Verslag commissie Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven : Verslag van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven over het verzoekschrift van de heer I. inzake het niet nemen van een tijdig besluit door de Immigratie en Naturalisatiedienst
36 615 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
Nr. 10
VERSLAG VAN DE COMMISSIE VOOR DE VERZOEKSCHRIFTEN EN DE BURGERINITIATIEVEN OVER HET
VERZOEKSCHRIFT VAN DE HEER I. INZAKE HET NIET NEMEN VAN EEN TIJDIG BESLUIT DOOR DE
IMMIGRATIE EN NATURALISATIEDIENST
Vastgesteld 30 september 2025
Inleiding
Dit verslag bevat de behandeling door de commissie voor de Verzoekschriften en de
Burgerinitiatieven (hierna: de commissie) van het verzoekschrift van de heer I. (hierna:
verzoeker) inzake het niet tijdig beslissen op een aanvraag voor een verblijfsvergunning
asiel voor bepaalde tijd (hierna: de asielaanvraag) door de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(hierna: de IND).
Achtereenvolgens wordt ingegaan op het verzoek en de daarbij horende feiten, de tijdens
de inlichtingenfase ontvangen informatie van de Minister van Asiel en Migratie (hierna:
de Minister) en verzoeker, het oordeel van de commissie naar aanleiding van de inlichtingenfase
en tot slot het voorstel van de commissie aan de Kamer.
Verzoek inclusief feitencomplex
Verzoeker heeft op 28 januari 2025 een verzoekschrift ingediend bij de commissie.
In het verzoekschrift geeft verzoeker aan dat hij op 22 augustus 2022 een asielaanvraag
bij de IND heeft ingediend vanwege de weigering om deel te nemen aan militaire acties.
Op 4 december 2023 heeft verzoeker de IND in gebreke gesteld vanwege het uitblijven
van een besluit op zijn asielaanvraag. Doordat de IND niet binnen de termijn van ingebrekestelling
(twee weken) een besluit had genomen, heeft verzoeker op 21 december 2023 bij de rechtbank
Den Haag beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
Bij uitspraak van 9 april 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en
de (toenmalig) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen binnen acht
weken, vanaf de bekendmaking van de uitspraak, alsnog een besluit op de asielaanvraag
bekend te maken. Aangezien binnen de opgedragen periode geen beslissing op de asielaanvraag
is bekendgemaakt, heeft verzoeker op 23 oktober 2024 nogmaals beroep bij de rechtbank
Den Haag ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
De rechtbank heeft op 4 december 2024 het beroep gegrond verklaard en de Minister
opgedragen binnen twee weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een
beslissing te nemen op de asielaanvraag. Hieraan heeft de IND niet voldaan; het besluit
op de asielaanvraag is uitgebleven.
In het verzoekschrift vraagt de verzoeker de commissie om de Minister te bewegen een
besluit te nemen op zijn asielaanvraag.
Op 11 maart 2025 heeft de commissie besloten het verzoekschrift in behandeling te
nemen.
Inlichtingenfase
Inlichtingen Minister van Asiel en Migratie
De commissie heeft de Minister om schriftelijke inlichtingen verzocht ten aanzien
van het verzoekschrift, waarbij de commissie heeft gevraagd in het bijzonder in te
gaan op het gegeven dat er ook na een tweede rechterlijke uitspraak nog geen besluit
is genomen op de asielaanvraag. Op 2 mei 2025 heeft de Minister om uitstel gevraagd.
Bij brief van 20 mei 2025 zijn de inlichtingen vertrouwelijk verstrekt. In de brief
geeft de Minister aan dat de complexiteit van de zaak van verzoeker met zich brengt
dat ook na de tweede rechterlijke uitspraak nog geen besluit is genomen op de asielaanvraag.
Verzoeker heeft volgens de Minister op 1 maart 2022 asiel aangevraagd in Nederland.
