Schriftelijke vragen : De brandbrief van burgemeesters inzake de wolf
Vragen van het lid Flach (SGP) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Minister van Justitie en Veiligheid over de brandbrief van burgemeesters inzake de wolf (ingezonden 23 september 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de brandbrief van Gelderse gemeenten over de toenemende
aanwezigheid van wolven en de gevolgen hiervan voor mens en dier (Kamerstuk 2025D40213) (Kamerstuk 2025D40232)?
Vraag 2
Herkent u de grote zorgen van deze burgervaders?
Vraag 3
Wat betekent de constatering dat een aantal individuele wolven in toenemende mate
hun natuurlijke schuwheid verliest en zich steeds vaker in de nabijheid van mensen
en bebouwing begeeft, waarbij sprake is van een groeiend aantal incidenten, voor uw
beleid?
Vraag 4
Bent u van mening dat de juridische ruimte om wolven te verjagen en aversief te conditioneren,
gegeven de verlaagde beschermingsstatus van de wolf, voldoende wordt benut?
Vraag 5
Op welke wijze worden situaties van contact tussen wolven en mensen geregistreerd?
Vraag 6
Bent u voornemens ervoor te zorgen dat incidenten met honden ook als zodanig worden
geregistreerd?
Vraag 7
Wordt ervoor gezorgd dat onder meer gemeenten een beroep kunnen doen op een deskundigencrisisteam
voor advies bij acute situaties?
Vraag 8
Deelt u de analyse van de burgemeesters dat zij vrij weinig kunnen met de noodbevoegdheden
vanuit de Gemeentewet?
Vraag 9
Bent u voornemens in overleg met burgemeesters ervoor te zorgen dat zij een ruimer
handelingskader krijgen om in te (laten) grijpen bij onveilige situaties?
Vraag 10
Maken provincies in uw ogen voldoende gebruik van de ruimte die zij nu hebben om op
grond van de verlaagde beschermingsstatus van de wolf beheermaatregelen te nemen om
onveilige situaties te voorkomen?
Vraag 11
Bent u bereid te kijken naar verdere aanscherping van het aan de Kamer voorgelegde
Ontwerpbesluit met betrekking tot het beheer van de wolf (Kamerstuk 33 118, nr. 295)?
Vraag 12
Gaat u zorgen voor het aanwijzen van gebieden in Nederland die, gelet op het ecosysteem,
de wildstand en de nabijheid van mensen en vee, niet geschikt zijn voor duurzame vestiging
van een wolf of wolvenroedel, zodat in deze gebieden vroegtijdig kan worden ingegrepen?
Vraag 13
Deelt u de mening dat de populatieontwikkeling van de wolf, gelet op de groei van
het aantal roedels in de afgelopen jaren, zowel in Nederland als bij de Centraal Europese
wolvenpopulatie als geheel, voldoende ruimte biedt om eerder in te grijpen om onveilige
situaties te voorkomen, ook al ligt de populatie nog niet op het niveau dat mogelijk
nodig zou zijn voor een gunstige staat van instandhouding?1
Vraag 14
Wordt in het aanvullende onderzoek naar de Nederlandse bijdrage aan een gunstige staat
van instandhouding van de wolf (Kamerstuk 33 576, nr. 466) ook gekeken naar de habitatgeschiktheid in andere Europese landen waar de Centraal
Europese wolvenpopulatie aanwezig is en de reële Nederlandse bijdrage vanuit het perspectief
van habitatgeschiktheid?
Vraag 15
Is in andere Europese landen al vastgesteld wat de gunstige populatieomvang zou moeten
zijn?
Vraag 16
Deelt u de mening dat voor een gunstige staat van instandhouding van de Centraal Europese
wolvenpopulatie een relatief grotere bijdrage mag worden verwacht van meer dunbevolkte
landen en een relatief kleinere bijdrage van meer dichtbevolkte landen?
Vraag 17
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het overleg met Duitsland en andere Europese
landen waar de Centraal Europese wolvenpopulatie gevestigd is over de ontwikkeling
van deze populatie en het beheer ervan?
Indieners
-
Gericht aan
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Indiener
André Flach, Kamerlid