Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Vroonhoven en Six Dijkstra over het (structureel) gebruik van het controversiële Amerikaanse softwaresysteem Parlantir
Vragen van de leden Van Vroonhoven en Six Dijkstra (beiden NSC) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het (structureel) gebruik van het controversiële Amerikaanse softwaresysteem Parlantir (ingezonden 6 augustus 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) en de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 23 september 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2905.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de Wet Open Overheid (WOO)-verzoeken waaruit blijkt dat
Nederland al in 2011 software van Palantir heeft aangeschaft?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kunt u aangeven a) welke (semi)overheidsorganisaties (in de breedste zin van het woord,
dus inclusief bijvoorbeeld de politie, Defensie-onderdelen, de NCTV, de diensten,
zorgorganisaties of onderwijsorganisaties) gebruik maken van Palantir en b) om welke
softwarepakketten en functionaliteiten van Palantir het precies gaat?
Antwoord 2
In de beantwoording op de onlangs gestelde Kamervragen door het lid Van Houwelingen
heb ik aangegeven dat geen organisatieonderdelen van het Ministerie van Justitie en
Veiligheid en/of aan Justitie en Veiligheid gelieerde samenwerkingsverbanden gebruik
maken van Palantir software, met uitzondering van de politie en in het verleden de
zes veiligheidsregio’s.2 Voor het gebruik bij organisaties buiten het Ministerie van Justitie en Veiligheid
verwijs ik naar de beantwoording van andere ministeries op de Kamervragen van het
lid Van Houwelingen.
Vraag 3
Kunt u per gebruiker, die hierover wordt beschreven, aangeven:
– Sinds wanneer er gebruikt gemaakt wordt van software van Palantir en welke softwarepaketten
en functionaliteiten het betreft;
– Waarvoor het precies gebruikt wordt; wat het doel is van het gebruik;
– De gegevens van hoeveel mensen geanalyseerd worden;
– Hoe ervoor gezorgd wordt dat er een juiste wettelijke grondslag bestaat voor het gebruik
en tevens voldaan wordt aan wetgeving zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG); en kunt u aangeven per gebruiker of die wettelijke grondslag vanaf het eerste
gebruik beschikbaar was.
– Op welke wijze een burger inzage kan krijgen bij de organisatie om te zien hoe zijn
gegevens via Palantir verwerkt worden; en
– Op welke wijze de Kamer (of indien het bijvoorbeeld een provincie betreft de provinciale
staten) hierover geinformeerd is/zijn?
Antwoord 3
Voor het gebruik van de producten door de politie in de analyseomgeving «de Raffinaderij»
verwijs ik naar de beantwoording op de vragen van het lid Van Houwelingen over het
gebruik van Palantir software.3 Ik hecht eraan om te benadrukken dat «de Raffinaderij» geen registratiesysteem is,
maar enkel een analyseomgeving waarbinnen alleen politiegegevens worden geanalyseerd.
Het gaat om gegevens die door de politie rechtmatig verkregen zijn.
Over het (kortstondige) gebruik van Palantir software door de zes zuidelijke Veiligheidsregio’s
ten behoeve van informatiegestuurde veiligheid is uw Kamer op 21 juni 2021 geïnformeerd.4 Dit gebruik is reeds in 2021 beëindigd en was op geen enkele wijze gelieerd aan de
analyseomgeving «de Raffinaderij». Alleen openbare en publiek toegankelijke data zijn
door zes Veiligheidsregio’s gebruikt, er zijn hierbij geen persoonsgegevens geanalyseerd.
De politie analyseert alleen politiegegevens. Voor de grondslag voor het gebruik door
de politie verwijs ik naar de beantwoording op vraag 10. Betrokkenen kunnen met een
beroep op artikel 25 van de Wet Politiegegevens (Wpg) inzage krijgen of er persoonsgegevens
over hem/haar/hen worden verwerkt. Dit gaat volgens een standaard proces dat is vermeld
op de privacyverklaring die te vinden is op de website van de politie. Een inzageverzoek
gaat via de regionale Privacydesk. De Privacydesk geeft echter geen inzage op systeemniveau.
