Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken moties en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025 (Kamerstuk 32793-814)
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 867 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 10 oktober 2025
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over de brief van 20 maart 2025 over de stand van zaken moties en toezeggingen
bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025 (Kamerstuk 32 793, nr. 814).
De vragen en opmerkingen zijn op 29 april 2025 aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 9 oktober 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
6
II.
Reactie van de Staatssecretaris
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris.
De leden van de PVV-fractie delen de mening van de Staatssecretaris dat de dalende
deelnametrend aan bevolkingsonderzoeken een zorgelijke ontwikkeling is. Genoemde leden
kijken dan ook uit naar de evaluatie van de pilots in het kader van het verhogen van
het bereik van bevolkingsonderzoeken welke het RIVM samen met BVO NL sinds 2023 uitvoert.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Stand van
zaken moties en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025» en hebben nog
enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de zorgen van de Staatssecretaris over
de dalende deelnametrend van bevolkingsonderzoeken. Genoemde leden lezen dat mensen
met bepaalde demografische kenmerken vaker niet deelnemen, zoals mensen met een migratieachtergrond,
mensen met een lage sociaaleconomische status of mensen die wonen in een gebied met
hoge bevolkingsdichtheid, alleenstaanden, mensen met een laag inkomen, een laag onderwijsniveau
en de jongste leeftijdsgroepen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het
zorgelijk dat verschillen in deelname langs deze lijnen lopen. Daarbovenop heeft onderzoek
van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) laten zien dat de overlevingskans
van kanker voor lagere inkomensgroepen lager is dan voor hogere inkomensgroepen.1 Gezien deze feiten is een speciale uitnodigingsstrategie en het toegankelijker maken
van de bevolkingsonderzoeken noodzakelijk. Het is goed dat er enkele pilots zijn gestart
om de toegankelijkheid te bevorderen. Kan de Staatssecretaris nader toelichten hoe
de pilot wijkgerichte aanpak heeft bijgedragen aan het toegankelijker maken van bevolkingsonderzoeken?
Deze leden maken zich zorgen dat door het gebrek aan structurele financiering op preventie
succesvolle pilots niet worden voortgezet. Kan de Staatssecretaris toezeggen succesvolle
pilots die bijdragen aan bevolkingsonderzoeken voort te zetten? Het kabinet spreekt
ambities uit op het gebied van het tegengaan van sociaaleconomische gezondheidsverschillen,
maar noemt geen concrete doelen. Kan de Staatssecretaris concrete doelen stellen voor
het deelnamepercentage van verschillende bevolkingsonderzoeken in het algemeen en
ook specifiek voor mensen met een lage sociaaleconomische status? De geactualiseerde
Nederlandse Kankeratlas laat opnieuw zien dat het vóórkomen van kanker sterk varieert
per regio.2 Kan de Staatssecretaris toelichten hoe hij er specifiek ervoor zorgt dat de toegankelijkheid
van bevolkingsonderzoeken in regio’s met een lage opkomst bevordert?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er tijdens het gesprek met de veldpartijen
over bevolkingsonderzoek borstkanker voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel, unaniem
besloten is om het RIVM een uitvoeringstoets te laten doen hoe een aanvullend MRI-aanbod
zou kunnen worden gerealiseerd. Hierin staan ook verscheidene bedragen genoemd voor
de implementatie. Kan de Staatssecretaris alvast toezeggen op zoek te gaan naar financiële
dekking zodat de implementatie van een van de scenario’s niet hier op stukloopt? Verder
lezen genoemde leden dat in Oostenrijk borstdensiteit gemeten wordt in de screening
en dat Oostenrijk het enige land is met een gestructureerd ingericht vervolgaanbod
voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Zij krijgen namelijk een aanvullende echo
aangeboden. Kan de Staatssecretaris nader toelichten wat de positieve effecten zijn
van dit Oostenrijkse beleid voor zowel de opsporing als de overlevingskansen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat steeds meer vrouwen deelnemen aan
het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Tevens lezen zij dat de afnametest hier
aan bijdraagt. Waarom krijgen niet alle leeftijdsgroepen deze afnametest? Wat zijn
hierin de ambities van de Staatssecretaris?
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog enkele vragen betreft
het bevolkingsonderzoek darmkanker. Zijn de gezondheidseffecten van eenmalig onderzoek
op vijftigjarige leeftijd bekend, ook ten opzichte structurele screening om het jaar
vanaf vijftig jaar? Kan het contrast tussen structurele screening vanaf vijftig jaar
ook mee worden genomen in de uitvoeringstoets van het RIVM?
De Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL) gaf eerder aan bezorgd
te zijn dat dit eenmalige onderzoek onder vijftigjarigen wellicht het idee bij burgers
creëert dat een eenmalige screening voldoende is in plaats van structurele. Hoe kijkt
de Staatssecretaris hier tegenaan? Gaat de Staatssecretaris stappen nemen om dit te
voorkomen? In plaats van een eenmalig proefbevolkingsonderzoek onder
vijftigjarigen is een ander optie om mensen vanaf 53 jaar een uitnodiging geven voor
structurele screening. Dan wordt het hierboven beschreven probleem ook voorkomen.
Hoe kijkt de Staatssecretaris tegen dit voorstel aan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief met daarin de stand
van zaken moties en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025. Deze leden
zijn overtuigd van de meerwaarde van bevolkingsonderzoeken. De dalende deelnamegraad
baart hen zorgen. Zij hebben daarom enkele vragen.
Met betrekking tot vrouwen met dicht borstweefsel, blijven de leden van de VVD-fractie
aangeven dat ze het liefst zien dat alle vrouwen complete informatie krijgen na een
mammografie. Zij kijken uit naar de resultaten van de uitvoeringstoets en zijn blij
dat de Staatssecretaris werkt aan het koppelen van vervolgaanbod aan informatievoorziening.
De leden van de VVD-fractie vinden de relatief hoge deelnametrouw positief, maar zien
dat vooral de eerste keer deelnemen een drempel vormt. In de ontwikkelagenda lezen
genoemde leden dat er vanaf 2026 een hulpmiddel wordt meegestuurd voor fecesopvang
bij het darmkankeronderzoek. Hoe verhoudt dit zich tot wat eruit het gedragsonderzoek
naar voren komt, namelijk dat opzien tegen een mogelijk vervolgonderzoek een reden
is om niet deel te nemen?
Verder vragen de leden van de VVD-fractie naar een tijdspad met betrekking tot het
proefbevolkingsonderzoek naar de verlaging van de startleeftijd naar vijftig jaar.
Uit recent onderzoek3 blijkt dat de HPV-vaccinatie effectief is en dat het grootste deel van de jonge vrouwen
met baarmoederhalskanker niet gevaccineerd is. Wat zijn de verwachtingen over de HPV-vaccinatie
op het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker, vragen de leden van de VVD-fractie.
