Schriftelijke vragen : Het gebruik en de bescherming van Nedersaksisch en Limburgs als streektalen
Vragen van de leden Van Hijum, Wingelaar en Saris (allen Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het gebruik en de bescherming van Nedersaksisch en Limburgs als streektalen (ingezonden 27 oktober 2025).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «Friese taal wordt beter doorgegeven dan het
Nedersaksisch», over het promotieonderzoek van Raoul Buurke naar het gebruik en het
behoud van deze beide streektalen in de afgelopen decennia?1
Vraag 2
In hoeverre worden de verschillen in de mate waarin het Fries en Nedersaksisch als
streektaal worden gebruikt, vermengd met Nederlands en doorgegeven aan jongeren naar
uw mening veroorzaakt door de hardnekkige weigering van de regering om het Nedersaksisch
(evenals het Limburgs) te erkennen onder deel III van het Europees Handvest voor regionale
talen of talen van minderheden, dat door Nederland in 1996 is geratificeerd?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het belangrijk is om het Nedersaksisch en Limburgs als streektalen
te behouden, als onderdeel van de identiteit en het culturele erfgoed, en dat dit
belang een erkenning van het Nedersaksisch en Limburgs onder deel III van het Handvest
rechtvaardigt?
Vraag 4
Kunt u concreet toelichten hoe de huidige erkenning van beide streektalen onder deel
II concreet uitwerking heeft gekregen in «beleid, wetgeving en praktijk ten aanzien
van regionale talen», waartoe het Handvest de regering verplicht? Deelt u onze mening
dat de inzet van het Rijk in de afgelopen decennia ontoereikend is geweest om de achteruitgang
in het gebruik van streektalen te stoppen?
Vraag 5
Kunt u toelichten wat de regering concreet heeft gedaan om de streektalen te behouden
sinds het afsluiten van de convenanten met de verantwoordelijke provincies Groningen,
Drenthe, Overijssel, Gelderland en Friesland en de gemeenten Oost- en West-Stellingwerf
(in 2018) en Limburg (in 2019)? Welke concrete initiatieven heeft de regering genomen
om het gebruik van streektalen in diverse domeinen (zoals regionaal en lokaal bestuur,
cultuur, media, onderwijs en kennis) te stimuleren? Welke belemmeringen zijn weggenomen?
Vraag 6
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat het Rijk provincies en gemeenten te hulp
schiet bij hun inspanningen om het Nedersaksisch en Limburgs te behouden en dat het
erkennen van de streektalen onder deel III helpt om de inzet van het Rijk te concretiseren?
Vraag 7
Bent u ervan op de hoogte dat het Nedersaksisch in de meeste Noord-Duitse deelstaten,
waaronder Nedersaksen, erkend is onder deel III van het Handvest? Bent u bereid zich
te verdiepen in de praktijk bij onze Duitse buren en te bezien wat we van hen kunnen
leren?
Vraag 8
Wat is uw reactie op het concrete voorstel dat is uitgewerkt door het wetenschappelijk
bureau van NSC voor erkenning van het Nedersaksisch en Limburgs onder deel III, dat
is gebaseerd op de praktijk in Nedersaksen? Kunt u aangeven welke onderdelen van dit
voorstel u niet uitvoerbaar of haalbaar acht en waarom niet?2
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
N.T.P. Wingelaar, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
I.G. Saris, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.