Vraag 4
Indien de voor het beantwoorden van vraag 3 benodigde informatie niet bij u bekend
is, kunt u (de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) de
verantwoordelijk bewindspersoon conform artikel 6 Coördinatiebesluit organisatie,
bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst, verzoeken deze informatie aan de
Kamer te verstrekken?
Antwoord 4
Met de beantwoording van vraag 3 is deze informatie verstrekt.
Vraag 5
Heeft voor ieder gebruik een directe aanbesteding plaatsgevonden? Zo nee, voor welke
onderdelen niet en waarom niet? Kunt u garanderen dat bij ieder gebruik een juiste
aanbestedingsprocedure is gevolgd? En kunt u aangeven hoeveel geld gemoeid is met
de Palantir contracten?
Antwoord 5
Voor een toelichting op de overeenkomst tussen de zes zuidelijke Veiligheidsregio’s
en Palantir voor een pilot binnen het samenwerkingsproject Fieldlab Zuid6 verwijs
ik naar de beantwoording die in 2021 hierover aan uw Kamer is gestuurd.5
De verwerving van Palantir software door de politie heeft in 2018 heimelijk plaatsgevonden
met een beroep op art. 2.23, lid 1 sub e van de AW 2012. Voor een nadere toelichting
op de aanbestedingsprocedure verwijs ik naar de beantwoording op de Kamervragen van
het lid Van Houwelingen. De financiële details met betrekking tot het betrokken contract
zijn vertrouwelijk en kunnen niet openbaar worden gemaakt.
Vraag 6
Is het juist dat veel gebruik van Palentir in Nederland indirect plaatsvindt, via
Europese samenwerkingen of internationale netwerken zoals Europol, Frontex of NAVO?
Hoe beoordeelt u de risico’s daarvan? Hoe zit het met de (parlementaire) controle
hierop?
Antwoord 6
Nee. Europol en Interpol maken op dit moment geen gebruik van Palantir software. De
software van Palantir wordt binnen de Nederlandse politie enkel gebruikt in de analyseomgeving
«de Raffinaderij». Er is dan ook geen sprake van indirect gebruik via Europese samenwerking
of internationale netwerken. Informatieproducten afkomstig uit «de Raffinaderij» worden
niet gedeeld met partijen buiten de Nederlandse politie. Wel kan het zijn als op basis
van een signaal afkomstig uit een informatieproduct vanuit de analyseomgeving «de
Raffinaderij» sprake blijkt van hetzij een concrete verdenking van zware en georganiseerde
criminaliteit dan wel een hoge kans op aanslagen, dat de politie op basis van dit
signaal op casuïstiek niveau contact legt met haar ketenpartners. Het informatieproduct
zelf wordt niet gedeeld.
Zoals door de Minister van Defensie gemeld6 wordt binnen de Nederlandse krijgsmacht gebruik gemaakt van de Palantir software
in het kader van interoperabiliteit tussen NAVO-partners tijdens militaire inzet.
Vraag 7
Kunt u een lijst geven van indirect gebruik via internationale organisaties waarbij
data van Nederlandse burgers geanalyseerd wordt?
Antwoord 7
Zie de beantwoording op vraag 6.
Vraag 8
Is onderzocht of het risico bestaat dat gegevens van Nederlandse inwoners op een of
andere manier lekken naar de ontwikkelaar in de Verenigde Staten, dan wel elders?
Indien wel, hoe schat u dit risico in? Indien niet, bent u het met ons eens dat de
regering de zorgplicht heeft dit te onderzoeken en op welke wijze gaat u daarin voorzien?
Antwoord 8
Bij het kortstondige gebruik van Palantir software door de zes Veiligheidsregio’s
is geen gebruik gemaakt van persoonsgegevens.
De data binnen «de Raffinaderij» blijft strikt binnen het domein van de politie en
wordt op geen enkele manier met de leverancier gedeeld. Politiedata heeft nooit in
een publieke cloud van Palantir gestaan, maar altijd bij de politie zelf. De analysesoftware
wordt volledig door een eigen team van de politie beheerd en gehost in eigen rekencentra
in een private cloud. Indien noodzakelijk is er incidentele ondersteuning mogelijk
van gescreende medewerkers van Palantir die enkel onder toezicht en ter plaatse werkzaamheden
verrichten. Deze medewerkers hebben geen toegang tot de politiedata.