Tot slot merken de leden van de VVD-fractie op dat de tijd tussen een positieve HPV-test
en een controle-uitstrijkje recent is gewijzigd van zes maanden naar twaalf maanden4. Is de Staatssecretaris bekend met signalen dat vrouwen die voor de wijziging een
positieve uitslag hadden, nog het oude advies hebben meegekregen en bij het maken
van een afspraak na zes maanden te horen krijgen dat ze zelf moeten betalen omdat
ze geen uitnodigingsbrief/stickers hebben gekregen? Op welke manier is deze wijziging
gecommuniceerd richting vrouwen die voor de wijziging een positieve uitslag kregen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Stand van zaken moties
en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025». Deze leden hebben nog enkele
vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie lezen in de brief dat deelname aan bevolkingsonderzoeken
toeneemt wanneer dit in iemands omgeving de norm is. Tegelijkertijd wijzen deze leden
erop dat de Staatssecretaris als uitgangspunt hanteert dat deelname vrijwillig en
weloverwogen moet blijven. Hoewel deze leden kennis hebben genomen van de lopende
pilots, missen zij een heldere langetermijnvisie. Kan de Staatssecretaris concreet
toelichten hoe hij, naast de huidige pilots, deelname in de toekomst tot een vanzelfsprekende
en toegankelijke keuze wil maken? Daarnaast achten deze leden het van groot belang
dat de toegang tot screeninglocaties niet mag afhangen van de plek waar iemand is
geboren of woont. Welke initiatieven onderneemt de Staatssecretaris om regionale verschillen
in toegang en deelname te verkleinen?
De leden van de NSC-fractie merken op dat bevolkingsonderzoeken waardevol zijn, maar
ook inherente beperkingen kennen. Deze leden wijzen op het risico van zogenoemde intervalkankers
bij langere tussenpozen tussen uitnodigingen, het voorkomen van vals-positieve en
vals-negatieve uitslagen, en het feit dat een uitnodiging altijd een momentopname
blijft. In hoeverre acht de Staatssecretaris deze risico’s van invloed op het vertrouwen
van burgers in de screeningsprogramma’s, met name wanneer iemand na een recente «goede»
uitslag toch kanker ontwikkelt? Is bekend welk percentage van de uitslagen vals-positief
of vals-negatief is, en overweegt de Staatssecretaris om hierover structureel transparanter
te communiceren richting het publiek?
De leden van de NSC-fractie hebben op 16 april 2025 kennisgenomen van het artikel
Doorgeslagen speurdrang naar ziekte is een verdienmodel, waarin de Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving (RvS) reflecteert op onder andere bevolkingsonderzoeken en de zogenaamde
«diagnose-expansie». Deze leden onderschrijven de visie van de RvS dat de focus zou
moeten liggen op ziektepreventie, bijvoorbeeld door middel van wettelijke maatregelen
op het gebied van voeding en roken. Zij zijn van mening dat de snelle toename van
medische testen en diagnoses ertoe kan leiden dat veel mensen onterecht als patiënt
worden aangemerkt, wat de zorg onnodig belast en de toegankelijkheid voor mensen met
echte gezondheidsproblemen vermindert. Volgens hoogleraar Leeflang is er een betere
balans nodig en zou bij de implementatie van elke vorm van diagnostiek de vraag centraal
moet staan of het daadwerkelijk zinvol is om te weten. Is de Staatssecretaris het
eens met deze benadering? En zo ja, hoe beoordeelt hij het afwegen van de effectiviteit
van controles, de mogelijke nadelen ervan en de verhouding tot de voordelen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Met interesse hebben de leden van de fractie van D66 kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris. Daartoe hebben deze leden verdere vragen.
De leden van de D66-fractie hebben eerder het belang van een toegankelijk bevolkingsonderzoek
benadrukt voor vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel. Daartoe is ook motie Paulusma
c.s.5 met unanieme stemmen aangenomen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan toelichten
of er middelen zijn vrijgemaakt om te starten met het bevolkingsonderzoek voor vrouwen
met zeer dicht borstklierweefsel middels een MRI-scan. Zo ja, waar in de voorjaarsnota
kunnen deze leden deze middelen terugvinden? Zo nee, waarom zijn die middelen niet
vrijgemaakt en kan de Staatssecretaris aangeven wanneer dat wel gebeurt? Voorts vragen
deze leden of de Staatssecretaris een tijdspad kan aangeven van heden tot aan de uitvoering
om de aanvullende MRI-scan voor vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel toegankelijk
te maken.
In de brief bespreekt de Staatssecretaris ook de ontwikkelingen met betrekking tot
bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De leden van de D66-fractie zijn blij met
de geringe stijging van de deelname aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
door de inzet van de zelfafnameset, mogelijk gemaakt door het amendement van het lid
Paulusma6. Echter benoemt de Staatssecretaris ook dat ongeveer twintig procent van de deelnemers
met een positieve HPV-uitslag met de zelfafnameset niet of niet tijdig een uitstrijkje
bij de huisarts laten maken, terwijl dit een belangrijke vervolgstap is. De leden
van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of er al concrete plannen ontwikkeld
zijn om het percentage dat deze belangrijke vervolgstap niet neemt, te verlagen. Voorts
vragen deze leden op welke wijze en binnen welk tijdspad deze plannen uitgevoerd zullen
worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris.
Zij hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
Genoemde leden zien dat steeds minder mensen meedoen aan bevolkingsonderzoeken. Een
mogelijke verklaring is dat de wensen en verwachtingen van mensen veranderen. De traditionele
manier van onderzoeken sluit daar niet altijd meer goed op aan. Deze leden vinden
daarom dat nieuwe technieken een oplossing kunnen bieden. Zelfafnamesets en slimme
testen kunnen het makkelijker maken om mee te doen en ziektes eerder op te sporen.
Dat is goed voor de gezondheid van mensen en helpt om de zorg beter en betaalbaar
te houden. Hoe ziet de Staatssecretaris de rol van nieuwe technieken zoals zelfafnamesets,
bijvoorbeeld bij het onderzoek naar baarmoederhalskanker, om de deelname te verhogen?
Is hij bereid deze breder in te zetten, gezien het eerste positieve effect? Welke
stappen worden er nu al gezet om nieuwe technieken snel te gebruiken bij de bevolkingsonderzoeken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken
moties en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025. Zij hebben hier nog
enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie lezen dat er nu wordt ingezet op een uitvoeringstoets door
het RIVM om te bepalen hoe een MRI kan worden aangeboden aan vrouwen met dicht borstweefsel.
Zij vragen hoe snel deze scenario’s kunnen worden uitgevoerd op het moment dat er
vanuit het RIVM een uitvoerbaar scenario wordt aangedragen. Kan de Staatssecretaris
garanderen dat dit proces geen vertraging zal oplopen, doordat er nog geen financiering
beschikbaar is na de uitvoeringstoets?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris.
De leden van de PVV-fractie delen de mening van de Staatssecretaris dat de dalende
deelnametrend aan bevolkingsonderzoeken een zorgelijke ontwikkeling is. Genoemde leden
kijken dan ook uit naar de evaluatie van de pilots in het kader van het verhogen van
het bereik van bevolkingsonderzoeken welke het RIVM samen met BVO NL sinds 2023 uitvoert.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Stand van
zaken moties en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025» en hebben nog
enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de zorgen van de Staatssecretaris over
de dalende deelnametrend van bevolkingsonderzoeken. Genoemde leden lezen dat mensen
met bepaalde demografische kenmerken vaker niet deelnemen, zoals mensen met een migratieachtergrond,
mensen met een lage sociaaleconomische status of mensen die wonen in een gebied met
hoge bevolkingsdichtheid, alleenstaanden, mensen met een laag inkomen, een laag onderwijsniveau
en de jongste leeftijdsgroepen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het
zorgelijk dat verschillen in deelname langs deze lijnen lopen. Daarbovenop heeft onderzoek
van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) laten zien dat de overlevingskans
van kanker voor lagere inkomensgroepen lager is dan voor hogere inkomensgroepen.7 Gezien deze feiten is een speciale uitnodigingsstrategie en het toegankelijker maken
van de bevolkingsonderzoeken noodzakelijk. Het is goed dat er enkele pilots zijn gestart
om de toegankelijkheid te bevorderen. Kan de Staatssecretaris nader toelichten hoe
de pilot wijkgerichte aanpak heeft bijgedragen aan het toegankelijker maken van bevolkingsonderzoeken?
