Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over winningsvergunningen
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over winningsvergunningen (ingezonden 9 september 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 24 september 2025).
Vraag 1
Kunt u nader toelichten wat u in de brief van 4 september 2025 over de stand van zaken
gebruik diepe ondergrond Waddenzee (Kamerstuk 29 684, nr. 296) op pagina 4 schrijft: «(h)et is aan een volgend kabinet hoe om te gaan met deze
nieuwe inzichten die meer ruimte lijken te geven voor activiteiten in de Waddenzee
dan het huidige vastgestelde «hand-aan-de-kraan»-beleid.»?
Antwoord 1
Zoals aangegeven in de Kamerbrief zijn er twee wetenschappelijke rapporten verschenen
over het «hand-aan-de-kraan»-principe. Eén rapport van TNO over de mogelijkheid tot
aanpassing van de methodiek van het «hand-aan-de-kraan»-principe1 waarbij onzekerheden expliciet worden meegenomen en een rapport van Deltares over
het meegroeivermogen (natuurlijke sedimentatie) van de Waddenzee. Deltares adviseert
om het meegroeivermogen van de kombergingen in de Waddenzee naar boven bij te stellen
waardoor meer ruimte zou ontstaan voor delfstoffenwinning. TNO illustreert, dat met
het meenemen van onzekerheden op lange termijn, het langer duurt voordat de gebruiksruimte
voor delfstoffenwinning wordt overschreden in de Waddenzee. Beide rapporten geven
dus vanuit een deskundigenperspectief meer ruimte voor delfstoffenwinning in de Waddenzee.
Of het huidige «hand-aan-de-kraan»-principe moet worden aangepast met deze nieuwe
inzichten is aan een volgend kabinet. Vooralsnog wordt het hand-aan-de-kraan-principe
dus niet aangepast.
Vraag 2
Kan dit betekenen dat een volgend kabinet zou kunnen besluiten om de gas en/of zoutwinning
vanuit bestaande vergunde winningslocaties te intensiveren? Geeft de wet dan wel de
vergunningen hiervoor mogelijkheden?
Antwoord 2
Winning van delfstoffen onder de Waddenzee kan alleen binnen de grenzen van bestaande
winningsplannen en de ruimte die in het gebruiksruimtebesluit wordt gegeven. Het gebruiksruimtebesluit
wordt periodiek herzien op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten daaromtrent.
Indien een bestaand winningsplan geen ruimte biedt om de productie te verhogen tot
de nieuwe gebruiksruimte, dan is een gewijzigd winningsplan vereist. Echter, de instemming
daarmee wordt op grond van artikel 36, vijfde lid, van de Mijnbouwwet geweigerd als
de aanvraag is ingediend na 1 mei 2024. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 3
Geeft dit wat u betreft mogelijkheden voor nieuwe winningsvergunningen?
Antwoord 3
Nee, nieuwe winningsvergunningen voor een gebied dat is gelegen binnen (het Natura
2000-gebied) de Waddenzee worden sinds 1 mei 2024 niet meer verleend (op grond van
artikel 7, derde lid, van de Mijnbouwwet). Vanaf die datum wordt ook instemming met
nieuwe winningsplannen of een wijziging van bestaande winningsplannen voor dat gebied,
voor zover die een verlenging van het tijdvak of een uitbreiding van de omvang van
de winning inhouden, geweigerd (op grond van artikel ü36, vierde en vijfde lid, van
de Mijnbouwwet). Hiervan zijn de aanvragen die al waren ingediend vóór 1 mei 2024
uitgezonderd.
Vraag 4
Vindt u het wenselijk of moreel acceptabel dat mijnbouwbedrijven alle hun vergunde
milieuschade, zoals bodemdaling, «opmaken»? Gaat u dat faciliteren?
Antwoord 4
Het «hand-aan-de-kraan»-principe is gebaseerd op het compenseren van de bodemdaling
veroorzaakt door delfstoffenwinning door natuurlijke sedimentatie. Dit betekent dat
er geen sprake is van milieuschade door bodemdaling, aangezien sedimentatie in de
Waddenzee de bodemdalingskom opvult. Het «hand-aan-de-kraan»-principe is conservatief
opgesteld. Dit betekent dat de grenzen zodanig zijn gekozen dat we zeker weten dat
de bodemdaling door delfstoffenwinning wordt gecompenseerd. De kritische waardes waarbij
verdrinking van de Waddenzee gaat plaatsvinden (een zeer langzaam proces) liggen daarbij
beduidend hoger dan de waardes waarop de gebruiksruimte is gebaseerd. De gebruiksruimte
voor delfstoffenwinning is daarmee maar een fractie van de hoeveelheid beschikbare
ruimte voordat verdrinking plaatsvindt.
Vraag 5
Kunt u deze vragen voor 22 september 2025 beantwoorden?
Antwoord 5
Dit is in verband met de benodigde afstemming niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.