Vraag 9
Hoe hebben de lessen van de Parlementaire onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag
(POK) invloed gehad op het gebruik van Palantir en de waarborgen daaromtrent?
Antwoord 9
Naar aanleiding van de Parlementaire onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)
heeft de politie deelgenomen aan het JenV-brede verbetertraject Informatiehuishouding
op orde, waarbij verbeteringen op het gebied van datavoorziening zijn en worden doorgevoerd.
In dit traject zijn geen bevindingen naar voren gekomen wat betreft het gebruik van
Palantir software. De waarborgen dat de data alleen toegankelijk is en blijft voor
politiefunctionarissen en op eigen dataservers van de politie wordt opgeslagen was
reeds in de periode voor POK het geval.
Vraag 10
Is u bekend dat het Duitse Bundesverfassingsgericht al in 2023 heeft bepaald dat het
gebruik van Palantir in strijd is met de Duitse Grondwet? Zo ja, hoe is hier te lande
daarop dan geacteerd?7
Antwoord 10
Het grondwettelijk hof in Duitsland heeft in 2023 de wetten van Hessen en Hamburg
die de inzet van deze software mogelijk maakte ongrondwettig verklaard. Het betreft
een uitspraak over de wetten die over de inzet van de software gaan en niet zozeer
over dat het gebruik van de software zelf ook (altijd) ongrondwettelijk zou zijn.
De wetten hadden volgens het grondwettelijk hof niet voldoende waarborgen en waren
niet voldoende specifiek over in welke gevallen de software ingezet mocht worden.
Uit de uitspraak volgt dat dergelijke software op zich niet verboden is, maar dat
de wetten op basis waarvan dit mag dan wel voldoende specifiek moeten zijn over in
welke gevallen en onder welke voorwaarden dit mag als het gaat om een inbreuk op de
privacy / gegevensbeschermingsrechten van burgers.
Dat wetgeving op basis waarvan inbreuk op de privacy van burgers voldoende specifiek,
voorzienbaar en proportioneel moet zijn -bijvoorbeeld met waarborgen omkleed- volgt
ook uit rechtspraak van bijvoorbeeld het EHRM en het HvJEU. Deze uitgangspunten gelden
daarom ook voor Nederland.
De Nederlandse politie heeft op grond van de Wet Politiegegevens (Wpg) deze verwerkingen
gedaan. «De Raffinaderij» verwerkt politiegegevens op grond van Wpg artikel 11 lid
1 en 2 door politiegegevens geautomatiseerd te vergelijken ter ondersteuning van de
opsporing. De politiegegevens die in aanmerking komen om onder deze grondslag verwerkt
te worden zijn uitsluitend politiegegevens als bedoeld in artikel 8, 9 en 10 Wpg.
Deze politiegegevens zijn eerder in een andere context rechtmatig verkregen. Gebruikers
van «de Raffinaderij» mogen daarbij ten behoeve van dat onderzoek op basis van het
Besluit Politiegegevens (Bpg) artikel 2:11 in «de Raffinaderij» door Wpg artikel 8,
9 en 10-registraties in de verwerkingstermijn zoeken. Dit is beperkt tot het autorisatieniveau
waarvoor gebruikers zijn geautoriseerd. Daarnaast voorziet artikel 2:11 Bpg ook in
het achterwege laten van bepaalde politiegegevens voor gegevensvergelijking indien
deze zijn gecodeerd als een vertrouwelijke verwerking. Deze politiegegevens worden
dan ook niet verwerkt binnen de Raffinaderij.
Vraag 11
Bent u, in het licht van de controverse die bestaat omtrent dit bedrijf en haar software,
bereid de Autoriteit Persoonsgegevens te vragen onderzoek te doen naar het gebruik
van Palantir en wilt u de AP daartoe inzage geven in al het gebruik?
Antwoord 11
De Autoriteit Persoonsgegevens gaat zelf over welke zaken zij in onderzoek nemen.
Het staat de Autoriteit Persoonsgegevens vrij om – indien zij dat aangewezen acht
– een onderzoek te doen naar het gebruik van Palantir software bij de politie. De
Autoriteit Persoonsgegevens heeft de bevoegdheid om daartoe gegevens op te vragen.
Vraag 12
Kunt u deze vragen een voor een en binnen 3 weken beantwoorden?
Antwoord 12
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.