In 2023 is het RIVM gestart met het Project Toegankelijkheid. Onderdeel van dit project
is de pilot wijkgerichte aanpak waarbij wordt ingezet op voorlichting in wijken waar
de opkomst bij de bevolkingsonderzoeken laag is. Hiermee wordt de informatievoorziening
over de bevolkingsonderzoeken laagdrempeliger aangeboden. De voorlichting wordt onder
andere gegeven op lokale evenementen en bij voedselbanken. Overigens is de inzet van
de pilot niet deelnemers te overtuigen om deel te nemen, maar om mensen te bereiken
met informatie over wat de bevolkingsonderzoeken naar kanker inhouden en waarom deze
worden aangeboden vanuit de overheid. Ook worden de voor- en nadelen besproken en
worden praktische vragen beantwoord over hoe men deel kan nemen. Met deze informatie
kunnen mensen zelf beslissen of ze wel of niet deel willen nemen en worden eventuele
drempels tot deelname die mensen ervaren zoveel mogelijk weggenomen. De evaluaties
van de bijeenkomsten in de wijken zijn goed, mensen staan open voor informatie over
de bevolkingsonderzoeken en gebruiken deze bij hun keuze om al dan niet deel te nemen.
De pilot is nog niet afgerond; deze loopt tot eind 2025 en in deze laatste periode
zal een evaluatie plaatsvinden over het effect dat de pilot heeft gehad op toegankelijkheid
en bewustzijn met betrekking tot de bevolkingsonderzoeken Ik informeer uw Kamer over
de uitkomsten hiervan in de eerste helft van 2026.
Deze leden maken zich zorgen dat door het gebrek aan structurele financiering op preventie
succesvolle pilots niet worden voortgezet. Kan de Staatssecretaris toezeggen succesvolle
pilots die bijdragen aan bevolkingsonderzoeken voort te zetten?
In de ontwikkelagenda bevolkingsonderzoek is benadrukt dat ik samen met het RIVM en
andere partijen inzet op verbetering van de bestaande bevolkingsonderzoeken, waaronder
het toegankelijker maken van het aanbod.8 Deze ontwikkelagenda is op 20 maart 2025 met uw Kamer gedeeld.9 Het toegankelijk aanbieden van de bevolkingsonderzoeken naar kanker is onderdeel
van de jaarlijkse opdracht aan het RIVM. Mochten bepaalde pilots of aanpassingen alleen
voortgezet kunnen worden met additionele financiering, dan zal dat afhankelijk zijn
van financiële besluitvorming waarover ik nu geen toezegging kan doen.
Het kabinet spreekt ambities uit op het gebied van het tegengaan van sociaaleconomische
gezondheidsverschillen, maar noemt geen concrete doelen. Kan de Staatssecretaris concrete
doelen stellen voor het deelnamepercentage van verschillende bevolkingsonderzoeken
in het algemeen en ook specifiek voor mensen met een lage sociaaleconomische status?
Mijn doel is om meer gezondheidswinst te realiseren en gezondheidsverschillen te verkleinen.
Om dit te bereiken is het belangrijk dat mensen een goedgeïnformeerde keuze kunnen
maken over wel of geen deelname aan de bevolkingsonderzoeken., Daarom zet ik mij volop
in op het verlagen van drempels voor deelname en het verhogen van het bereik van het
aanbod.
De geactualiseerde Nederlandse Kankeratlas laat opnieuw zien dat het vóórkomen van
kanker sterk varieert per regio.10 Kan de Staatssecretaris toelichten hoe hij specifiek ervoor zorgt dat de toegankelijkheid
van bevolkingsonderzoeken in regio’s met een lage opkomst bevordert?
In 2023 is het RIVM gestart met het Project Toegankelijkheid. De activiteiten binnen
het Project Toegankelijkheid richten zich specifiek op de regio’s met een lage opkomst
en daarbinnen de gemeentes en de wijken waar de opkomst (veel) lager is dan gemiddeld.
Er wordt gericht contact gezocht met organisaties die actief zijn in die wijken en
buurten, zodat bij lokale bijeenkomsten kan worden aangesloten om voorlichting te
geven. Deels gebeurt dat direct aan de doelgroep, deels worden gezondheidsambassadeurs
getraind die de informatie onder de aandacht kunnen brengen tijdens toekomstige bijeenkomsten.
Daarnaast is er ook online informatiemateriaal beschikbaar. Op deze manier wordt gestreefd
naar een duurzame inzet op voorlichting en een groter bereik.
Er is ook materiaal ontwikkeld dat specifiek bij huisartsen in gebieden met een lage
opkomst is verspreid. Op aanvraag wordt dit materiaal aan meer huisartsenpraktijken
verstuurd. In totaal zijn deze materialen verspreid bij zo’n 500 praktijken van de
circa 4800 praktijken in totaal. De 500 geselecteerde praktijken zijn gekozen op basis
van postcodegebieden waar de opkomst relatief laag is
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er tijdens het gesprek met de veldpartijen
over bevolkingsonderzoek borstkanker voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel, unaniem
besloten is om het RIVM een uitvoeringstoets te laten doen hoe een aanvullend MRI-aanbod
zou kunnen worden gerealiseerd. Hierin staan ook verscheidene bedragen genoemd voor
de implementatie. Kan de Staatssecretaris alvast toezeggen op zoek te gaan naar financiële
dekking zodat de implementatie van een van de scenario’s niet hier op stukloopt?
Op 3 juli 2025 is uw Kamer het onderhandelaarsakkoord Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord
(AZWA) toegezonden.11 Op 9 september 2025 is het AZWA ondertekend. In het AZWA zijn middelen gereserveerd
voor de inzet van MRI in het bevolkingsonderzoek borstkanker voor vrouwen met zeer
dicht borstweefsel. Hiermee is de financiële dekking geregeld.
Verder lezen genoemde leden dat in Oostenrijk borstdensiteit gemeten wordt in de screening
en dat Oostenrijk het enige land is met een gestructureerd ingericht vervolgaanbod
voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Zij krijgen namelijk een aanvullende echo
aangeboden. Kan de Staatssecretaris nader toelichten wat de positieve effecten zijn
van dit Oostenrijkse beleid voor zowel de opsporing als de overlevingskansen?
In Oostenrijk wordt inderdaad in bepaalde gevallen echografie aangeboden als vervolg
op het mammogram, en dat kan zijn vanwege zeer dicht borstweefsel. Echter zijn in
Oostenrijk de opsporingscijfers vergelijkbaar met andere EU-landen waar alleen mammografie
wordt aangeboden. Dit betekent dat er met echografie
niet meer kankers worden gevonden door het toepassen van die techniek als aanvullende
modaliteit in de screening naast mammografie. De toegevoegde waarde van echografie
in een screeningscontext lijkt daarmee beperkt.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat steeds meer vrouwen deelnemen aan
het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Tevens lezen zij dat de afnametest hier
aan bijdraagt. Waarom krijgen niet alle leeftijdsgroepen deze afnametest?
