dan is dat iets om je zeer veel zorgen om te maken. De essentie van de doelstellingen is dat je die met z'n allen probeert te realiseren om het NAVO-grondgebied te verdedigen. Mind you, we lopen nog achter op de doelstellingen uit 2021. Volgens mij kan je dus over die doelstellingen geen discussie hebben. Daarom deze motie, die daarop een inzet van het kabinet vraagt.

Dank je wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik sta één interruptie toe van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor de helderheid die in ieder geval collega's Ellian en Van Dijk geven, juist in een tijd dat dit zo nodig is in de opmaat naar die NAVO-top. Omdat de interruptie in één keer moet, heb ik een tweeledige vraag, namelijk: heb ik goed verstaan dat het ten minste 3,5% is, dus ten minste? Dus mocht er wat anders, een hoger percentage, uit die NAVO-top komen, staan deze leden daar dan nog steeds voor open? Begrijp ik de heer Ellian dan ook goed dat de eerdere Kameruitspraak, zoals door collega Diederik van Dijk en mij gevraagd is, om dan ook op Prinsjesdag echt met een doorkijk te komen naar welke financiële gevolgen dat gaat hebben, inherent is aan deze motie, zoals de uitspraak hier nu ligt?

De heer Ellian (VVD):
Dat zijn twee terechte vragen. Antwoord één: ja, minstens. De Kamerbrief is ook vrij duidelijk. Het is een schatting, die natuurlijk gebaseerd is op economische omstandigheden. Die kunnen de komende jaren veranderen, waardoor het bedrag overigens nog hoger kan zijn. Bewust hebben we ook geen bedragen genoemd, omdat het er ons om gaat de doelstellingen als uitgangspunt te nemen. Dat is essentieel. Daarbovenop heb je natuurlijk ook nog allerlei andere taken. Dus ja, er staat "minstens".

Ten tweede lijkt het mij een logisch proces. Daar wil ik me overigens nu niet te veel op vastpinnen. Logisch is natuurlijk als volgt. Je hebt een unieke gebeurtenis, de NAVO-top hier in Nederland. Daar volgt als het goed is een afspraak uit voor het bondgenootschap, de Defence Investment Pledge. Als je dat afspreekt, dan moet je daar iets mee doen. Het lijkt mij logisch dat dat, in ieder geval voor ons, ergens in een wet z'n beslag moet krijgen. Ik ga ervan uit dat dat in de Defensiebegroting zal zijn. Wat die stappen en dat groeipad dan zullen zijn, moet we zien. Maar ik ga ervan uit dat je niet niks kunt doen als regering; dat zou gek zijn.

De heer Boswijk (CDA):
Ik ben het volledig eens met collega Bikker en ik ben ook blij dat deze motie er ligt. Ons standpunt hierover is bekend. We hebben het hier in het debat natuurlijk ook over gehad en we hebben heel duidelijk gehoord wat de PVV en de BBB vinden, namelijk eigenlijk geen euro daarheen. Ik heb ook tegen de minister gezegd: knipper als u hulp nodig heeft van de oppositie. Dat voorstel staat nog steeds. Stel nou dat deze twee partijen dan weer tegenstemmen en ook in verdere onderhandelingen dwarsliggen, hoe lang gaat de VVD dat dan accepteren? Wanneer komt die hulpvraag aan de constructieve oppositie, zo van "joh, dan gaan we het wel zonder de BBB en de PVV regelen"? Dat moet namelijk op korte termijn gebeuren.

De heer Ellian (VVD):
Het beste zou zijn als ik nu antwoord dat ik geen antwoord geef op als-danvragen en we dan overgaan tot de volgende interruptie. Ik weet dat de heer Boswijk het vraagt omdat hij zich zorgen maakt over waar het naartoe gaat. Met "het" bedoel ik de NAVO-top en onze positie daarin. Ik heb de heer Vermeer, en de heer Pool eigenlijk ook, horen zeggen dat ze vragen hebben bij de onderbouwing. In alle eerlijkheid: ik heb uit interesse best nog wat vragen over de onderbouwing van de capaciteitsdoelstellingen, maar dat is iets anders dan dat ik me afvraag of die onderbouwing er is. Deze motie dien ik ook in met collega Olger van Dijk, juist om ook aan u, meneer Boswijk, en aan de heer Paternotte te laten zien dat het ons wel menens is, anders zouden we deze motie nu niet indienen. Onze inzet is duidelijk. Laten we even zien hoe het de komende weken gaat. Maar ik denk dat deze motie duidelijk laat zien wat de inzet wat ons betreft zou moeten zijn. Daar zit op zich geen Spaans bij.

De heer Paternotte (D66):
Ik sluit me aan bij het hulpaanbod dat de heer Boswijk doet. Richting de minister zeg ik: u mag knipperen met de ogen, maar het mag ook door de armen op te steken. Ik vind de motie ook een vooruitgang. Ik probeer wel even duidelijkheid te krijgen. Er wordt namelijk gesproken over een ingroeipad. Drie weken geleden zei de minister-president bij de persconferentie dat de secretaris-generaal van de NAVO met zijn verzoek tot 3,5% bedoelt dat dat uiterlijk in zeven jaar bereikt moet zijn. Uiterlijk in 2032 moet dat dus bereikt zijn. Is dat ook wat u met deze motie beoogt? Of zou dit ook 2035 of 2040 kunnen betekenen? Hoe moet ik het zien? Is dit echt in lijn met wat de secretaris-generaal heeft gezegd dat nodig is?

De heer Ellian (VVD):
Ik wil ervoor waken dat ik nu dingen onzorgvuldig formuleer, omdat de hele intentie van de motie, en ook mijn inbreng als relatief nieuwe defensiewoordvoerder, juist is dat deze minister en de minister-president zich straks bij de NAVO-top gesteund voelen om te doen wat nodig is om Nederland veilig te houden. Ik weet dat dat een beetje een oneliner is, maar ik geloof daar wel echt in. Het is een mooi streven om Nederland in 2040 veilig te hebben gemaakt, zeg ik tegen de heer Paternotte, maar ik vrees dat we dan wel heel erg te laat en misschien ook niet meer veilig zijn. Vergeeft u mij, collega Paternotte, dat ik me niet helemaal wil vastpinnen op die jaartallen, omdat die in de komende weken misschien ook nog kunnen verschuiven in de bespreking tussen de ministers en op de NAVO-top. Maar het moet wel snel. Wat ons betreft gaat het om snelheid. Als je namelijk geloofwaardig wil afschrikken, moet je vaart maken. Ik hoop dus dat dat de heer Paternotte voldoende vertrouwen geeft.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan heeft de heer Vermeer van de BoerBurgerBeweging zich aangemeld om te spreken, maar hij is niet aanwezig. Dan gaat het woord naar de heer Nordkamp van GroenLinks-Partij van de Arbeid voor zijn inbreng.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Naar aanleiding van het commissiedebat heeft mijn fractie nog behoefte aan extra informatie met betrekking tot onze uitgaven aan defensie en de NAVO-capaciteitsdoelstellingen. Aanvullende kosten voor het invullen van taken als Host Nation Support, Homeland Defence en militaire activiteiten buiten het NAVO-verdragsgebied zijn niet meegenomen in de berekeningen. Zouden wij een overzicht kunnen krijgen van de capaciteitsbehoefte voor de komende jaren en de benodigde investeringen? Zouden wij inzichtelijk kunnen krijgen hoeveel van de extra investeringen om te voldoen aan de NAVO-capaciteitsdoelstellingen, te linken zijn aan cyber en infrastructuur? En zouden wij een apart overzicht kunnen krijgen van de benodigde investeringen in de priority-taken, dus binnen de algemene capaciteitsdoelstellingen? En kunnen we inzicht krijgen in welke mate we reeds voldoen aan de capability targets in het algemeen en de priority targets in het bijzonder? Ik zit zelf te denken aan percentages. Ik en mijn fractie hebben behoefte aan deze informatie. Zouden wij toegezegd kunnen krijgen dat we deze informatie kunnen krijgen voordat het kabinet de onderhandelingsinzet voor de komende NAVO-top met ons deelt?

Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat extra investeringen in defensie nodig zijn om ons land veilig te houden en de benodigde investeringen voor de NAVO-capaciteitsdoelstellingen een zinvolle bouwsteen zijn voor de onderhandelingsinzet voor een hogere NAVO-norm;

overwegende dat iedere afspraak over een percentage gepaard moet gaan met een weldoordacht plan hoe we Nederland veiliger maken;

verzoekt de regering de uitwerking van een hogere NAVO-norm gepaard te laten gaan met een serieus investeringsplan, een onderbouwd ingroeipad en een dekking waarbij de extra investeringen in defensie niet ten koste gaan van maatschappelijke weerbaarheid en investeringen in energieonafhankelijkheid en economische soevereiniteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Nordkamp.

Zij krijgt nr. 509 (28676).

Ik zie een interruptie aankomen van mevrouw Dobbe. Eén interruptie.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik hoor de heer Nordkamp zeggen dat het niet ten koste mag gaan van bijvoorbeeld soevereiniteit. Maar vindt de heer Nordkamp dan dat het wél ten koste mag gaan van bijvoorbeeld het tegengaan van kinderarmoede of de voedselhulp waar we het hier eerder over hadden, die het Rode Kruis op dit moment in Nederland geeft en waar geen geld voor is, terwijl ons op dit moment de miljarden voor defensie om de oren vliegen?

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Daarover zijn mevrouw Dobbe en ik het waarschijnlijk zeer eens. Onze lijn is dat alleen een sociale samenleving een sterke samenleving is. Dus dat valt onder maatschappelijke weerbaarheid en hoe we onze samenleving sociaal houden, want alleen een sociale samenleving is een sterke samenleving.

De heer Paternotte (D66):
Ik hoorde de heer Nordkamp inderdaad "niet ten koste van maatschappelijke weerbaarheid" zeggen. Maar ik vroeg mij even af wat hij daar precies mee bedoelt. Het antwoord op mevrouw Dobbe suggereert dat dat gaat om sociale voorzieningen. Zegt hij eigenlijk dat verhoging van de NAVO-norm alleen gefinancierd zou mogen worden uit verhoging van belasting of bezuinigingen op bijvoorbeeld infrastructuur, maar op geen enkele manier op het sociaal domein? Is dat wat hij zegt?

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Ja. En nogmaals, dat zeg ik vanuit de redenering dat een sterke samenleving alleen maar een sociale samenleving is. Als we dus oog hebben daarvoor en willen investeren in defensie — dat is noodzakelijk en dat gaan we ook doen — moeten we onze samenleving sociaal houden, ook om draagvlak en solidariteit in de samenleving te houden. We moeten niet alleen investeren in defensie, maar ook in onze samenleving; dat is het verhaal.

De heer Ellian (VVD):
Dat laatste helpt. Meneer Nordkamp zegt nu namens GroenLinks-PvdA: we moeten investeren. Het is fijn om met elkaar vast te kunnen stellen dat dat ook de inzet is van zijn fractie. Hij heeft een hoop vragen — dat respecteer ik op zich — maar onderschrijft de heer Nordkamp dat de capaciteitsdoelstellingen van de NAVO en de onderbouwing daarvan klip-en-klaar zijn? Dat Nederland Host Nation Support moet bieden is ook klip-en-klaar. Dat we onze eigen verdediging ook op orde moeten hebben is ook klip-en-klaar. Kort en goed, staat de heer Nordkamp hierachter en dus ook achter een forse verhoging van het defensiebudget?

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Ja, onder de voorwaarden die we in de motie hebben gesteld. Maar het antwoord is ja.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Bikker van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. In het commissiedebat kwam al aan de orde dat de ChristenUnie de regering van harte zal steunen in het maken van afspraken op de NAVO-top die leiden tot het stevig versterken van de oostflank en het versterken van de afschrikwekkende macht tegenover Rusland. Die steunen wij niet omdat wij voor oorlog of militair geweld zijn, geenszins, maar juist omdat wij het belangrijk vinden dat het vrede blijft op ons continent. We vinden het belangrijk dat Oekraïne niet voor niets strijdt, maar juist gesterkt wordt in het komen tot een gerechtvaardigde vrede.

Voorzitter. In dat licht heb ik nog twee specifieke moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de oorlog in Oekraïne een andere wijze van oorlogsvoering kent dan eerdere conflicten, onder meer door de inzet van geavanceerde drones;

verzoekt de regering zich, samen met NAVO-bondgenoten, in te zetten om militaire planning, ontwikkeling en verdediging aan te passen op basis van de lessen uit de huidige oorlog in Oekraïne, en hierbij bijvoorbeeld aandacht te besteden aan de inzet en ontwikkeling van fiber optic drones en de opvolgers daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Boswijk en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 510 (28676).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ten tweede, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat naast leveringen van militaire capaciteit ook herstel- en revalidatiecapaciteit belangrijk is voor de veiligheid en maatschappelijke stabiliteit van Oekraïne;

verzoekt de regering zich binnen de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) en de Capability Coalitions in te zetten voor het versterken van civiele en medische ondersteuning, zoals revalidatiezorg, psychosociale hulp en opvang voor veteranen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Boswijk en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 511 (28676).

De heer Paternotte (D66):
In januari heb ik het trainingscentrum vlakbij Lviv bezocht waar heel veel mensen worden opgeleid om inderdaad te zorgen dat je in leven kunt blijven na gewond te zijn geraakt. Zij zeiden daar dat het ongelofelijk fijn zou zijn en zou helpen als ook medische trainers dat in Oekraïne zouden kunnen komen doen. Daar is nu namelijk een tekort aan en het is logistiek heel ingewikkeld werk om mensen uit Oekraïne te halen voor die trainingen. Zou dat voor mevrouw Bikker een voorbeeld zijn van een goed idee om met haar motie te doen?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, dat vind ik een mooie suggestie. Daarbij geldt voor mij: laat Oekraïne aangeven wat helpend is, in plaats van dat wij dat hier telkens invullen in de Kamer. Dat is telkens een zoektocht, vind ik. Maar ik herken het beeld dat de heer Paternotte schetst wel. Ik was vorige week in Saint Luke's Hospital. Ik heb trouwens nog nooit zo veel mensen gezien die met protheses verder door het leven moeten en die toch zeggen: zodra het ook maar weer enigszins kan, zal ik mij melden om door te vechten tegen de Russen. Het gaat juist om die kracht, ook van de vrijwilligers die bijdragen om dit leger overeind te houden. Ik denk dat we ook op zo'n manier steun kunnen geven, zodat het niet alleen gaat via wapens of via geld, maar juist ook door deze mensen als mensen te blijven zien en ervoor te zorgen dat zij, als zij als militair of juist als veteraan terugkeren, op een goede manier het leven kunnen oppakken.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Het woord is aan de heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. We zijn allemaal door hen op deze aarde gezet. De helft van de wereldbevolking bestaat ook uit hen. Maar ze zijn ook het eerste slachtoffer, want zij laten de samenleving doordraaien als mannen beginnen te vechten. Ik heb het over vrouwen. Vrouwen zijn niet alleen kwetsbaar, maar als ze een goede positie hebben aan de onderhandelingstafel, dan zorgen ze er ook voor dat vredes veel duurzamer zijn; dat is wetenschappelijk aangetoond. Ze bemensen ook gevechtsposities in onze krijgsmacht. Onze krijgsmacht is beter dankzij vrouwen. Maar helaas zijn er ook mannen in deze wereld die een beetje bang zijn voor vrouwen en er daarom alles aan doen om deze positie te ondermijnen. Dat zien we helaas ook in de Verenigde Staten. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Women, Peace and Security (WPS) een essentieel thema is om de fundamentele waarden van NAVO te implementeren, met name individuele vrijheid, democratie, mensenrechten en de verplichtingen volgens het charter van de VN;

overwegende dat de NAVO daarom sinds 2007 haar eigen beleid ontwikkelt op WPS, en dat het huidige actieplan dit jaar afloopt;

constaterende dat de WPS-agenda momenteel onder druk staat bij sommige bondgenoten, waaronder de VS;

constaterende dat WPS bovendien zowel door de NAVO als door haar bondgenoten ondergefinancierd wordt;

verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat het nieuwe NAVO-actieplan voor vrouwen, vrede en veiligheid zoals gepland in oktober 2025 wordt aangenomen;

verzoekt de regering hiertoe samen te werken met bondgenoten, en aan te dringen op een transparant proces, zodat het adviespanel van het NAVO-maatschappelijk middenveld rond vrouwen, vrede en veiligheid actief betrokken kan blijven en adequaat kan ondersteunen;

verzoekt de regering ten slotte om zich samen met bondgenoten in te zetten voor geoormerkte budgetten om de WPS-agenda uit te kunnen voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk en Dobbe.

Zij krijgt nr. 512 (28676).

De heer Boswijk (CDA):
Tot slot doe ik het verzoek aan de minister om bij de NAVO-top in overleg te gaan met de NATO Secretary General's Special Representative for WPS, mevrouw Fellin. Is de minister bereid om dat samen met collega Veldkamp te doen?

Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk. Het woord is aan de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Vorige week hebben we een goed debat met de minister gevoerd. Dank daarvoor. We spraken daarbij onder andere over de bizarre actie van Trump, die op dit moment bezig is om transgenders uit het Amerikaanse leger te zetten. Als het aan Trump ligt, wordt die heksenjacht alleen maar verder geopend. Wat mij betreft moeten we dat niet toestaan en moeten we ons daartegen verweren. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering-Trump heeft besloten om Amerikaanse militairen te ontslaan om het enkele feit dat zij transgender zijn;

van mening dat deze beslissing ingaat tegen de waarden die de NAVO, zoals vastgelegd in het NAVO-verdrag, zegt te verdedigen;

overwegende dat Nederland, net als andere Europese NAVO-lidstaten, te kampen heeft met een groot tekort aan militaire opleiders, waardoor momenteel een grote groep militairen in spe niet opgeleid kan worden;

verzoekt de regering de opties te verkennen om Amerikaanse militairen die ontslagen zijn omdat zij transgender zijn, een kans te bieden om in Nederland aan de slag te gaan als opleider van militairen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Nordkamp.

Zij krijgt nr. 513 (28676).

De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Wij dienen deze motie ook in omdat we op dit moment een serieus tekort hebben aan opleiders. Ik hoop dan ook echt dat de minister deze optie serieus wil verkennen. Ik denk namelijk dat deze tijden vragen om onorthodoxe oplossingen; we moeten niet zomaar zeggen dat het niet kan en we moeten serieus kijken naar wat wel mogelijk is.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe van de SP, u heeft het woord.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van het debat van vorige week heb ik drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland investeert in de opschaling van de industrie voor de Oekraïense krijgsmachten, en een memorandum of understanding in voorbereiding is om rechtstreeks te kunnen verwerven bij de Oekraïense defensie-industrie en de productiecapaciteit daar te vergroten;

overwegende dat bij investeringen in de Oekraïense wapenindustrie ook een verantwoordelijkheid komt kijken voor het beschermen van mensenrechten;

verzoekt de regering bij investeringen in de Oekraïense wapenindustrie en de totstandkoming van het memorandum of understanding een implementatie van Europese wapenexportcriteria in Oekraïne als voorwaarde te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 514 (28676).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat momenteel op hoog niveau een discussie wordt gevoerd over kernwapens in Europa;

constaterende dat Nederland het non-proliferatieverdrag heeft ondertekend;

verzoekt de regering in al haar handelen het non-proliferatieverdrag na te komen en actief uit te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 515 (28676).

Mevrouw Dobbe (SP):
Tot slot, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanuit de secretaris-generaal van de NAVO een voorstel is gedaan om de norm voor defensie-uitgaven te verhogen naar 5% van het bbp, waarvan 1,5% aan "civiele" defensiegerelateerde zaken kunnen worden uitgegeven;

overwegende dat zulke extreme verhogingen van het defensiebudget een verdere afbraak van sociale en publieke voorzieningen betekenen;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er geen ziekenhuizen meer verdwijnen, dat de bezuinigingen op de zorg voor ouderen en kinderen van tafel gaan, en dat kinderarmoede wordt aangepakt, alvorens te overwegen de NAVO-uitgaven te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 516 (28676).

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Olger van Dijk, Nieuw Sociaal Contract.

De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Vorige week hebben we een goed debat gehad, ook naar aanleiding van de nieuwe capaciteitsdoelstellingen van de NAVO. De doorrekening daarvan laat ook helder zien dat het om minimaal 3,5% van ons bbp aan Defensie-uitgaven zou moeten gaan om daaraan te kunnen voldoen. Dat is ook de reden dat wij de motie van de heer Ellian mede hebben ingediend.

Voorzitter. Dan nog een motie, want het is duidelijk dat de overige Defensietaken, zoals het beschermen van het eigen grondgebied en het doorvoeren van militair materieel van bondgenoten, nog niet eens zijn meegenomen in die doorrekening van de NAVO-capaciteitsdoelstellingen. Het is ook belangrijk om dat in beeld te krijgen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de huidige inschattingen en berekeningen voor het volledig invullen van de nieuwe NAVO-capaciteitsdoelstellingen structureel minimaal 16 tot 19 miljard euro nodig is, wat met de huidige economische verwachtingen neerkomt op 3,5% van het bbp;

overwegende dat in de NAVO-capaciteitsdoelstellingen maar zeer beperkt de capaciteiten zijn meegenomen die nodig zijn voor het beschermen van het eigen grondgebied en het grootschalig doorvoeren van militair materieel van bondgenoten;

overwegende dat de invulling van deze capaciteiten, zoals het beschermen van het Caribisch deel van het Koninkrijk, afhankelijk is van politieke keuzes;

verzoekt de regering de kostenberekeningen van de invulling van de overige taken, zoals bescherming van het eigen grondgebied, voor de begrotingsbehandeling Defensie 2026 in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Olger van Dijk.

Zij krijgt nr. 517 (28676).

De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Zelden zie je dat een weekend zo veel wijsheid brengt. Vorige week in het commissiedebat ging het nog zeer uitgebreid over de 3,5%, met een stevige verdediging door NSC en VVD over waarom zij zich daar nu niet op wilden vastleggen. En nu zien we de uitstekende motie van de heer Ellian, die precies de 3,5%-norm voorstelt die ik afgelopen weekend nog zeer goed heb verdedigd zien worden door de secretaris-generaal bij de Parlementaire Assemblee van de NAVO.

Ik heb een motie meegekregen van collega Van der Werf voor de 3,5%, maar die zal ik nu dus niet indienen.

Ik heb nog wel een vraag aan de minister. De secretaris-generaal en de premier gaven duidelijk aan dat 2032 de uiterste datum is waarop die 3,5% bereikt moet worden. Kan hij dat bevestigen? Interpreteert hij de motie van collega Ellian dan ook op die manier, dus dat dit ook het verzoek is aan het kabinet? Zo ja, dan kunnen wij daar voor stemmen.

Daarnaast heb ik namens collega Van der Werf nog een andere motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de secretaris-generaal van de NAVO voorstelt om minimaal 1,5% van het bbp te investeren in civiele doelen die bijdragen aan onze veiligheid, zoals cyberveiligheid of de verbetering van wegen en bruggen;

overwegende dat in de begrotingsstukken op dit moment niet inzichtelijk wordt gemaakt hoeveel geld er jaarlijks is begroot of is besteed aan dergelijke civiele doelen;

verzoekt de regering om voortaan bij ieder begrotingsmoment inzichtelijk te maken hoeveel geld er is besteed aan of is begroot voor civiele uitgaven, dit uit te drukken als percentage van het bbp en daarbij de nog vast te stellen NAVO-definitie te gebruiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Van der Werf.

Zij krijgt nr. 518 (28676).

De heer Paternotte (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors vijf minuten tot 18.20 uur voor de appreciatie van de moties.

De vergadering wordt van 18.13 uur tot 18.20 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de minister van Defensie voor de beantwoording van de gestelde vragen en de appreciatie van de moties.


Termijn antwoord

Minister Brekelmans:
Dank, voorzitter. Laat ik eerst even de vragen beantwoorden. Ik zat even te twijfelen, maar dat is toch het makkelijkst, denk ik.

De heer Nordkamp van GroenLinks-PvdA vroeg of ik inzichtelijk kan maken in hoeverre Nederland voldoet aan de capability targets en de priority targets. Wij willen daar niet in de openbaarheid over communiceren omdat we niet voor Rusland en andere tegenstanders inzichtelijk willen maken in hoeverre wij voldoen aan wat de NAVO van ons vraagt. In de vertrouwelijke technische briefing is daar het een en ander over uitgewisseld. Dat is de manier waarop we daarover communiceren. Mocht er aanvullende behoefte bestaan bij de heer Nordkamp, laten we dan even kijken op welke termijn en op welke manier we nog zo'n technische briefing kunnen verzorgen. Maar dat doen we dus via vertrouwelijke weg.

Op het in kaart brengen van de bredere kosten, die dus niet onder de huidige NAVO-definitie vallen, zal ik zo meteen nog even terugkomen bij de appreciatie van een van de moties hierover. Maar tegemoetkomen aan het verzoek om dat nog te doen voordat hier voor de NAVO-top een definitief besluit over wordt genomen, gaat helaas niet lukken. Daarvoor is de termijn te kort. Zoals ik net zei, is het percentage waarover gesproken wordt, gebaseerd op de NAVO-definitie. Wij hebben een analyse gemaakt — de brief daarover is onlangs naar de Kamer gestuurd — waaruit blijkt dat op basis van wat de NAVO van ons vraagt er in de toekomst voor Nederland 3,5% nodig zou zijn.

Dan vroeg de heer Boswijk, ook gerelateerd aan zijn motie, of ik bereid ben om met de special representative van de NAVO op het gebied van women, peace and security in gesprek te gaan. Dat zeg ik tegen de heer Boswijk, via de camera, want hij is inmiddels verhinderd.

De heer Paternotte van D66 ...

De voorzitter:
De heer Boswijk staat hier gewoon nog in de zaal, achterin.

Minister Brekelmans:
O, daar is ie! Ik zit naar zijn stoel te kijken.

De voorzitter:
Die laat zijn beantwoording niet aan zich voorbijgaan.

Minister Brekelmans:
Hij hangt weer rond achter in de zaal!

De heer Paternotte zie ik ook niet zitten. Misschien hangt hij ook ergens rond. Tegen hem zeg ik dat de doelstellingen en het jaartal op dit moment nog onderwerp van gesprek zijn. Het is dus niet zo dat ik mezelf op dit moment vastpin op een jaartal. Dat zal in de komende weken duidelijker worden.

Dan de moties, voorzitter. Ik begin met ... O, de heer Nordkamp heeft nog een vraag.

De voorzitter:
De avond is echt nog lang. Ik sta daarom één vraag toe, dus een interruptie in één keer die gaat over de eigen motie.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Het gaat niet zozeer over de motie, maar over de vragen die ik heb gesteld. Ik begrijp best dat we een aantal zaken vertrouwelijk moeten doen met elkaar. Informatie over wat Defensie nodig heeft voor onze binnenlandse of aanvullende activiteiten buiten de NAVO-activiteiten lijkt mij wel relevant. Daarom vind ik de vraag ook interessant wat dit betekent voor onze inzet. Als Kamer kun je je afvragen of je dat moet weten, maar u als minister moet dat wel weten, ook voor het groeipad dat daarna komt. De afweging voor wat u deelt, ligt wel bij u. Ik heb nog iets gevraagd. We hebben een overzicht gekregen van wat de volledige NAVO-capaciteitsdoelstellingen ons kosten, zowel qua fte's als qua financiën. Ik denk dat het onze discussie verrijkt als wij een knip kunnen maken tussen de priority targets en de algemene capaciteitsdoelstellingen. Daarom heb ik een aantal vragen gesteld om de discussie die we met elkaar voeren over de NAVO-top en daarna nou eens te verrijken.

Minister Brekelmans:
Even de vragen van de heer Nordkamp uit elkaar halen. De priority targets en capability targets die de NAVO van ons vraagt, nemen wij als uitgangspunt voor alle investeringen die wij doen. Op hoofdlijnen spreken we daar in de openbaarheid over, maar als het meer om de details gaat, dus over welke capability targets precies, hoe Nederland daar op dit moment op scoort en wat daarvoor nodig is, dan doen we dat in een wat meer vertrouwelijke setting. We nemen het als uitgangspunt. We communiceren er dus ook over voor zover dat in de openbaarheid kan.

