Schriftelijke vragen : De handhaving van opgevoerde fatbikes
Vragen van het lid Veltman (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de handhaving van opgevoerde fatbikes (ingezonden 1 oktober 2025).
Vraag 1
Hoe verklaart u dat er vanuit de politie wordt gesignaleerd dat in de overgrote meerderheid
van de gevallen geen boete kan worden opgelegd aan opgevoerde fatbikes, omdat bestuurders
bij controle de instellingen terugzetten naar een legale stand?
Vraag 2
Als u stelt dat de huidige wetgeving al voldoende mogelijkheden biedt om te handhaven,
waarom kiest u dan voor beperkte handhavingsacties en proefprocessen in plaats van
brede toepassing in de dagelijkse praktijk?
Vraag 3
Erkent u dat er een groot verschil bestaat tussen wat volgens uw ministerie juridisch
mogelijk is en wat in de praktijk door agenten op straat wordt uitgevoerd, mede vanwege
de vrees dat boetes en inbeslagnames door de rechter massaal zullen worden teruggedraaid?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de signalen uit de politiepraktijk dat dit leidt tot grote frustratie
bij agenten, omdat zij weten dat zij overlastgevers moeten laten doorrijden terwijl
er feitelijk sprake is van opgevoerde en gevaarlijke voertuigen?
Vraag 5
Acht u het wenselijk dat door deze kloof tussen theorie en praktijk veel overlastgevers
feitelijk de dans ontspringen en de politie wordt gedwongen te werken met kleine acties
en proefprocedures, die geen structurele oplossing bieden?
Vraag 6
Hoe voorkomt u dat door deze aanpak de strafrechtketen juist extra wordt belast met
teruggedraaide boetes en inbeslagnames, waardoor de capaciteit verder vastloopt?
Vraag 7
Kunt u ingaan op de signalen van de politie dat zij, wanneer de Wegenverkeerswet 1994
zou worden aangepast met een heldere definitie van de fiets met trapondersteuning,
hun handhaving aanzienlijk zouden kunnen opschalen, tot honderden fatbikes per week?
Vraag 8
Wat zegt het volgens u over de effectiviteit van het huidige beleid dat er in 2024
weliswaar 4.845 boetes en staandehoudingen zijn geweest, maar dat dit volgens de politie
slechts een fractie is van het werkelijke aantal overtredingen?
Vraag 9
Hoe legt u aan burgers die dagelijks de overlast en verkeersonveiligheid van opgevoerde
fatbikes ervaren uit dat de politie door tekortschietende wetgeving vaak niet kan
optreden, ook al is duidelijk dat voertuigen illegaal zijn opgevoerd?
Vraag 10
Erkent u dat het voor deze burgers volstrekt onbevredigend is dat opgevoerde fatbikes
massaal en ongestoord blijven rondrijden, terwijl de politie dit probleem dagelijks
constateert?
Vraag 11
Bent u alsnog bereid om met spoed een wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet
1994 in te dienen, zodat de politie niet langer in een spagaat zit tussen wat juridisch
«zou moeten kunnen» en wat in de praktijk feitelijk niet uitvoerbaar is? Zo ja, kunt
u daarbij een tijdpad geven hoe dit gerealiseerd kan worden? En zo nee, waarom dan
niet de handhaving direct verbreden van «beperkte handhaving» en «proefprocessen»
naar structurele toepassing door de politie, zodat overlastgevers gewoon kunnen worden
beboet?
Indieners
-
Gericht aan
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
Hester Veltman, Kamerlid