Sinds juli 2023 wordt de zelfafnameset breder ingezet. Deelnemers kunnen zelf kiezen
of ze de voorkeur geven aan deelname aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
middels de zelfafnameset of een uitstrijkje bij de huisarts. Wanneer een vrouw binnen
twaalf weken na de uitnodiging nog niet heeft deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek
en zich niet heeft afgemeld, dan ontvangt ze automatisch een zelfafnameset bij de
herinneringsbrief. Er is gekozen om aan 30-jarigen de zelfafnameset direct met de
uitnodiging op te sturen, omdat deze jongste groep het minst deelneemt aan het bevolkingsonderzoek
en relatief vaak gebruik maakt van de zelfafnameset. In principe kunnen alle leeftijdsgroepen
deelnemen met een zelfafnameset. In de monitor over 2023 is een stijging van het gebruik
van de zelfafnameset te zien en dat deze het meest werd gebruikt door de jongste leeftijdsgroep.12 Zo is te zien dat in 2023 44% van alle deelnemers dat doet met de zelfafnameset,
waar dat in 2022 nog 25% was. In 2023 was voor het eerst weer een stijging van de
totale deelname zichtbaar, van 45,7% in 2022 naar 49,7% in 2023.
Wat zijn hierin de ambities van de Staatssecretaris?
De zelfafnameset is op dit moment al toegankelijk voor alle leeftijdsgroepen. Ik ben
blij om te zien dat de dalende deelnametrend bij het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
nu gekeerd lijkt te zijn. Dit wil ik vasthouden, en ik zet mij ervoor in dat de deelname
verder zal toenemen. Dit doe ik door altijd te blijven kijken naar mogelijke verbeteringen
van het bevolkingsonderzoek. In de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad voor de evaluatie
van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker heb ik daarom gevraagd of wijzigingen
in het bevolkingsonderzoek, waaronder de bredere inzet van de zelfafnameset, hebben
geleid tot de verwachte en gewenste resultaten en of deze nog aanpassing behoeven.13 De Gezondheidsraad werkt op dit moment aan dit advies.
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog enkele vragen betreft
het bevolkingsonderzoek darmkanker. Zijn de gezondheidseffecten van eenmalig onderzoek
op vijftigjarige leeftijd bekend, ook ten opzichte structurele screening om het jaar
vanaf vijftig jaar?
In het Gezondheidsraadadvies van 14 december 2022 «Evaluatie en optimalisatie van
het bevolkingsonderzoek darmkanker» heeft de Gezondheidsraad aangegeven dat er geen
overtuigende evidentie is die laat zien dat de voordelen van eerder screenen dan op
dit moment het geval is, opwegen tegen de nadelen. Wel heeft de Gezondheidsraad aangegeven
dat er enige gezondheidswinst blijft liggen. Om te onderzoeken wat het effect is van
eenmalige screening rond 50-jarige leeftijd, heeft de Gezondheidsraad geadviseerd
hiertoe een regionaal proefbevolkingsonderzoek uit te voeren.14 In de beleidsreactie op dit Gezondheidsraadadvies heeft de toenmalige Minister van
VWS aangegeven dit advies niet op te volgen.15 Er is dus geen regionaal proefbevolkingsonderzoek gestart. Om die reden is niet bekend
hoe eenmalige screening op 50-jarige leeftijd zich verhoudt tot structurele screening
vanaf 50 jaar.
Ik kan uw Kamer melden dat in de onderzoekscall «Vroege opsporing» van ZonMw medio
2025 een onderzoeksvoorstel is gehonoreerd dat onder andere wetenschappelijk onderzoek
doet naar de (structurele) verlaging van de startleeftijd van het bevolkingsonderzoek
darmkanker. De onderzoekscall «Vroege opsporing» is in opdracht van VWS tot stand
gekomen en is onderdeel van het bredere ZonMw preventieprogramma (2023 – 2026). De
verwachting is dat het onderzoek data oplevert op basis waarvan de Gezondheidsraad
opnieuw om advies gevraagd kan worden over de startleeftijd van het bevolkingsonderzoek
darmkanker.
Mijn ambtsvoorganger heeft in de brief van 20 maart 202516 toegezegd nogmaals naar het advies van de Gezondheidsraad uit 2022 te kijken, en
een uitvoeringstoets te laten uitvoeren naar een proefbevolkingsonderzoek met een
verlaging van de startleeftijd naar 50 jaar. Maar met bovengenoemde studie is er een
nieuwe situatie ontstaan, waardoor ik heb besloten het RIVM geen opdracht te verstrekken
voor het doen van een uitvoeringstoets voor een proefbevolkingsonderzoek. Een proefbevolkingsonderzoek
is namelijk ook een wetenschappelijk onderzoek. Het is mijns inziens niet efficiënt
om tegelijkertijd twee wetenschappelijke onderzoeken naar hetzelfde vraagstuk met
een grote inhoudelijke overlap te doen. Daarnaast wordt met het onderzoek dat door
ZonMw is gehonoreerd sneller resultaat behaald, dan wanneer het RIVM een uitvoeringstoets
naar een wetenschappelijk onderzoek zou doen waarna nog dekking gevonden zou moeten
worden en het onderzoek nog opgestart. Ik ga deze wetenschappelijke studie nadrukkelijk
volgen en wil snel de Gezondheidsraad om advies vragen zodra de resultaten bekend
zijn.
Kan het contrast tussen structurele screening vanaf vijftig jaar ook mee worden genomen
in de uitvoeringstoets van het RIVM?
Zoals vermeld zal het wetenschappelijk onderzoek dat gehonoreerd is door ZonMw data
opleveren over verlaging van de startleeftijd, waaronder structurele verlaging.
De Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL) gaf eerder aan bezorgd
te zijn dat dit eenmalige onderzoek onder vijftigjarigen wellicht het idee bij burgers
creëert dat een eenmalige screening voldoende is in plaats van structurele. Hoe kijkt
de Staatssecretaris hier tegenaan? Gaat de Staatssecretaris stappen nemen om dit te
voorkomen?
Over aanpassingen in een bevolkingsonderzoek wordt in principe altijd de Gezondheidsraad
om advies gevraagd. Bij het uitbrengen van advies kijkt de Gezondheidsraad naar de
stand van de wetenschap en wegen zij die aan de hand van de internationale criteria
voor verantwoorde screening.17 Op die manier is geborgd dat een bevolkingsonderzoek meer voordelen oplevert dan
nadelen. Indien uit nieuwe wetenschappelijke inzichten blijkt dat het toch aangewezen
is om ofwel de leeftijdsgrens te verlagen, ofwel een eenmalige screening rond de 50
jaar te realiseren, en de Gezondheidsraad daar positief over oordeelt, dan kan aan
de doelgroep helder worden uitgelegd wat de reden is van deze aanpassing van het bevolkingsonderzoek.
In plaats van een eenmalig proefbevolkingsonderzoek onder vijftigjarigen is een ander
optie om mensen vanaf 53 jaar een uitnodiging geven voor structurele screening. Dan
wordt het hierboven beschreven probleem ook voorkomen. Hoe kijkt de Staatssecretaris
tegen dit voorstel aan?
Over aanpassingen in een bevolkingsonderzoek wordt in principe altijd de Gezondheidsraad
om advies gevraagd. Bij het uitbrengen van advies kijkt de Gezondheidsraad naar de
stand van de wetenschap en wegen zij die aan de hand van de internationale criteria
voor verantwoorde screening.18 Op die manier is geborgd
dat een bevolkingsonderzoek meer voordelen oplevert dan nadelen. Wanneer er nieuwe
wetenschappelijke inzichten zijn, zal ik de Gezondheidsraad vragen om opnieuw te kijken
naar de startleeftijd van het bevolkingsonderzoek darmkanker.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief met daarin de stand
van zaken moties en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025. Deze leden
zijn overtuigd van de meerwaarde van bevolkingsonderzoeken. De dalende deelnamegraad
baart hen zorgen. Zij hebben daarom enkele vragen.
