Schriftelijke vragen : De beschietingen van humanitaire reddingsschepen door de Libische kustwacht en de Nederlandse/Europese verantwoordelijkheid.
Vragen van de leden Teunissen (PvdD) en Koekkoek (Volt) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de beschietingen van humanitaire reddingsschepen door de Libische kustwacht en de Nederlandse/Europese verantwoordelijkheid (ingezonden 1 oktober 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van berichtgeving dat de Libische kustwacht op 24 augustus 2025
in internationale wateren gedurende circa 15–20 minuten met scherp heeft geschoten
op het reddingsschip Ocean Viking van SOS Méditerranée, terwijl er tientallen geredde
mensen en bemanning aan boord waren, met aanzienlijke schade maar zonder fysieke gewonden?1 Zo ja, hoe duidt u dit incident?
Vraag 2
Klopt het dat kort daarna opnieuw een humanitair reddingsschip, de Sea-Watch 5, onder
vuur is genomen door een Libische patrouilleboot vlak na een redding, terwijl er tientallen
mensen waren gered? Wat is uw reactie hierop?
Vraag 3
Wat doet Nederland concreet om het internationaal humanitair recht te beschermen in
Europa en langs de Europese buitengrenzen, inclusief – maar niet beperkt tot – de
Middellandse Zee, waar dit soort incidenten zich voordoen?
Vraag 4
Kunt u bevestigen of er bij deze incidenten Nederlandse burgers aan boord waren (als
bemanningslid, vrijwilliger of waarnemer)? Wat heeft de Minister van Buitenlandse
Zaken gedaan om hun veiligheid te beschermen, en welk plan ligt er klaar om bescherming
te bieden bij eventuele toekomstige situaties of om te voorkomen dat deze zich voordoen?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u dit soort aanvallen juridisch in het licht van het internationaal
zeerecht en de plicht tot redding op zee, mede gezien dat de Ocean Viking in internationale
wateren opereerde? Welke (strafrechtelijke of diplomatieke) stappen acht u passend
richting betrokken autoriteiten?
Vraag 6
Hoe kijkt Nederland naar de financiering voor de Europese Unie (EU) en internationale
erkenning van de Libische kustwacht, terwijl die herhaaldelijk heeft gefaald om conform
de internationale standaard voor zeeredding te handelen, met verlies van mensenlevens
en nu ook een directe aanval op hulpverleners tot gevolg?
Vraag 7
Welke informatie heeft Nederland ontvangen via EU-kanalen (Europese Commissie/Frontex)
over de toedracht van de beschietingen, en hoe beoordeelt u de reactie van de Europese
Commissie dat zij eerst de reactie van de Libische autoriteiten afwacht? Acht u die
houding voldoende, gelet op de ernst?
Vraag 8
Welke inzet pleit Nederland in de Raad (JBZ/RBZ) voor een onafhankelijk en transparant
onderzoek naar beide incidenten (Ocean Viking en Sea-Watch 5), inclusief de keten
van verantwoordelijkheid aan Libische en Europese zijde, en voor mogelijke consequenties,
zoals herziening van steun, sancties of restricties op overdracht van materieel?
Vraag 9
Bent u bereid om – in afwachting van structurele EU-maatregelen – nationaal te bevorderen
dat Nederlandse publieke middelen niet bijdragen aan steun die kan leiden tot schendingen
van mensenrechten en het zeerecht door actoren in Libië en dit ook actief uit te dragen
richting partnerlanden?
Vraag 10
Hoe beoordeelt u de operationele gevolgen van deze aanvallen voor de reddingscapaciteit
in het centrale Middellandse Zeegebied (zoals schepen die tijdelijk in haven blijven
of missies afgelasten)? Welke maatregelen kan Nederland (bilateraal of via EU/International
Maritime Organization) ondersteunen om te waarborgen dat levensreddende operaties
veilig kunnen doorgaan?
Vraag 11
Is Nederland bereid in EU-kader te pleiten voor duidelijke rode lijnen (bijvoorbeeld
het verbod op het gebruik van vuurwapens tegen civiele reddingsschepen) met concrete
consequenties voor samenwerking met de Libische kustwacht wanneer die lijnen worden
overschreden?
Vraag 12
Welke stappen zet Nederland, samen met partnerstaten, om de criminalisering en bestuurlijke
detentie van NGO-reddingsschepen door nationale autoriteiten (zoals Italië) tegen
te gaan en de vrijheid van humanitaire hulp op zee te beschermen conform internationaal
recht?
Vraag 13
Bent u bereid de Kamer te rapporteren over: (a) eventuele Nederlandse betrokkenheid
(burgers/organisaties) bij de getroffen schepen; (b) uw diplomatieke contacten met
de Europese Commissie, Italië en de Libische autoriteiten; (c) de stand van juridische
stappen (bijvoorbeeld onderzoeken door Italiaanse autoriteiten); en (d) uw inzet voor
structurele veiligheidsprotocollen voor civiele reddingsschepen in internationale
wateren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Christine Teunissen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Marieke Koekkoek, Tweede Kamerlid