Het was voor de IND niet duidelijk welke nationaliteit verzoeker heeft en aan welk
land zijn aanvraag getoetst zou moeten worden. In een eerder stadium is de beslistermijn
ook verlengd in verband met een besluitmoratorium voor een specifieke groep asielaanvragers,
aldus de Minister.
Volgens de Minister is intussen vast komen te staan dat in ieder geval uitgegaan dient
te worden van de Oekraïense nationaliteit van verzoeker. Voor Oekraïne is er op dit
moment echter geen geldend landenbeleid ten gevolge van de onzekere situatie in het
land. Dat betekent dat de IND naar het oordeel van de Minister zal toetsen aan de
hand van het algemene toetsingskader en beschikbare openbare landeninformatie. De
Minister geeft tot slot aan: «De IND erkent dat de behandeling van de aanvraag van [verzoeker] te lang duurt. Gezien
de zeer lange duur van de procedure van [verzoeker], in combinatie met de rechtelijke
uitspraken, zal de IND op korte termijn overgaan tot het nemen van een beslissing.
De [verzoeker] kan binnen twee maanden na dagtekening van deze brief een beslissing
tegemoet zien op zijn asielaanvraag.»
Reactie verzoeker op ontvangen inlichtingen
Verzoeker heeft op de inlichtingen van de Minister in het algemeen gereageerd. Verzoeker
is in zijn reactie voornamelijk ingegaan op systematische schendingen van fundamentele
rechten van asielzoekers en in mindere mate op de inlichtingen van de Minister. De
commissie heeft verzoeker laten weten dat zijn algemene reactie niet door de commissie
in behandeling kan worden genomen, omdat het ziet op het wijzigen van wetgeving of
algemeen beleid. De reactie van verzoeker is door de commissie doorgestuurd naar de
vaste commissie voor Asiel en Migratie en verzoeker is hierover geïnformeerd.
Verzoeker is verder gevraagd om de commissie op de hoogte te stellen van de beslissing
van de IND op zijn asielaanvraag naar aanleiding van de inlichtingen van de Minister.
Op 23 juni 2025 heeft verzoeker laten weten dat hij een bericht heeft gehad van de
IND met het voornemen om hem terug te sturen. Verzoeker heeft aangekondigd hiertegen
zijn zienswijze kenbaar te maken. De commissie heeft verzoeker laten weten niet bevoegd
te zijn hem te helpen met de verdere procedure en hem op het hart gedrukt de rechtsmiddelen,
die openstaan tegen het voornemen en tegen het mogelijk negatieve besluit, te volgen.
De commissie achtte het vragen van nadere inlichtingen aan de Minister niet nodig,
omdat aan het verzoek van verzoeker is voldaan.
Oordeel van de commissie
De commissie vindt het zeer onwenselijk dat de IND zo lang heeft gewacht met het nemen
van een beslissing op de asielaanvraag van verzoeker. Het feit dat twee rechterlijke
uitspraken én de interventie van de commissie noodzakelijk waren om de IND te bewegen
tot een besluit te komen, vindt de commissie laakbaar.
Het valt de commissie in het algemeen op dat met grote regelmaat bij de commissie
verzoeken binnenkomen die gaan over het niet tijdig nemen van een besluit door de
IND. Dit is een zorgelijke ontwikkeling volgens de commissie. De commissie doet een
dringend beroep op de Minister dat de IND zich tenminste aan de wettelijke termijnen
voor besluitvorming op aanvragen voor een verblijfsvergunning houdt. Het verslag zal
als signaalfunctie worden doorgeleid naar de vaste commissie voor Asiel en Migratie.
Nu is tegemoetgekomen aan het verzoek om een besluit te nemen door de IND, is de commissie
van oordeel dat dit verzoek is afgehandeld.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen. Het verslag zal worden doorgeleid
naar de vaste commissie voor Asiel en Migratie.
De voorzitter van de commissie, White
De griffier van de commissie, Huls
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. White, voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven -
Mede ondertekenaar
M.H.M. Huls, griffier