Met betrekking tot vrouwen met dicht borstweefsel, blijven de leden van de VVD-fractie
aangeven dat ze het liefst zien dat alle vrouwen complete informatie krijgen na een
mammografie. Zij kijken uit naar de resultaten van de uitvoeringstoets en zijn blij
dat de Staatssecretaris werkt aan het koppelen van vervolgaanbod aan informatievoorziening.
De leden van de VVD-fractie vinden de relatief hoge deelnametrouw positief, maar zien
dat vooral de eerste keer deelnemen een drempel vormt. In de ontwikkelagenda lezen
genoemde leden dat er vanaf 2026 een hulpmiddel wordt meegestuurd voor fecesopvang
bij het darmkankeronderzoek. Hoe verhoudt dit zich tot wat eruit het gedragsonderzoek
naar voren komt, namelijk dat opzien tegen een mogelijk vervolgonderzoek een reden
is om niet deel te nemen?
Het meesturen van een fecesopvanghulpmiddel, het zogenaamde opvangpapier, is inderdaad
iets dat voorzien is vanaf 2026 als toevoeging aan het uitnodigingspakket voor de
ontlastingstest. Dit vergemakkelijkt de ontlastingstest en daarmee deelname aan dit
bevolkingsonderzoek. Het is geen interventie om het opzien tegen deelname aan een
eventueel vervolgonderzoek (coloscopie) te verminderen. Over het vervolgonderzoek
wordt bij de uitslagbrief een folder bijgevoegd met verdere informatie. Ook door het
ziekenhuis of diagnostisch centrum waar het onderzoek plaatsvindt wordt hierover informatie
gegeven bij de intake. Daarbij wordt ook aangegeven dat men een roesje en/of pijnstilling
kan krijgen bij het onderzoek. Het blijft wel van belang al bij de start van deelname
te beseffen dat inderdaad een vervolgonderzoek nodig is als bloed in de ontlasting
wordt gevonden. Daarom wordt daar transparant over gecommuniceerd in de folder die
bij de uitnodiging zit, zodat mensen uit de doelgroep dit kunnen meewegen bij hun
keuze om al dan niet deel te nemen. Dit kan inderdaad als effect hebben dat mensen
weloverwogen niet meedoen aan de ontlastingstest.
Verder vragen de leden van de VVD-fractie naar een tijdspad met betrekking tot het
proefbevolkingsonderzoek naar de verlaging van de startleeftijd naar vijftig jaar.
Mijn ambtsvoorganger heeft in de brief van 20 maart 2025 aangegeven dat de resultaten
van de uitvoeringstoets naar de haalbaarheid van een proefbevolkingsonderzoek in het
eerste kwartaal 2026 werden verwacht. Zoals eerder in deze beantwoording aangegeven,
kan ik uw Kamer melden dat inmiddels in de onderzoekscall «Vroege opsporing» van ZonMw
medio 2025 een onderzoeksvoorstel is gehonoreerd dat onder andere wetenschappelijk
onderzoek doet naar de (structurele) verlaging van de startleeftijd van het bevolkingsonderzoek
darmkanker. De verwachting is dat dit onderzoek data oplevert op basis waarvan de
Gezondheidsraad opnieuw om advies gevraagd kan worden. Naar aanleiding hiervan heb
ik besloten het RIVM geen opdracht te verstrekken voor het doen van een uitvoeringstoets
voor een proefbevolkingsonderzoek. Een proefbevolkingsonderzoek is namelijk ook een
wetenschappelijk onderzoek. Het is mijns inziens niet efficiënt om tegelijkertijd
twee wetenschappelijke onderzoeken naar hetzelfde vraagstuk met een grote inhoudelijke
overlapte doen. Bovendien verwacht ik dat met het onderzoek dat door ZonMw is gehonoreerd
sneller resultaat behaald wordt dan wanneer het RIVM een uitvoeringstoets naar een
wetenschappelijk onderzoek zou doen, waarna nog dekking gevonden zou moeten worden
en het onderzoek nog opgestart. Het door ZonMw gehonoreerde onderzoek zit in de opstartfase,
de precieze planning is nog niet bekend.
Uit recent onderzoek19 blijkt dat de HPV-vaccinatie effectief is en dat het grootste deel van de jonge vrouwen
met baarmoederhalskanker niet gevaccineerd is. Wat zijn de verwachtingen over de HPV-vaccinatie
op het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker, vragen de leden van de VVD-fractie.
In 2023 zijn de eerste HPV-gevaccineerde personen uitgenodigd om deel te nemen aan
het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Om het effect van vaccinatie op de resultaten
van het bevolkingsonderzoek te bepalen is een aparte onderzoeksvraag uitgezet waarvan
de resultaten eind 2025 worden verwacht. Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd zich over
die uitkomsten te buigen bij het opstellen van het advies over het bevolkingsonderzoek
baarmoederhalskanker.
De leeftijdsgroep waarin de gevaccineerde personen zijn ingestroomd laat in de jaarlijkse
monitor voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker20 een daling zien van het aantal HPV-positieve deelnemers, een daling van gevonden
afwijkingen en een daling van het aantal doorverwijzingen. Hiermee lijkt er een effect
zichtbaar te zijn van de deelname van gevaccineerde personen. Eind 2024 heb ik de
Gezondheidsraad gevraagd om een integrale evaluatie van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
uit te voeren.21 Hierin heb ik ook aan de raad gevraagd in te gaan op de vraag of de instroom van
gevaccineerde vrouwen aanleiding geeft tot wijziging van de uitnodigingsstrategie.
De Gezondheidsraad buigt zich nu over dit advies.
Tot slot merken de leden van de VVD-fractie op dat de tijd tussen een positieve HPV-test
en een controle-uitstrijkje recent is gewijzigd van zes maanden naar twaalf maanden22. Is de Staatssecretaris bekend met signalen dat vrouwen die voor de wijziging een
positieve uitslag hadden, nog het oude advies hebben meegekregen en bij het maken
van een afspraak na zes maanden te horen krijgen dat ze zelf moeten betalen omdat
ze geen uitnodigingsbrief/stickers hebben gekregen?
Het beleid is inderdaad gewijzigd naar een controle-uitstrijkje na 12 maanden waar
dat eerder na 6 maanden was. Dit heeft echter geen gevolgen gehad voor de doelgroep.
Vrouwen konden een uitstrijkje na 6 maanden laten maken als zij voor de ingangsdatum
van het nieuwe beleid deel hadden genomen aan het bevolkingsonderzoek en kregen daar
dus ook de uitnodiging voor. Of zij kregen een uitnodiging voor een uitstrijkje na
12 maanden als zij deel hadden genomen na de ingang van het nieuwe beleid. Niemand
viel in een groep die dan zelf zou moeten betalen. Ik heb hier ook geen signalen over
ontvangen. Als iemand op eigen initiatief eerder een uitstrijkje heeft laten maken,
dan viel dit buiten het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker en kwam dit voor
eigen rekening. Alle huisartsen zijn geïnformeerd over de beleidswijziging zodat vrouwen
bij vragen geïnformeerd kunnen worden.
Op welke manier is deze wijziging gecommuniceerd richting vrouwen die voor de wijziging
een positieve uitslag kregen?