Dan de vraag wat we aan militaire uitgaven nodig hebben als het gaat om het verdedigen van het NAVO-verdragsgebied en het afschrikken van onze tegenstanders. We hebben net de analyse met de Kamer gedeeld. Op basis van wat de NAVO vraagt, is dat in de toekomst 16 miljard tot 19 miljard. Dan kom je omgerekend op die 3,5%. Daarnaast zijn er ook andere militaire uitgaven nodig, bijvoorbeeld om het Caribisch deel van het Koninkrijk te beschermen en voor vrije zeevaart in de Rode Zee en de Indo-Pacific; noem het allemaal maar op. We kunnen in de komende maanden met scenario's meer inzichtelijk maken wat daarvoor de aanvullende kosten zouden zijn. Een van de moties vraagt daar ook om. Hetzelfde geldt voor de derde categorie. Dat gaat over de brede discussie rondom weerbaarheid en de definitie die daarbij hoort. Over die definitie wordt op dit moment nog gesproken binnen de NAVO. Op het moment dat dit duidelijker is, kan het kabinet inzichtelijk maken hoeveel Nederland daar op dit moment aan uitgeeft en wat we er in de toekomst eventueel nog meer aan zouden willen uitgeven. Dat sluit ook aan bij de motie die D66 heeft ingediend. Daar zal ik zo meteen nog iets over zeggen. Volgens mij heb ik dan alle categorieën uit elkaar gehaald.

De voorzitter:
We gaan naar de moties, te beginnen met de motie-Ellian/Olger van Dijk op stuk nr. 508.

Minister Brekelmans:
In het debat heb ik toegelicht waar we op dit moment staan. Op dit moment helpt Nederland als gastland bij het bij elkaar brengen van de verschillende standpunten van 32 landen. In die fase zitten we nu. Er zal een moment komen dat de NAVO op basis van de verkennende gesprekken die nu plaatsvinden, vraagt om een bepaald percentage, met daarbij een jaartal en eventueel een groeipad, met meer helderheid over de definities. Dan zal Nederland zich uitspreken en zullen wij als Nederland ons ervoor inzetten dat andere landen zich ook committeren aan een eventueel percentage. Ik begrijp de gedachte achter deze motie, maar die komt voor mij nog net wat te vroeg. Ik zou de heer Ellian daarom willen verzoeken om deze motie aan te houden en binnen enkele weken, als dit duidelijker is, in stemming te brengen.

De voorzitter:
Is de heer Ellian daartoe bereid?

De heer Ellian (VVD):
Daar ben ik op zich toe bereid. De minister zegt: enkele weken. De Kamer wordt dus geïnformeerd over de inzet van dit kabinet bij de NAVO-top, toch? Daar is geen misverstand over?

Minister Brekelmans:
Zeker.

De heer Ellian (VVD):
En dat gebeurt uiterlijk binnen enkele weken?

Minister Brekelmans:
Zeker.

De heer Ellian (VVD):
Dan hou ik 'm aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ellian stel ik voor zijn motie (28676, nr. 508) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 509 van de heer Nordkamp.

Minister Brekelmans:
Die motie ontraad ik. Dat komt met name vanwege het deel dat extra uitgaven niet ten koste kunnen gaan van andere zaken. Ik kan op dit moment niet op die brede afweging vooruitlopen. Die moet je steeds als kabinet weer maken op het moment dat je in brede zin besluit over wel of geen extra uitgaven. Daar kan ik nu dus niet op vooruitlopen. Dus de motie op stuk nr. 509 ontraad ik.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 509 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 510.

Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 510 geef ik oordeel Kamer. We proberen de lessen vanuit Oekraïne al zo veel mogelijk mee te nemen. Deze motie is een nog wat concretere aansporing daartoe. Dus oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 510: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 511.

Minister Brekelmans:
Ook oordeel Kamer. Ik zeg daar wel het volgende bij. Ik vind het een sympathieke motie. Ik heb in het debat ook tegen mevrouw Bikker gezegd dat de zaken die hierin worden genoemd, zoals medische ondersteuning, opvang van veteranen en revalidatiezorg, allemaal heel belangrijk zijn, gegeven wat Oekraïners meemaken en hebben meegemaakt. Binnen de UDCG en de capability coalitions wordt wel met name echt over militaire steun gesproken, zou je kunnen zeggen. We zitten bijvoorbeeld in de Air Force Capability Coalition. Dan praten we over F-16's. Het is een beetje gek als ik tijdens een gesprek over F-16's over revalidatiezorg begin. Als mevrouw Bikker mij dus de ruimte geeft dat ik mij hiervoor inzet in alle overleggen die we over Oekraïne hebben, dan geef ik 'm oordeel Kamer.

De voorzitter:
Maar zij is er nu niet.

Minister Brekelmans:
Nee, maar dan interpreteer ik 'm als zodanig. Ik kan het ook best binnen en rondom die UDCG ter sprake brengen, maar ik denk dat mevrouw Bikker het mij wel gunt dat ik dit inbreng op de momenten dat het gepast is.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 511: oordeel Kamer, met deze interpretatie. Dan de motie op stuk nr. 512.

Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 512 geef ik ook oordeel Kamer. Ik wil mij inderdaad inzetten voor dit thema, ook binnen de geoormerkte budgetten.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 513 van de heer Dassen.

Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 513 is een sympathieke motie. Dat weet de heer Dassen ook, want ik heb in het Kamerdebat gezegd dat ik het politieke signaal dat de heer Dassen hiermee wil afgeven, begrijp. Alleen, het is zo dat we de Amerikaanse militairen die mogelijk ontslagen worden, niet kennen. Wij hebben ook niet de mogelijkheid om te inventariseren wie dat zijn. We weten ook niet wat zij kunnen en of het gepast zou zijn om hen hier trainingen te laten verzorgen. Daarbij geldt bij een heleboel van dit soort zaken ook dat als mensen ofwel bij Defensie aan de slag willen ofwel ons willen trainen, daar allerlei praktische zaken bij komen kijken, zeker als die mensen uit het buitenland komen. Ik wil dus ook geen verwachtingen wekken die ik niet waar kan maken. Deze motie ontraad ik dus, maar ik snap het politieke signaal dat de heer Dassen hiermee wil geven.

De heer Dassen (Volt):
Daarom heb ik er ook in gezet: de opties verkennen. Ik snap dus dat er mitsen en maren aan zitten. Ik snap ook dat dit niet eenvoudig is. Maar ik zou ook verwachten, in deze tijd waarin we juist zelf zo'n enorm tekort aan opleidingscapaciteit hebben, dat we net even een stapje verder zouden kunnen gaan om te kijken of er iets mogelijk is. Dat is ook wat ik van dit kabinet vraag. Ik vraag dus niet om dit te gaan regelen. Ik vraag om serieus te kijken of daar mogelijkheden toe zijn. En als die er niet zijn, dan is dat een terechte uitkomst. Ik wil de minister dus toch uitdagen: kan hij hier met die gedachte positief naar kijken?

Minister Brekelmans:
We hebben hier natuurlijk al over gesproken, ook naar aanleiding van het debat, en wij zien op dit moment die opties niet. Maar als ik deze motie nu oordeel Kamer geef, wek ik daarmee de verwachting dat die mogelijkheid er is. Ik vind dat dat geen recht doet aan de realiteit zoals die nu is. Laat ik dus gewoon aan de heer Dassen toezeggen dat ik, als ook andere landen dit doen of als ik er wel mogelijkheden toe zou zien omdat het duidelijker wordt welke mensen dit zijn en welke mensen zich verenigen, daar met een constructieve grondhouding naar kijk. Maar op dit moment opties verkennen? Ik zie daar gewoon geen mogelijkheden voor. Die ontraad ik dus, ook om geen verkeerde verwachtingen te wekken.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 514.

Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 514. Ik heb in het debat ook aangegeven dat Oekraïne op dit moment geen wapens mag exporteren omdat het in oorlog is. De enige plekken waarnaartoe ze op dit moment wapens exporteren, zijn de bezette gebieden in Oekraïne. Soms gaan er wapens de grens over, maar dan gaan die wel af. Maar het exporteren van wapens doet Oekraïne niet en de exportcriteria gelden al, dus deze motie is eigenlijk overbodig. Ik ontraad 'm dus.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 514 is ontraden.

Mevrouw Dobbe (SP):
Daar heb ik een vraag over. Dank voor dat antwoord. Het gaat ons ook vooral om het volgende. Er ontstaat overproductie nadat deze oorlog stopt; we hopen dat dat snel gebeurt. Wat gebeurt er dan met die wapens? De heer Brekelmans zegt dat dan de exportcriteria gelden, maar er zijn op dit moment geen bindende exportcriteria in Oekraïne. Daarom vragen wij daar aandacht voor.

Minister Brekelmans:
Dan zou ik in goed Nederlands zeggen: let's cross that bridge when we get there. Nu gaan we spreken over dat memorandum of understanding. Dan is het vreemd om als Nederland te zeggen dat we wapenexportcriteria nu als voorwaarde gaan stellen, terwijl Oekraïne midden in een oorlog zit en geen wapens exporteert. Mocht het zo zijn dat er vrede komt, dat Oekraïne toch besluit om wapens te exporteren en dat er tekenen zijn dat Oekraïne zich niet aan deze criteria houdt, dan hebben we volgens mij weer een nieuw gesprek. Maar goed, dan zijn we inmiddels al een hele tijd verder. Op dit moment ontraad ik de motie dus.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 515.

Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 515 ontraad ik ook, omdat in het dictum staat "in al haar handelen". Dat lijkt me wat overdreven. De motie op stuk nr. 515 ontraad ik dus, maar uiteraard blijven wij gecommitteerd aan het non-proliferatieverdrag.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 515 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 516.

Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 516 ontraad ik ook. Mevrouw Dobbe begrijpt wel waarom.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 517. O, mevrouw Dobbe wil toch een interruptie plegen over de motie op stuk nr. 516.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik begrijp dat eigenlijk niet. Laten we een greep doen uit de debatten die we vandaag hier in deze Kamer hebben gevoerd: kinderarmoede en het Rode Kruis, dat voedselhulp geeft in Nederland. Bijna een half miljoen mensen is afhankelijk van voedselhulp. Dat is maar een greep uit de dingen die wij hier vandaag hebben besproken. Vervolgens zijn er wel miljarden voor defensie. Die vliegen ons om de oren, maar dit kabinet voelt een enorme weerstand tegen het uittrekken van ook maar een cent voor de mensen die het hier nu, op dit moment, keihard nodig hebben. Ik vraag me af waar deze weerstand van dit kabinet vandaan komt. Het kabinet doet op het gebied van defensie alles, trekt tientallen miljarden uit zonder enige argumentatie of onderbouwing, en doet niks voor mensen die het nu moeilijk hebben in Nederland en die niet eens eten kunnen kopen.

Minister Brekelmans:
Mevrouw Dobbe wil toch heel graag haar politieke punt maken. Zonder enige onderbouwing? Dan heeft mevrouw Dobbe de afgelopen weken echt niet op zitten letten. Er ligt een heel gedetailleerd plan vanuit de NAVO, dat begint met welke dreigingen op ons afkomen — er zijn heel serieuze dreigingen vanuit Rusland — en wat ervoor nodig is om ons veilig te houden. Daarvan is een doorrekening gemaakt: wat betekent dat dan voor ieder individueel land, waaronder Nederland? Die gedetailleerde plannen liggen er. Daar hebben we een technische briefing over gehouden. Misschien was mevrouw Dobbe daar niet bij aanwezig, maar als ze dat soort termen gebruikt, dan doet ze geen recht aan al het werk waarmee honderden militairen binnen de NAVO en Nederland bezig zijn geweest. Laten we daar dus mee beginnen.

Ten tweede schept de motie een valse tegenstelling, alsof het meer doen aan defensie en ervoor zorgen dat we als Nederland veilig blijven niet goed zou zijn voor ouderen, kinderen en noem het allemaal maar op. Er staat zelfs "alvorens te overwegen om dit te doen". Dat vind ik nogal stellig. De reden dat ik aan het begin zei dat mevrouw Dobbe wel weet waarom ik dit negatief apprecieer, is niet dat ik me niet hard wil maken voor ouderen, kinderen en ziekenhuizen. Ik heb net ook in een andere appreciatie van een motie gezegd dat niet alleen ik als minister van Defensie ga over die brede afweging wat betreft waar we wel of geen geld aan uitgeven; dat is altijd een brede kabinetsafweging. Ik zou dus over het punt van mevrouw Dobbe van zojuist zeggen: maak dat vooral in de debatten die daarover gaan.

De voorzitter:
We gaan naar de appreciatie van de motie op stuk nr. 517.

Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 517, van de heer Olger van Dijk, geef ik oordeel Kamer. Zoals ik net zei, gaan we in kaart brengen wat de aanvullende taken ongeveer zouden kosten. Dat moet op basis van aannames en scenario's. Onze inzet is ook om daar meer inzicht in te geven voor de begrotingsbehandeling. Laat mij nog even kijken in hoeveel detail we dat kunnen doen en wat de juiste weg is om daarover te informeren, in het openbaar dan wel vertrouwelijk. Maar we zullen daar in ieder geval voor de begrotingsbehandelingen meer informatie over geven, zodat we dat debat tijdens de begrotingsbehandeling kunnen voeren.

De voorzitter:
Tot slot de motie op stuk nr. 518.

Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 518 geef ik oordeel Kamer, maar wel met de volgende opmerking daarbij. Op dit moment is de discussie over wat er wel en niet onder civiele uitgaven valt als het gaat om weerbaarheid, nog in volle gang. Ook daarvoor geldt dat we de definitie nog niet precies weten. We hebben nog geen afspraken gemaakt over hoe we dat in kaart brengen en hoe we daar eventueel over rapporteren. We moeten de komende tijd bekijken hoe dat zich ontwikkelt. De onderliggende vraag van deze motie is om, als er een definitie is, meer inzichtelijk te maken hoeveel Nederland daaraan uitgeeft en wat je daar meer aan wilt doen. Die onderliggende boodschap begrijp ik. Met die disclaimers geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:
De heer Dassen staat hier, maar volgens mij heeft hij de interruptie op zijn motie al gehad.

De heer Dassen (Volt):
Niet helemaal, voorzitter. De minister geeft namelijk aan dat hij het op zich een sympathieke motie vond.

De voorzitter:
Kort dan, meneer Dassen, want we moeten echt naar de dinerpauze.

De heer Dassen (Volt):
Snap ik. Mijn voorstel is als volgt. Stel dat ik de motie aanpas en "opties verkennen" verander in "een positieve grondhouding hebben". Kan de motie dan wel oordeel Kamer krijgen? Volgens mij is dat namelijk in lijn met wat de minister zelf vindt dat er moet gebeuren.

De voorzitter:
Kan de minister daarmee leven?

Minister Brekelmans:
Ik wil gewoon niet die verwachting wekken. Ik heb net drie redenen gegeven waarom ik die mogelijkheid niet zie. Ik heb de heer Dassen aangegeven dat ik sympathie voel voor die mensen, gelet op de situatie waar zij in zitten, en voor het gegeven dat de heer Dassen dat signaal wil afgeven. Maar als ik geen enkele mogelijkheid zie om die mensen hiernaartoe te laten komen om ons te trainen, wil ik die verwachting ook niet wekken.

De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank de minister van Defensie voor zijn aanwezigheid. Ik dank de aanwezige leden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over deze moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Ik schors tot 19.25 uur voor de dinerpauze.

De vergadering wordt van 18.38 uur tot 19.25 uur geschorst.

Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan

Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan

Aan de orde is het tweeminutendebat Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan (CD d.d. 25/03).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan. Ik heet de minister van harte welkom. Fijn dat u er bent. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. Als eerste is het woord aan de heer Bamenga van D66.

De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds januari 2025 nieuwe offensieven zijn uitgevoerd door de gewapende groepering M23, die met steun van Rwanda feitelijk delen van Oost-Congo bezet houdt, wat leidt tot ernstige mensenrechtenschendingen, massale ontheemding en ondermijning van regionale stabiliteit;

verzoekt de regering om zich in Europees en bilateraal verband krachtig uit te spreken tegen de feitelijke annexatie van Congolees grondgebied door Rwanda, dit aan te kaarten in internationale fora zoals de VN-Mensenrechtenraad en de Afrikaanse Unie, zich in te zetten voor sancties of herziening van samenwerking zolang deze bezetting en mensenrechtenschendingen voortduren, en de Kamer voor de volgende Raad Buitenlandse Zaken te informeren over het ingenomen standpunt en voorgenomen acties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Dobbe en Ceder.

Zij krijgt nr. 210 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de escalatie in Congo door rebellengroep M23 de afgelopen maanden heeft geleid tot meer dan 7.000 doden en meer dan 450.000 mensen zonder onderdak;

overwegende dat de rebellengroep M23 in Oost-Congo militaire, logistieke en financiële steun ontvangt van het Rwandese leger en dat het Rwandese leger financiering ontvangt vanuit de Europese Vredesfaciliteit;

verzoekt de regering zich binnen de Europese Unie actief in te zetten voor het per direct beëindigen van alle Europese steun aan het Rwandese leger, en hierover zo snel mogelijk te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Dobbe en Ceder.

Zij krijgt nr. 211 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het conflict in Sudan heeft geleid tot de grootste humanitaire crisis ter wereld, met bijna 30,4 miljoen mensen die dringend humanitaire hulp nodig hebben;

verzoekt de regering actief te pleiten bij de Sudanese autoriteiten voor veilige en onbelemmerde humanitaire corridors, met specifieke aandacht voor de bescherming van burgers en lokale hulpverleners, en binnen de VN en OCHA te pleiten voor het documenteren van aanvallen op lokale vrijwillige hulpverleners als aanvallen op humanitaire werkers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Hirsch, De Korte, Dobbe en Ceder.

Zij krijgt nr. 212 (29237).

De heer Bamenga (D66):
Tot slot zou ik graag de minister willen verzoeken om de Kamer te informeren over de vrijeruimtemiddelen die beschikbaar zijn voor humanitaire hulp, zodat we weten of we deze middelen inderdaad kunnen inzetten voor bijvoorbeeld de oorlogen in Sudan en Congo.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bamenga. Het woord is aan mevrouw Dobbe, Socialistische Partij.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de oorlogen in Sudan en Congo breed melding wordt gemaakt van oorlogsmisdaden;

overwegende dat Nederland de verplichting heeft bij te dragen aan de vervolging van oorlogsmisdadigers wereldwijd;

verzoekt de regering de voortzetting van de fact-finding mission in Sudan te garanderen;

verzoekt de regering zich eveneens in te zetten voor een fact-finding mission voor de oorlog in de Democratische Republiek Congo;

verzoekt de regering zich daarbij in het bijzonder in te zetten voor rechtvaardigheid voor slachtoffers van seksueel geweld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Bamenga en Hirsch.

Zij krijgt nr. 213 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Sudan en Congo nog steeds oorlogen woeden met onvoorstelbaar humanitair leed tot gevolg;

overwegende dat Nederland een verantwoordelijkheid heeft om de levering van humanitaire hulp te ondersteunen en te bevorderen, maar dat er problemen zijn met onder andere toegang en veiligheid;

verzoekt de regering met humanitaire organisaties die actief zijn in Sudan en Congo in gesprek te gaan over hoe humanitaire hulp in die landen effectief ondersteund kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Bamenga en Hirsch.

Zij krijgt nr. 214 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat momenteel een gruwelijke oorlog plaatsvindt in de Democratische Republiek Congo;

constaterende dat Rwanda de belangrijkste oorzaak voor deze oorlog is door de steun aan de M23-rebellenbeweging;

overwegende dat het opschorten van het zogenaamde memorandum of understanding tussen de EU en Rwanda een krachtig politiek signaal richting Rwanda zou zijn;

verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten voor opschorting van het MoU met Rwanda,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Van Baarle, Bamenga en Hirsch.

Zij krijgt nr. 215 (29237).

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik denk dat het heel goed is geweest dat we eindelijk een debat hebben gevoerd over Sudan en Congo. Die oorlogen zijn verschrikkelijk en gaan tot op de dag van vandaag nog steeds door. Ik heb daarover nog één vraag aan de minister. De mensen die ons hierover hebben benaderd, vragen waar de wapens vandaan komen die daar worden gebruikt om die gruwelijke oorlogen uit te voeren. Mijn vraag is: hoe gaat deze minister garanderen dat er geen wapens vanuit of via Nederland, en ook niet via andere landen, terechtkomen in Sudan en Congo?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe. Het woord is aan de heer Ceder, ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een paar moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat duurzame vrede in de Democratische Republiek Congo alleen gevonden kan worden door het betrekken van alle actoren in het vredesproces, zowel statelijke als niet-statelijke;

overwegende dat niet-statelijke actoren zoals maatschappelijke organisaties en kerken hierbij van groot belang zijn, juist vanwege hun verbondenheid met het lokale niveau;

verzoekt de regering om in EU-verband te werken aan een diplomatieke inzet voor een inclusief vredesproces voor de regio waarbij zowel statelijke als niet-statelijke actoren betrokken worden aan de onderhandelingstafel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Bamenga.

Zij krijgt nr. 216 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Internationale Wielerunie (ICU) vooralsnog vasthoudt aan de organisatie van het WK wielrennen in Rwanda dit najaar;

overwegende dat Rwanda een grote rol speelt bij het conflict in Oost-Congo en dat het land het dan niet verdient om een dergelijk internationaal evenement te organiseren;

verzoekt de regering om, zolang er geen adequate stappen worden gezet door Rwanda om de feitelijke annexatie van Congolees grondgebied door Rwanda, inclusief het vestigen van parallel bestuur in bezette gebieden, terug te draaien, in internationaal verband te pleiten voor het verplaatsen van het WK en, zolang het evenement nog in Rwanda gepland staat, in afstemming met de KNWU af te zien van Nederlandse deelname en daarvoor internationaal medestanders te zoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 217 (29237).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot, voorzitter, ten aanzien van Sudan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door heel Sudan de noden ontzettend hoog zijn, waardoor in totaal bijna twee derde van de bevolking humanitaire hulp nodig heeft;

constaterende dat Sudan op dit moment nog steeds is opgedeeld in twee delen, waarbij het ene deel gecontroleerd wordt door de SAF en het andere deel door de RSF;

constaterende dat registratie als humanitaire organisatie aan de ene kant nu leidt tot risico tot obstructie aan de andere kant voor het verlenen van toegang, waardoor mensen in nood niet voldoende bereikt kunnen worden;

spreekt uit dat in Sudan de grootste humanitaire crisis in de wereld plaatsvindt en de bevolking onverkort steun en aandacht van parlement en kabinet verdient;

verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten voor een onverminderde en gelijke toegang voor humanitaire organisaties in de beide hoofdregio's in Sudan, en daarbij te benadrukken dat humanitaire toegang een basisrecht is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Boswijk.

Zij krijgt nr. 218 (29237).

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder. Het woord is aan mevrouw Hirsch, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van seksueel geweld op afschuwelijke schaal bij de conflicten in Sudan en de Democratische Republiek Congo;

overwegende dat Nederland gastland is van het Internationaal Strafhof;

verzoekt het kabinet om het Internationaal Strafhof de nodige assistentie te bieden voor het onderzoeken en vervolgen van de daders van seksueel geweld in Sudan en Congo, en zich maximaal in te spannen voor internationale waarheidsvinding en Europese sanctionering van daders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Bamenga.

Zij krijgt nr. 219 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een aanzienlijk deel van de grondstoffen die Europa koopt uit Rwanda en Uganda, in werkelijkheid uit Congo afkomstig is;

verzoekt de regering in te zetten op een Europese aanpak van illegale export van grondstoffen uit Congo door aanscherping van de EU-due-diligenceverplichtingen rond 3TG-metalen, door Rwanda en Uganda op te nemen op de lijst van hoogrisicolanden, en samen met de Congolese overheid te komen tot internationaal toezicht op de handelsketens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hirsch.

Zij krijgt nr. 220 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat goudwinning in Sudan de oorlogskas van strijdende partijen spekt en daarmee het conflict in stand houdt;

constaterende dat conflictgoud via omwegen ook op de Europese en Nederlandse markt terechtkomt;

constaterende dat de minister niet kon uitsluiten dat Nederlandse banken of bedrijven betrokken zijn;

verzoekt het kabinet onderzoek te doen naar directe en indirecte links van Nederlandse bedrijven en banken met conflictgoud,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Dobbe.

Zij krijgt nr. 221 (29237).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Boswijk van het Christen Democratisch Appèl. O, hij ziet af van zijn spreektijd. Dan is het woord aan de heer Van Baarle, DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter. Ik heb een aantal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat miljoenen mensen in Sudan lijden onder voedselonzekerheid, een instortend zorgsysteem en het uitbreken van ziektes;

overwegende dat lokale initiatieven, zoals de zogeheten Emergency Response Rooms (ERR's), cruciaal zijn voor het bieden van humanitaire hulp aan de bevolking in Sudan;

verzoekt de regering zich ervoor in te spannen om de financiële, technische en logistieke ondersteuning voor de Emergency Responce Rooms in Sudan te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 222 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sterke aanwijzingen zijn, bevestigd door onder meer Human Rights Watch, dat de Rapid Support Forces (RSF) zich schuldig maken aan genocide en etnische zuivering in Sudan;

overwegende dat misdaden tegen de menselijkheid niet onbestraft mogen blijven;

constaterende dat Human Rights Watch in zijn rapport aanwijzingen ziet dat leden van de etnische groep Masalit doelgericht slachtoffer zijn geworden van geweld;

overwegende dat de Verenigde Staten inmiddels officieel hebben vastgesteld dat de RSF zich schuldig maken aan genocide;

verzoekt de regering om in EU-verband te pleiten voor het instellen van een onafhankelijk internationaal onderzoek naar genocide en etnische zuivering gepleegd door de RSF,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 223 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de humanitaire situatie in Sudan blijft verslechteren en miljoenen mensen afhankelijk zijn van noodhulp;

overwegende dat toegang tot humanitaire hulp en een staakt-het-vuren cruciaal zijn om levens te redden;

verzoekt de regering om in alle EU-Raden waar Afrika of humanitaire hulp op de agenda staat, consequent te pleiten voor humanitaire hulp aan Sudan en een staakt-het-vuren, zolang de situatie daarom vraagt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 224 (29237).

De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Rwanda de M23-rebellen in Oost-Congo steunt;

verzoekt de regering de relaties via Invest International, FMO en RVO met Rwanda op te schorten zolang Rwanda de M23-rebellen blijft steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 225 (29237).

De heer Van Baarle (DENK):
De laatste motie heb ik net met de hand geschreven; excuses voor mijn hiërogliefenschrift.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat gaan we ontcijferen, meneer Van Baarle. Tot slot spreekt van de zijde van de Kamer mevrouw De Korte van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we een commissiedebat hebben gehad over Congo en Sudan, want er is een enorme humanitaire ramp gaande. Er zijn enorme conflicten. We geven ontzettend veel humanitaire hulp aan Congo en Sudan. We vinden ook dat humanitaire hulp beschermd moet worden. Daarvoor heeft D66 een motie ingediend, die wij mede hebben ingediend. Er gaat dus veel geld naar humanitaire hulp. Er komt migratie uit voort. We hebben nu ook veel Defensie-uitgaven. Maar eigenlijk heeft het steeds een oorzaak in conflicten. Die leveren hoge kosten en menselijk leed op. We vinden eigenlijk, als Nieuw Sociaal Contract, dat we meer aan mediation moeten doen. Waarom laten we het over aan de VS, Qatar en Saudi-Arabië? Waar blijven Europa en Nederland bij de beheersing van deze conflicten? Daarom hebben wij hiervoor een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er wereldwijd veel conflicten plaatsvinden, maar zowel Nederland als de EU en de VN geen significante rol meer spelen op het gebied van conflictbemiddeling;

constaterende dat er een luide roep is voor een drastische verhoging van defensie-uitgaven in de EU, maar niet een duidelijke ambitie voor conflict mediation;

overwegende dat de redenen voor migratie en de vraag om meer humanitaire hulp en meer defensie-uitgaven vaak hun oorsprong hebben in conflicten binnen en tussen landen;

overwegende dat Den Haag al een Vredespaleis heeft met het Internationaal Gerechtshof en het Permanent Hof van Arbitrage, maar dat de inzet van deze hoven voor mediation om vrede tussen landen te bewerkstelligen beperkt is;

verzoekt de regering om met de EU meer ambitie te tonen bij mediation in conflicten binnen en tussen landen, ter bevordering van de vrede, en met de EU te onderzoeken hoe het Permanent Hof van Arbitrage hierin een rol kan spelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Korte en Bamenga.

Zij krijgt nr. 226 (29237).

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Boswijk — één interruptie.

De heer Boswijk (CDA):
Het CDA staat bekend als een partij die van tradities houdt. Ik wil toch mijn waardering uitspreken richting collega De Korte, omdat zij ook een traditie hooghoudt. Dat is een traditie van haar verre voorganger collega Zeedijk, later overgenomen door de heer Kahraman, namelijk een fantastisch pleidooi vanuit NSC over het belang van niet alleen investeren in defensie — overigens vind ik het heel goed dat we dat doen — maar ook investeren in soft power, zodat je eigenlijk investeert in de preventie van oorlog en conflicten. Ik hoor nu weer een pleidooi, maar het vervelende van de traditie is dat het bij NSC altijd bij woorden blijft en dat we keer op keer op keer bezuinigingen zien als resultaat. Dus wat gaat NSC anders doen dan wat de collega's in het verleden hebben laten zien? Komen er, naast deze mooie woorden, ook nog daden, namelijk gewoon centen?

Mevrouw De Korte (NSC):
De Voorjaarsnota is net gekomen. Er is weer een bni-koppeling gekomen. Daar hebben we heel hard voor gevochten. Dat vinden we belangrijk. Er is dus meer geld gekomen. Natuurlijk willen we met z'n allen meer geld voor humanitaire hulp. Maar u weet ook: de Defensie-uitgaven worden groter. Nu pleiten we echt voor meer mediation. Want wat zou dat schelen in de hoeveelheid geld die we uitgeven? Dat is dus echt preventie van humanitaire hulp en conflicten.

Mevrouw Dobbe (SP):
De SP is altijd voor mediation — of noem het "onderhandelen" — om ervoor te zorgen dat gewelddadige conflicten en het bloedvergieten stoppen. Het is wel bijzonder dat NSC hier een heel ander standpunt aanhangt dan ze heel lang hebben gedaan met betrekking tot de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, waar onderhandelen niet mogelijk bleek. Ik vroeg me af: hoe verhoudt deze motie zich nu tot de bezuinigingen op de diplomatieke posten van dit kabinet? Die zijn fors. Diplomatie, de soft power waar de heer Boswijk het net over had, is ook nodig om ervoor te zorgen dat conflicten niet escaleren et cetera.

Mevrouw De Korte (NSC):
Dit gaat over andere dingen dan waar we het nu over hebben. Maar inderdaad, er zijn bezuinigingen, ook op diplomatieke posten. Ook dat zijn keuzes die gemaakt moeten worden als je met elkaar regeert en met elkaar keuzes moet maken over de verdeling van het geld. We proberen dat te minimaliseren. Het zit bij Buitenlandse Zaken, dus het hoort eigenlijk niet bij dit debat van Buitenlandse Handel. Maar ook wij proberen de schade zo klein mogelijk te houden met elkaar.

De heer Van Baarle (DENK):
Mevrouw Zeedijk dient een motie in om …

Mevrouw De Korte (NSC):
De Korte.

De heer Van Baarle (DENK):
O, excuus. Ik loop nog een beetje achter, lijkt het. Mevrouw De Korte dient een motie in om de Nederlandse regering te vragen te kijken naar de vraag hoe je meer ambitie kunt tonen. Er wordt niet bezuinigd op het postennetwerk. Over de bezuiniging op ontwikkelingshulp zeggen heel veel organisaties dat je er op die manier ook voor zorgt dat je invloed beperkt wordt. NSC laat met dit regeringsbeleid dus zien dat het eigenlijk twee gezichten heeft. Aan de ene kant wordt hier een motie ingediend en aan de andere wordt er juist bezuinigd op de invloed om die ambitie te hebben. Dat kan toch niet naast elkaar bestaan, vraag ik.

Mevrouw De Korte (NSC):
Wij vinden dat er nog steeds heel veel geld overblijft voor ontwikkelingshulp. Daar hebben we ook voor gestreden. We hebben gestreden voor de bni-koppeling. Die is weer terug. Dat wil zeggen dat we nog steeds heel veel aan ontwikkelingshulp kunnen doen. Er wordt zeker ten aanzien van ontwikkelingshulp, directe humanitaire hulp, niet bezuinigd. Dus daar kunnen we het bij de Voorjaarsnota nog eens even met elkaar over hebben.

Voorzitter. Ik moest nog de naam van de mede-indiener noemen. Dat is de heer Bamenga.

De voorzitter:
Akkoord. Dan noteren we dat. Ik schors tien minuten, tot 19.45 uur. Dan is de beantwoording van de zijde van het kabinet.

De vergadering wordt van 19.43 uur tot 19.45 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen.


Termijn antwoord

Minister Klever:
Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de vragen. De heer Bamenga vraagt of ik de Tweede Kamer kan informeren over de vrije ruimte van humanitaire middelen. Ik kan de heer Bamenga toezeggen dat ik dit punt zal meenemen in de beantwoording van de vragen over de eerste suppletoire begroting. Dat komt dan binnenkort naar uw Kamer. Dat kan ik u dus toezeggen.

Mevrouw Dobbe vroeg waar de wapens in de conflicten in DRC en Sudan vandaan komen. Zij vroeg: hoe kunt u ervoor zorgen dat er geen wapens vanuit Nederland of via Nederland in Sudan en DRC komen? Het is inderdaad zorgelijk dat daar wapens terechtkomen. Die zorgen deelt het kabinet. Nederland bespreekt die zorgwekkende situatie met regionale partners, en benadrukt de noodzaak van een einde aan het conflict en het belang van naleving van het VN-wapenembargo in Darfur. Nederland heeft tijdens de RBZ van afgelopen november ook de aandacht van de lidstaten gevraagd voor het risico op omleiding van wapens naar Sudan.

Voorzitter. Dan kom ik bij de moties.

De voorzitter:
Ik zie één vervolgvraag van mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
De minister zegt: ik bespreek het met regionale partners. Welke regionale partners zijn dat? Zijn dat ook de regionale partners van Nederland naar wie wij wapens exporteren, bijvoorbeeld Frankrijk, waarvan ook wapens worden gevonden in Sudan?

Minister Klever:
Ja, we bespreken dat met partners in Europa en met partners in de regio.

De voorzitter:
We gaan naar de moties. De motie op stuk nr. 210.

Minister Klever:
De motie van de heer Bamenga op stuk nr. 210 over ons uitspreken tegen annexatie is overbodig, want we hebben ons al uitgesproken. We hebben ons daar ook na het debat nog tegen uitgesproken.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 210 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 211.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 211 is van Bamenga, Dobbe en Ceder, en gaat over EU-steun aan het Rwandese leger. Die motie is overbodig. Het opschorten van de EU-steun aan het Rwandese leger is en wordt al besproken in de EU, ook na dit debat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 211 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 212.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 212 ging over actief pleiten voor veilige en onbelemmerde corridors. Dat eerste deel, over actief pleiten voor onbelemmerde toegang, is overbodig, want dat doen we als Nederland en EU al. Het tweede deel moet ik ontraden, want humanitaire VN-organisaties zoals het OCHA kúnnen geen fact-finding doen, omdat ze neutraal en onafhankelijk zijn. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 212 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 213. O, ik zie één vervolgvraag van de heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):
Ik heb één vervolgvraag voor twee moties, als dat kan. Over de motie op stuk nr. 210 geeft de minister aan dat we ons al uitspreken tegen feitelijke annexatie. Maar volgens mij geeft de motie ook aan dat wij ons ervoor moeten inzetten, hetzij via sancties hetzij via herziening van allerlei afspraken die er zijn, dat die mensenrechtenschendingen niet voortduren. Daar heb ik de minister niet over gehoord, dus daar hoor ik de minister graag over.

Minister Klever:
Het kabinet zet zich binnen de EU ook al in om ervoor te zorgen dat er geen steun wordt verleend aan het Rwandese leger. Onze missie in Cabo Delgado in Mozambique verricht daar ook goed werk in. Dat heeft mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken, ook tijdens Kamervragen al aan uw Kamer aangegeven. In EU-verband is er geen meerderheid om de steun verder stop te zetten.

De voorzitter:
Dan gaan we naar ... O, de heer Bamenga heeft nog een vraag.

De heer Bamenga (D66):
Ik vind dit in ieder geval onvoldoende, dus ik zal de motie gewoon handhaven.

Over de motie op stuk nr. 211 zegt de minister dat dat reeds wordt besproken, maar volgens mij is dat niet het geval. Wij verzoeken hier gewoon heel duidelijk om in Europees verband actief op zoek te gaan naar steun. Ik had eerder al begrepen dat Nederland juist vooropliep in het zich uitspreken tegen de mensenrechtenschendingen. Ik zou dus graag willen dat Nederland dat blijft doen en dat wij daar als Kamer over gerapporteerd blijven worden.

De voorzitter:
Tot slot over deze moties.

Minister Klever:
Dat is precies wat we doen. We zetten ons er in EU-verband voor in. Mijn collega van Buitenlandse Zaken doet dat ook continu. Op dit moment is er in de EU verder geen meerderheid voor, maar we blijven ons daarvoor inzetten. Daarom is die motie overbodig. Naar aanleiding van het debat hebben we ons daar ook voor ingezet.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 213.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 213 gaat over het garanderen van de voortzetting van de fact-finding mission. Die motie moet ik ontraden. De fact-finding mission in Sudan vinden we belangrijk. Die wordt ook elk jaar verlengd door de Mensenrechtenraad. Nederland zet zich ook actief in voor deze verlenging, maar kan die niet garanderen. Dat is net een stapje te ver. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:
Ik zie toch nog een interruptie op deze motie.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, want er staat nog meer in de motie, namelijk "zich eveneens in te zetten voor een fact-finding mission voor de oorlog in de Democratische Republiek Congo" en "zich daarbij in het bijzonder in te zetten voor rechtvaardigheid voor slachtoffers van seksueel geweld". Kan de minister daarop ingaan?

Minister Klever:
Nederland steunde op 7 februari de speciale zitting van de VN-Mensenrechtenraad over Congo, waarbij een tweetrapsonderzoeksmechanisme werd opgezet voor onderzoek naar schendingen. Het VN-kantoor voor de mensenrechten zal onmiddellijk van start gaan met dit onderzoek, gevolgd door een aanvullend onderzoek door een onafhankelijke fact-finding mission. Dus dat doen we al. Dit was toch de vraag?

Mevrouw Dobbe (SP):
Er staan drie zinnen in de motie die beginnen met "verzoekt". De eerste gaat over de fact-finding mission in Sudan, de tweede gaat over een fact-finding mission in de Democratische Republiek Congo en de derde vraagt om daarbij specifiek de rechtvaardigheid voor slachtoffers van seksueel geweld te betrekken.

Minister Klever:
Nederland zet zich ervoor in, maar de motie zegt ook "te garanderen". We zetten ons ervoor in, we pleiten voor die fact-finding missions, maar uiteindelijk kunnen we het natuurlijk niet garanderen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 213: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 214.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 214 vraagt om in gesprek te gaan met humanitaire organisaties. We zijn altijd in gesprek met humanitaire organisaties. Dat mag u ook van ons verwachten. Daarom is deze motie overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 214 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 215.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 215 van mevrouw Dobbe over opschorting van de MoU, kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 215: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 216.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 216 van de heer Ceder over de diplomatieke inzet van het kabinet kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 216: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 217.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 217 van de heer Ceder over het WK wielrennen moet ik ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 217: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 218.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 218 over ongehinderde humanitaire toegang. Ook hierover hebben we het in het debat al uitgebreid gehad. Dat hebben we ook al toegezegd. Dus die motie is overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 218 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 219.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 219 over het doen van onderzoek naar seksueel geweld in Congo en Sudan is staand beleid. Dat doen wij. Daarom is de motie overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 219 is overbodig. De motie op stuk nr. 220.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 220 is van mevrouw Hirsch en gaat over het aanpakken van de illegale export van grondstoffen. Als ik 'm als volgt mag uitleggen, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Maar het is wel belangrijk dat ik 'm dan als volgt mag uitleggen. We kunnen de zorgen over illegale grondstoffenhandel uit Congo via andere landen aankaarten voor het volgende moment dat de lijst onder de loep genomen moet worden door de Commissie. Als ik de motie zo mag interpreteren, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Zo niet, dan moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:
Het gaat om de motie op stuk nr. 220.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Mag ik nog even terugkomen op de motie op stuk nr. 219? Ik was niet snel genoeg.

De voorzitter:
Ja, maar misschien is het goed als we eerst de motie op stuk nr. 220 doen. Dat gaat om de interpretatie van de minister.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ja, dan is even de vraag die ik aan de minister heb, wanneer dat is, want als dat over … Weet u wanneer die lijst weer besproken wordt?

Minister Klever:
Er zijn standaardmomenten waarop die lijst weer besproken wordt. Ik kan u op dit moment niet zeggen wanneer dat is; dat weet ik niet.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Mag ik de minister dan vragen om me daar nog over te informeren en dat ik dan besluit?

Minister Klever:
Ja. Met deze uitleg kan ik 'm dan …

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ja, want als het nog vijf jaar is, dan is het misschien …

De voorzitter:
Ja.

Minister Klever:
Nee, dat snap ik heel goed. Dat is prima. Dan laat ik dat nog weten.

De voorzitter:
Wat betreft de motie op stuk nr. 220 komt er nog een bericht over de timing. Dan over de motie op stuk nr. 219.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Over de motie op stuk nr. 219 zegt de minister dat zij zich inzet voor het onderzoeken. Maar er staat nog een tweede zin in de motie, die verzoekt de regering ook zich maximaal in te spannen voor de Europese sanctionering van daders. Kan de minister aangeven of dat ook gebeurt en het daarom overbodig is of dat Nederland dat nog niet doet?

Minister Klever:
Het kabinet zet zich ervoor in. Dat doen wij. Wij steunen het Internationaal Strafhof hierin. We werken met de fact-finding mission. We steunen ook met 2 miljoen het OHCHR-landenkantoor Sudan voor de registratie en documentatie van mensenrechtenschendingen. En we hebben een voortrekkersrol bij de sanctiepakketten gericht op verantwoordelijken voor seksueel geweld. Dus op alle mogelijke manieren zetten we ons hier al voor in.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 221.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 221 van mevrouw Hirsch over conflictgoud moet ik ontraden onder verwijzing naar het debat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 221 is ontraden.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Die snap ik niet helemaal. In het debat is het even langsgekomen. Daarin hebben we het inderdaad uitgebreid gehad over de al bestaande regels met betrekking tot het niet-gebruiken van conflictmineralen, waaronder goud uit Sudan. Op mijn rechtstreeks aan de minister gestelde vraag of zij überhaupt bekend is met wat het Nederlandse bedrijfsleven en de banken daarmee doen, of zij weet of die met dat goud in aanraking komen of er gebruik van maken, zei zij dat zij daar geen informatie over had. Het enige wat ik vraag in deze motie is of zij bereid is dat te onderzoeken. Het is dus inderdaad aan bod gekomen, maar ik heb haar toen niet bevraagd op de bereidheid om dat te onderzoeken. Dat doet deze motie wel. Ik snap dus niet helemaal waarom de motie op basis daarvan ontraden wordt.

Minister Klever:
Er is een conflictmineralenverordening. Daarmee bestaat er Europese regelgeving die bedrijven verplicht gepaste zorgvuldigheid toe te passen op handel in conflictmineralen, waaronder goud. Die conflictmineralenverordening verplicht bedrijven ook onderzoek te doen naar hun toeleveringsketen, zoals het land van oorsprong. Daarnaast hebben we in Nederland de Inspectie Leefomgeving en Transport aangewezen als toezichthouder op deze wetgeving. Het is aan de onafhankelijke toezichthouder om al dan niet onderzoek te doen naar schendingen van die verordening.

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Dobbe staan, maar we hebben nog best een aantal debatten te gaan. Ja, ik hoor u zeggen dat u mede-indiener bent, maar mevrouw Hirsch heeft volgens mij de indiening voldoende verdedigd.

Daarmee gaan we naar de appreciatie van de motie op stuk nr. 222.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 222 van Van Baarle gaat over de ondersteuning van de Emergency Response Rooms in Sudan. Onze partners ondersteunen deze Emergency Response Rooms al, dus deze motie is overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 222 is overbodig. De motie op stuk nr. 223.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 223 van Van Baarle gaat over onderzoek naar genocide. Die is overbodig. Oorlogsmisdaden onderzoeken is reeds onderdeel van het mandaat van het ICC voor Sudan voor wat betreft Darfur sinds 2002. Ook de fact-finding mission kijkt hiernaar.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 223 is overbodig. De motie op stuk nr. 224.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 224 is overbodig. Dat doen wij in alle EU-Raden over humanitaire hulp aan Sudan. Die is dus overbodig.

De voorzitter:
Dan hebben we nog een motie van de heer Van Baarle, handgeschreven nog wel, de motie op stuk nr. 225.

Minister Klever:
Die gaat over het stopzetten van relaties. Die moet ik ontraden. Nederland heeft maatregelen getroffen op het gebied van bilaterale hulp en handel die raken aan de organisaties die de heer Van Baarle in zijn motie noemt. Die maatregelen zijn ook aan Rwanda kenbaar gemaakt. Momenteel worden programma's van FMO en Invest-NL onderworpen aan een review.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 225 is ontraden. Tot slot de motie op stuk nr. 226 van mevrouw De Korte.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 226. Ik deel de visie van mevrouw De Korte dat bemiddelen in conflicten ervoor kan zorgen dat er minder conflicten zijn en er minder humanitaire hulp nodig is. Zoals toegezegd in het commissiedebat van 25 maart, stuur ik voor het zomerreces een brief aan de Kamer over het Nederlandse ambitieniveau en de inzet op het gebied van conflictbemiddeling. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen, dus deze motie is ontijdig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 226 is ontijdig. Meneer Van Baarle wil nog iets zeggen over zijn motie.

De heer Van Baarle (DENK):
Ik constateer dat deze minister in dit debat wel heel erg veel moties van de oppositie wegtikt als overbodig. Bij de motie op stuk nr. 222 geeft de minister aan dat we de Emergency Response Rooms al steunen. Ja, dat weet ik, maar ik vraag om die inspanningen te vergroten. Bij een andere motie zegt de minister: ja, als Sudan op de agenda staat, hebben we het over Sudan. Maar ik vraag om het in alle EU-Raden waar Afrika of humanitaire hulp op de agenda staat, over Sudan te hebben. Me dunkt dat ze dan niet allemaal overbodig zijn. Ik zou de minister toch willen vragen iets welwillender naar de moties te kijken in plaats van ze allemaal heel kortaf als overbodig af te doen, terwijl heel veel Kamerleden met de beste intenties moties indienen om het beleid aan te passen.

Minister Klever:
We hebben hier een uitgebreid commissiedebat over gehad. Er zijn heel veel zaken die de Kamer mij vraagt en die ik al doe. Daar hebben we in het debat ook al over gewisseld. Dus wat betreft die moties: ik verklaar ze alleen overbodig als het gewoon al beleid is dat we doen. De Emergency Response Rooms in Sudan steunen we al, bijvoorbeeld via het Sudan Humanitarian Fund en via de VN-organisaties; we doen dat dus allemaal al. De andere vraag ging over het pleiten voor hulp aan Sudan in EU-Raden; dat doen we ook. Dat doen we in alle EU-Raden. Wat de heer Van Baarle mij vraagt, doen we al. Dan moet ik de motie overbodig verklaren.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk nog even naar mevrouw De Korte. Haar motie heeft het oordeel ontijdig gekregen. Brengt u de motie nog wel in stemming volgende week of bent u bereid om 'm aan te houden?

Mevrouw De Korte (NSC):
Ik wil de motie toch in stemming brengen. We geven in de motie de aanbeveling om het Hof van Arbitrage daarin mee te nemen. We hopen sowieso dat de minister dit in haar brief meeneemt. We willen 'm gewoon in stemming brengen.

De voorzitter:
Dan noteren we dat. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

Beleidsbrief Ontwikkelingshulp

Beleidsbrief Ontwikkelingshulp

Aan de orde is het tweeminutendebat Beleidsbrief Ontwikkelingshulp (CD d.d. 02/04).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan met hetzelfde gezelschap verder met het volgende tweeminutendebat: Beleidsbrief Ontwikkelingshulp. Ik wil de heer Bamenga van D66 als eerste het woord geven aan de zijde van de Kamer. Maar de heer Boswijk heeft gevraagd of hij misschien als eerste mag spreken. Ik zie dat daar niemand van opstuift, dus dat gaan we zo doen. Meneer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):
Dank aan collega Bamenga voor de hoffelijkheid. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de democratie, mensenrechten en maatschappelijke ruimte wereldwijd onder zware en toenemende druk staan volgens onder meer onderzoek van Freedom House en The Economist Democracy Index;

constaterende dat de AIV in zijn nieuwe advies "Krimpende maatschappelijke ruimte: vrijheid en veiligheid onder druk" acht belangrijke aanbevelingen doet, waaronder het geven van ruime, snelle en flexibele financiering voor ambassades voor het steunen van maatschappelijke actoren in tijden van crisis;

constaterende dat de regering de helft van het Mensenrechtenfonds wegbezuinigt;

verzoekt de regering om het Civic Space Fund te behouden;

verzoekt de regering om de aanbevelingen uit het AIV-advies over de krimpende maatschappelijke ruimte zo goed mogelijk uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boswijk.

Zij krijgt nr. 140 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het thema voedselzekerheid in belangrijke mate bijdraagt aan de Nederlandse belangen in het ontwikkelingshulpbeleid;

overwegende dat in het Convenant Samenwerkingsafspraken SeedNL is vastgelegd dat SeedNL als publiek-privaat samenwerkingsverband de beschikbaarheid, de toegang en het gebruik van kwalitatief hoogstaand zaaigoed voor boeren in een aantal focusregio's beoogt te verhogen;

constaterende dat naast het ondersteunen en het ontwikkelen van de commerciële zaaizaadsector in focusregio's, de ontwikkeling van de zogeheten informele zaaizaadsector, waarin zo'n 80% van de boeren in deze regio's opereert, ook van cruciaal belang is om zowel veiligheid en stabiliteit te borgen als een toekomstige afzetmarkt te creëren voor het Nederlandse zadenbedrijfsleven;

verzoekt de regering in het zaaizaadontwikkelingsbeleid een brede geïntegreerde sectoraanpak te hanteren, waarin ook expliciet aandacht wordt besteed aan en middelen worden gereserveerd voor het ontwikkelen van de informele zaaizaadsector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boswijk.

Zij krijgt nr. 141 (36180).

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk. Het woord is aan de heer Bamenga van D66.

De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de beleidsbrief ontwikkelingshulp staat aangegeven dat het programma gericht op veiligheid en stabiliteit in de Grote Merenregio zal worden beëindigd;

overwegende dat de veiligheidssituatie in de Grote Merenregio, en met name in Congo, snel verslechtert, met duizenden doden sinds begin dit jaar en ernstige mensenrechtenschendingen zoals massamoorden op christenen en geweld tegen vrouwen;

verzoekt de regering het programma gericht op veiligheid en stabiliteit in de Grote Merenregio binnen het bestaande budget voor ontwikkelingssamenwerking voort te zetten en mee te nemen in de uitwerking van de beleidsbrief,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Boswijk, Stoffer, Ceder, Dobbe, Koekkoek, Teunissen, Van Baarle, De Korte en Hirsch.

Zij krijgt nr. 142 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onderwijs een essentiële ingang is voor humanitaire organisaties om lokale bevolkingen te bereiken met levensreddende humanitaire hulp;

overwegende dat juist in onderwijs tijdens crisissituaties lesgegeven kan worden over levensreddende vaardigheden en mentale gezondheid en dat onderwijs en leraren in crisissituaties een veilige haven kunnen bieden voor kinderen;

verzoekt de regering om zich nationaal en internationaal actief in te zetten voor voldoende en voorspelbare financiering van onderwijs in humanitaire crisissituaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Boswijk en Ceder.

Zij krijgt nr. 143 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het WorldCoaches-programma al meer dan vijftien jaar bouwt aan maatschappelijke vooruitgang en de positie van Nederland op basis van voetbal;

overwegende dat een groot aantal kinderen is bereikt in meer dan 60 landen en dat lokaal duizenden coaches zijn opgeleid om een duurzame impact veilig te stellen;

verzoekt de regering om bij de uitwerking van de beleidsbrief de subsidie voor het WorldCoaches-programma in stand te houden en sport structureel te benutten als effectief instrument om bij te dragen aan internationale gezondheidsdoelstellingen en een sterk Nederland in het buitenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bamenga.

Zij krijgt nr. 144 (36180).

De heer Bamenga (D66):
Ik wil graag mevrouw Kamminga bedanken voor onze samenwerking tijdens de debatten hier. Volgens mij is dit de laatste keer dat we in ieder geval in deze zaal met elkaar in debat zijn. Dank u wel voor alle samenwerking.

De voorzitter:
Zij zal op vele plekken gemist worden. Dank u wel, meneer Bamenga. Het woord is aan mevrouw Dobbe van de Socialistische Partij.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet lobby in Nederland of op internationaal niveau, zoals bij de Verenigde Naties, niet meer wil financieren uit het nieuwe beleidskader voor samenwerking met maatschappelijke organisaties;

overwegende dat pleiten en beïnvloeden noodzakelijk is voor een structurele aanpak van oorzaken van armoede, conflict en ongelijkheid en het bevorderen van mensenrechten, stabiliteit en rechtvaardigheid;

constaterende dat Nederland verplichtingen heeft op basis van internationale verdragen om bij te dragen aan de bescherming en bevordering van vrouwenrechten;

verzoekt de regering actief bij te dragen aan de bescherming en bevordering van vrouwen- en mensenrechten wereldwijd door lobby op internationaal niveau als instrument in het beleid voor samenwerking met maatschappelijke organisaties niet uit te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Bamenga en Boswijk.

Zij krijgt nr. 145 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat minister Klever in haar brief heeft aangegeven vrouwenrechten niet langer als beleidsdoel voor ontwikkelingshulp te zien;

constaterende dat Nederland volgens verschillende internationale verdragen gebonden is aan de inzet voor vrouwenrechten;

verzoekt de regering om vrouwenrechten als beleidsdoel te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Bamenga en Boswijk.

Zij krijgt nr. 146 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de OESO tegenstander is van gebonden hulp omdat gebonden hulp de effectiviteit van hulp vermindert en de kosten voor ontwikkelingslanden verhoogt;

verzoekt de regering om ontwikkelingshulp via alle bestaande kanalen te blijven verstrekken en daarnaast het beleid met betrekking tot ongebonden hulp voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 147 (36180).

Dank u wel.

Mevrouw Dobbe (SP):
Is dit dan echt het moment? Is dit echt het laatste debat dat wij hebben met mevrouw Kamminga? Dan zou ik haar ook van harte willen danken voor de goede samenwerking en de goede debatten die we samen hebben gevoerd.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe. Het woord is aan de heer Ceder, ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan mevrouw Kamminga voor de fijne samenwerking. Ik hoop dat ze als afscheidscadeau voor vele moties gaat stemmen. Dan kan ze het beleid nog in de goede richting proberen bij te sturen.

Voorzitter, ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 84% van de wereldbevolking zich identificeert als religieus;

constaterende dat religie en lokale religieuze actoren een effectieve rol (kunnen) spelen als het gaat om zaken als vredesopbouw, noodhulp en stabiliteit;

verzoekt de regering om bij het buitenlands en ontwikkelingsbeleid, waar relevant en voortbouwend op de bestaande kennis en kunde, structureel de samenwerking op te zoeken met religieuze actoren om zodoende de effectiviteit en duurzaamheid van het Nederlandse buitenlandbeleid te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 148 (36180).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een beperking niet worden meegenomen in de beleidsbrief over ontwikkelingshulp;

constaterende dat wereldwijd 1,3 miljard mensen een beperking hebben en dat naar schatting 80% daarvan in lage- en middeninkomenslanden woont;

overwegende dat de ILO heeft berekend dat 3% tot 7% van het bnp verloren gaat door het uitsluiten van mensen met een beperking;

overwegende dat mensen met een beperking tot twintig jaar eerder overlijden door slechte toegang en discriminatie in gezondheidszorg;

verzoekt de regering om de toegang voor mensen met een beperking tot door Nederland gefinancierde interventies onder de sectoren water, voedsel en gezondheid aantoonbaar te garanderen, en hierover in gesprek te blijven met de relevante organisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Bamenga.

Zij krijgt nr. 149 (36180).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Veel succes en zegen voor mevrouw Kamminga.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Hirsch, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sectorale multistakeholdersamenwerking tussen bedrijfsleven, sociale partners en maatschappelijke organisaties de effectiefste manier is om te voldoen aan (aankomende) imvo-wet- en regelgeving;

constaterende dat sociale partners bij de SER een standaardmodel hebben ontwikkeld zodat dit snel van start kan;

constaterende dat het kabinet de combitracks wil versterken in landen waar duurzame economische ontwikkeling en Nederlands verdienvermogen elkaar kunnen versterken;

verzoekt het kabinet om bij de nog te verdelen ruimte op artikel 1 middelen te besteden aan dit toekomstmodel voor sectorale samenwerking, en vakbonden en maatschappelijke organisaties te betrekken bij de combitracks,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Ceder.

Zij krijgt nr. 150 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit kabinet het budget voor vrouwenrechten (artikel 3.2) op nul zet;

overwegende dat de motie-Kamminga (36180, nr. 111) en de toezegging aan meneer Bamenga (TZ202504-026) vragen om een inzet van het kabinet op vrouwenrechten;

overwegende dat landen waar vrouwenrechten zijn geborgd, stabieler, welvarender en veiliger zijn, wat ook in het Nederlands belang is;

verzoekt de regering om het budget voor vrouwenrechten (artikel 3.2) in stand te houden, hiervoor structureel 30 miljoen beschikbaar te houden, en dit te dekken uit artikel 4.3,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch, Bamenga, Boswijk, Dobbe en Teunissen.

Zij krijgt nr. 151 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet wil samenwerken met Nederlandse bedrijven voor ontwikkelingsdoelen;

overwegende dat de regering verwacht dat Nederlandse bedrijven zich aan OESO-richtlijnen houden;

constaterende dat er alleen een bijdrage kan worden geleverd aan ontwikkeling als bedrijven handelen volgens de OESO-richtlijnen;

verzoekt het kabinet om het naleven van de OESO-richtlijnen als voorwaarde op te nemen voor bedrijven om ODA te ontvangen, en hier jaarlijks over te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Ceder.

Zij krijgt nr. 152 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de effecten van de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking niet zijn doorgerekend, terwijl de minister aankondigde dit wel te doen;

overwegende dat de bezuinigingen effect hebben op mensen wereldwijd, en op de Nederlandse handelseconomie en werkgelegenheid;

verzoekt de regering de binnenlandse en buitenlandse effecten van de bezuinigingen kwalitatief en kwantitatief te laten meten, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch, Bamenga, Boswijk, Dobbe, Ceder, Stoffer, Teunissen, Van Baarle en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 153 (36180).

En dat ook nog eens allemaal bijna binnen twee minuten.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Mag ik ook even mevrouw Kamminga bedanken?

De voorzitter:
Zeker! Ga uw gang.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik ga mevrouw Kamminga bedanken. Ik heb heel veel van u geleerd. Ik hoop dat we elkaar op de een of andere manier nog tegenkomen als u burgemeester van Groningen bent, misschien via het handelsdossier.

De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Baarle, DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in de beleidsbrief Ontwikkelingshulp het beleid vernauwt tot drie Europese nabuurregio's;

overwegende dat ontwikkelingshulp zowel universeel als gericht op de meest behoeftigen hoort te zijn, zonder onderscheid op basis van geografische nabijheid of een potentieel handelsbelang;

verzoekt de regering om de ontwikkelingshulp niet te vernauwen tot Europese nabuurregio's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 154 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in de beleidsbrief Ontwikkelingshulp het beleid vernauwt tot drie Europese nabuurregio's en het beleid meer richt op het economisch belang van Nederland;

van mening dat ontwikkelingshulp primair gericht moet zijn op het helpen van de allerarmste en de meest kwetsbare mensen;

verzoekt de regering om als primair doel van het ontwikkelingshulpbeleid het helpen van de allerarmste en meest kwetsbare mensen te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 155 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de IPC en het World Food Programme waarschuwen dat bijna 71.000 kinderen onder de 5 jaar in Gaza aan acute ondervoeding lijden;

constaterende dat 14.000 van deze kinderen als "ernstig acuut ondervoed" zijn geclassificeerd;

constaterende dat aanvullend 17.000 zwangere vrouwen in Gaza acuut ondervoed zijn en het inhumaan is hoe weinig humanitaire hulp Israël op dit moment toelaat;

verzoekt de regering om consequent en actief aan de Israëlische regering over te brengen dat Nederland het veroordeelt dat Israël onvoldoende humanitaire hulp toelaat tot Gaza,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 156 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de IPC en het World Food Programme waarschuwen dat bijna 71.000 kinderen onder de 5 jaar in Gaza aan acute ondervoeding lijden;

constaterende dat 14.000 van deze kinderen als "ernstig acuut ondervoed" zijn geclassificeerd;

constaterende dat aanvullend 17.000 zwangere vrouwen in Gaza acuut ondervoed zijn en het inhumaan is hoe weinig humanitaire hulp Israël op dit moment toelaat;

verzoekt de regering om de Nederlandse bijdrage aan humanitaire hulp voor de ondervoede kinderen in Gaza te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 157 (36180).

Dank u wel.

De heer Van Baarle (DENK):
Ik sluit mij bij alle voorgaande sprekers aan die mevrouw Kamminga bedanken voor de samenwerking. Namens de fractie van DENK wens ik haar ontzettend veel succes bij haar volgende functie.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw De Korte, Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Namens Nieuw Sociaal Contract twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister in de beleidsbrief aangeeft dat zij de verbinding tussen hulp en handel wil bevorderen door het Nederlandse bedrijfsleven sterker te betrekken in de totstandkoming en implementatie van (ontwikkelings)projecten, voor het creëren van handelskansen, bijvoorbeeld door de opschaling van publiek-private programma's met het Nederlandse bedrijfsleven;

constaterende dat experts vanuit het bedrijfsleven stellen dat de inzet van de kennis en ervaring van maatschappelijke organisaties voor ketentransparantie zorgt, kostenbesparend werkt, reputatierisico's helpt te beperken en bijdraagt aan effectieve financiële risicoprofilering, en dit handelskansen bevordert;

verzoekt de regering om binnen het nieuwe subsidiekader van alle programma's voor ontwikkelingshulp de maatschappelijke organisaties een belangrijke rol te geven, omdat hun kennis en ervaring essentieel zijn voor de Nederlandse handel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Korte en Ceder.

Zij krijgt nr. 158 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de beleidsbrief Ontwikkelingssamenwerking niet gesproken wordt over het recht op leefbaar loon, zoals omschreven in artikel 23 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens;

overwegende dat het leefbaar loon als minimale vorm van bestaanszekerheid een essentiële basis vormt voor de verdere ontwikkeling van mensen in ontwikkelingslanden;

verzoekt de regering om het recht op leefbaar loon, zoals omschreven in artikel 23 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, voor mensen die op lokaal niveau werkzaam zijn voor organisaties expliciet en integraal als ambitie op te nemen in de nieuwe subsidiekaders van alle programma's voor ontwikkelingshulp en onderwerp van gesprek te maken in alle verdere samenwerkingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Korte.

Zij krijgt nr. 159 (36180).

Dank u wel.

Mevrouw De Korte (NSC):
Ook vanaf deze plek wil ik mevrouw Kamminga heel erg bedanken voor de samenwerking. Heel veel succes met uw nieuwe baan!

De voorzitter:
U heeft één interruptie van mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik hoor mevrouw De Korte praten over het recht op leefbaar loon. Ze zei dat dit ook gevolgen zou moeten hebben voor het beleid dat door Nederland wordt gevoerd. Dat kan ik helemaal steunen. Alleen, er zijn nog meer rechten, bijvoorbeeld de rechten van vrouwen: vrouwenrechten. Die worden in dit beleid volledig geschrapt. Hoe kijkt mevrouw De Korte daarnaar? En is zij bereid om een motie te maken waarin precies met deze bewoordingen ook vrouwenrechten worden genoemd?

Mevrouw De Korte (NSC):
Er zijn heel veel verdragen en mensenrechten. We wilden nu specifiek het leefbaar loon eruit halen, omdat het echt belangrijk is voor de ontwikkeling van het land om een leefbaar loon te hebben. Dat is niet alleen loon om eten te kopen, maar ook om bijvoorbeeld scholing voor de kinderen te verzorgen. Daarom hebben we hiervoor gekozen. We kunnen allerlei verdragen gaan aanhalen, ook voor vrouwen, maar daar hebben we nu niet voor gekozen. We kijken even of we uw motie kunnen steunen.

De voorzitter:
Dank u wel. We gaan naar de heer Ram. Hij spreekt namens de Partij voor de Vrijheid.

De heer Ram (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ontwikkelingshulp aantoonbaar in het economische belang moet zijn van Nederland;

verzoekt de regering om bij ontwikkelingsprojecten actief het Nederlandse bedrijfsleven en met name het mkb te betrekken, met als doel dat dit structureel werk en inkomsten oplevert voor deze bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.

Zij krijgt nr. 160 (36180).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het huidige financieringsbeleid voor bedrijven die actief zijn in ontwikkelingslanden te traag, te versnipperd en te bureaucratisch is;

overwegende dat slimme combinaties van hulpinstrumenten, zoals concessionele leningen, garanties en exportkredieten, de handel kunnen vergroten;

verzoekt de regering om financieringsinstrumenten voor projecten in ontwikkelingslanden drastisch te vereenvoudigen en nadrukkelijk te koppelen aan Nederlandse bedrijven, Nederlandse handel, afzetmarkten, producten en diensten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.

Zij krijgt nr. 161 (36180).

De heer Ram (PVV):
En dan de laatste motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat migratiesamenwerking essentieel is voor het terugdringen van illegale migratie;

verzoekt de regering om te onderzoeken of ontwikkelingshulp aan landen afhankelijk te maken is van hun bereidheid om eigen onderdanen terug te nemen, om daarmee het Nederlandse migratiebelang te dienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.

Zij krijgt nr. 162 (36180).

Eén interruptie van mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb een vraag over de eerste motie van de heer Ram. De precieze woorden kan ik niet reproduceren, maar die motie komt erop neer dat Nederlandse bedrijven moeten profiteren van ontwikkelingshulp. Dat klopt, hè? Ik vraag mij af: vindt de heer Ram dit nog steeds zo'n goed idee op het moment dat blijkt dat daardoor de ontwikkelingshulp duurder of minder effectief wordt omdat er dan bijvoorbeeld producten en diensten worden geleverd die niet echt nodig zijn of die op een andere manier veel beter ingekocht kunnen worden?

De heer Ram (PVV):
Het doel van dit beleid is dat je handel en ontwikkelingshulp combineert. Met andere woorden, je helpt hiermee ontwikkelingslanden via ontwikkeling een middeninkomensland te worden. Dat is ons doel met het betrekken van het bedrijfsleven. Ik denk dat er heel veel expertise is bij het Nederlandse bedrijfsleven om goede afzetmarkten te creëren, maar ook om werkgelegenheid te creëren. Daar zien wij tal van voorbeelden van. Ik deel uw pessimisme dus niet.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we ...

De heer Ram (PVV):
Voorzitter, zou ik ook nog een bedankwoordje mogen uitspreken?

De voorzitter:
Gaat uw gang, gaat uw gang.

De heer Ram (PVV):
Ik wil mevrouw Kamminga vanaf hier bedanken voor de prettige samenwerking. Mevrouw Kamminga wordt burgemeester van mijn woonplaats, Groningen. Ik kom zelf ook uit de raad. U gaat naar een hele actieve, betrokken raad en daarnaast naar een hele dynamische stad met veel uitdagingen. Ik wens u dus veel succes, maar ook veel wijsheid.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ram. Er kan er eigenlijk maar één de laatste zijn: mevrouw Kamminga, VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):
Voorzitter, dank. Ik voel me bijna een beetje bezwaard, want het lijkt wel alsof het tweeminutendebat er speciaal voor mij nog in gekomen is op de vrijdagmiddag — het stond niet op het donderdagschema — speciaal zodat ik hier nog even kon staan en afscheid van u kon nemen. Ik dacht in alle oprechtheid dat ik dat al had gedaan, maar wederom dank voor de mooie en aardige woorden. Net zoals velen zeiden dat ze veel van mij hebben geleerd, heb ik ook veel van u geleerd. We waren het niet altijd eens in deze commissie, maar we deelden wel de bevlogenheid om te kijken hoe we er het beste van konden maken met de middelen die er waren en, in sommige gevallen, om te kijken of er niet wat meer middelen bij konden. Nogmaals, ik verwacht zomaar dat diezelfde discussies de komende jaren zullen worden voortgezet, maar dan zonder mij. Maar ik zal dit natuurlijk zeker blijven volgen, ook vanuit mijn nieuwe ambt. Ik heb mijn afscheid nu ook echt aangekondigd: 3 juni, dinsdag na de stemmingen, neem ik afscheid. Ik heb wel geconstateerd, met alle moties, dat iedereen ook vandaag weer z'n best heeft gedaan om dat zo lang mogelijk uit te stellen, want het belooft aanstaande dinsdag toch weer een lange stemmingsronde te zijn.

Voordat ik mijn tijd opmaak, heb ik toch ook nog een motie. Een van de dingen waarvoor ik me altijd heb ingezet is het volgende. Ik vond dat de ontwikkelingshulp echt beter kon, gerichter kon, specifieker kon. Daar is deze minister ook echt mee aan de slag gegaan. Maar ik heb wel ook altijd gezegd dat een aantal thema's niet tussen wal en schip mogen vallen. Ik weet dat een aantal in uw Kamer zeggen: aandacht voor vrouwenrechten of voor rechten van andere minderheden kan alleen maar door een specifiek begrotingsartikel te hebben. Daar geloof ik niet zo in, maar ik geloof er wel in dat die aandacht geborgd moet worden. Vandaar deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat stabiliteit en veiligheid in kwetsbare regio's essentieel zijn voor de Nederlandse en Europese veiligheid en welvaart;

constaterende dat een gebrek aan goed bestuur en het schenden van mensenrechten, in het bijzonder die van vrouwen en minderheden, aantoonbaar bijdragen aan instabiliteit, conflicten en extremisme;

overwegende dat investeringen in goodgovernanceprojecten en de bevordering van mensenrechten, waaronder vrouwenrechten en de rechten van andere minderheden, duurzame stabiliteit en veiligheid bevorderen;

verzoekt de regering om binnen het artikel Veiligheid en stabiliteit nadrukkelijk aandacht en middelen beschikbaar te stellen voor goodgovernanceprojecten en de rechten van vrouwen en andere minderheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kamminga en De Korte.

Zij krijgt nr. 163 (36180).

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Kamminga en ik zijn het vaak eens over het doel, maar niet altijd over de middelen. Dit is ook zo'n voorbeeld, dus ik heb toch een vraag aan mevrouw Kamminga. Vrouwenorganisaties pleiten zelf voor het zelf kunnen bepalen waarop zij hun tijd en focus richten. Daarom is er dat ene artikel, artikel 3.2, waarin specifiek staat dat vrouwen zelf kunnen bepalen voor welke rechten zij gaan staan. Als ze dat voor stabiliteit doen, moeten ze dat ook zeker doen. Waarom kiest mevrouw Kamminga ervoor om het per se binnen één artikel te doen, waaraan een heel duidelijk andere doelstelling verbonden is dan vrouwenrechten per se, oftewel het versterken van de positie van vrouwen, en kiest ze er niet voor om dat ene artikel dat er wel is, te vullen met middelen zodat vrouwen zelf kunnen bepalen waar ze voor gaan staan?

Mevrouw Kamminga (VVD):
Dit is inderdaad een discussie die mevrouw Hirsch en ik wat vaker hebben gehad. Dan blijf ik het toch maar herhalen: voor mij gaat het erom dat we moeten oppassen dat we iedere keer al die individuele projecten versnipperd gaan doen en dat we overal losse projecten hebben. Daar geloof ik echt gewoon minder in. Ik geloof er veel meer in dat dit soort zaken onderdeel zijn van een breder geheel. Het gaat mij niet alleen om het artikel waarvoor ik hier aandacht heb gevraagd. Mevrouw Hirsch weet dat ik ook aandacht heb gevraagd voor het artikel over de gezondheidszorg, om daar ook specifieker aandacht voor te krijgen. Dat heeft de minister ook toegezegd. Voor mij gaat het erom dat als we dingen doen, we goed kijken naar wat er nodig is om het verder te brengen. Ik denk dat we moeten blijven staan voor deze specifieke thema's, vrouwenrechten, maar ook de rechten van minderheden, of het nou om lhbtiq gaat of om christenen of om andere minderheden van andere geloven, maar dat kan wat mij betreft het beste en het meest effectief als het in een context past van projecten die we al doen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kamminga. Ik schors tot 20.50 uur voor de beantwoording van de zijde van het kabinet.

De vergadering wordt van 20.34 uur tot 20.50 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de beantwoording van de zijde van het kabinet. Ik geef daarvoor het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Klever:
Voorzitter, dank. Ik heb 26 moties.

De motie op stuk nr. 140, van de heer Boswijk, inzake het Civic Space Fund moet ik ontraden op het onderdeel dat gaat over het behoud van dat Civic Space Fund.

De motie op stuk nr. 141, van de heer Boswijk, inzake de informele zaaizaadsector is overbodig. We zijn het volledig met elkaar eens en we doen dit al.

De voorzitter:
Die is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 142.

Minister Klever:
Dan de motie op stuk nr. 142, van de heer Bamenga, over het in stand houden van het Grote Merenprogramma. Zoals de heer Bamenga weet, heb ik een forse bezuinigingsopdracht. Ik moet 2,4 miljard bezuinigen op ontwikkelingshulp. Er moeten keuzes gemaakt worden. Daarom moet ik deze motie ontraden. Ik zeg u wel toe dat wij de afbouw zorgvuldig zullen doen.

De voorzitter:
Deze motie is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 143.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 143, van de heer Bamenga, gaat over onderwijs in humanitaire settings. Zoals de heer Bamenga weet, zijn er momenteel grote tekorten in het financieren van humanitair hulp, onder andere door het wegvallen van USAID. We leggen daarom de focus op levensreddende hulp. Waar we kunnen, geven we onderwijs, zoals bijvoorbeeld in het PROSPECTS-programma. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 143 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 144.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 144, over het WorldCoaches-programma, moet ik ontraden om dezelfde reden. Ik moet bezuinigen. Ik moet focus aanbrengen in het ontwikkelingshulpbeleid.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 145.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 145, over blijven inzetten op lobby: ontraden met verwijzing naar het debat over het maatschappelijk middenveld en het debat over de beleidsbrief.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 145 is ontraden.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 146 moet ik ook ontraden. Ook hier geldt: ik heb een bezuinigingsopdracht; ik moet scherpe keuzes maken. Ik houd aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen. Dat doe ik vanuit de thema's en de belangen vanuit mijn beleidsbrief. Dat doe ik niet meer apart, maar daar blijft via de thema's wel aandacht voor.

De voorzitter:
We doen één vraag, maar geen heropening van het debat, zeg ik tegen mevrouw Dobbe. Gaat uw gang.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dat klopt. De minister interpreteerde de motie op stuk nr. 145 als blijven inzetten op lobby, maar hier staat "om lobby niet uit te sluiten". Ik heb nagedacht over mijn woordkeuze, om de minister te helpen.

De voorzitter:
En de vraag?

Mevrouw Dobbe (SP):
Die is om opnieuw te kijken naar de appreciatie van deze motie met de woorden "niet uit te sluiten" in gedachten.

De voorzitter:
Is de minister daartoe bereid?

Minister Klever:
Ik snap wat mevrouw Dobbe vraagt, maar ik moet scherpe keuzes maken vanwege de bezuinigingen. Daarom heb ik besloten om geen lobby meer te financieren. De motie blijft dus ontraden.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 147.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 147, van mevrouw Dobbe, moet ik ook ontraden, onder verwijzing naar mijn beleidsbrief en het debat.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 148.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 148: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 149.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 149. Dit doen we al, dus de motie is overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 149 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 150.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 150. Die gaat over ruimte op artikel 1 voor combitracks. Ik ben het met mevrouw Hirsch eens dat multistakeholdersamenwerking een effectieve manier is om te voldoen aan de aankomende wet- en regelgeving op het gebied van imvo. Wij faciliteren al sectorale multistakeholderinitiatieven bij de SER. Zo is er net een samenwerking gestart voor de natuursteensector en verkennen we de sectorale samenwerking op het gebied van de textielsector. Ook kijken we naar mogelijkheden voor de metaalsector en de waterstofsector. Daarop ligt nu de focus. Daarnaast is er budget voor een pilot voor het toekomstmodel. Daarbinnen gaan we de aanpak testen en faciliteren. Ik wil klein beginnen en de effectiviteit testen voordat ik meer geld ga reserveren voor een nieuwe aanpak. Ik ben het dus eens met het idee, maar het is ontijdig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 150 is ontijdig. Mevrouw Hirsch, één vraag.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ja, één vraag. De SER is naar mijn weten al ruim vijf jaar bezig met deze convenanten. Ik vraag dus toch aan de minister om even beter uit te leggen wat zij bedoelt met testen. De textielsector heeft zelfs al een aantal convenanten gesloten. Dit is gewoon een heel duidelijk signaal op basis van de ervaring uit het verleden, namelijk: minister, zet hiermee door bij artikel 1. Ik snap dus niet helemaal waarom het ontijdig is als er al heel duidelijk bewijs is dat deze convenanten functioneren.

Minister Klever:
De natuursteensector is net gestart. We zijn nog aan het kijken naar mogelijkheden in de metaalsector en de waterstofsector. Ik sta er ook niet negatief tegenover, maar ik wil het wel stap voor stap doen. De motie is gewoon nog net iets te vroeg.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 150: ontijdig. Dan de motie op stuk nr. 151.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 151 moet ik ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 151 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 152.

Minister Klever:
Dan de motie op stuk nr. 152, over de OESO-richtlijnen. We doen dit al. Bedrijven die gebruik willen maken van het bedrijfsleveninstrumentarium moeten op dit moment al verklaren dat ze de OESO-richtlijnen toepassen. Een jaarlijkse rapportage daarover levert weinig inzichten op en brengt enorme administratieve lasten met zich mee. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 152 is ontraden.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Uit onderzoeken van voorgangers van de minister is gebleken dat een relatief klein deel van het Nederlandse bedrijfsleven de OESO-richtlijnen onderschrijft. Juist daarom vraag ik om de rapportage, omdat ik mij wel zorgen maak over het aantal bedrijven, zeker met de nieuwe inzet van het kabinet. Waarom kan de minister mij niet toezeggen dat zij hier wel degelijk over rapporteert, juist vanuit de zorg dat een minderheid van de bedrijven op dit moment de OESO-richtlijnen onderschrijft?

Minister Klever:
Die analyse deel ik niet. Bedrijven moeten verklaren dat ze zich aan die richtlijnen houden. Als ze zich daar niet aan houden, kan het betekenen dat de ondersteuning beëindigd wordt. Uiteindelijk dragen bedrijven er zelf verantwoordelijkheid voor. Op dat onderdeel ben ik het dus met haar eens. Maar een jaarlijkse rapportage brengt echt een enorme administratieve last met zich mee en levert echt weinig inzichten op.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 153.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 153 moet ik ontraden. Ik heb u in het debat al toegezegd dat de OESO-rapportage naar de Kamer gestuurd wordt. Daarin wordt ingegaan op de bezuinigingen op ontwikkelingshulp. Verder zullen we in de begroting en in het jaarverslag blijven rapporteren over het beleid en de aanpassingen daarin, waaronder de bezuinigingen.

De voorzitter:
Een hele korte vraag van mevrouw Hirsch.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
In een eerder debat heeft de minister letterlijk gezegd: "De invulling van de bezuiniging komt in de beleidsbrief van begin 2025. Daarin zal ik ook de effecten aangegeven." Dat heeft zij zelf toegezegd. De minister heeft dat in die beleidsbrief in ieder geval niet gedaan. Ik vraag in deze motie om dat alsnog te doen. Ik vind het jammer dat er zo negatief wordt geapprecieerd. De hele oppositie vraagt hierom. Kan ik dan ten minste een toezegging van de minister krijgen dat zij haar belofte tijdens de begrotingsbehandeling nakomt?

Minister Klever:
Wij rapporteren in de begroting. In het jaarverslag wordt gerapporteerd over het beleid. De OESO-rapportage stuur ik naar uw Kamer. Maar wat u in de motie vraagt, is ongelofelijk veel. U vraagt naar binnenlandse en buitenlandse effecten. Ik moet de motie dus ontraden.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 154.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 154 moet ik ontraden, onder verwijzing naar de beleidsbrief en het debat.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 155.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 155 is overbodig. De officiële ODA-doelstelling blijft gewoon overeind. Nederland blijft zich inzetten voor sociaal-economische ontwikkeling van lage-inkomenslanden en middeninkomenslanden. Ook helpen we mensen in nood. Dat staat op pagina 2 van mijn beleidsbrief. De motie is dus overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 155: overbodig. Dan de motie op stuk nr. 156.

Minister Klever:
Dan de motie op stuk nr. 156. Het kabinet veroordeelt de blokkade en vindt dat die indruist tegen het internationaal recht. Het heeft grote zorgen over de situatie. Dit wordt frequent aangekaart bij de Israëlische regering, ook door onze ambassadeurs. Deze motie is dus overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 156: overbodig. Dan de motie op stuk nr. 157.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 157 verzoekt de regering om de Nederlandse bijdrage aan humanitaire hulp voor de ondervoede kinderen in Gaza te vergroten. Dat doen wij dit jaar via een nieuw programma met UNICEF. Die motie is dus overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 157: overbodig. Dan de motie op stuk nr. 158.

Minister Klever:
Dan de motie op stuk nr. 158, over het subsidiekader combibeleid. Dit doen we ook al. Deze motie is ook overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 158: overbodig. Dan de motie op stuk nr. 159.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 159 is een heel breed gedefinieerde motie. Ik wil mevrouw De Korte vragen om er een hele kleine aanpassing, een verduidelijking, in te zetten. Als zij "binnen het combibeleid" kan toevoegen aan het verzoek — dan staat er dus "(…) in de nieuwe subsidiekaders van alle programma's voor ontwikkelingshulp binnen het combibeleid (…)" — kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Mevrouw De Korte, bent u daartoe bereid?

Mevrouw De Korte (NSC):
Daar ben ik toe bereid.

De voorzitter:
Dan zien wij een wijziging van de motie graag tegemoet, en dan krijgt deze na wijziging oordeel Kamer.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 160 van de heer Ram is overbodig. Dit is exact wat ik heb aangekondigd in mijn beleidsbrief en ik ben blij dat de heer Ram het met mij eens is.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 160: overbodig. De motie op stuk nr. 161.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 161: idem. Dit is ook onderdeel van mijn ontwikkelingsbeleid, dus deze is overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 162, van de heer Ram.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 162: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 162: oordeel Kamer. De heer Ram interrumpeert, denk ik, nog op de vorige appreciatie.

De heer Ram (PVV):
Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 161. Er zijn enorm veel verschillende financieringsinstrumenten. Exportkredietverzekeringen liggen bij Financiën. Invest International en RVO liggen bij EZ. Het is enorm versnipperd. Ik wil daar graag wat stroomlijning in aanbrengen. De minister geeft aan dat ze daarnaar kijkt, maar wanneer krijgen wij dan als Kamer iets te horen over die stroomlijning? Wilt u wellicht toezeggen om in het najaar met een beleidsbrief te komen?

Minister Klever:
Zoals u weet, wordt het ontwikkelingshulpbeleid over een grote breedte aangepast. Daar is dus heel veel werk aan. De motie vraagt om het financieringsintrumentarium te vereenvoudigen en nadrukkelijk te koppelen aan Nederlandse bedrijven, handel, afzetmarkten en diensten. Dat is nou exact wat we doen. Wanneer ik u daarover informeer, kan ik op dit moment niet zeggen. Dan zou ik eventjes ruggespraak moeten houden over hoe of wat. Maar het is onderdeel van het beleid.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 161 is overbodig. We gaan, tot slot, naar de motie van mevrouw Kamminga. Dat is de motie op stuk nr. 163.

Minister Klever:
Mevrouw Kamminga vraagt om binnen het artikel stabiliteit en veiligheid nadrukkelijk aandacht en middelen beschikbaar te hebben voor "good governance"-projecten en voor de rechten van vrouwen en andere minderheden. Mijn inzet op hulp voor veiligheid en stabiliteit richt zich ook op het aanpakken van problemen die de veiligheid in het land, en dus ook onze veiligheid, vergroten. Onderdeel van de inzet is nu reeds aandacht voor goed bestuur en voor de positie van kwetsbare groepen, waaronder vrouwen en meisjes. De motie is dus overbodig; ik doe dat al. Maar omdat het mevrouw Kamminga haar laatste debat is en we heel prettig hebben samengewerkt, zal ik voor deze keer een overbodige motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Zeer genereus.

Minister Klever:
Ik wil mevrouw Kamminga bedanken voor de fijne samenwerking, en haar heel veel succes wensen in haar nieuwe baan als burgemeester van Groningen.

De voorzitter:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 163: oordeel Kamer.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank de minister voor haar aanwezigheid en ik dank de aanwezige leden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors enkele ogenblikken, tot het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Luchthavenbesluit Groningen Airport Eelde

Luchthavenbesluit Groningen Airport Eelde

Aan de orde is het tweeminutendebat Luchthavenbesluit Groningen Airport Eelde (31936, nr. 1226).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik ga de vergadering heropenen, want we hebben nog best wel wat met elkaar te bespreken. Maar dat doe ik niet voordat ik de minister van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom heet, net als de aanwezige leden van de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Aan de orde is namelijk het tweeminutendebat Luchthavenbesluit Groningen Airport Eelde. Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren heeft zich ingeschreven als eerste spreker van de zijde van de Kamer. Ik geef haar het woord.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst willen we de minister vragen om de samenwerkingsovereenkomst tussen Groningen Airport Eelde en Schiphol Group ter inzage te leggen voor de Kamerleden. We hebben als Staat 70% aandeelhouderschap. De informatie die hierover wordt gewisseld, is belangrijk. Daarnaast mag het niet zo zijn dat inwoners van Groningen wéér de dupe zijn van overheidsbeleid.

Daarom heb ik een tweetal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat omwonenden van Groningen Airport Eelde bezorgd zijn over slaapverstoring door de aangekondigde verruimde openingstijden in de nacht;

constaterende dat een verruiming van de openingstijden niet strookt met het uitgangspunt in de Luchtvaartnota om minder nachtvluchten te accommoderen;

constaterende dat omwonenden rondom Schiphol een rechtszaak hebben gewonnen omdat de Staat niet genoeg doet om omwonenden te beschermen tegen vliegherrie;

verzoekt de regering naar haar bezorgde Groningse burgers te luisteren en de openingstijden van Groningen Airport Eelde niet te verruimen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Kostić.

Zij krijgt nr. 1234 (31936).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Groningen Airport Eelde de ambitie heeft om 350.000 passagiers in 2033 toe te staan;

constaterende dat dit voornemen alleen economische belangen dient en maatschappelijke overwegingen (gezondheid, milieu, natuur et cetera) niet zijn meegenomen;

constaterende dat de laatste maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) voor de luchthaven in 2013 was;

constaterende dat een uitgebreide MKBA belangrijk is voor goede besluitvorming;

verzoekt de regering een maatschappelijke kosten-batenanalyse voor Groningen Airport Eelde uit te werken en tot die tijd geen besluiten te nemen over de toekomstvisie van de luchthaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Kostić en De Hoop.

Zij krijgt nr. 1235 (31936).

Dank u wel.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer De Hoop, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nachtvluchten en vluchten in de vroege of late uren grote impact kunnen hebben op gezondheid en welzijn van omwonenden van luchthavens;

overwegende dat het voorliggende luchthavenbesluit voor Groningen Airport Eelde een forse toename van nachtvluchten voorziet, maar dat de gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van omwonenden niet zijn onderzocht;

verzoekt de regering om geen (toename van) nachtvluchten voor commercieel verkeer toe te staan voor Groningen Airport Eelde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Bamenga.

Zij krijgt nr. 1236 (31936).

Dank u wel. Ik schors vijf minuten, tot 21.15 uur.

De vergadering wordt van 21.08 uur tot 21.15 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de minister voor de appreciatie van de moties. De minister.


Termijn antwoord

Minister Madlener:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie-Teunissen/Kostić op stuk nr. 1234. Die motie verzoekt de regering om de openingstijden van Groningen Airport Eelde niet te verruimen. Ik moet die motie ontraden. Dat had u al gedacht. Alles overwegende ligt er een goed onderbouwd luchthavenbesluit. Er heeft een gedegen afweging plaatsgevonden tussen economische belangen, internationale bereikbaarheid en de belangen voor de leefomgeving. Door de verruiming van de openingstijden van de luchthaven wordt het aantrekkelijker voor luchtvaartmaatschappijen, en daardoor ook rendabeler. Daarnaast is er vanuit de regio echt overtuigend draagvlak voor verruiming van deze openingstijden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1235.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1234 is ontraden.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 1235 van De Hoop, Teunissen en Kostić verzoekt de minister om alsnog een gedegen maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te laten voeren voor Groningen Airport Eelde en nog geen besluit te nemen. Deze moet ik ook ontraden. De luchthaven heeft onderzocht wat de gevolgen zijn voor milieu, gezondheid, klimaat en natuur. Er ligt ook een goede economische onderbouwing, die we extern hebben laten toetsen. Het betreft overigens een hele kleine wijziging in de openingstijden. Ook de milieueffectrapporta... Ook de milieueffectbeoordeling — dat is geen rapportage, maar een beoordeling, een soort beknopte MER, zou je kunnen zeggen — is extern getoetst door de Commissie m.e.r. en daardoor is er dus geen MKBA nodig. Er ligt nu voldoende informatie op tafel om een luchthavenbesluit vast te kunnen stellen.

De voorzitter:
We doen één vraag, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb een verhelderende vraag. Ik vind het echt een stuitend antwoord en ook een onverantwoord antwoord. Uit de Commissie m.e.r. — dat is het onderzoek waar de minister naar verwijst — komt juist dat het schadelijke effecten voor de gezondheid heeft. De Commissie m.e.r. zou mee moeten worden gewogen in de besluitvorming. Dat gebeurt nu niet. Daarom vraagt mijn motie om een MKBA. Hoe wil de minister op een andere manier die maatschappelijke belangen gaan meewegen in de besluitvorming? Want dat is nu niet gebeurd.

Minister Madlener:
De maatschappelijke belangen zijn wel degelijk meegenomen in het besluit om deze kleine verruiming van openingstijden toe te kennen. De onderzoeken die zijn gedaan, zijn wel beknopt, maar dat is voldoende om zo'n kleine wijziging te kunnen doen. Vandaar dat ik een uitgebreide MKBA, zoals mevrouw Teunissen vraagt, echt niet nodig vind.

De voorzitter:
Tot slot de motie op stuk nr. 1236, van de heer De Hoop.

Minister Madlener:
Dat is de motie-De Hoop/Bamenga. Die verzoekt de regering om geen toename van nachtvluchten voor commercieel verkeer toe te staan voor Groningen Airport Eelde. Ook die moet ik ontraden. Het gaat om zeer beperkte extra openingstijden. Nu is de luchthaven gesloten van 23.00 uur 's avonds tot 06.30 uur 's morgens. Dat wordt 's avonds een uurtje langer en 's morgens een halfuurtje eerder open. Daarmee blijft de luchthaven dus gesloten van 00.00 uur tot 06.00 uur. Dus eigenlijk bijna de gehele nacht is de luchthaven gesloten. Het gaat, volgens de luchthaven, dan ook om slechts 150 vluchten op jaarbasis. Dat is echt een heel klein aandeel. Alles overwegende vind ik dat er een goed onderbouwd luchthavenbesluit ligt.

De voorzitter:
Eén verhelderende vraag van de heer De Hoop.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
De minister kan wel zeggen dat het slechts 150 vluchten zijn, maar de minister en ik weten beiden dat die vluchten vrijwel allemaal in dezelfde periode van het jaar plaatsvinden, namelijk in de zomer. Aan de randen van de nacht gaan die vluchten dan plaatsvinden, dus dat leidt tot overlast. Je biedt daar meer ruimte voor. Als je dat doet, moet je dat, vind ik, wel gefundeerd doen. Ik ben het niet met de minister eens dat dat nu gebeurt. Want in die milieueffectrapportage schrijft het ministerie zelf ook dat het aspect van economie een goede feitenbasis heeft. Maar je kunt dat echt betwijfelen als je het hebt over milieu en leefomgeving, omdat daar in de MER al vraagtekens bij gezet worden.

De voorzitter:
En uw vraag?

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
En de laatste MKBA is uit 2013. Vindt de minister het dan niet verstandig om dan toch nog een MKBA te doen, wetende dat de rechter bij Schiphol de uitspraak heeft gedaan dat de rechten van omwonenden niet goed meegewogen worden? Ziet hij daar dan geen risico's?

Minister Madlener:
Er is een beknopte kosten-batenanalyse gemaakt. Het is wel degelijk meegewogen, maar beknopt; dat is waar. Het gaat ook echt om maar een kleine verruiming van de openingstijden. Het gaat om slechts — ik zeg toch "slechts" — 150 vluchten per jaar in die tijden. Het gaat ook niet om vluchten diep in de nacht. Het zijn vluchten aan de rand van de nacht, zoals de heer De Hoop al aangeeft. Daarbij is er ook echt heel groot draagvlak in de regio voor deze verruimde openingstijden. Ik vind dat we die balans, dus de afweging tussen een heel klein beetje extra overlast voor een aantal mensen versus een enorm belang van de luchthaven en groot draagvlak in de regio, echt wel zo kunnen stellen. Daarmee ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van …

Minister Madlener:
Nee, ik heb nog een vraag gekregen.

De voorzitter:
O, er is een nog vraag.

Minister Madlener:
Er is nog een vraag gesteld door mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Dat was een verzoek om die samenwerkingsovereenkomst tussen Groningen Airport Eelde en de Royal Schiphol Group ter inzage te leggen voor Kamerleden, omdat wij als Staat ook voor 70% aandeelhouder zijn. Het ministerie, zeg ik daarbij, is geen partij in deze overeenkomst. Ik beschik dus ook niet over die overeenkomst. We hebben wel navraag gedaan naar of die overeenkomst inderdaad openbaar gemaakt kan worden, maar de luchthaven heeft aangegeven dat de overeenkomst niet ter beschikking kan worden gesteld, omdat het een bedrijfsvertrouwelijk stuk is. Het feit dat wij grootaandeelhouder zijn van de Schiphol Group doet daar niets aan af. Daarom kan ik niet bevestigend antwoorden op de vraag van het lid Teunissen.

De voorzitter:
Dank u wel. We zijn aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Luchthavenbesluit Groningen Airport Eelde.

De beraadslaging wordt gesloten.

Auto

Auto

Aan de orde is het tweeminutendebat Auto (CD d.d. 17/04).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan verder met het tweeminutendebat Auto. Ik geef daarvoor het woord aan de heer Eerdmans namens JA21. Meneer Eerdmans, u heeft het woord.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik ga gewoon van start met een aantal goede voorstellen, anders haal ik het niet in de tijd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de spitsproblematiek op veel snelwegen samenhangt met fysieke knelpunten;

overwegende dat spitsheffingen of tijdslots de oorzaak niet wegnemen maar de gevolgen eenzijdig afwentelen op de automobilist;

verzoekt de regering geen spitsheffing in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 500 (31305).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister een mentaliteitsverandering van "spreiden en mijden" wil;

constaterende dat hij daarmee bedoelt dat automobilisten niet meer in de spits mogen reizen;

constaterende dat het wel lijkt alsof ik hier een GroenLinkswethouder hoor;

verzoekt het kabinet werk te maken van meer asfalt in plaats van te kletsen over spreiden en mijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 501 (31305).

De heer Eerdmans (JA21):
Dan zijn we al bij de derde motie, voorzitter.

De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer De Hoop. Met een lidmaatschapskaart?

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voordat deze minister het verdient om lid te worden van GroenLinks-Partij van de Arbeid moet er nog wel wat gebeuren, voorzitter. Hoor ik nou goed dat de heer Eerdmans in zijn constatering opgenomen heeft dat als hij luistert naar de heer Madlener, het lijkt alsof hij luistert naar een GroenLinkswethouder?

De heer Eerdmans (JA21):
Voor mij is dat een belediging, maar voor u misschien een compliment. Een mentaliteit van spreiden en mijden, van al die forenzen de spits uit duwen, vind ik GroenLinksbeleid. Dat heb ik ook weleens in steden meegemaakt, ook in een van de grotere steden van Nederland. Daar is JA21 niet zo van. Wij willen graag dat mensen rijden, ook in de spits. Als het opstopt, moet er meer asfalt bij komen. Dat zou PVV-beleid moeten zijn, maar ik hoor vooral veel GroenLinksterminologie in het debat.

De voorzitter:
Uw volgende motie.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Daar zijn we.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de automobilist met een prijsexplosie wordt geconfronteerd vanwege extra CO2-heffing en een hogere benzineaccijns per 1 januari;

constaterende dat de automobilist vanwege die accijnsverhoging in 2026 maar liefst €0,26 per liter benzine extra moet betalen aan de pomp;

overwegende dat mobiliteit op deze manier onbetaalbaar wordt;

verzoekt het kabinet de verhoging van de brandstofaccijns per 1 januari 2026 te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 502 (31305).

De heer Eerdmans (JA21):
En de laatste, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat oldtimers een zeer beperkte milieu-impact hebben door hun beperkte gebruik en zeer lange levensduur;

overwegende dat oldtimers bijdragen aan cultureel erfgoed en circulaire duurzaamheid;

verzoekt de regering bij de ontwikkeling van milieubeleid expliciet rekening te houden met het uitzonderingskarakter van oldtimers, en ze te erkennen en behandelen als duurzaam mobiel erfgoed,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 503 (31305).

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. Het woord is aan mevrouw Veltman namens de fractie van de VVD.

Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter. Naar aanleiding van het commissiedebat Auto heeft de VVD twee moties. We dienen een derde mede in met de heer Heutink, die 'm straks voor zal lezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de auto voor veel mensen het belangrijkste vervoersmiddel is om van A naar B te reizen voor bijvoorbeeld hun werk;

overwegende dat er de komende jaren veel nieuwbouwwijken gebouwd gaan worden om de woningnood het hoofd te kunnen bieden;

constaterende dat een aantal gemeenten in nieuwbouwprojecten geen of onvoldoende ruimte vrijmaakt voor parkeervoorzieningen;

constaterende dat dit een onnodige druk legt op de omringende wijken vanwege uitwijkeffecten;

overwegende dat voor binnenstedelijk gebied een lagere parkeernorm kan gelden;

verzoekt de regering bij de toekenning van rijksinvesteringen in woningbouw en bereikbaarheid van nieuwe woonwijken de landelijke norm van 1,7 parkeerplek per woning, conform de CROW-richtlijn, voorwaardelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 504 (31305).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het drugsgebruik onder jongeren sterk aan het toenemen is;

constaterende dat de politie bij controles automobilisten geregeld betrapt op het rijden onder invloed van drugs en dat de laatste jaren het aantal verkeersdoden als gevolg van drank en drugs aanzienlijk is gestegen;

overwegende dat gebruik van drugs in het verkeer leidt tot een verhoogde kans op ongevallen en slachtoffers in het verkeer;

overwegende dat nog weinig onderzoek wordt gedaan naar verkeersonveiligheid als gevolg van drugs in het verkeer;

overwegende dat een landelijke aanpak om gebruik van drugs in het verkeer tegen te gaan en daarmee het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van drugs in het verkeer omlaag te brengen, vraagt om een combinatie van onderzoek, preventie, educatie en handhaving;

verzoekt de regering te onderzoeken welke rol drugs in het verkeer spelen bij het toenemend aantal verkeersslachtoffers en ongevallen, en de Tweede Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Veltman.

Zij krijgt nr. 505 (31305).

Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Houwelingen van de fractie van Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de accijnskorting op brandstof per 31 december 2025 vervalt;

overwegende dat dit per 1 januari 2026 leidt tot een forse prijsstijging van 25,8 cent aan de pomp;

verzoekt de regering de accijnskorting op brandstof ook in 2026 te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 506 (31305).

De heer Van Houwelingen (FVD):
De laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europese ETS2-systeem vanaf 2027 leidt tot forse kostenverhogingen voor burgers, waaronder een stijging van de brandstofprijzen met circa €0,11 tot €0,13 per liter;

constaterende dat dit schadelijk is voor de koopkracht van Nederlanders;

verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten voor afschaffing van ETS2,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 507 (31305).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Olger van Dijk van Nieuw Sociaal Contract. Ik constateer ook dat er een aantal moties ingediend zijn aan het adres van de staatssecretaris van Financiën, dus ik verwacht dat we daar rekening mee moeten houden bij de appreciatie van het kabinet.

De heer Olger van Dijk (NSC):
Dat zal ik dan niet doen, want ik ga geen moties indienen. Wel heb ik twee vragen. Het is duidelijk dat het autoverkeer in Nederland weer vastloopt. Ik zou het mijden van de spits geen linkse aanpak, maar een slimme aanpak willen noemen. Daar zijn we als Nieuw Sociaal Contract dan ook heel erg voor. We investeren natuurlijk ook in knelpunten en het is nog belangrijker om ook onnodige files tegen te gaan. Daarom hebben we tijdens het debat aandacht gevraagd voor de vele tunnelsluitingen. Zoals wij hebben gelezen, zijn dat er wel meer dan zestien op een dag. Daar moeten we echt niet aan beginnen. Gelukkig heeft deze minister daar ook wat aan willen doen en heeft hij Rijkswaterstaat gevraagd om daartegen op te treden. Wij zijn eigenlijk wel benieuwd wat dat gaat opleveren. Onze vraag vandaag aan deze minister is of hij kan toezeggen dat deze Kamer voor de begrotingsbehandeling van IenW wordt geïnformeerd over de stand van zaken. Hoever zijn de diverse acties met betrekking tot die tunnelsluitingen? Denk ook aan de betere handhaving. En wat levert dat nu concreet op?

Dan onze tweede vraag. Het is duidelijk dat er meer aandacht moet komen voor militaire mobiliteit. Nederland heeft een belangrijke rol in het transport van defensiematerieel, ook voor onze bondgenoten, van de Rotterdamse haven naar het achterland. Kan de minister voor de begrotingsbehandeling een overzicht toesturen van wegen die militaire prioriteit hebben en daarbij ook knelpunten inventariseren vanwege het zwaardere transport. De bodem is immers niet overal even stevig, bijvoorbeeld in het oosten van het land. Dus zou hij dat ook kunnen toezeggen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik ben het natuurlijk zeer eens met wat de heer Olger van Dijk net zei, namelijk dat die linkse keuzes vaak slimme keuzes zijn, zeker als je kijkt naar zaken als betalen naar gebruik. Ik hoorde de heer Eerdmans zeggen dat hier een GroenLinksminister zou zitten. Nou, ik heb hem toch wel betrapt op een aantal keuzes die niet zo slim zijn. Een daarvan is toch de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto's. Het is een beetje een technisch verhaal, maar daar heb ik wel een motie over. Het raakt inderdaad de staatssecretaris van Financiën, maar volgens mij is het een vrij voorspelbare motie, dus ik acht de minister wel in staat om daar een appreciatie van te geven.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor het verduurzamen van de automobiliteit van groot belang is dat elektrische auto's niet zwaarder worden belast dan fossiele auto's;

overwegende dat de nu voorgestelde correctie op de mrb een kortingspercentage van het bedrag is en niet een korting op het gewicht en dat daarmee grotere, zwaardere en duurdere EV's een groter voordeel krijgen dan kleine en middenklasse-EV's;

overwegende dat de belastingcorrectie hiermee bij de verkeerde doelgroep terechtkomt en kleine EV's nog steeds zwaarder belast zijn dan vergelijkbare fossiele auto's;

verzoekt de regering om de mrb-korting voor EV's in te richten als een gewichtscorrectie voor een vast aantal kilo's (bijvoorbeeld 500 kilogram) waarover de mrb-korting wordt berekend in plaats van een percentage van het totale belastingbedrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.

Zij krijgt nr. 508 (31305).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Vedder, CDA.

Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb in het commissiedebat aandacht gevraagd voor straatraces. Afgelopen weekend was er in Monaco een straatrace, maar wel van de formule 1. Maar in Nederland worden ook straatraces gehouden, gewoon op de openbare weg. Heel veel mensen ervaren daar overlast van. De minister heeft in het commissiedebat toegezegd om samen met de minister van JenV nog voor de zomer een brief te sturen over betere handhaving op straatraces. Ik zou de minister willen vragen of hij in dat overleg met de minister van JenV en in die brief een aantal dingen zou willen betrekken, te weten de bevindingen van TeamAlert waarin jongeren zelf aangeven dat strenger straffen en hogere straffen, in het bijzonder het eerder afpakken van het rijbewijs, het beste zouden werken. Het tweede is het gerichter inzetten van flitspalen en stoplichten rondom uitvalswegen, waar vaak straatraces plaatsvinden. En het derde is of de minister bereid is om overleg te voeren met de organisatoren van car shows over standaard aanwezigheid van voorlichting over straatraces.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder. Het woord is aan de heer El Abassi, DENK.

De heer El Abassi (DENK):
Dank, voorzitter. Ik heb allereerst ook een motie over de accijnsverhoging. Die zal ik meteen voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat per 1 januari 2026 een accijnsverhoging van €0,26 per liter op brandstof dreigt;

overwegende dat brandstofkosten een grote dagelijkse kostenpost vormen voor miljoenen Nederlanders;

overwegende dat deze stijging vooral mensen met een laag en middeninkomen treft;

verzoekt de regering om de accijnskorting op brandstoffen in 2026 te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 509 (31305).

De heer El Abassi (DENK):
Dan een tweede motie. Ik heb het in mijn bijdrage gehad over autovrije en autoluwe zones waardoor mensen moeilijk hun huis konden bereiken. Vandaar mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in diverse steden nieuwe woonwijken worden ontwikkeld met een autovrije of autoluwe opzet;

overwegende dat voor veel mensen de auto geen luxe is, maar een noodzaak;

overwegende dat autoluwe plannen de keuzevrijheid en bereikbaarheid beperken;

verzoekt de regering om gemeenten te ontmoedigen bij het onnodig realiseren van autovrije of autoluwe wijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 510 (31305).

De heer El Abassi (DENK):
En dan mijn laatste motie. We hebben het er vaker over gehad: 130 kilometer per uur. Nou goed, ik ga maar over naar de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat momenteel slechts op drie snelwegtrajecten weer 130 kilometer per uur gereden mag worden;

overwegende dat 130 kilometer per uur jarenlang de norm was en door veel Nederlanders wordt gewenst;

overwegende dat files en uitstoot vooral worden veroorzaakt door stagnatie, niet door een hogere maximumsnelheid bij goede doorstroming;

verzoekt de regering om alles op alles te zetten om op korte termijn op meerdere wegen uitbreiding mogelijk te maken van trajecten waar 130 kilometer per uur gereden kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 511 (31305).

De heer El Abassi (DENK):
Ik dacht: ik ga deze motie iets minder streng formuleren, in de hoop dat we straks een meerderheid hebben.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Grinwis, ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. We hebben het vele malen mogen hebben over koeien, maar vanavond ga ik het hebben over heilige koeien. En die worden toch een partij uitgemolken, daar kunnen onze koeien een puntje aan zuigen. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet op dit moment werkt aan de contourenbrief hervorming autobelastingen;

constaterende dat de uitvoering van de bpm fraudegevoelig is, veel kostbare capaciteit vergt van de Belastingdienst én van de fiscale rechtspraak;

constaterende dat het budgettair belang van de bpm in 2035 naar verwachting is gedaald tot 500 miljoen euro, wat een alternatieve invulling binnen het geheel van de autobelastingen (jaarlijks circa 18 miljard euro) mogelijk maakt en dat het uitfaseren van de bpm als belastingmaatregel kan bijdragen aan het vereenvoudigen van het fiscale stelsel;

overwegende dat dit vooralsnog geen onderdeel is van de contourenbrief autobelastingen en de Kamer een afgewogen keuze moet kunnen maken op basis van verschillende beleidsopties;

verzoekt de regering in de aangekondigde contourenbrief autobelastingen scenario's te schetsen waarin de bpm budgetneutraal per 2035 eventueel kan worden uitgefaseerd en daarbij verschillende dekkingsmogelijkheden binnen het domein van de autobelastingen in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 512 (31305).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Tot zover.

De voorzitter:
Ik dacht dat u kwam met fosfaatrechten op auto's, meneer Grinwis. Toch maar niet. De heer Heutink van de PVV.

De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Dan zal ik maar twee moties indienen waar deze minister wel daadwerkelijk over gaat.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het plan Verzorgingsplaats van de Toekomst ertoe kan leiden dat een bestaande pomphouder moet kiezen tussen fossiel, laden of een shop;

overwegende dat er dan geen garanties meer zijn dat een bestaande pomphouder een winstgevende shop naast een pomp kan exploiteren;

overwegende dat pomphouders wel laadfaciliteiten willen aanbieden, maar dat vanwege een tijdelijke beleidsmaatregel niet mogen;

van mening dat concurrentie tussen de laadplekken van pompstations en de kavel "laden" zorgt voor goedkopere prijzen en keuzevrijheid voor automobilisten;

verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking van de Verzorgingsplaats van de Toekomst in te zetten op het veilen van ten minste één kavel die zowel fossiel als laden als een shop bevat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Heutink, Pierik en Veltman.

Zij krijgt nr. 513 (31305).

De heer Heutink (PVV):
Tot slot mijn laatste motie. Ik hoop dat de heer Eerdmans goed luistert.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering met de campagne Spitsmijden probeert Nederlanders buiten de spits om te laten rijden teneinde de drukte op de wegen te verminderen;

overwegende dat de campagne zich vooral richt op symptoombestrijding en niets doet aan de onderliggende problematiek;

van mening dat deze campagne er niet voor moet zorgen dat de regering zich minder gaat inspannen om autogebruik voor iedere Nederlander te blijven faciliteren;

verzoekt de regering te erkennen dat het mijden van de spits niet voor iedereen is weggelegd en dat de overheid autogebruik, op welk moment dan ook, moet faciliteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Heutink.

Zij krijgt nr. 514 (31305).

Dank u wel. Ik schors tot 21.45 uur. Dan gaan we naar de beantwoording van het kabinet.

De vergadering wordt van 21.36 uur tot 21.47 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik verzoek de leden om hun plaatsen in te nemen en de minister om de moties te appreciëren. Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Madlener:
Ik begin met de moties. Daarna heb ik nog wat vragen.

De motie op stuk nr. 500 is van het lid Eerdmans en verzoekt de regering om geen spitsheffing in te voeren. Nou, dat is een prima motie, maar dat ga ik ook niet doen. We gaan geen spitsheffing invoeren. Dat wil ik hier nogmaals duidelijk zeggen. Daarmee is deze motie dus overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 500 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 501.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 501 van het lid Eerdmans "verzoekt het kabinet werk te maken van meer asfalt in plaats van te kletsen over spreiden en mijden en gaat over tot de orde van de dag". Dat vind ik wel heel negatief ingestoken door de heer Eerdmans. Aan de oproep "spreiden en mijden" voeg ik overigens altijd toe dat dat niet voor iedereen weggelegd is. Heel vaak kan het niet, omdat je baas of je klant wil dat je ergens op een bepaalde tijd begint. Dat is in heel veel gevallen dus zeker niet mogelijk, maar in sommige gevallen wel. We hebben tijdens de coronacrisis gezien dat als 10% van de mensen de spits mijdt, dat gigantisch scheelt in de files. Daar kan je niet tegenop bouwen. Ik zou zeggen: laten we het beide doen; we moeten inzetten op meer asfalt, maar we moeten zeker niet vergeten dat als we met z'n allen ons best doen en iets spreiden en mijden … Heel veel mensen doen dat al, want niemand staat graag voor de lol in de file. Maar toch: alle beetjes helpen, zeker als het gaat om het spitsmijden. Ik wil deze motie ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 501 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 502.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 502 van het lid Eerdmans verzoekt het kabinet de verhoging van de brandstofaccijns per 1 januari 2026 te voorkomen. Ik heb drie van deze moties gekregen. Natuurlijk maak ik mij heel erg veel zorgen over de betaalbaarheid van onze heilige koe, onze auto. Ik heb hier ook al diverse malen aangegeven dat ik inderdaad van mening ben dat dit ook voor bijvoorbeeld de inflatie in Nederland en de kosten van heel veel mensen een hele slechte zaak zou zijn. Ik ben het dus eens met heel veel partijen in deze Kamer die dit ongewenst vinden. Ik uit dit ook in de ministerraad. Mensen weten waar ik mijn best voor doe. Maar zonder dekking lukt het niet. Het gaat hier om structureel ruim 1,5 miljard per jaar. Ik gun iedereen natuurlijk een betaalbare auto, maar die 1,5 miljard moeten we dekken. Geen van de drie moties die ik vandaag heb gekregen uit de Kamer, hoe sympathiek ook, bevat enig spoor van een dekking. Ik kan deze dus niet oordeel Kamer geven. Ik beloof wel dat ik de zorgen van de Kamer, die ik toch breed voel, meeneem in de ministerraad. Ik hoop dat alle Kamerleden ook in hun partij dit geluid laten horen, want als we het met z'n allen willen, dan vinden we een dekking. Maar in dit geval is er geen dekking, dus ik kan deze niet oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 502: ontraden. Interrupties sta ik alleen toe op de eigen moties, en slechts één keer. We gaan dus naar de motie op stuk nr. 503.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 503, ook van de heer Eerdmans, verzoekt de regering bij de ontwikkeling van milieubeleid expliciet rekening te houden met het uitzonderingskarakter van oldtimers en ze te erkennen en behandelen als duurzaam mobiel erfgoed. Dat is een sympathieke motie. We zijn reeds in gesprek met de rijdend-erfgoedsector. Ze hebben ons gevraagd om hier een plan voor uit te werken. Dat gaan we ook met hen doen. In die zin vind ik de motie overbodig, maar wel sympathiek. Ik ben het ermee eens dat ons rijdend erfgoed behouden moet blijven. Ik vind het altijd weer leuk om zo'n oudere auto te zien. Ze zijn over het algemeen wel vervuilender. Soms worden ze omgebouwd, maar vaak zijn ze vervuilender. We moeten ze dus liever niet voor het dagelijkse woon-werkverkeer gebruiken, zou ik zeggen. Maar het is wel leuk om ze nog in het straatbeeld te zien, dus ik denk wel dat het sympathiek is. We zijn in gesprek.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 503: overbodig. U hoeft het dictum niet per se integraal op te lezen; u kunt ook gelijk naar het oordeel. De motie op stuk nr. 504.

Minister Madlener:
Het is ook al laat. Misschien kijkt er niemand meer naar dit debat, dus oké.

De motie op stuk nr. 504, van Veltman en De Groot van de VVD, wil ik ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 504: ontraden. De motie op stuk nr. 505.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 505 moet ik wel even oplezen. Die verzoekt de regering te onderzoeken welke rol drugs in het verkeer spelen bij het toenemend aantal verkeersslachtoffers. Als ik deze motie zo mag interpreteren dat ik laat verkennen wat nodig is om te onderzoeken welke rol drugs spelen in het verkeer, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Mag de minister 'm zo interpreteren? Dat is het geval. Daarmee krijgt de motie oordeel Kamer, met die interpretatie. De motie op stuk nr. 506.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 506 is weer een accijnsmotie zonder dekking, dus: ontraden.

De voorzitter:
Ja, ontraden. De motie op stuk nr. 507.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 507 van Van Houwelingen verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten voor afschaffing van ETS2. Dat is inderdaad wel een punt, maar het is nu eenmaal zo dat ETS2 al vastgesteld is. De motie is daarmee niet uitvoerbaar. Ik wil ook geen ruzie met de minister van KGG natuurlijk, dus ik moet de motie ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 507: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 508.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 508 van de Hoop gaat over de mrb-korting voor elektrische voertuigen. We hebben nu een tariefkorting van 30%. De heer De Hoop heeft een ander voorstel, namelijk om een vast kiloaantal af te trekken van het gewicht. Dat is voor de Belastingdienst erg moeilijk uitvoerbaar of misschien zelfs helemaal niet uitvoerbaar. Om die reden moet ik de motie ontraden. Bovendien hebben kleine auto's soms niet eens 500 kilo aan accugewicht. Grote auto's zitten er soms juist overheen, dus voor die 30% is ook wel iets te zeggen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 508: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 509.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 509 is de motie van El Abassi, die ook vraagt om de accijnskorting te verlengen. Die moet ik ook ontraden wegens geen dekking.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 509 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 510.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 510 van El Abassi verzoekt om autovrije of autoluwe wijken te ontmoedigen. Die moet ik ook ontraden. Dit is de verantwoordelijkheid van gemeenten. Ik ga ervan uit dat zij een goede lokale afweging maken. Maar ik wil wel de oproep aan alle gemeenten doen om in de gaten te houden dat dit niet leidt tot maatschappelijk ongewenste gevolgen, bijvoorbeeld dat mensen de stad of het dorp niet meer kunnen bereiken.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 510 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 511.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 511 vraagt om alles op alles te zetten om trajecten met 130 kilometer per uur uit te breiden. Dat is ook mijn beleid. Daar span ik me voor in. Het is wel lastig omdat we dat stikstofprobleem in ons land hebben. Ook geluid speelt soms een rol. Maar als ik het op kan lossen of als we die rekenkundige ondergrens voor stikstof zouden kunnen krijgen, dan ben ik natuurlijk geholpen. Ik wil deze motie daarom oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 511: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 512.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 512 van Grinwis, over autobelastingen en scenario's schetsen, kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Mooi. De motie op stuk nr. 512: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 513.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 513 van Heutink, Pierik en Veltman moet ik ook even voorlezen. De motie "verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking van de verzorgingsplaats van de toekomst in te zetten op het veilen van ten minste één kavel die zowel fossiel als laden als een shop bevat". We hebben nu een soort variant gemaakt. We hebben een onderzoek, gedaan door de ACM. Ik wil aanbieden om bij het uitwerken van het wetsvoorstel serieus te kijken naar deze variant. In het huidige voorstel is het ook wel mogelijk om drie kavels te winnen bij een veiling, zodat je ze alle drie in handen hebt, maar het is niet gegarandeerd. Ik wil het dus zeker niet uitsluiten. Ik wil aanbieden dat we dit absoluut serieus meenemen in het uiteindelijke voorstel. Als het om een inspanningsverplichting gaat, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

Mevrouw Veltman (VVD):
Als indieners keken we elkaar even aan. Dat zou kunnen, maar dan heb ik wel een aanvullende vraag. Als u de motie op die manier bekijkt, zou u dan ook meteen kunnen bekijken of de tijdelijke beleidsregel die hiervoor geldt, die nu blokkeert dat het kan, zo snel mogelijk opgezegd of ingetrokken kan worden?

Minister Madlener:
Ja. Mijn ambitie is ook zeker om daar zo snel mogelijk van af te komen. Maar zolang wij nog geen nieuw beleid hebben, moet ik die in stand houden. Dat zal niet zo heel lang meer duren. Dat zal ik inderdaad graag doen.

De voorzitter:
De hoofdindiener van de motie, de heer Heutink.

De heer Heutink (PVV):
Ik mag toch wel hopen dat als de Kamer zich uitspreekt voor deze motie, deze richting dan ook echt het voorkeursscenario gaat zijn in het hoofd van de minister als het gaat om de uitwerking en het daarnaartoe werken Uiteindelijk moet de minister natuurlijk de ruimte krijgen om te bekijken hoe hij die herinrichting van de verzorgingsplaatsen gaat doen. Daar bieden we hem alle ruimte voor, maar ik verwacht wel dat hij de Kamer tegemoet gaat komen.

Minister Madlener:
Dat kan ik niet toezeggen. Ik wil als inspanningsverplichting afspreken dat ik mijn best ga doen. Ik kan niet toezeggen dat dat ook tot resultaat gaat leiden. Ik wil ook de Autoriteit Consument & Markt hierover bevragen. Ik wil ook met de branche spreken. Er zullen partijen zijn die hiervoor zijn, maar er zullen ook partijen zijn voor wie dat niet geldt. Ik kan nu niet voorzien of dit leidt tot hele lastige vraagstukken. Ik wil echt mijn best doen om dit serieus te bekijken. Als ik de motie zo mag interpreteren — ik zie een knikkende heer Heutink — dan zal ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 513 wordt met deze interpretatie aan het oordeel van de Kamer gelaten. Tot slot de motie op stuk nr. 514 van de heer Heutink.

Minister Madlener:
De motie-Heutink op stuk nr. 514 verzoekt de regering te erkennen dat het mijden van de spits niet voor iedereen is weggelegd. Ik heb dat al heel vaak gezegd, dus deze motie kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 514: oordeel Kamer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen ...

Minister Madlener:
Nee, ik heb nog vragen gekregen.

De voorzitter:
Een vraag.

Minister Madlener:
Er zijn nog drie vragen gesteld. Ten eerste vroeg de heer Van Dijk van NSC om de toezegging dat de Kamer vóór de zomer wordt geïnformeerd over het plan van aanpak van de hoogtemeldingen in tunnels. Het antwoord is ja. Ik heb het eerder toegezegd en dat bevestig ik hier ook. Ik kom vóór de zomer met een plan van aanpak om files door tunnelsluitingen te verminderen.

Dan nog een vraag van het lid Van Dijk: kan de minister vóór de begrotingsbehandeling een overzicht sturen van wegen die militaire prioriteit hebben en daarbij ook de knelpunten inventariseren vanwege het zware transport? Vertrouwelijk kan ik de Tweede Kamer informeren over die routes en knelpunten. Het gaat niet alleen om zware transporten, maar ook om volumineuze, grote transporten. We hebben nog niet alles in beeld. Defensie moet dit natuurlijk ook aanleveren. We kunnen vertrouwelijk inzage geven. Maar u begrijpt dat we dit om veiligheidsredenen niet in de volle openbaarheid kunnen doen.

De voorzitter:
Ik wilde eigenlijk naar een afronding van dit tweeminutendebat gaan, want we hebben er nog een paar. Meneer Olger van Dijk, heel kort?

De heer Olger van Dijk (NSC):
Toch het verzoek om een tijdsaanduiding. Ik ben op zich blij met de toezegging — zo beluister ik het — dat het vertrouwelijk kan. Kan het in ieder geval vóór de begrotingsbehandeling of zoveel eerder als mogelijk?

Minister Madlener:
Dat antwoord hebben de ambtenaren er niet voor mij bij geschreven, dus ik overspeel mijn hand misschien als ik dit zeg. Laat ik zeggen dat ik zeker mijn best ga doen en dat ik verwacht dat het wel kan, ja.

De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van ...

Minister Madlener:
Ik heb nog één vraag, van het lid Vedder: kan de minister in het gesprek met JenV straatraces meenemen, waarbij de bevindingen van TeamAlert een rol spelen om flitspalen gericht in te zetten. Ze vroeg ook of ik bereid ben om overleg te voeren met de organisatoren van car races en een soort voorlichting te geven. Ja, ik ben bereid die thema's mee te nemen in het gesprek met de minister van JenV. De Kamerbrief komt na de zomer naar uw Kamer.

Dat was 'm.

De voorzitter:
Daarmee zijn wij nu echt aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Auto. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid, net als de aanwezige leden. Enkelen van hen blijven hier waarschijnlijk.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors enkele ogenblikken. Daarna begint het tweeminutendebat Duurzaam vervoer, dat we gaan voeren met de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Duurzaam vervoer

Duurzaam vervoer

Aan de orde is het tweeminutendebat Duurzaam vervoer (CD d.d. 22/04).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom voor het te voeren tweeminutendebat Duurzaam vervoer. De eerste spreker van de zijde van de Kamer en tevens de aanvrager van dit debat is, als ik het goed heb, de heer Heutink van de PVV. Hij heeft het woord.

De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Eén motie over zero-emissiezones.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er aan ondernemers maandelijks duizenden waarschuwingen worden uitgedeeld door gemeenten met een zero-emissiezone;

constaterende dat ondernemers, zelfs na jaren van voorbereiding, niet voldoende in staat zijn om de transitie naar zero-emissievervoer mee te maken;

constaterende dat er problemen zijn met de automatische herkenning van buitenlandse kentekens door middel van de ANPR-camera, waardoor buitenlandse ondernemers in de praktijk vrijuit gaan;

verzoekt de regering om, zolang het systeem niet functioneert en er nog steeds duizenden waarschuwingen worden uitgedeeld, geen nieuwe zero-emissiezones in Nederland toe te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Heutink.

Zij krijgt nr. 515 (31305).

De heer Heutink (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Heutink. Meneer De Hoop, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het stimuleren van (elektrische) deelmobiliteit kan bijdragen aan de verduurzaming van het verkeer;

overwegende dat uit onderzoek naar de top 10 maatregelen deelmobiliteit blijkt dat de overheid als launching customer deelmobiliteit een zeer effectieve bijdrage kan leveren, maar dat veel overheden dit nog niet doen;

verzoekt de regering om deelmobiliteit, zowel fiets als auto, onderdeel te maken van de mobiliteitskaarten van de rijksoverheid en de nodige stappen te zetten om ook te voldoen aan de vraag;

verzoekt de regering om met andere overheden tot concrete afspraken te komen om deelmobiliteit effectief onderdeel te laten zijn van het eigen mobiliteitsbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.

Zij krijgt nr. 516 (31305).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bijna zes jaar geleđen het nationale Klimaatakkoord is gesloten, waarin overheid en bedrijfsleven niet-vrijblijvende afspraken hebben gemaakt over te nemen klimaatmaatregelen;

overwegende dat nog vrijwel geen enkele maatregel op het gebied van mobiliteit is uitgevoerd;

verzoekt de regering om zich aan de afspraken te houden en alsnog de beloofde mobiliteitsmaatregelen te nemen dan wel vervangende programma's te realiseren die even effectief zijn binnen hetzelfde tijdsbestek, en de Kamer hierover na de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.

Zij krijgt nr. 517 (31305).

Dank u wel. De heer Pierik, BoerBurgerBeweging.

De heer Pierik (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Van onze kant één motie dit keer.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de productie en het gebruik van groen gas bijdraagt aan het terugdringen van de uitstoot van stikstof, methaan en CO2, wat goed is voor ondernemers in de transportsector en voor boeren die hun bedrijfs- en verdienmodel willen verbreden en de mestproblematiek willen oplossen;

overwegende dat het invoeren, het via het (internationale) gasnetwerk transporteren en vervloeien van geproduceerd groen gas, op basis van massabalans, de zogeheten terminalroute, in Nederland bijdraagt aan betere betaalbaarheid, beschikbaarheid en leveringszekerheid van deze brandstof;

overwegende dat het regeringsbeleid uitgaat van het principe "geen nationale koppen op Europees beleid" en de terminalroute in Duitsland en België reeds is toegestaan;

verzoekt de regering bij de implementatie van de RED III, zoals door Europese wetgeving voorgeschreven, geen belemmeringen op te werpen tegen de terminalroute;

verzoekt de regering ook de vergunningverlening voor mestvergisters te versnellen met expliciete ruimte voor mede-eigenaarschap van boeren zelf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Pierik en Vermeer.

Zij krijgt nr. 518 (31305).

Dank u wel. Tot slot mevrouw Veltman, VVD.

Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter. De VVD heeft eerder haar zorgen uitgesproken over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de zero-emissiezones, omdat dit bij veel ondernemers die de overgang naar zero-emissiezones niet kunnen maken tot problemen leidt. De monitoring, die iedere twee maanden naar de Kamer komt, houden wij goed in de gaten. Door zicht te hebben op het aantal waarschuwingen dat wordt verstuurd in de boetevrije periode en straks op het aantal boetes, kunnen we beoordelen of bijsturen nodig is.

In het commissiedebat is de staatssecretaris ingegaan op het feit dat bestelbusjes met een buitenlands kenteken geen boete krijgen in zero-emissiezones omdat zij niet door de camera's gedetecteerd worden. De heer Heutink heeft daar in het commissiedebat ook vragen over gesteld. Dit is echt heel moeilijk te verkroppen voor al die Nederlandse ondernemers die zich aan de regels van de zero-emissiezones moeten houden. Dit is pas echt een ongelijk en oneerlijk speelveld. Ik heb hier uitgebreid over gesproken met mensen in bijvoorbeeld Nijmegen, een grensgemeente. De staatssecretaris heeft in het debat aangegeven dat het ministerie eraan werkt om dit op Europees niveau te regelen, maar dat bijvoorbeeld Duitsland een lastig geval is. We weten natuurlijk allemaal dat dit vaak lange trajecten zijn om in Europa te bespreken. Ondertussen organiseren gemeenten fysieke handhaving, dus boa's die fysieke controles doen in de zero-emissiezones, alsof de boa's geen betere of andere dingen te doen hebben. Mijn vragen aan de staatssecretaris zijn de volgende. Wat zegt hij tegen alle Nederlandse ondernemers die wél boetes krijgen? Hoelang gaat dit nog duren? Wanneer heeft de staatssecretaris dit probleem opgelost?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
U heeft één interruptie, van de heer Heutink.

De heer Heutink (PVV):
Het verhaal klinkt eigenlijk net zoals datgene wat ik net in ons voorstel heb opgelezen, namelijk: duizenden waarschuwingen voor al die ondernemers en een systeem dat niet werkt omdat buitenlandse busjes vrijuit gaan. Ik hoor de VVD daar geen consequentie aan verbinden. Ik wil weten wat de VVD zegt tegen al die ondernemers. Zeggen zij het volgende tegen die ondernemers? "Wij gaan de motie van de PVV steunen en gaan dus zorgen voor het volgende. Zolang we weten dat er duizenden waarschuwingen worden uitgedeeld en dat er problemen zijn met het systeem, gaan we er in ieder geval voor zorgen dat er geen nieuwe zero-emissiezones worden bijgeplust als dit nog niet werkt."

Mevrouw Veltman (VVD):
Ik ben het gewoon eens met de PVV en de heer Heutink dat dit een groot probleem is. Ik zei net in mijn bijdrage dat we kunnen bijsturen als wij zien dat dat nodig is. Dat gaan we dan beoordelen. Ik heb overigens vanuit de VVD op veel meer punten opmerkingen gemaakt als het gaat over de uitvoering en hoe we dingen beter moeten regelen. Gelukkig is de staatssecretaris met een aantal van die zaken aan de gang, maar we zijn er nog lang niet.

Tot zover.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors vijf minuten, tot 22.13 uur.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat voor de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Dank ook aan de commissieleden. Ik zal beginnen met de vragen van de VVD, van mevrouw Veltman. Zij stelt mij eigenlijk drie vragen. Die waren verpakt in één vraag, maar goed. Er waren drie onderdelen. Mijn antwoord is als volgt. Half juni — 12 juni, zeg ik uit mijn hoofd — heb ik overleg met de gemeenten die zijn overgegaan tot de invoering van de zero-emissiezones, dus dan kan ik meer antwoord geven op de vragen die nu gesteld worden. Alle voertuigen in een zero-emissiezone moeten gewoon aan de regels voldoen en kunnen door boa's beboet worden. Daar zal ik ook zo direct bij de appreciatie van de motie van de PVV nog wat uitgebreider op ingaan.

De voorzitter:
Gaat uw gang.

Staatssecretaris Jansen:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 515, van de heer Heutink, van de PVV. Het oordeel is: ontraden. Die motie verzoekt de regering om het onmogelijk te maken om nieuwe zero-emissiezones toe te staan. Deze motie zal leiden tot een lappendeken aan lokaal beleid. Ondernemers zouden daar dus de dupe van zijn. Dit gaat ook verder dan de in het hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma gemaakte afspraken. Ook hebben we natuurlijk recent, in april, het nieuwe convenant over zero-emissiezones ondertekend met gemeenten en brancheorganisaties, om te zorgen voor geharmoniseerde uitvoering van de zero-emissiezones. Daarom is het oordeel: ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 515 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 516.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 516 krijgt van mij oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 516: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 517.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 517 moet ik ook ontraden. We houden ons als kabinet natuurlijk aan de doelen van de Klimaatwet. Ieder jaar kijken we bij de Klimaat- en Energieverkenning of we op koers liggen. Bij mobiliteit zorgen de maatregelen voor een extra verlaging van 1,5 megaton CO2-uitstoot. Daarmee liggen we wat ons betreft voor mobiliteit op koers, dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 517 is ontraden. Tot slot de motie op stuk nr. 518.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 518 bestaat eigenlijk uit twee delen. Wat betreft het eerste deel: als we groen gas gaan claimen, leidt dat tot hoge gasprijzen voor de huishoudens. Dat willen we nadrukkelijk voorkomen. Om die reden moet ik dat onderdeel dus ontraden. Het tweede deel gaat over vergunningverlening voor mestvergisters. Dat is overbodig omdat dat op dit moment door de minister van LVVN wordt uitgezocht. Het eindoordeel is dus: ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 518 is ontraden. Daarmee zijn we aan het … Nee, u heeft nog vragen te beantwoorden. Of was u daar ook al doorheen?

Staatssecretaris Jansen:
Die heb ik net al beantwoord.

De voorzitter:
Dan zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Duurzaam vervoer.

De beraadslaging wordt gesloten.

Spoor

Spoor

Aan de orde is het tweeminutendebat Spoor (CD d.d. 15/05).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan meteen door met het tweeminutendebat Spoor. Ik geef de heer De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid het woord.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over de staat van het openbaar vervoer. Dat mag voor deze staatssecretaris geen verrassing zijn. We zagen in de afgelopen jaren wederom meer verschraling, terwijl er al 1.500 bushaltes zijn verdwenen in Nederland in de afgelopen vijf jaar. Het openbaar vervoer wordt weer duurder en de belofte over de Lelylijn wordt niet nagekomen. Bij de Voorjaarsnota is er opnieuw bezuinigd op het ov. Ik maak me daar zorgen over, vandaar dat wij twee moties hebben.

Dit is de allereerste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij de Voorjaarnota geen structurele oplossing gevonden is voor de forse prijsstijging van de tarieven bij NS, er geen middelen zijn gereserveerd om de bezuiniging op de BDU-middelen terug te draaien en er ook een korting is op de bijdrage aan de ov-studentenkaart;

constaterende dat deze bezuiniging van in totaal 335 miljoen euro per jaar grote gevolgen zal hebben voor de betaalbaarheid en beschikbaarheid van het ov en veel regio's hierdoor minder goed bereikbaar zullen worden;

overwegende dat het kabinet wel gaat bezuinigen op het ov, maar niet in kaart heeft gebracht wat de gevolgen hiervan voor de regio's zijn;

verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk in samenspraak met de betrokken regionale overheden en vervoerders in kaart te brengen wat de gevolgen van de bezuinigingen voor de reizigers zullen zijn, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 1246 (29984).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
En de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij de Voorjaarnota geen structurele oplossing gevonden is voor de forse stijging van de tarieven bij NS;

overwegende dat nu er geen structurele oplossing gevonden is, de tarieven fors zullen stijgen en/of de dienstregeling zal moeten worden afgeschaald en de trein hierdoor voor veel mensen een minder aantrekkelijk vervoermiddel zal worden;

van mening dat het ov juist aantrekkelijker en toegankelijker zou moeten zijn zodat door het hele land de bereikbaarheid op orde is en vervoersarmoede wordt teruggedrongen;

verzoekt de regering om voor de begroting met een voorstel te komen waarbij de prijsstijging wordt beperkt en de dienstregeling niet afgeschaald wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1247 (29984).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Pierik, BBB.

De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Opnieuw één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Noord- en Oost-Nederland nog altijd dieseltreinen rijden, terwijl het kabinet inzet op sterk en duurzaam openbaar vervoer in het landelijk gebied;

constaterende dat voor de verduurzaming van regionale spoorlijnen geen structurele middelen zijn gereserveerd;

overwegende dat investeringen in regionaal spoor bijdragen aan een beter verbonden en robuuster spoornetwerk in heel Nederland, wat essentieel is voor het behoud van de bereikbaarheid in de regio;

overwegende dat verduurzaming van spoorinfrastructuur jaren aan voorbereiding en uitvoering vergt, terwijl nieuwe concessies op korte termijn starten;

verzoekt de regering om in overleg met provincies en vervoerders bij het eerstvolgende BO MIRT een concreet plan met tijdspad op te stellen voor het uitfaseren van dieseltreinen in Noord- en Oost-Nederland, met als voorwaarde dat er een alternatief is;

verzoekt de regering daarbij ook de kosten en (co)financieringsmogelijkheden in beeld te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Pierik en De Hoop.

Zij krijgt nr. 1248 (29984).

Dank u wel, meneer Pierik. Het woord is aan mevrouw Vedder, CDA.

Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de nieuwe Duitse coalitie een speciaal fonds heeft opgericht van 500 miljard euro voor investeringen in infrastructuur en klimaatbeleid;

overwegende dat de nieuwe Duitse coalitie zeer gericht is op intensivering van Europese samenwerking en het daarom in de lijn der verwachting ligt dat bij deze investeringen in infrastructuur en klimaat zich kansen voordoen voor grensoverschrijdende en daarmee Europese spoorprojecten;

verzoekt de regering in gesprek te gaan en te blijven met zowel de verschillende relevante Duitse deelstaatregeringen en de Bondsregering als met de Europese Commissie over de kansen en mogelijke financiering die het fonds voor investeringen in infrastructuur en klimaatbeleid biedt voor versterking van spoorprojecten waar zowel Duitsland als Nederland bij betrokken zijn, zoals Emmen-Rheine, maar ook het doortrekken van de Lelylijn middels de Wunderline, en de Kamer halfjaarlijks te informeren over de voortgang hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Grinwis en Olger van Dijk.

Zij krijgt nr. 1249 (29984).

Dank u wel, mevrouw Vedder. Mevrouw Veltman, VVD.

Mevrouw Veltman (VVD):
Voorzitter. Tijdens het commissiedebat heeft de VVD aandacht gevraagd voor hoe wij reizigers meer treinverbindingen kunnen bieden met meer vervoerders op ons spoor. De VVD heeft een aantal toezeggingen gekregen, waarmee uiteindelijk meer concurrentie op het spoor mogelijk wordt en er met meer opentoegangtreinen gereden kan worden. De staatssecretaris heeft in het debat opgebiecht dat hij van huis uit liberaal is, dus ik verwacht dat hij echt de daad bij het woord gaat voegen en hier werk van gaat maken.

Voorzitter. Samen met de heer Heutink dient de VVD een motie in — de heer Heutink leest die straks voor — die verzoekt om serieus te bekijken of efficiëntere kaartverkoop en deur-tot-deurvervoer aan de markt kan worden gelaten, dus niet door de NS zelf hoeft te worden uitgevoerd. Dit kan bijdragen aan het betaalbaar houden van de treinkaartjes. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris daarop.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Veltman. Het woord is aan de heer Grinwis, ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank voor het woord. De ChristenUniefractie houdt van het openbaar vervoer en van de reiziger. Dat betekent dat wij graag meer geld zouden zien voor het spoor. Dat betekent ook dat we het geld dat er wel is, efficiënt en effectief moeten besteden. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een strikte uitleg van het standstillprincipe, dat stelt dat de overwegveiligheid niet mag verslechteren bij gewijzigde verkeersstromen, verregaande toepassing van onderdoorgangen in plaats van overgangen bij nieuw aan te leggen spoor vereist;

overwegende dat het MIRT-onderzoek naar de Nedersaksenlijn aangeeft dat de realisatie van deze lijn tussen Stadskanaal en Emmen de aanleg van 38 onderdoorgangen vergt;

overwegende dat dit fors kostenverhogend werkt, terwijl de verkeersintensiteiten op veel landelijke wegen beperkt zijn, waardoor toepassing van onderdoorgangen op al deze plekken de verkeersveiligheid slechts beperkt ten goede komt;

verzoekt de regering bij de MIRT-verkenning een ruime interpretatie van het standstillprincipe te hanteren en daartoe verschillende scenario's uit te werken, en daarbij minstens een scenario uit te werken waarin op de wegen met de laagste verkeersintensiteit beveiligde overwegen in plaats van onderdoorgangen worden toegepast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Vedder en Olger van Dijk.

Zij krijgt nr. 1250 (29984).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil graag nog een oude motie in herinnering brengen. Die heb ik aangehouden op verzoek van de staatssecretaris. De motie ging over het beruchte en beroemde station Dideldom, bij Stadskanaal, maar dan aan de zuidkant. Nu de Voorjaarsnota het goede bericht bevatte dat de Nedersaksenlijn aangelegd gaat worden, kan deze motie in plaats van het verzoek "aanhouden" het verzoek "oordeel Kamer" krijgen. Dat zou ik graag van de staatssecretaris horen. Het is bijna vanzelfsprekend, maar het is toch netjes om aan hem te vragen. Het gaat om de motie op stuk nr. 42 (36600-A).

Tot zover.

De voorzitter:
Heel precies. Dank u wel, meneer Grinwis. Het woord is aan de heer Heutink, PVV.

De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. We willen meer grip op het spoor. Daarvoor drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NS de ticketprijzen in 2026 wéér wil verhogen;

constaterende dat NS en het kabinet stellen geen verdere besparingsmogelijkheden te zien, terwijl dit aantoonbaar niet juist is;

verzoekt de regering om bij de gesprekken over de tarieven met NS de bevindingen en de conclusies uit het rapport "Vermeden kosten van NS" van eConomics te betrekken, waarin wordt gesteld dat NS nog eens extra 239 miljoen kan besparen, en de Kamer halverwege het zomerreces te informeren over de uitkomsten hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Heutink en Veltman.

Zij krijgt nr. 1251 (29984).

De heer Heutink (PVV):
De tweede.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NS naast de verplichte taken uit de HRN-concessie ook commerciële activiteiten verricht die mogelijk winstgevend zijn;

constaterende dat de Kamer geen inzage heeft of deze winsten en/of verliezen op een of andere manier ten laste of ten goede komen van de HRN-concessie;

verzoekt de regering om in kaart te brengen welke activiteiten NS boven op de verplichtingen uit de HRN-concessie uitvoert en te duiden wat deze activiteiten kosten en opleveren;

verzoekt de regering tevens om de resultaten hiervan te analyseren en te beschrijven of en in welke mate deze ten laste (of ten goede) komen van de HRN-concessie, en de Kamer hier voor het herfstreces over te informeren, al dan niet vertrouwelijk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Heutink.

Zij krijgt nr. 1252 (29984).

De heer Heutink (PVV):
Dan de laatste motie. Het moet eens afgelopen zijn met de zesjescultuur.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NS en ProRail dit jaar, behalve op de HSL, de bodemwaarde weten te halen;

van mening dat we af moeten van de zesjesmentaliteit en moeten toewerken naar het halen van de streefwaarden uit de HRN-concessie;

verzoekt de regering om samen met NS en ProRail te werken aan SMART-doelen inclusief een realistisch tijdspad om de streefwaarden van de kritieke prestatie indicatoren in de concessie te behalen, en de Kamer voor het herfstreces hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Heutink.

Zij krijgt nr. 1253 (29984).

De heer Heutink (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
U heeft één interruptie, van de heer De Hoop. Gaat uw gang.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Wat mij een beetje stoort aan deze moties van de heer Heutink, is dat hij wil doen alsof hij zich heel erg zorgen maakt over het openbaar vervoer, maar dat hij eigenlijk juist een aanval pleegt op de organisatie die dat in Nederland voor ons probeert te regelen, de NS. Dit is gewoon een aanval op de operatie van de NS. Dat heeft de heer Heutink meermaals gedaan; als het niet gaat over de salarissen bij de NS, dan gaat het hier wel over. Maar als de PVV daadwerkelijk meent dat we meer moeten investeren in het openbaar vervoer en dat het betaalbaarder moet worden, hoe kan het dan dat niemand bij de PVV de hand heeft opgestoken om deze prijsstijging te voorkomen? Hoe kan het dan dat dit kabinet nu niet meer investeert in het openbaar vervoer, maar dat er bezuinigd wordt? Waarom gaat de heer Heutink, in plaats van deze symboolmoties in te dienen, er niet bij de Voorjaarsnota of bij de begroting voor zorgen dat er meer geld naar het ov en naar betaalbaarheid gaat?

De heer Heutink (PVV):
Misschien is het handig als GroenLinks-Partij van de Arbeid ook gaat kijken waar we dat vervolgens van moeten gaan betalen. Wat deze voorstellen doen, is het volgende. Eén: we krijgen meer grip op welke activiteiten we doen en welke we laten doen, waar ook publiek geld naartoe gaat. Twee: er ligt gewoon een vuistdik rapport dat zegt dat de NS 239 miljoen euro per jaar kan besparen. Dat is gewoon heel erg veel geld dat we rechtstreeks naar het spoor kunnen brengen, als we dat zouden willen met elkaar. Ik hoop dat GroenLinks-Partij van de Arbeid, in plaats van hier telkens een grote mond op te zetten, ook gewoon die moties nu gaat steunen, zodat we een keer echt werk kunnen maken van het verbeteren van en meer grip krijgen op het spoor.

De voorzitter:
Dat gaan we dinsdag zien, maar niet voordat we de heer Olger van Dijk het woord geven namens de fractie van NSC.

De heer Olger van Dijk (NSC):
Voorzitter, dank. Van de kant van Nieuw Sociaal Contract één motie, en een vraag. We zijn blij met de toezegging van deze staatssecretaris om in dat Masterplan Lelylijn ook naar de internationale kant en de doorverbinding richting Noord-Europa te kijken. Hij gaf alleen aan dat de kosten van het tracé tussen Groningen en de grens met Duitsland, waarmee die Lelylijn in internationaal opzicht wordt verbonden, nog niet in beeld zijn. Kan hij dan ook toezeggen om dat alsnog te doen, ook in het kader van dat Masterplan Lelylijn? Is hij ook bereid — deze vraag ligt een beetje in het verlengde van de motie van mevrouw Vedder, die wij hebben meegetekend — om met Duitsland het bestuurlijke gesprek aan te gaan over aantakken op het Duitse spoornet?

Voorzitter. Dan nog een korte motie. Nu het geld bij de Voorjaarsnota voor de Nedersaksenlijn is geregeld, moet er ook vaart worden gemaakt. Alles ligt klaar om de volgende fase te starten: de MIRT-verkenning. Het lijkt erop dat er nu gekoerst wordt op het einde van het jaar. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de Voorjaarsnota 1,9 miljard beschikbaar is gesteld voor de Nedersaksenlijn;

overwegende dat de Nedersaksenlijn noodzakelijke woningbouw mogelijk maakt en een snelle realisatie, voor 2040, geboden is;

verzoekt de regering alles op alles te zetten om de MIRT-verkenning uiterlijk op Prinsjesdag 2025 te starten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Olger van Dijk en Pierik.

Zij krijgt nr. 1254 (29984).

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot, de heer El Abassi van DENK.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Niet alleen de partij wordt milder; ook wij worden milder. Ik kom dus met wat mildere moties, in de hoop dat we dan wat meer draagvlak hebben.

Mijn allereerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het onaanvaardbaar is dat de prijzen van treinkaartjes in 2026 met 12% dreigen te stijgen, terwijl het openbaar vervoer betaalbaar en toegankelijk moet blijven voor iedereen in de samenleving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 1255 (29984).

De heer El Abassi (DENK):
Dan weer zo'n softe motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat treinvervoer een duurzaam en sociaal vervoersmiddel is, maar voor veel mensen financieel gezien steeds minder toegankelijk wordt;

verzoekt de regering om, in samenwerking met de NS en andere relevante partijen, een meerjarenplan op te stellen waarmee de prijzen van treinkaartjes structureel laag en voorspelbaar gehouden kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 1256 (29984).

De heer El Abassi (DENK):
En dan nog een hele lichte motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NS een structurele financiële bijdrage vraagt om haar dienstverlening op peil te houden;

constaterende dat het uitblijven van deze bijdrage in 2026 zal leiden tot een prijsstijging van treinkaartjes van 12%;

overwegende dat dit treinreizen voor veel mensen onbetaalbaar maakt en de overstap van auto naar trein belemmert;

verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze de financiële positie van de NS duurzaam kan worden versterkt, zodat forse jaarlijkse stijgingen van treintarieven kunnen worden voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 1257 (29984).

De heer El Abassi (DENK):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors tien minuten, tot 22.40 uur. Dan krijgen we de beantwoording van het kabinet.

De vergadering wordt van 22.30 uur tot 22.40 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris voor de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Ik heb twee vragen gekregen. De eerste was van de heer Grinwis en ging over de oude motie. Ik heb in het debat toegezegd om met Stadskanaal in gesprek te gaan. Dat doen we ook. Dus ik kan die inderdaad met terugwerkende kracht oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Kijk aan.

Staatssecretaris Jansen:
En dan de vraag van de heer Van Dijk. Sorry, ik zal heel even wachten, voorzitter.

De voorzitter:
Heel kort, meneer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, mag ik 'm dan bij dezen toevoegen aan de volgende stemmingslijst voor dinsdag?

De voorzitter:
Ik zie dat er geknikt wordt, dus dat gaan we doen. De tweede vraag.

Staatssecretaris Jansen:
De tweede vraag was van de heer Van Dijk van NSC en ging over de Lelylijnkosten voor het deel van Groningen tot aan de grens. Dat is bekend en ook gedeeld met de Kamer in de rapportages van het MIRT-onderzoek. Wat de exacte kosten zijn, hangt wel van het scenario af. Daarom — schrik niet — variëren de kosten van 3 tot 11 miljard. Daar zit een enorme marge in, afhankelijk van keuzes die gemaakt worden. Maar het is dus een hele brede bandbreedte.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we bij de moties. Laten we afspreken dat we, als de motie aan het oordeel van de Kamer wordt gelaten, geen toelichting geven.

Staatssecretaris Jansen:
Dat was ik ook niet van plan, voorzitter, maar dank daarvoor.

De voorzitter:
Heel goed. Kijk aan. Daar zijn we allemaal voor.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1246 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1247.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1247 is ontijdig.

De voorzitter:
Ontijdig.

Staatssecretaris Jansen:
Dat heeft ermee te maken dat we nog volop in overleg zijn met NS over de tariefstijging, dus vandaar de appreciatie ontijdig.

De voorzitter:
De Hoop, heel kort.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het wel een beetje ingewikkeld, want dat zou betekenen dat alles wat je indient wat ook maar ergens een soort financieel beslag legt en wat richting de begroting gaat, per definitie ontijdig is. Dat vind ik toch wel een beetje ... Ik zou niet willen zeggen "misbruik maken van de appreciatie", maar het lijkt me best logisch dat de Kamer hier een uitspraak over doet en dat de minister zegt dat hij het oordeel Kamer vindt of het niet wil. Met het oordeel ontijdig heb ik een beetje moeite.

Staatssecretaris Jansen:
Het streven is natuurlijk om de prijsstijging zo veel mogelijk te beperken. Maar deze motie loopt vooruit op de gesprekken die we nog aan het voeren zijn. Daarin willen we alle opties open houden. De Kamer ontvangt natuurlijk wel voor de zomer een brief over de uitkomsten. Dat is wat ik kan zeggen richting de heer De Hoop.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 1248. O, meneer De Hoop?

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dan houd ik 'm aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer De Hoop stel ik voor zijn motie (29984, nr. 1247) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1248.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1248 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1248: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1249.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1249 krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1249: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1250.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1250 kan oordeel Kamer krijgen, als ik ook naar alternatieven voor beveiligde overwegen kan kijken, zoals een wegomlegging. Als ik dat kan meenemen, kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Grinwis steekt zijn duim op, dus daarmee wordt de motie aan het oordeel van de Kamer gelaten. De motie op stuk nr. 1251.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1251 van de heer Heutink van de PVV kan ik ook oordeel Kamer geven. Ik heb overigens ook in het commissiedebat aangegeven dat ik de informatie zal betrekken bij de gesprekken met NS, maar dat willen we wel heel zorgvuldig doen. Dus als ik 'm op die manier mag interpreteren, geef ik 'm oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik zie dat de heer Heutink en mevrouw Veltman knikken, dus dan gaan we dat zo doen. De motie op stuk nr. 1252.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1252 van de heer Heutink moet ik ontijdig geven. Voor het herfstreces kan ik wel met informatie komen, maar op dit moment is de motie ontijdig. Dat is waarom ik die appreciatie moet geven.

De heer Heutink (PVV):
Van die appreciatie begrijp ik echt helemaal niets. Dan kan de staatssecretaris de motie toch zo interpreteren dat hij voor het herfstreces met de gevraagde informatie mag komen en 'm aan het oordeel van de Kamer laten? Dan zijn we er toch ook uit?

Staatssecretaris Jansen:
Ik ben als concessieverlener natuurlijk aanspreekbaar voor de prestaties van NS rond het personenvervoer. Activiteiten van NS buiten het hoofdrailnet om vallen onder de verantwoordelijkheid — zo vervelend is het — van de minister van Financiën. Dat is waarom ik zeg: de motie is nu ontijdig.

De voorzitter:
Formeel is het zo dat u de heer Heutink dan vraagt of hij bereid is om de motie aan te houden. Als de heer Heutink zegt dat dat niet het geval is, krijgt de motie de appreciatie ontijdig. Is de heer Heutink bereid om de motie aan te houden?

De heer Heutink (PVV):
Nee, en ik wens de staatssecretaris heel veel plezier bij de minister van Financiën.

De voorzitter:
Oké. Dan krijgt de motie de appreciatie ontijdig. De motie op stuk nr. 1253.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1253, ook van de heer Heutink, gaat over een realistisch tijdpad. Ook die krijgt ontijdig als appreciatie.

De voorzitter:
Of houdt u 'm aan, meneer Heutink? Dat is niet het geval.

Staatssecretaris Jansen:
Goed. De motie op stuk nr. 1254.

De voorzitter:
Ja. De motie op stuk nr. 1253: ontijdig. De motie op stuk nr. 1254.

Staatssecretaris Jansen:
Die krijgt oordeel Kamer, maar wel met een winstwaarschuwing, want de Eerste en Tweede Kamer moeten beide nog instemmen met de Voorjaarsnota. Dat is de enige winstwaarschuwing die ik geef. Mocht dat ergens stagneren, dan wordt het wat lastiger.

De voorzitter:
Dat ligt in onze handen. De motie op stuk nr. 1255.

Staatssecretaris Jansen:
Dat is een spreekt-uitmotie, dus die krijgt geen appreciatie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1256.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1256 is ontijdig. We zijn al intensief met NS in gesprek. We ronden de gesprekken op korte termijn af en we zullen de Kamer voor de zomer informeren over de verwachte tariefstijging in 2026.

De voorzitter:
Is de heer El Abassi bereid om de motie aan te houden? Dat is niet geval. Dan krijgt de motie op stuk nr. 1256 de appreciatie ontijdig. De motie op stuk nr. 1257.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 1257 betreft eigenlijk dezelfde discussie als die ik net heb gehad. Ook die motie krijgt het oordeel ontijdig. Dat heeft te maken met wie waar over gaat. De minister van Financiën gaat over dit aspect, dus daarom moet ik 'm het oordeel ontijdig geven.

De voorzitter:
Is de heer El Abassi bereid 'm aan te houden? Nee. Dan krijgt de motie op stuk nr. 1257 de appreciatie ontijdig. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Spoor.

De beraadslaging wordt gesloten.

Circulaire economie

Circulaire economie

Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie (CD d.d. 16/04).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan meteen door met het tweeminutendebat Circulaire economie, waarvoor de heer Bamenga zich als eerste heeft ingeschreven als spreker van de zijde van de Kamer. Ik wil hem dan ook het woord geven. Meneer Bamenga, u heeft het woord.

De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de grote hoeveelheid reclame voor ultrafast fashion jongeren aanjaagt om zo veel en zo vaak mogelijk deze kleding te kopen met overproductie, overconsumptie en soms financiële schulden tot gevolg;

overwegende dat Frankrijk een reclameverbod op ultrafast fashion heeft ingevoerd;

overwegende dat ultrafast-fashionproducten niet alleen zeer schadelijk zijn voor het klimaat en milieu vanwege de vervuiling bij productie en het overmatig grondstoffengebruik, maar ook niet goed gerecycled kunnen worden;

verzoekt de regering reclame voor ultrafast fashion te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Kostić en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 359 (32852).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de batterijen die in vapes zitten vaak leiden tot explosies en branden bij afvalverwerkingsbedrijven;

van mening dat dit niet alleen gevaarlijk is voor de omgeving, maar ook voor de levens van desbetreffende medewerkers;

verzoekt de regering statiegeld op vapes te implementeren om het aantal explosies en branden bij afvalverwerkingsbedrijven te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Kostić.

Zij krijgt nr. 360 (32852).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de plastic-heffing op vervuilend plastic zoals die in het hoofdlijnenakkoord stond, geschrapt wordt;

overwegende dat het vrijgevallen gat van ruim 550 miljoen euro gedeeltelijk uit de verhoogde afvalstoffenheffing gedekt moet gaan worden en de rekening dus bij de burger terechtkomt in plaats van bij de vervuiler;

overwegende dat landen als Spanje de plastic-heffing in de keten plaatsen, bij de distributeurs, producten of importeurs van het plastic;

overwegende dat het Spaanse model ervoor zorgt dat de belasting niet bij de consument komt en ervoor zorgt dat de instroom aan goedkoop virginplastic wordt verminderd;

verzoekt de regering de plastic-heffing niet bij de burger te leggen, maar bijvoorbeeld bij de ketenpartijen naar voorbeeld van het Spaanse model,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Kostić.

Zij krijgt nr. 361 (32852).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Gabriëls, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
De eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het doel van de Richtlijn single-use plastics (SUP) is om de hoeveelheid plastic in zwerfafval te verminderen;

overwegende dat lidstaten van de Europese Unie verplicht zijn om maatregelen te treffen om in 2026 het gebruik van bekers en bakjes met plastic ambitieus en aanhoudend te hebben verminderd ten opzichte van 2022;

constaterende dat het in 2021 in Nederland ging om meer dan 7 miljard plastic(bevattende) bekers voor eenmalig gebruik;

verzoekt het kabinet om bij de herziening van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik hergebruik boven wegwerp te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gabriëls en Bamenga.

Zij krijgt nr. 362 (32852).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris overweegt om de ILT een aanwijzing te geven om niet langer op de "90% gescheiden"-inzameldoelstelling voor alle plastic drankflessen te handhaven, maar dit te beperken tot de plastic flessen waar statiegeld op zit;

constaterende dat de producentenorganisatie al sinds 2020 weet dat het de doelstelling moet realiseren, maar desondanks onvoldoende inzamelpunten heeft gerealiseerd en er zelf, samen met producenten en retailers, voor heeft gekozen om geen statiegeld te heffen op sap en zuivel;

overwegende dat het een ongewenst precedent schept als handhavingsregels worden versoepeld wanneer de verantwoordelijke producentenorganisatie door eigen toedoen niet een tijdig aangekondigd en realistisch doel haalt;

verzoekt de regering om de aangekondigde aanwijzing aan de ILT in te trekken met als doel dat de ILT continueert te handhaven op het doel van 90% inzameling van plastic flessen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gabriëls en Bamenga.

Zij krijgt nr. 363 (32852).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Planbureau voor de Leefomgeving al enige jaren aandringt op beleid ten aanzien van bevordering van de circulaire economie minder vrijwillig maken;

constaterende dat vele innovatieve plasticrecyclers en "biobased" bedrijven omgevallen zijn, dreigen om te vallen of niet kunnen opschalen vanwege gebrek aan afzetmarkt en concurrentie met goedkoper fossiel plastic uit verre landen;

constaterende dat er in 2030 een Europese afzetmarkt wordt gefaciliteerd, maar Nederlandse bedrijven, patenten en investeringen nú verloren gaan;

constaterende dat de zogenaamde Plastic Tafel niet moet afdoen aan de urgentie van een wettelijke bijmengstandaard voor circulair plastic en niet moet leiden tot vertraging;

verzoekt de regering om de uitkomsten van de Plastic Tafel mee te nemen in het besluit om vóór Prinsjesdag tot een wettelijke bijmengstandaard voor circulair plastic te komen en deze standaard uiterlijk in 2027 in te laten gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gabriëls en Bamenga.

Zij krijgt nr. 364 (32852).

Dank u wel. Precies binnen de tijd. Het woord is aan mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Het is belangrijk dat we afstappen van de wegwerpmaatschappij. Dat betekent dat we moeten inzetten op een circulaire economie, die onze leefomgeving gezonder maakt en onafhankelijker maakt van verre landen voor grondstoffen. Daarom de volgende moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Commissie m.e.r. een negatief advies heeft gegeven op het Circulair Materialenplan omdat de milieu- en gezondheidseffecten onvoldoende in beeld zijn gebracht;

overwegende dat het hergebruiken van grondstoffen niet ten koste mag gaan van gezondheid en milieu, en problemen zoals met staalslakken moeten worden voorkomen;

constaterende dat het regeerprogramma inzet op verantwoord gebruik van secundaire bouwstoffen en op maatregelen om de gezondheid van alle Nederlanders te bevorderen, en stelt dat voorkomen beter is dan genezen;

verzoekt de regering om het Circulair Materialenplan onafhankelijk te laten beoordelen op gezondheids- en milieueffecten, en hierover zo snel mogelijk aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Kostić, Gabriëls, Bamenga, Koekkoek en Grinwis.

Zij krijgt nr. 365 (32852).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nederland verschillende partijen gebruikt textiel inzamelen, zoals kringlopen, recyclers, goede doelen en sinds kort ook fast-fashionbedrijven;

constaterende dat het programma Radar heeft aangetoond dat sommige fast-fashionbedrijven valse beloftes doen over de bestemming van ingeleverd textiel;

overwegende dat verschillende fast-fashionbedrijven gebruikt textiel in Afrikaanse landen dumpen met negatieve impact op de lokale economie, mens, milieu en dieren;

overwegende dat greenwashing strafbaar is en dit haaks staat op de omschakeling naar een circulaire economie;

verzoekt de regering om maatregelen te nemen, zoals het instellen van verscherpt toezicht op de inzameling van textiel door fast-fashionbedrijven, en hierover zo snel mogelijk aan de Kamer te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Kostić, Gabriëls, Bamenga, Koekkoek, Grinwis en Stoffer.

Zij krijgt nr. 366 (32852).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Wingelaar van NSC.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vaak geen statiegeld geheven wordt op verpakkingen van buitenlandse producten;

overwegende dat in de Evaluatie statiegeld een verplichting voor verkooppunten tot het heffen van statiegeld genoemd wordt als optie om dit te ondervangen;

overwegende dat er nader onderzoek gedaan wordt naar extra maatregelen om de statiegelddoelstellingen te halen;

verzoekt de regering bij het onderzoek nadrukkelijk te kijken naar een verplichting tot het heffen van statiegeld, zodat buitenlandse flesjes niet gevrijwaard zijn van statiegeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wingelaar.

Zij krijgt nr. 367 (32852).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nader onderzoek naar verplicht statiegeld op alle sapflessen is aangekondigd;

overwegende dat er al statiegeld op sapflessen geheven wordt en dit technisch mogelijk is;

verzoekt de regering op korte termijn, bij voorkeur met ingang van 1 januari 2026, statiegeld op plastic sapflessen te verplichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wingelaar.

Zij krijgt nr. 368 (32852).

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boutkan, PVV.

De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat elke lidstaat de Richtlijn single-use plastics (SUP) anders interpreteert;

constaterende dat Nederland de Richtlijn single-use plastics veel strenger interpreteert dan andere EU-lidstaten;

overwegende dat door een veel strengere interpretatie van de Richtlijn single-use plastics de Nederlandse maakindustrie op een onnodige achterstand wordt gezet;

overwegende dat er een Speciaal Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie is benoemd, die als liaison dient te fungeren tussen de overheid, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, met als doel om bij te dragen aan het optimaal realiseren van een circulaire economie;

verzoekt de regering om, eventueel in samenwerking met de Speciaal Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie, te onderzoeken waar andere EU-lidstaten de Richtlijn single-use plastics minder streng interpreteren dan Nederland, om een ongelijk speelveld te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boutkan.

Zij krijgt nr. 369 (32852).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om voor luiers en incontinentiemateriaal een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) in te voeren;

overwegende dat er geen EU-verplichting is om nationaal een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor luiers en incontinentiemateriaal in te voeren;

overwegende dat slechts 10% van luiers en incontinentiemateriaal recyclebaar is en dat 90% wordt verbrand, waardoor de milieuwinst puur symbolisch is;

overwegende dat het invoeren van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor luiers en incontinentiemateriaal zal leiden tot een enorme kostenstijging van deze producten;

verzoekt de regering om luiers en incontinentiemateriaal uit te zonderen van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boutkan en Claassen.

Zij krijgt nr. 370 (32852).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er voor windturbines geen uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) geldt;

overwegende dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) inschat dat in 2030 door slijtage 2 tot 38.000 kilogram plastic in de zee terecht komt;

overwegende dat de meeste windturbines worden afgeschreven na ongeveer vijftien jaar;

overwegende dat de wieken van windturbines nog niet recyclebaar zijn na het einde van de levensduur;

verzoekt de regering om voor producenten van windturbines een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boutkan.

Zij krijgt nr. 371 (32852).

Ook weer heel mooi binnen de tijd, meneer Boutkan. Dank u wel.

De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel voor het compliment, voorzitter.

De voorzitter:
En u dank voor de medewerking. Het woord is aan de heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb maar één motie, maar het is natuurlijk wel een hele goeie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sprake is van een sterke opmars van de verkoop van ultrafast fashion via onder meer Chinese webwinkels;

overwegende dat ultrafast-fashionproducten vanwege het hoge polyestergehalte een zeer korte levensduur en relatief grote gevolgen voor het milieu hebben, en een bedreiging vormen voor de transitie naar een meer circulaire textielketen;

overwegende dat een relatief groot aandeel van de ultrafast-fashionproducten niet voldoet aan Europese productwetgeving en de REACH-regelgeving;

overwegende dat Frankrijk gerichte wetgeving invoert om ultrafast fashion tegen te gaan, onder meer door een heffing voor textiel met een korte levensduur en een slecht ecolabel;

van mening dat op korte termijn actie nodig is om ultrafast fashion aan te pakken en dat niet gewacht kan worden op Europese beleidswijzigingen;

verzoekt de regering voor het komende begrotingsdebat IenW een actieplan met concrete maatregelen op te stellen voor een voortvarende aanpak van ultrafast fashion, waaronder gerichte handhaving voor producten die niet voldoen aan de genoemde producteisen, en voorbereiding van regelgeving in lijn met de genoemde Franse wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Gabriëls, Bamenga, Kostić, Wingelaar, Hirsch en Grinwis.

Zij krijgt nr. 372 (32852).

De heer Stoffer (SGP):
Ja, ik heb wel een paar medeondertekenaars, hoor.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. Het woord is aan de heer Buijsse, VVD.

De heer Buijsse (VVD):
Dank je wel, voorzitter. Op 16 april jongstleden hebben wij gesproken over circulaire economie. In het bijzonder heb ik in mijn inbreng stilgestaan bij de toekomst van UPV's, uitgebreide producentenverantwoordelijkheden voor verantwoordelijke organisaties, voor het realiseren van de doelen van een circulaire economie. De staatssecretaris heeft hierbij aangegeven dat hij na de zomer de Kamer zal informeren over de doorontwikkeling van de UPV's. Dat is een brief waar ik zeer naar uitkijk.

Voorzitter. Daarnaast heb ik stilgestaan bij de Circulaire Plastic Tafel. Daar is in deze commissie al meer over gesproken. Graag wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om complimenten uit te spreken richting de staatssecretaris, de voorzitter van de tafel, de heer Steven van Eijck, en alle deelnemers van de tafel. Ik begrijp uit mijn bronnen dat er constructieve gesprekken plaatsvinden, dat er ook daadwerkelijk resultaten geboekt worden en dat wij als Kamer inderdaad voor de zomer geïnformeerd zullen worden over wat daar gebeurd is. Om dit proces verder niet met politiek te verstoren, dien ik ook geen moties in bij dit tweeminutendebat.

De voorzitter:
U heeft één interruptie van de heer Gabriëls.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik wil graag weten over welke bronnen de heer Buijsse het heeft.

De heer Buijsse (VVD):
O. Ik heb gewoon gebeld met de voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de Kamer. Ik schors tien minuten, tot 23.05 uur.

De vergadering wordt van 22.56 uur tot 23.05 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Jansen:
Ik heb geen vragen, voorzitter, dus ik ga direct naar de moties.

De voorzitter:
Gaat uw gang.

Staatssecretaris Jansen:
Ja, dank. De motie op stuk nr. 359 moet ik ontraden. Die gaat over een reclameverbod voor ultrafast fashion. Dat moeten we eerst goed onderzoeken, dus in deze vorm moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 359: ontraden. De motie op stuk nr. 360.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 360 van D66 over statiegeld op vapes is een lastige. Eigenlijk zou ik 'm moeten ontraden, omdat je daarmee een bepaalde status verbindt aan iets wat we allemaal eigenlijk onwenselijk vinden. Ik zou 'm wel "ontijdig" willen noemen, omdat ik dan het gesprek met de staatssecretaris van VWS kan voeren om te kijken hoe we hiermee om kunnen gaan. Maar ik vind 'm wel lastig, zeg ik heel eerlijk. Het oordeel is dan "ontijdig".

De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Bamenga om te zien of hij bereid is om de motie aan te houden. Dat is stap één. Als hij dat niet wil, wordt de motie ontijdig verklaard.

De heer Bamenga (D66):
Ik ben best bereid om de motie aan te houden, maar dan willen we wel weten wat uit de gesprekken is gekomen. Dan weet ik of ik 'm daarna kan indienen.

Staatssecretaris Jansen:
Dat zal ik terugkoppelen naar de Kamer.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 361.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 361 van de heer Bamenga is ook ontijdig. De gesprekken lopen nu via de Plastic Tafel, dus het lijkt me niet goed om daar nu al conclusies aan te verbinden.

De voorzitter:
Is de heer Bamenga bereid om ook die motie aan te houden?

De heer Bamenga (D66):
Ja.

De voorzitter:
Dat is het geval.

Op verzoek van de heer Bamenga stel ik voor zijn moties (32852, nrs. 360 en 361) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 362.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 362: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 362: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 363.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 363 moet ik ontraden. Voor zuivel- en sapflessen geldt nog geen statiegeldplicht, maar ze tellen wel mee voor de inzameldoelstelling. Vooral de zuivelflessen maken het moeilijk om die doelstelling te halen. Momenteel onderzoeken we wat de beste manier is om zuivelflessen in te zamelen. Tot duidelijk is wat de beste manier is, vind ik het niet eerlijk dat ze al meetellen in de handhaving. Daarom: ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 363: ontraden. Eén interruptie van de heer Gabriëls.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dat betekent dus dat u wilt afstappen van het handhaven door de ILT op de 90%-inzameldoelstelling, die gewoon in de wet staat?

Staatssecretaris Jansen:
Er zijn andere manieren om die 90% te halen, maar vanwege de redenatie die ik net onder woorden bracht, moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 364.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 364 krijgt als oordeel ontijdig. In beginsel ben ik het wel eens met het PBL dat normering een goed instrument is in de transitie naar circulair plastic. We hebben nu uitdrukkelijk de opdracht bij de Plastic Tafel gelegd om met een alternatief te komen. Om die reden moet ik zeggen: de motie is ontijdig.

De voorzitter:
Is de heer Gabriëls bereid om de motie aan te houden?

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Nadat ik één vraag heb gesteld. Mag dat, voorzitter?

De voorzitter:
Gaat uw gang.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Deze motie roept ertoe op om überhaupt te komen tot een bijmengstandaard en daarin ook de uitkomsten van de Plastic Tafel mee te nemen. De motie kan dus niet ontijdig zijn, want de uitkomsten van de Plastic Tafel worden meegenomen in de bijmengstandaard die iedereen wil. Wat vindt de staatssecretaris daarvan?

De voorzitter:
Wat vindt de staatssecretaris daarvan?

Staatssecretaris Jansen:
Dat heeft te maken met de norm die erin genoemd wordt. Dat is vooruitlopen op de uitkomsten en daarom zeg ik dat de motie ontijdig is.

De voorzitter:
De motie is ontijdig. Houdt u 'm aan?

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik hou 'm aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Gabriëls stel ik voor zijn motie (32852, nr. 364) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 365.

Staatssecretaris Jansen:
Ook die is ontijdig. Er is al een milieueffectrapportage uitgevoerd door een onafhankelijke partij. De Commissie m.e.r. is daar kritisch over. We zullen voor de zomer naar de Kamer komen met een reactie hierop. Daarom vind ik de motie ontijdig.

De voorzitter:
Is mevrouw Teunissen bereid om de motie aan te houden? Dat is niet het geval. Dan wordt de motie ontijdig verklaard. Dan komen we bij de motie op stuk nr. 366.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 366 krijgt het oordeel overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 366: overbodig.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 367: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 367: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 368.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 368: ontijdig. We nemen sapflessen mee in het bredere besluit over de reikwijdte van de statiegeldplicht na afronding van het onderzoek naar zuivel.

De voorzitter:
Is mevrouw Wingelaar bereid de motie aan te houden? Dat is niet het geval. Dan is het oordeel over de motie op stuk nr. 368 "ontijdig". Mevrouw Teunissen wil graag nog reageren op de overbodigverklaring van de motie op stuk nr. 366. Gaat uw gang.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ben benieuwd waarom die overbodig is volgens de staatssecretaris.

Staatssecretaris Jansen:
Was dat de motie op stuk nr. 366, voorzitter?

De voorzitter:
Ja.

Staatssecretaris Jansen:
Dan ga ik even terug. De UPV Textiel is per 2023 ingegaan. De ILT ziet toe op de handhaving daarvan. Vanaf volgend jaar moeten producenten rapporteren over de doelstellingen. Dan zal de ILT ook gaan handhaven op de doelstellingen. Daarom is de motie overbodig.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 369, de motie-Boutkan.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 369 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 370.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 370 is ontijdig. Dat besluit moeten we nog nemen en daarna komt nog de behandeling in de Kamer. De motie komt dus te vroeg in het proces.

De voorzitter:
Is de heer Boutkan bereid om de motie aan te houden? Ja, hij houdt 'm aan.

Op verzoek van de heer Boutkan stel ik voor zijn motie (32852, nr. 370) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 371, tot slot. Nee, niet tot slot.

Staatssecretaris Jansen:
Ik heb er nog twee, voorzitter.

De voorzitter:
Ja.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 371 is ook ontijdig. Na de zomer komt de kabinetsreactie op het rapport van het PBL, dus ook op de UPV. Wat ons betreft kijken we natuurlijk ook naar de materie die door de heer Boutkan is ingebracht, dus naar de windturbines.

De voorzitter:
Is de heer Boutkan bereid om de motie aan te houden?

De heer Boutkan (PVV):
Nee, voorzitter. Ik heb nog wel een vraag aan de staatssecretaris.

De voorzitter:
Gaat uw gang.

De heer Boutkan (PVV):
Het planologisch bureau leefomgeving heeft tijdens een rondetafelgesprek gezegd dat dit hun tijdens onderzoek naar windmolens was opgevallen. Ik hoor u zeggen dat we het gaan onderzoeken, maar feit is gewoon dat er voor windmolens geen UPV is. Waarom is dat niet gebeurd? Een onderzoek zal daar niet bij helpen.

Staatssecretaris Jansen:
De aanbeveling wordt inderdaad gedaan om een UPV in te stellen voor windturbines; dat klopt. Na de zomer komen we met een reactie naar de Kamer. Daarom zeg ik dat de motie op dit moment ontijdig is. Eerst komt er een reactie naar de Kamer. Daarna kunt u wel of niet een motie indienen, afhankelijk van de uitkomst.

De voorzitter:
Dit is wat het is. Kunt u een tijdsaanduiding geven bij "voor de zomer"?

Staatssecretaris Jansen:
Na de zomer. Kort na de zomer.

De voorzitter:
Na de zomer. Kort na de zomer. Bent u bereid om de motie aan te houden? Ja.

Op verzoek van de heer Boutkan stel ik voor zijn motie (32852, nr. 371) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Tot slot de motie op stuk nr. 372.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 372 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 372 krijgt oordeel Kamer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Circulaire economie.

De beraadslaging wordt gesloten.

Leefomgeving

Leefomgeving

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefomgeving (CD d.d. 13/05).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan rest ons nog een laatste tweeminutendebat, namelijk het tweeminutendebat Leefomgeving. Daarin is de heer Bamenga de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Hij krijgt het woord.

De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel water- en vetwerende producten pfas bevatten, zoals bijvoorbeeld bakpapier, schoenenspray, pizzadozen, en cosmetica;

overwegende dat in sommige gevallen het gebruik van deze producten de blootstelling aan pfas vergroot, zoals de schoenenspray;

overwegende dat het voor de consument bij veel producten onduidelijk is of het pfas bevat;

van mening dat de consument het recht moet hebben volledig geïnformeerd te zijn over het gebruik van pfas in producten;

verzoekt de regering zich in Europa in te zetten voor een classificatie van pfas om het plaatsen van labels op pfas-houdende producten mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bamenga.

Zij krijgt nr. 426 (29383).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pfas slecht voor het milieu en de gezondheid van mens en dier zijn;

constaterende dat pfas gebruikt worden in waterafstotende kledingstukken;

overwegende dat er minder tot niet schadelijke alternatieven voor pfas in kleding bestaan;

verzoekt de regering zich in te zetten voor een nationaal en Europees verbod op het gebruik van pfas in kleding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bamenga.

Zij krijgt nr. 427 (29383).

Dank u wel. Meneer Gabriëls, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel alvast een hoop vragen over de staalslakkenkwestie, waarover we binnenkort uitvoerig zullen spreken in het plenaire debat. Vanmiddag kwam de staatssecretaris met een brief met nadere informatie over de berichtgeving door NOS en Nieuwsuur. Daarover heb ik een paar vragen, allereerst over de waarheidsvinding. De staatssecretaris schrijft dat er, op basis van informatie die nu bij het ministerie voorhanden is, geen aanwijzingen zijn dat het ministerie Tata Steel heeft geholpen bij het afzetten van staalslakken. Hoe kan het dan dat ik in een van de Woo-stukken lees: "Omstreeks 2009 deed Tata een melding vanuit de Crisis- en herstelwet in verband met afzetproblemen van staalslakken. Hierop kreeg Rijkswaterstaat de opdracht om te onderzoeken of droge toepassing in het hoofdwegennet een optie was." Waarom is dit specifieke Woo-stuk, waarop Nieuwsuur zich baseert, niet naar de Kamer gestuurd? Er zijn wel 2.000 andere pagina's aan Woo-documenten naar de Kamer gestuurd. Waarom deze niet?

Dit brengt mij tot een andere vraag. Zijn er nog meer relevante Woo-documenten nu niet meegestuurd die wel relevant zijn voor de reconstructie, en ook voor het plenaire debat dat we nog krijgen? Zo ja, gaat de staatssecretaris die Woo-stukken dan ook zo snel mogelijk naar de Kamer sturen? Kan de staatssecretaris de tijdlijn, waarom de heer Boutkan eerder gevraagd heeft, ook voor het plenaire debat naar de Kamer sturen?

Dan over de aangekondigde acties. Per wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar het uitsluiten van de grootschalige toepassing van LD-staalslakken? En wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over het verbod op de toepassing van staalslakken op plekken waar kinderen spelen, het liefst, als u dat kunt toezeggen, voor het plenaire debat?

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Het is goed om te zien dat de staatssecretaris eindelijk denkt aan een verbod op staalslakken op plekken waar kinderen verblijven en spelen. Ik neem aan dat dit dan ook bij bospaden, campings et cetera zo zal zijn. Klopt dat? Wanneer komt de staatssecretaris dan precies met een verbod? Want er is geen tijd te verliezen.

Tegelijkertijd is het duidelijk dat er ook risico's zijn voor volwassenen, voor ons water en voor de rest van ons milieu. De Kamer heeft net een voorstel aangenomen om een verbod op uitbreiding van geitenstallen in te stellen, uit voorzorg, omdat er indicaties zijn voor gezondheidsrisico's. In dezelfde lijn kan deze Kamer ook een tijdelijke stop op staalslakken instellen.

Voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ILT, het RIVM, de Rekenkamer alsook IenW zelf in de Circulaire Toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand) als bouwstof in een werk, aangeven dat de huidige wet- en regelgeving niet genoeg garantie biedt om staalslakken veilig te kunnen toepassen;

constaterende dat Rijkswaterstaat staalslakken liever niet wil gebruiken en verschillende gemeentes, waaronder Den Haag, ze al verboden hebben;

constaterende dat er in veel meer gemeentes nu zorgen zijn over het gebruik van staalslakken, onder andere omdat mensen ziek worden en het tot ernstige watervervuiling leidt;

constaterende dat het verwijderen van staalslakken in de miljoenen loopt voor de belastingbetaler;

constaterende dat de staatsecretaris eerst nog allerlei onderzoeken wil afwachten voordat hij eventueel besluit om staalslakken te verbieden, maar de gezondheid van mens en milieu ondertussen risico's op schade blijft lopen;

verzoekt de regering om op basis van het voorzorgsbeginsel het gebruik van LD-staalslakken te stoppen totdat alle onderzoeken rond zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Kostić, Gabriëls, Wingelaar, Bamenga, Koekkoek, Van Kent, Grinwis, Stoffer en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 428 (29383).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat groene-aanslagreinigers, met de werkzame stof bekend als DDAC (didecyldimethylammoniumchloride), chemische brandwonden kunnen veroorzaken bij inname door mensen en dieren;

overwegende dat katten dit soort producten vaak lekker vinden, waardoor er veel gevallen zijn waarbij katten ernstige brandwonden op hun tong en pootjes oplopen en katten niet meer eten door de pijn die de zweren veroorzaken;

constaterende dat de staatsecretaris momenteel bezig is met een nieuwe Wet gewasbeschermingsmiddelen;

verzoekt de regering een verbod op het gebruik van DDAC in groene-aanslagreinigers mee te nemen in het nieuwe wetsvoorstel, om zo onder andere dieren zoals katten te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Kostić.

Zij krijgt nr. 429 (29383).

Dank u wel. Mevrouw Wingelaar, NSC.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de huidige systematiek industriële afvalproducten zoals staalslakken onbeperkt toegepast kunnen worden, totdat naar buiten komt dat ze schadelijk zijn voor de leefomgeving;

overwegende dat hierdoor grote voorkombare milieuschade kan ontstaan, zoals bij de Sintrale As en de Heak om Ljouwert in Fryslân;

overwegende dat de staatssecretaris verwijst naar de noodzaak van een gemotiveerd besluit om dergelijke bouwstoffen te kunnen weren;

verzoekt de regering tot een systematiek te komen waarin beter kan worden geborgd dat voor de toepassing van op industriële afvalstromen gebaseerde bouwstoffen voordat ze worden toegepast bewezen moet worden dat er geen milieuschade veroorzaakt wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wingelaar, Kostić, Bamenga en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 430 (29383).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er conform de motie-Wingelaar/Gabriëls onderzocht wordt of bodemregelgeving aangescherpt moet worden ten aanzien van het gebruik van Beaumix;

overwegende dat er grote zorgen zijn over de voorgenomen toepassing van Beaumix bij de verbreding van de A2 in Limburg, met name rondom het grondwaterbeschermingsgebied in Roosteren en Susteren;

overwegende dat de staatssecretaris blijft volhouden dat Beaumix veilig toegepast kan worden zolang het onderzoek niet anders concludeert;

verzoekt de regering te voorkomen dat Beaumix toegepast wordt bij de verbreding van de A2 zolang het onderzoek naar Beaumix loopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wingelaar, Gabriëls, Kostić en Bamenga.

Zij krijgt nr. 431 (29383).

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Boutkan, PVV.

De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb slechts één motie, dus dat moet binnen de twee minuten lukken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op dit moment geurbelasting wordt berekend door middel van verspreidingsmodellen, zogenoemde V-Stacks;

constaterende dat modellen niet de werkelijke waarden weergeven;

overwegende dat het principe "meten is weten" het uitgangspunt dient te zijn om geurbelasting te berekenen;

verzoekt de regering om geurbelasting daadwerkelijk te meten op locatie in plaats van computermodellen te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boutkan.

Zij krijgt nr. 432 (29383).

Dank u wel. Keurig. Het woord is aan de heer Pierik, BBB.

De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Ook van onze kant één motie, en ook nog over hetzelfde onderwerp: geurhinder.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er door uitspraken van de rechter en recente analyses discussie is ontstaan over de rol van geurhinder van veehouderijbedrijven in relatie tot de leefomgeving;

overwegende dat geurhinder een complex vraagstuk is waarbij subjectieve beleving en objectieve metingen niet altijd gelijk lopen;

overwegende dat bij beleidsmaatregelen die diep ingrijpen in het bestaan van agrarische ondernemers zorgvuldigheid, proportionaliteit en objectieve onderbouwing van essentieel belang zijn;

verzoekt de regering om bij de beleidsontwikkeling rond geurhinder te borgen dat hinderbeleving wordt getoetst aan objectieve en meetbare gegevens en maatregelen gericht, evenwichtig en niet generiek worden toegepast op de veehouderijsector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Pierik en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 433 (29383).

Dank u wel, meneer Pierik. De heer Buijsse tot slot van de zijde van de Kamer.

De heer Buijsse (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Last but not least na deze lange dag vergaderen, durf ik wel te zeggen. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vanaf 1 januari 2023 het gebruik van lachgas verboden is;

overwegende dat vanaf dat moment het afval, namelijk de lachgascilinders, wordt teruggevonden in de natuur, parken of andere plekken waar het niet thuishoort en het opruimen ervan leidt tot meerwerk voor gemeentes;

overwegende dat de lachgascilinders explosiegevaar opleveren in afvalverbrandingsinstallaties, AVI's, met schade tot gevolg voor mens en machines;

constaterende dat de omvang van de afvalproblematiek én de omvang van de explosieproblematiek onvoldoende in beeld zijn, maar dat dit wel nodig is om tot mogelijk aanvullend beleid te komen;

verzoekt de regering bij gemeentes en afvalverbrandingsinstallaties de exacte cijfers te inventariseren van de afvalproblematiek en de explosieproblematiek voor de jaren 2023 en 2024, en de Kamer hierover voor 1 januari 2026 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Buijsse.

Zij krijgt nr. 434 (29383).

Een hele korte interruptie van de heer Boutkan.

De heer Boutkan (PVV):
De vraag aan de heer Buijsse van de VVD is als volgt. Die cijfers zijn allang bekend bij de AVI's en bij de gemeenten en dergelijke. Waarom dan toch deze motie? Pogingen van de heer Gabriëls en ondergetekende om te komen tot een fatsoenlijke regeling worden elke keer afgewezen door de VVD. Waarom dan nu in een keer deze motie?

De heer Buijsse (VVD):
Deze motie strekt ertoe de cijfers voor zowel 2023 als 2024 naar boven te krijgen over de precieze afvalproblematiek en specifiek de explosieproblematiek. Ik wil dus weten wat de cijfers zijn van de gemeentes en van de afvalverbrandingsinstallaties. Die cijfers zijn mij tot nog toe nooit toegekomen. Ik weet niet op welke cijfers u zich baseert, maar ik heb wel cijfers gezien die deels over 2023 gaan. Dan gaat het over schattingen. Ik wil gewoon veel betere cijfers hebben. Ik wil gewoon nauwgezet weten of we een toename of een afname hebben, waar het probleem zich concentreert en of er ook voldoende beleid is om hiertoe te komen. Aanvullend zeg ik tegen de heer Boutkan dat wij niet gaan legitimeren wat illegaal is door een statiegeldheffing.

De voorzitter:
Dank. Ik schors tot 23.30 uur voor de beantwoording van het kabinet.

De vergadering wordt van 23.21 uur tot 23.32 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de beantwoording van de zijde van het kabinet: de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Ik zal beginnen met de vragen. De vraag van de heer Gabriëls ging over de informatie in de stukken die wij verstrekt hebben. Het zou kunnen — ik heb dat nog niet kunnen achterhalen in de schorsing — dat we stukken over het hoofd hebben gezien. Er is geen enkele intentie om dat bewust te doen. Maar ik ga ervan uit dat vanwege de haast die wij hadden, juist om de Kamer goed te informeren, wij dit stuk zijn vergeten. Natuurlijk zal dat dan voor het volgende debat richting de Kamer gaan, net als natuurlijk eventuele andere stukken die ook relevant zijn. Maar nogmaals, ik ga er niet van uit dat wij hier een reden achter hebben. Ik heb die in ieder geval niet kunnen achterhalen, want we hebben juist toegezegd om alles te verstrekken.

De voorzitter:
Daarmee zegt u toe de informatie voor het volgende debat aan de Kamer te sturen.

Staatssecretaris Jansen:
Voor het volgende debat gaan we hoe dan ook zorgen dat er nog meer informatie komt, los van hetgeen nu al gedeeld is.

De voorzitter:
De heer Gabriëls knikt. Akkoord.

Staatssecretaris Jansen:
Dan heb ik een vraag die door zowel de heer Gabriëls als mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren is gesteld. Die ging over een verbod dat wij aan het onderzoeken zijn voor plekken waar kinderen spelen en per wanneer dat dan zou zijn. We onderzoeken of het mogelijk is om de toepassing van het specifieke type LD-staalslak als zandvervanger bij grootschalige toepassing en toepassing bij speeltuinen uit te sluiten. Binnen enkele weken zullen we u hier nader over berichten. We zijn ook aan het kijken op welke plekken dit dan precies is. Er werden ook voorbeelden genoemd van campings en dergelijke. Dat is precies onderdeel van het onderzoek: waar praten we dan over? Praten we over speeltuinen, speelplekken, recreatieruimtes? Daar zijn we ook naar aan het kijken.

De voorzitter:
Dan de appreciatie van de moties.

Staatssecretaris Jansen:
Nee, ik heb nog één andere vraag.

De voorzitter:
U heeft nog een vraag.

Staatssecretaris Jansen:
Dat was ook een vraag van mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Zij vroeg of de risico's ook gelden voor bospaden. Volgens mij was dat ook een van de vragen die zijn gesteld. Wat ons betreft gaat het om alle plekken waar sprake kan zijn van direct en intensief contact. Het lokale gezag heeft natuurlijk de verantwoordelijkheid om daarop toe te zien, maar het betreft overal waar sprake kan zijn van direct en intensief contact.

Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 426, van de heer Bamenga, is wat mij betreft ontijdig. Die vraagt namelijk om een classificatie van pfas voor het labelen van consumentenproducten. De classificatie, het labelen van producten en consumenten zijn beleidsterreinen van de minister van VWS. Ik kan deze motie natuurlijk wel doorgeleiden naar mijn collega, zeg ik richting de heer Bamenga.

De voorzitter:
Is de heer Bamenga bereid om de motie aan te houden?

De heer Bamenga (D66):
Het aanhouden moet natuurlijk wel nut hebben, dus de vraag is natuurlijk wanneer we daar iets van horen als u dat doorgeleidt naar uw collega.

Staatssecretaris Jansen:
Dat is dus het lastige. Ik kan dus niet garanderen dat er een antwoord is voor de stemming. Dat is ook waarom ik zeg dat de motie eigenlijk ontijdig is. Ik zou 'm dus eigenlijk willen doorschuiven naar mijn collega, maar ik kan u niet garanderen dat u op tijd een appreciatie daarop krijgt.

De voorzitter:
Kunt u de Kamer toezeggen dat u zich tot het maximale inspant om de Kamer hierover voor de stemmingen te informeren?

Staatssecretaris Jansen:
Ik zal mij zeker tot het maximale inspannen, voorzitter. Morgen is natuurlijk de laatste dag van deze week, dus het is gewoon lastig. Maar ik ga me inspannen.

De voorzitter:
We gaan ons best doen, hoor ik uit de woorden van de staatssecretaris. Er komt dus nog informatie richting de Kamer. Daarmee wordt de motie wel in stemming gebracht en nog niet aangehouden. Dan de motie op stuk nr. 427.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 427: ook ontijdig. Aangaande het nationale verbod op pfas heb ik al toegezegd de mogelijkheden daartoe te verkennen. Wij zullen de Kamer hierover binnen afzienbare tijd, in het eerste dan wel tweede kwartaal van 2026, informeren.

De voorzitter:
Is de heer Bamenga bereid om de motie aan te houden? Zo niet, dan wordt die ook geapprecieerd als ontijdig.

De heer Bamenga (D66):
Ik heb een kort vraagje. Eigenlijk stelt de staatssecretaris dus voor om de motie aan te houden tot 2026. Begrijp ik dat goed?

Staatssecretaris Jansen:
Dat is inderdaad het voorstel, omdat wij hierop in het eerste of tweede kwartaal gaan terugkomen. Dan hebben we ook meer zicht op de Europese invulling van het pfas-verbod. Dat zijn de redenen dat ik zeg: laten we 'm op dit moment aanhouden. Dan is die in het eerste of tweede kwartaal van volgend jaar relevant.

De voorzitter:
Is de heer Bamenga daartoe bereid? Zo nee, dan krijgt de motie de appreciatie "oordeel Kamer" en wordt er dinsdag over gestemd.

De heer Bamenga (D66):
We houden 'm nu even aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bamenga stel ik voor zijn motie (29383, nr. 427) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Dan de motie op stuk nr. 428.

Staatssecretaris Jansen:
Ook de motie op stuk nr. 428 is ontijdig, want wij zijn die onderzoeken juist aan het doen om daarop nader zicht te krijgen. Het zou raar zijn om die onderzoeken niet af te wachten.

De voorzitter:
Is mevrouw Teunissen bereid om de motie aan te houden?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dat ga ik even overleggen met mijn fractie.

De voorzitter:
Vooralsnog wordt de motie dus …

Staatssecretaris Jansen:
Om mevrouw Teunissen tegemoet te komen: we hebben natuurlijk al heel dringend aan toepassers aangegeven dat ze het niet moeten gebruiken. Wat dat betreft komen we haar ook echt wel tegemoet. We zien ook het gevaar voor de gezondheid, maar we moeten wat dat betreft wel de juiste volgorde aanhouden.

De voorzitter:
Vooralsnog houdt mevrouw Teunissen de motie niet aan. Daarmee krijgt die de appreciatie "ontijdig".

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 429, over het verbod op het gebruik van DDAC in groene-aanslagreinigers, moet ik ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 429 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 430.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 430, van mevrouw Wingelaar, krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 430 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 431.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 431 moet ik ontraden. Ik heb toegezegd om de Kamer voor de zomer te informeren over de huidige resultaten van de herijking van de bodemregelgeving. Met het onderzoek wordt wat dat betreft ook daarnaar verwezen.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Deze discussie had ik natuurlijk ook al in het commissiedebat met de staatssecretaris. Ik wil graag een reactie van de staatssecretaris waaruit blijkt waarom u niet kan toezeggen …

De voorzitter:
De staatssecretaris.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
... waarom de staatssecretaris niet kan toezeggen om dat voorlopig on hold te zetten. Als dadelijk die resultaten er zijn en er toch iets aan de hand blijkt te zijn, dan willen we niet dat er tonnen van die Beaumix onder de A2 liggen. Dat wil ik voorkomen.

Staatssecretaris Jansen:
Op grond van de informatie die wij nu hebben, is het veilig toepasbaar. Wij zijn wel aan het onderzoeken — dat geldt voor pfas, maar ook voor Beaumix — waar het wel en niet kan worden toegepast. Maar op dit moment is het, conform de informatie die wij nu hebben, veilig toepasbaar, mits goed toegepast.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 431 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 432.

Staatssecretaris Jansen:
Dan de motie op stuk nr. 432 van de heer Boutkan. Als de interpretatie is dat het voor bestaande situaties uiteindelijk met sensoren kan, kan ik de motie het oordeel "ontijdig" geven. Wil de heer Boutkan überhaupt niet dat we op die manier te werk gaan? Dan moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Is de vraag of de heer Boutkan bereid is om de motie aan te houden?

Staatssecretaris Jansen:
Nogmaals, als de interpretatie is dat we voor bestaande situaties uiteindelijk met sensoren gaan werken, zeg ik dat de motie ontijdig is, want daar kijken we nu al naar. Als de heer Boutkan zegt dat hij hoe dan ook niet op die manier te werk wil gaan, moet ik de motie ontraden.

De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, staatssecretaris. Het gaat erom dat er modellen worden gebruikt die soms niet juist zijn, ook op dit gebied. Waarom zouden we dan niet gewoon het principe "meten is weten" toepassen? Dat is gewoon mijn vraag aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Jansen:
Het model is nodig voor vergunningverlening. Op sommige momenten kan er niet worden gemeten met neuzen, om het zo maar te zeggen, dus heb je modellen nodig. Dat is het lastige aan deze situatie. Daarom geef ik deze ingewikkelde appreciatie. Uiteindelijk is het aan de heer Boutkan wat hij daarmee doet.

De voorzitter:
De motie wordt ingediend en daarmee is die ontraden. Dan de motie op stuk nr. 433.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 433 van de BBB moet ik ook ontraden. Voor geurhinder uit veehouderijen geldt dat uit verschillende evaluaties is geconcludeerd dat er een specifieke opgave ligt om de regelgeving rondom geur uit stallen te verminderen en de balans van de belangen te herstellen. De uitspraak in hoger beroep herbevestigt dat de bescherming die de Staat biedt tegen geurhinder, tekortschiet. Dat is de reden waarom ik de motie moet ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 433 is ontraden. Tot slot de motie op stuk nr. 434.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 434 van de heer Buijsse, VVD, krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 434 krijgt oordeel Kamer.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van het kabinet in dit tweeminutendebat. Ik dank de staatssecretaris heel hartelijk voor zijn aanwezigheid. Ik dank de aanwezige leden voor hun inbreng, alsook onze ondersteuning, de bodes en de Griffie. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de vergaderdag 27 mei.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties die na de dinerpauze zijn ingediend, zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Ik dank u allen nogmaals hartelijk en wens u een behouden thuisreis. Ik sluit de vergadering.

Sluiting

Sluiting 23.41 uur.