Motie : Motie van de leden Ceder en Kamminga over in het juridische kader voor wapenexportvergunningen de Staat de bevoegdheid geven om in bijzondere omstandigheden een eigen afweging te maken
22 054 Wapenexportbeleid
Nr. 431
MOTIE VAN DE LEDEN CEDER EN KAMMINGA
Voorgesteld 26 september 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het gerechtshof in Den Haag heeft geoordeeld dat er volgens het
EU Gemeenschappelijk Standpunt een dwingende weigeringsgrond was ten aanzien van de
vergunning om F-35-onderdelen aan Israël te leveren;
constaterende dat het gerechtshof om deze reden de Staat heeft verboden F-35-onderdelen
te leveren aan Israël, terwijl dit land vanuit buurlanden wordt aangevallen;
overwegende dat de Staat bij de vergunningverlening voor de export van militaire goederen
aan bredere buitenlandpolitieke overwegingen, zoals die bijvoorbeeld kunnen spelen
door oorlogssituaties, een doorslaggevend gewicht moet kunnen toekennen;
verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier de bevoegdheid om in dergelijke
bijzondere omstandigheden een eigen afweging te maken, opgenomen kan worden in het
bestaande juridisch kader voor wapenexportvergunningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ceder
Kamminga.
Indieners
-
Indiener
Don Ceder, Kamerlid -
Medeindiener
Roelien Kamminga, Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Tegen |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Tegen |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Tegen |
SP | 5 | Tegen |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
FVD | 3 | Voor |
PvdD | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Tegen |
Volt | 2 | Tegen |
JA21 | 1 | Voor |