Iedereen heeft de uitnodiging gekregen voor het vervolguitstrijkje afhankelijk van
of zij binnen het oude of het nieuwe beleid vielen, zodat iedereen op het juiste moment
is uitgenodigd voor het controle-uitstrijkje. Alle huisartsen zijn geïnformeerd over
de beleidswijziging zodat vrouwen bij vragen geïnformeerd kunnen worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Stand van zaken moties
en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025». Deze leden hebben nog enkele
vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie lezen in de brief dat deelname aan bevolkingsonderzoeken
toeneemt wanneer dit in iemands omgeving de norm is. Tegelijkertijd wijzen deze leden
erop dat de Staatssecretaris als uitgangspunt hanteert dat deelname vrijwillig en
weloverwogen moet blijven. Hoewel deze leden kennis hebben genomen van de lopende
pilots, missen zij een heldere langetermijnvisie. Kan de Staatssecretaris concreet
toelichten hoe hij, naast de huidige pilots, deelname in de toekomst tot een vanzelfsprekende
en toegankelijke keuze wil maken?
In de ontwikkelagenda bevolkingsonderzoek23 zijn de ambities voor een goed en toegankelijk aanbod van bevolkingsonderzoek beschreven.
Hierin is een vijftal prioriteiten benoemd, waaronder gerichte communicatie voor groter
bereik en het verlagen van drempels tot deelname. Met gerichte communicatie wordt
specifieke groepen extra ondersteuning en aandacht geboden, rekening houdend met hun
unieke behoeften en omstandigheden. Ook wordt er ingezet op een diverse kanalenstrategie,
zodat mensen zelf kunnen aangeven hoe ze informatie willen ontvangen of contact op
kunnen nemen. Bij het verlagen van drempels tot deelname, wordt zowel gekeken naar
het verlagen van fysieke drempels zoals de bereikbaarheid en toegankelijkheid van
de locaties, maar ook naar pijn en ongemak dat mensen kunnen ervaren bij deelname.
Ik vind het van groot belang om in te zetten op het bereiken en informeren van de
groepen mensen waar de meeste gezondheidswinst te behalen is. Hun deelname is essentieel
om de gezondheidsverschillen niet verder te laten toenemen. Met de ontwikkelagenda
wordt hier volop op ingezet.
Daarnaast achten deze leden het van groot belang dat de toegang tot screeninglocaties
niet mag afhangen van de plek waar iemand is geboren of woont. Welke initiatieven
onderneemt de Staatssecretaris om regionale verschillen in toegang en deelname te
verkleinen?
De toegang tot screeningslocaties voor het bevolkingsonderzoek borstkanker wordt zoveel
mogelijk gelijk verdeeld over Nederland. Er zijn echter dunner bevolkte gebieden waar
de reisafstanden soms iets verder zijn, of er zijn verplaatsingen van screeningslocaties
(bussen) omdat bijvoorbeeld gemeentes geen vergunning meer verlenen voor een standplaats
en dan een andere plek gezocht moet worden. Er wordt naar gestreefd om de bevolkingsonderzoeken
zoveel mogelijk nabij te organiseren. Soms is het echter niet te voorkomen dat er
een wat langere reisafstand is. Op dit moment is de gehanteerde grens een uur reistijd
met de auto, maar in incidentele gevallen kan dit langer uitvallen als gevolg van
slechte OV-verbindingen.
Hierbij speelt personele krapte ook een grote rol. Om de beschikbare personele capaciteit
zo effectief mogelijk in te plannen en vrouwen zo min mogelijk te laten wachten op
een onderzoek, kan het zijn dat de reistijd wat langer wordt. Indien vrouwen dat zelf
wensen, kunnen ze ook contact opnemen met Bevolkingsonderzoek Nederland om zo mogelijk
gebruik te maken van een standplaats buiten de eigen regio.
De leden van de NSC-fractie merken op dat bevolkingsonderzoeken waardevol zijn, maar
ook inherente beperkingen kennen. Deze leden wijzen op het risico van zogenoemde intervalkankers
bij langere tussenpozen tussen uitnodigingen, het voorkomen van vals-positieve en
vals-negatieve uitslagen, en het feit dat een uitnodiging altijd een momentopname
blijft. In hoeverre acht de Staatssecretaris deze risico’s van invloed op het vertrouwen
van burgers in de screeningsprogramma’s, met name wanneer iemand na een recente «goede»
uitslag toch kanker ontwikkelt?
De genoemde nadelen bestaan inderdaad. Om te waarborgen dat de voordelen van een bevolkingsonderzoek
opwegen tegen de nadelen, wordt bij het starten of bij grootschalige aanpassingen
van een bevolkingsonderzoek de Gezondheidsraad om advies gevraagd. Die adviseert op
basis van de stand van de wetenschap en aan de hand van de criteria voor verantwoorde
screening. Over de nadelen van een bevolkingsonderzoek worden de mensen uit de doelgroep
ook zo duidelijk mogelijk geïnformeerd. Het RIVM streeft naar gebalanceerde informatie
over voor- en nadelen.
Is bekend welk percentage van de uitslagen vals-positief of vals-negatief is, en overweegt
de Staatssecretaris om hierover structureel transparanter te communiceren richting
het publiek?
Het RIVM publiceert elk jaar de monitors over de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker
waarin dergelijke cijfers terug te vinden zijn.24 Deze monitors worden ook jaarlijks in het najaar aan uw Kamer verzonden. Ook in de
publieksinformatie en in evaluatierapporten wordt hierover gecommuniceerd. Deze gegevens
zijn dus al structureel transparant.
De leden van de NSC-fractie hebben op 16 april 2025 kennisgenomen van het artikel Doorgeslagen speurdrang naar ziekte is een verdienmodel, waarin de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RvS) reflecteert op onder andere
bevolkingsonderzoeken en de zogenaamde «diagnose-expansie». Deze leden onderschrijven
de visie van de RvS dat de focus zou moeten liggen op ziektepreventie, bijvoorbeeld
door middel van wettelijke maatregelen op het gebied van voeding en roken. Zij zijn
van mening dat de snelle toename van medische testen en diagnoses ertoe kan leiden
dat veel mensen onterecht als patiënt worden aangemerkt, wat de zorg onnodig belast
en de toegankelijkheid voor mensen met echte gezondheidsproblemen vermindert. Volgens
hoogleraar Leeflang is er een betere balans nodig en zou bij de implementatie van
elke vorm van diagnostiek de vraag centraal moet staan of het daadwerkelijk zinvol
is om te weten. Is de Staatssecretaris het eens met deze benadering? En zo ja, hoe
beoordeelt hij het afwegen van de effectiviteit van controles, de mogelijke nadelen
ervan en de verhouding tot de voordelen?
In het artikel wordt verwezen naar het op 15 april gepubliceerde advies van de Raad
voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) «Iedereen bijna ziek».25 Ik streef ernaar uw Kamer later dit najaar te informeren over mijn beleidsreactie
op dit advies, conform mijn toezegging in mijn brief van 22 mei 2025.26
De RVS signaleert dat steeds meer diagnostiek en screening wordt ingezet en dat steeds
meer, vroeger en laagdrempeliger diagnoses worden gesteld. De RVS beschrijft daarbij
de spanning tussen het belang van een individu en de samenleving. Als individu wil
je het liefst zo veel mogelijk duidelijkheid bij klachten, of wil je dat je zorgen
worden weggenomen. Voor de maatschappij kan dat ongewenste effecten hebben, zoals
onnodige belasting van zorgpersoneel en -budget. In het maatschappelijke en politieke
debat klinkt vaak een sterke roep om méér screening of uitbreiding van bevolkingsonderzoek.
Dit is begrijpelijk, omdat met bevolkingsonderzoek gezondheidswinst kan worden geboekt.
Daarnaast kan het bijdragen aan het verminderen van zorggebruik later. Immers, als
kanker vroeger opgespoord wordt, is de benodigde behandeling vaak minder ingrijpend.
Dit kan dus ook zorgkosten besparen.
Maar de balans valt niet altijd positief uit. Bevolkingsonderzoek kent ook nadelen,
zoals foutpositieve of foutnegatieve uitslagen, overdiagnose en overbehandeling. Daarnaast
kan door nieuwe of uitgebreidere bevolkingsonderzoeken verdringing plaatsvinden in
de reguliere zorg. Dat risico op verdringing kan ook ontstaan door de groei aan commerciële
gezondheidschecks. De RVS vraagt terecht aandacht voor deze keerzijden van screening.
Ik houd hiermee ook rekening bij de inrichting van de bevolkingsonderzoeken.
Als het gaat om de programma’s die van overheidswege worden aangeboden, de bevolkingsonderzoeken
naar kanker en de screenings rond zwangerschap en geboorte, wordt altijd advies gevraagd
aan de Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad geeft aan de hand van de internationale
criteria voor verantwoorde screening advies, waarbij zowel voordelen als nadelen grondig
worden meegenomen in de afweging – zoals de RVS ook bepleit. Eén van de belangrijke
aspecten die de Gezondheidsraad hierin meeweegt zijn de kosten per gerealiseerde QALY,
zodat kan worden gegarandeerd dat de kosten van screening, diagnose en behandeling
in acceptabele verhouding staan met de kosten voor de gezondheidszorg als geheel.
Op basis van advies van de Gezondheidsraad wordt besloten of een bevolkingsonderzoek
zo nuttig en effectief is dat het van overheidswege moet worden aangeboden. Dankzij
de bevolkingsonderzoeken naar darm-, borst- en baarmoederhalskanker worden jaarlijks
duizenden gevallen van kanker in een vroeg stadium opgespoord, wanneer behandeling
nog mogelijk is en de overlevingskansen significant groter zijn. Dit heeft geleid
tot een duidelijke afname in sterfte aan deze vormen van kanker. Dit sluit aan bij
de internationale consensus dat vroege detectie, mits zorgvuldig ingezet, een krachtig
middel is in de strijd tegen kanker. Ik sta dan ook volledig achter de kwaliteit,
effectiviteit en doelmatigheid van de bestaande bevolkingsonderzoeken naar kanker.
In lijn met de aanbevelingen van de RVS wordt in al het informatiemateriaal dat beschikbaar
wordt gesteld, evenwichtige voorlichting gegeven over zowel de voordelen als risico’s
en nadelen van de bevolkingsonderzoeken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Met interesse hebben de leden van de fractie van D66 kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris. Daartoe hebben deze leden verdere vragen.
De leden van de D66-fractie hebben eerder het belang van een toegankelijk bevolkingsonderzoek
benadrukt voor vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel. Daartoe is ook motie Paulusma
c.s.27 met unanieme stemmen aangenomen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan toelichten
of er middelen zijn vrijgemaakt om te starten met het bevolkingsonderzoek voor vrouwen
met zeer dicht borstklierweefsel middels een MRI-scan. Zo ja, waar in de voorjaarsnota
kunnen deze leden deze middelen terugvinden? Zo nee, waarom zijn die middelen niet
vrijgemaakt en kan de Staatssecretaris aangeven wanneer dat wel gebeurt?
Het klopt dat in de voorjaarsnota geen extra middelen zijn opgenomen voor MRI-screening
voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel. In het AZWA zijn wel middelen gereserveerd
voor de inzet van MRI in het bevolkingsonderzoek borstkanker voor vrouwen met zeer
dicht borstweefsel. Hiermee is de financiële dekking dus geregeld. Het gaat om € 2 miljoen
per jaar vanaf 2027 voor de opstartfase en vanaf 2030 € 17 miljoen per jaar structureel.
Voorts vragen deze leden of de Staatssecretaris een tijdspad kan aangeven van heden
tot aan de uitvoering om de aanvullende MRI-scan voor vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel
toegankelijk te maken.
De resultaten van de uitvoeringstoets van het RIVM over het aanbieden van een aanvullende
MRI-scan voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel zijn op 1 oktober 2025 met uw Kamer
gedeeld. De komende weken ga ik aan de slag met de resultaten van de uitvoeringstoets.
Het rapport schetst een aantal lastige keuzes, zoals over de specifieke doelgroep
en hoe het aanbod het beste georganiseerd kan worden. Daar ga ik me nu eerst over
buigen. Ik verwacht uw Kamer in november te kunnen informeren over de vervolgstappen.
Financiële dekking is reeds beschikbaar. De voorbereiding en de implementatie kunnen
naar verwachting na de besluitvorming starten. Dit kan enkele jaren in beslag nemen,
afhankelijk van de te maken keuzes. De organisatievorm die het RIVM adviseert, kent
een implementatietijd van 4–5 jaar. Stappen die hier in ieder geval onderdeel van
uitmaken zijn het opstellen van een implementatieplan, het contracteren van zorginstellingen,
het opstellen van kwaliteitsrichtlijnen, het aanpassen van ICT-systemen, het ontwikkelen
van informatiemateriaal, advisering door de Gezondheidsraad en vervolgens vergunningverlening
op grond van de Wet op het bevolkingsonderzoek.
Ik begrijp heel goed dat over de verwachte implementatietijd frustratie en teleurstelling
heerst. Dat voel ik zelf ook. Vrouwen met zeer dicht borstweefsel hebben al te lang
moeten wachten op verbetering van hun screening. Maar het belangrijkste vind ik dat
we dit nu echt kunnen gaan regelen. Vrouwengezondheid verdient prioriteit en daarom
ga ik er alles aan doen om zo snel mogelijk stappen te zetten om MRI-aanbod te realiseren.
Met dit traject beogen we gelukkig wel sneller resultaat te behalen dan het afwachten
van de DENSE-2 studieresultaten over contrastmammografie (CEM) en verkorte MRI. Deze
studie loopt namelijk nog tot 2031, waarna advisering en besluitvorming plaatsvinden
en vervolgens implementatie, die ook nog enkele jaren in beslag zou nemen.
In de brief bespreekt de Staatssecretaris ook de ontwikkelingen met betrekking tot
bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De leden van de D66-fractie zijn blij met
de geringe stijging van de deelname aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
door de inzet van de zelfafnameset, mogelijk gemaakt door het amendement van het lid
Paulusma28. Echter benoemt de Staatssecretaris
ook dat ongeveer twintig procent van de deelnemers met een positieve HPV-uitslag met
de zelfafnameset niet of niet tijdig een uitstrijkje bij de huisarts laten maken,
terwijl dit een belangrijke vervolgstap is. De leden van de D66-fractie vragen de
Staatssecretaris of er al concrete plannen ontwikkeld zijn om het percentage dat deze
belangrijke vervolgstap niet neemt, te verlagen. Voorts vragen deze leden op welke
wijze en binnen welk tijdspad deze plannen uitgevoerd zullen worden.
In de cijfers over de afgelopen jaren is te zien dat het percentage mensen dat deelnam
aan een uitstrijkje na een HPV-positieve zelfafnametest nog stijgt over de tijd.29 Het verwachte percentage van mensen met een HPV-positieve zelfafnametest in 2023
dat deel heeft genomen aan een vervolguitstrijkje of dat nog gaat doen ligt rond de
90%. Andere jaren laten namelijk eenzelfde patroon zien. Ondanks dat ik nu geen signalen
heb dat dit percentage aan het dalen is, ben ik het met de leden van D66 eens dat
het zorgelijk is dat niet iedereen na een HPV-positieve zelfafnametest een uitstrijkje
laat maken bij de huisarts. Er wordt op dit moment onderzocht door het RIVM op welke
manieren er meer aandacht besteed kan worden aan de vrouwen die niet overgaan tot
dit vervolg-uitstrijkje of de indruk hebben dat zij hier langer mee kunnen wachten.
Ik informeer uw Kamer over de uitkomsten hiervan in de eerste helft van 2026.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris.
Zij hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
Genoemde leden zien dat steeds minder mensen meedoen aan bevolkingsonderzoeken. Een
mogelijke verklaring is dat de wensen en verwachtingen van mensen veranderen. De traditionele
manier van onderzoeken sluit daar niet altijd meer goed op aan. Deze leden vinden
daarom dat nieuwe technieken een oplossing kunnen bieden. Zelfafnamesets en slimme
testen kunnen het makkelijker maken om mee te doen en ziektes eerder op te sporen.
Dat is goed voor de gezondheid van mensen en helpt om de zorg beter en betaalbaar
te houden. Hoe ziet de Staatssecretaris de rol van nieuwe technieken zoals zelfafnamesets,
bijvoorbeeld bij het onderzoek naar baarmoederhalskanker, om de deelname te verhogen?
Sinds juli 2023 wordt de zelfafnameset voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
breder ingezet. Deelnemers kunnen zelf kiezen of ze de voorkeur geven aan deelname
aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker middels de zelfafnameset of een uitstrijkje.
Wanneer een vrouw binnen twaalf weken na de uitnodiging nog niet heeft deelgenomen
aan het bevolkingsonderzoek en zich niet heeft afgemeld, dan ontvangt ze automatisch
een zelfafnameset met de herinneringsbrief. Er is gekozen de 30-jarigen de zelfafnameset
direct op te sturen met de uitnodiging, omdat deze jongste groep het minst deelnam
aan het bevolkingsonderzoek en relatief vaak gebruik maakt van de zelfafnameset. In
de monitor over 2023 is een stijging van het gebruik van de zelfafnameset te zien
en dat deze het meest werd gebruikt door de jongste leeftijdsgroep.30 Ik ben blij met het effect dat de zelfafnametest op de deelname lijkt te hebben,
en zie dus net als de leden van de BBB-fractie de meerwaarde van deze inzet van de
zelfafnametest. In de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad voor de evaluatie van
het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker heb ik daarom gevraagd of wijzigingen
in het bevolkingsonderzoek, waaronder de bredere inzet van de zelfafnameset, hebben
geleid tot de verwachte en gewenste resultaten en of deze nog aanpassing behoeven.
Ik hecht aan innovaties die de toegankelijkheid van en deelname aan het aanbod vergroten.
Zoals beschreven in de 20 maart 2025 gepubliceerde ontwikkelagenda bevolkingsonderzoek31 worden innovaties gestimuleerd die de drempels tot deelname voor bevolkingsonderzoeken
verlagen en deelname zo prettig en eenvoudig mogelijk maken.
Is hij bereid deze breder in te zetten, gezien het eerste positieve effect?
Op dit moment kunnen alle mensen uit de doelgroep van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
al gebruikmaken van de zelfafnametest. In de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad
voor de evaluatie van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker heb ik wel gevraagd
of wijzigingen in het bevolkingsonderzoek, waaronder de bredere inzet van de zelfafnameset,
hebben geleid tot de verwachte en gewenste resultaten en of deze nog aanpassing behoeven.
Dit adviestraject loopt op dit moment.
Welke stappen worden er nu al gezet om nieuwe technieken snel te gebruiken bij de
bevolkingsonderzoeken?
In de ontwikkelagenda bevolkingsonderzoek is aangegeven dat relevante verbeteringen
sneller doorgevoerd zullen worden en innovaties worden gestimuleerd. Hier wordt dan
ook vol op ingezet, bijvoorbeeld met de inzet van Artificiële Intelligentie (AI) in
het bevolkingsonderzoek borstkanker. Hiervoor zijn middelen gereserveerd in het AZWA.
Tegelijkertijd vind ik het van belang te benadrukken dat voor grotere innovaties het
altijd geldt dat deze positief beoordeeld moeten zijn door de Gezondheidsraad en deze
voldoen aan de wettelijke en ethische vereisten. Om te bepalen welke innovaties prioriteit
krijgen wordt conform de ontwikkelagenda een afweging gemaakt aan de hand van een
aantal criteria: kosteneffectiviteit, impact op zorgvraag, zorgcapaciteit en zorgkosten
en tot slot verdelingseffecten in de maatschappij, waaronder de impact op gezondheidsgelijkheid.
Het maken van dergelijke afwegingen doe ik continu, samen met de relevante veldpartijen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken
moties en toezeggingen bevolkingsonderzoeken naar kanker 2025. Zij hebben hier nog
enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie lezen dat er nu wordt ingezet op een uitvoeringstoets door
het RIVM om te bepalen hoe een MRI kan worden aangeboden aan vrouwen met dicht borstweefsel.
Zij vragen hoe snel deze scenario’s kunnen worden uitgevoerd op het moment dat er
vanuit het RIVM een uitvoerbaar scenario wordt aangedragen.
De resultaten van de uitvoeringstoets van het RIVM over het aanbieden van een aanvullende
MRI-scan voor vrouwen met zeer dicht zijn op 1 oktober 2025 met uw Kamer gedeeld.
De komende weken ga ik aan de slag met de resultaten van de uitvoeringstoets. Het
rapport schetst een aantal lastige keuzes, zoals over de specifieke doelgroep en hoe
het aanbod het beste georganiseerd kan worden. Daar ga ik me nu eerst over buigen.
Ik verwacht uw Kamer begin november te kunnen informeren over de vervolgstappen. Financiële
dekking is reeds beschikbaar. De voorbereiding en de implementatie kunnen naar verwachting
na de besluitvorming starten. Dit kan enkele jaren in beslag nemen, afhankelijk van
de te maken keuzes. De organisatievorm die het RIVM adviseert, kent een implementatietijd
van 4–5 jaar. Stappen die hier in ieder geval onderdeel van uitmaken zijn het opstellen
van een implementatieplan, het contracteren van zorginstellingen, het opstellen van
kwaliteitsrichtlijnen, het aanpassen van ICT-systemen, het ontwikkelen van informatiemateriaal,
advisering door de Gezondheidsraad en vervolgens vergunningverlening op grond van
de Wet op het bevolkingsonderzoek.
Ik begrijp heel goed dat over de verwachte implementatietijd frustratie en teleurstelling
heerst. Dat voel ik zelf ook. Vrouwen met zeer dicht borstweefsel hebben al te lang
moeten wachten op verbetering van hun screening. Maar het belangrijkste vind ik dat
we dit nu echt kunnen gaan regelen. Vrouwengezondheid verdient prioriteit en daarom
ga ik er alles aan doen om zo snel mogelijk stappen te zetten om MRI-aanbod te realiseren.
Met dit traject beogen we gelukkig wel sneller resultaat te behalen dan het afwachten
van de DENSE-2 studieresultaten over contrastmammografie (CEM) en verkorte MRI. Deze
studie loopt namelijk nog tot 2031, waarna advisering en besluitvorming plaatsvinden
en vervolgens implementatie, die ook nog enkele jaren in beslag zou nemen.
Kan de Staatssecretaris garanderen dat dit proces geen vertraging zal oplopen, doordat
er nog geen financiering beschikbaar is na de uitvoeringstoets?
In het AZWA zijn middelen gereserveerd voor de inzet van MRI in het bevolkingsonderzoek
borstkanker voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Dat gaat om € 2 miljoen per
jaar vanaf 2027 voor de opstartfase en vanaf 2030 € 17 miljoen per jaar structureel.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier