Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over private equity-keten Evidensia, die jarenlang pensioengeld van werknemers in eigen zak stopte
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over private equity-keten Evidensia, die jarenlang pensioengeld van werknemers in eigen zak stopte (ingezonden 24 juli 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur),
mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 22 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2785.
Vraag 1
Kent u het bericht «Dierenartsenketen Evidensia stak jarenlang pensioengeld werknemers
in eigen zak?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat Evidensia premies inhield bij werknemers, die het nooit afdroeg
aan het pensioenfonds?
Antwoord 2
De werkgever is verantwoordelijk voor de totale premieafdracht aan de pensioenuitvoerder.
Het is dan ook van belang dat dit volgens de regels die zien op de premiebetaling
(artikel 26 van de Pensioenwet e.v.), gebeurt. De werkgever mag de werknemerspremie
inhouden op het loon van de werknemer ter betaling van deze premie aan de pensioenuitvoerder.
Samen met de werkgeverspremie wordt dit bedrag afgedragen aan de pensioenuitvoerder
(in dit geval een pensioenfonds).
Vraag 3
Deelt u de conclusie van advocaat pensioenrecht Jorn de Bruin dat we dit: «op zijn
minst behoorlijk slordig en wekt de schijn van slecht werkgeverschap» is?
Antwoord 3
Zonder in te gaan op de individuele casuïstiek, wil ik in algemene zin benadrukken
dat het van belang is – zowel wettelijk als maatschappelijk – om je als goed werkgever
(en werknemer) te gedragen. Als sprake is van een arbeidsovereenkomst, zijn de bepalingen
uit het Nederlandse arbeidsrecht van toepassing. Deze wettelijke kaders borgen een
systeem van meer bescherming voor de werknemer, dan voor de werkgever. Die bescherming
is gelegitimeerd omdat de werknemer een economisch zwakkere positie inneemt dan de
werkgever. Deze bescherming van de werknemer is ook gekoppeld aan de open arbeidsrechtelijke
norm van «goed werkgeverschap2.
Een werkgever én werknemer die een arbeidsovereenkomst aangaan, moeten zich tegenover
elkaar als goed werkgever en werknemer gedragen. De norm van goed werkgeverschap en
goed werknemerschap is een nadere concretisering van de juridische eis van «redelijkheid
en billijkheid» die in het algemeen op overeenkomsten van toepassing is. Het betreft
een algemene wettelijke verplichting die voor werkgever en werknemer uit de arbeidsovereenkomst
voortvloeit.
Vraag 4
Erkent u dat er sprake is van een breder patroon waarbij sprake lijkt van slecht werkgeverschap
door Evidensia?
Antwoord 4
Op de precieze inhoud van de situaties bij de in het artikel genoemde bedrijf heb
ik geen zicht en hier kan ik daarom geen uitspraken over doen. Zie verder het antwoord
op vraag 3.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat Evidensia de afgelopen jaren structureel te weinig geld uitkeerde
aan werknemers die ziek werden, met zwangerschaps- of ouderschapsverlof gingen of
uit dienst traden?
Antwoord 5
Ik vind het van belang dat werknemers die ziek worden, met zwangerschaps- of ouderschapsverlof
gaan of uit dienst treden door hun werkgever(s) volgens de juiste arbeidsrechtelijke
regels worden behandeld en krijgen waar zij recht op hebben. Wanneer dit niet het
geval is, dient dit te worden hersteld. Op de precieze inhoud van de situaties bij
de in het artikel genoemde bedrijf heb ik geen zicht en hier kan ik daarom geen uitspraken
over doen. Ik kan daarom ook niet ingaan op individuele casuïstiek.
Vraag 6
Deelt u de conclusie van werknemers van Evidensia dat er sprake is van financieel
«gerommel» door hun werkgever?
Antwoord 6
Op de precieze inhoud van de situaties bij de in het artikel genoemde bedrijf heb
ik geen zicht en hier kan ik daarom geen uitspraken over doen. Zoals ik in antwoord
op de vorige vraag heb aangegeven is het aan de werkgever om te herstellen waar werknemers
recht op hebben.
Vraag 7
Welke stappen kunt u, met de toezichthouder, zetten om de misstanden bij Evidensia
aan te pakken?
Antwoord 7
De kwestie omtrent de verondersteld te veel ingehouden pensioenpremies, is in eerste
instantie een zaak tussen werkgever en werknemers. Dit valt derhalve niet onder het
pensioentoezicht van De Nederlandse Bank (DNB). DNB houdt prudentieel en materieel
toezicht op de naleving door pensioenfondsen, premiepensioensinstellingen (ppi’s)
en pensioenverzekeraars van de pensioenregelgeving. Prudentieel toezicht is gericht
op onder andere de normen ten aanzien van de financiële soliditeit van pensioenfondsen.
Materieel toezicht is toezicht gericht op alle normen in deze wet die geen onderdeel
uitmaken van gedrags- of prudentieel toezicht.
Vraag 8
Welke stappen gaat u zetten om de misstanden bij Evidensia aan te pakken? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 8
In vraag 7 heb ik de rol en de bevoegdheden van de DNB, met betrekking tot pensioentoezicht,
beschreven. Het toezicht van de DNB ziet niet op de relatie tussen werknemer en werkgever.
Vanuit pensioenperspectief, gericht op pensioentoezicht, kan ik daarom geen uitspraken
doen.
Vraag 9
Erkent u dat deze misstanden niet op zichzelf staan?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Wat heeft u gedaan met eerdere berichtgeving door de NOS en Omroep Brabant dat bij
Evidensia en twee andere grote ketens (Vet partners en Anicura) zeker honderd onbevoegden
diergeneeskundigen werken?3
Antwoord 10
Ik neem de signalen over onbevoegd diergeneeskundigen die toch aan het werk zijn serieus
en heb hierover de Kamer een brief gestuurd (Kamerstuk 29 683, nr. 311). De NVWA heeft op basis van signalen, waaronder berichtgeving in de media, gesprekken
gevoerd met betrokken partijen en ketens binnen de sector, over de wijze waarop de
organisaties dierenartsen en dierenartsassistenten-paraveterinairen inzetten. De NVWA
zal de komende periode actiever toezicht houden op de registratie en inzet van dierenartsen
en dierenartsassistenten-paraveterinairen.
Afgelopen jaren is gebleken dat het aantal weigeringen van registratie van dierenartsassistenten-paraveterinair
in het Diergeneeskunderegister is toegenomen om diploma technische redenen. Door de
veranderende opleidingen en het vervallen van wetgeving zijn er personen die in het
verleden wel zouden zijn toegelaten tot het Diergeneeskunderegister en onder de huidige
wetgeving niet. Om dit probleem te herstellen is er sinds 2 juli een vrijstellingsregeling
voor dierenartsassistenten-paraveterinair van kracht die het mogelijk maakt dat een
deel van de dierenartsassistenten-paraveterinairen zich alsnog kan registeren in het
Diergeneeskunderegister4 met als uitgangspunt dat de behaalde diploma’s voldoen aan de huidige gestelde kwaliteitseisen
voor dierenartsassistenten-paraveterinair. Afgelopen zomer heeft het CIBG een aanzienlijke
toename gezien in het aantal registratieverzoeken ten opzichte van eerdere jaren en
ten opzichte van de reguliere instroom van pas afgestudeerde diergeneeskundigen in
het Diergeneeskunderegister. Deze vrijstellingsregeling heeft daarmee een oplossing
geboden voor een deel van de dierenartsassistenten-paraveterinairen die niet in het
Diergeneeskunderegister stonden.
Vraag 11
Wat heeft u gedaan met eerdere berichtgeving door NRC dat dierenartsen een bonus krijgen
wanneer ze veel dieren doorverwezen voor dure behandelingen in dieren ziekenhuizen?5
Antwoord 11
Ten aanzien van deze berichtgeving heb ik begrepen dat er is ingegrepen in de koers
van het desbetreffende bedrijf en deze bonus niet meer wordt verstrekt.
Een dierenarts moet zich te allen tijden, ook als hij in loondienst is bij een praktijk,
gesterkt voelen dat hij zijn beroep veterinair onafhankelijk kan uitvoeren. Ik vind
het daarom belangrijk dat de beroepsgroep zichzelf stevig positioneert en veterinair
normeert. In dit verband werk ik samen met de beroepsgroep aan de versterking van
de kwaliteitsborging binnen de beroepsgroep en de vorming van een beroepsorganisatie
die de dierenartsen ondersteunt en versterkt in de uitvoering van hun onafhankelijke
veterinaire professie en tevens een sterke partij en gesprekspartner is in het veld.
Ik informeer u dit najaar over de stand van zaken over de vorming van deze nieuwe
beroepsorganisatie.
Het onderzoek naar de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige zorg, dat ik op 3 april
2025 (TK 28 286, nr. 1388) aan de Kamer heb aangeboden, maar ook deze berichtgeving, roepen vragen en zorgen
op over de gevolgen van ketenvorming voor concurrentie en keuzevrijheid voor de consument.
De ACM voert op dit moment een marktonderzoek uit naar de diergeneeskundige zorg en
kijkt daarbij ook naar de rol van ketenvorming. ACM streeft ernaar voor het einde
van het jaar een conceptrapport te kunnen publiceren met aanbevelingen om deze markt
te versterken. Ik zal u naar aanleiding van de aanbevelingen van ACM informeren.
Vraag 12
Wat heeft u gedaan met eerdere berichtgeving door NRC waaruit blijkt dat dierenartsen
het najagen van hoge omzet bij commerciële keten Evidensia zat zijn en tientallen
klinieken dicht zijn door leegloop onder het personeel?6
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 11.
Vraag 13
Is het kabinet van mening dat zij voldoende heeft gedaan om een aantal moties (Kamerstuk
36 200 XIV, nr. 28; Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 39; Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 40; Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 63) uit te voeren en (daarmee) misstanden te voorkomen, gezien het feit dat al voordat
bovengenoemde misstanden aan het licht kwamen de Kamer deze moties aannam waarmee
ze uitsprak dat moest worden ingegrepen om de overnames door private equity in de
dierenzorg te stopen?
Antwoord 13
Ik heb u in de eerdergenoemde Kamerbrief van 3 april 2025, die ik mede namens de Minister
van Economische Zaken stuurde, aangegeven dat ik het van belang vind dat er met grote
zorgvuldigheid wordt bekeken of de situatie in de markt aanleiding geeft tot het treffen
van eventuele regulerende maatregelen door de overheid. Maatregelen die er op gericht
zijn om bijvoorbeeld te interveniëren in de prijsvorming en ketenvorming in een vrije
markt zijn vergaande maatregelen, waar een stevige onderbouwing voor nodig is. Op
dit moment voert ACM een marktonderzoek uit naar de diergeneeskundige zorg. Ik heb
het onderzoek van ACM nodig om tot een zorgvuldige afweging te komen over eventuele
aanvullende maatregelen. Prijsmaatregelen zijn een vergaande maatregel die een gedegen
onderbouwing en afweging nodig hebben. Zodra dit ACM onderzoek is afgerond, zal ik
aangeven hoe ik omga met de moties die verzoeken om het introduceren van prijsregulerende
maatregelen door de overheid, zoals de motie van het lid Graus c.s. (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 40) en de motie van het lid Beckerman c.s. (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 39) vragen. Voor de uitvoering van de overige moties verwijs ik naar de Kamerbrief van
3 april 2025.
Vraag 14
Deelt u de mening dat hoge rekeningen, misstanden op de werkvloer en een leegloop
onder het personeel alle reden zijn om veel meer te doen om de dierenzorg goed en
betaalbaar te maken?
Antwoord 14
In de Kamerbrief van 3 april 2025 heb ik u geïnformeerd over mijn inzet voor de komende
periode. In die brief heb ik benoemd dat ik me, naast het lopende onderzoek van ACM,
inzet op versterking van de informatiepositie van de consument, zodat hij een goed
geïnformeerde vrije keuze kan maken voor de zorg voor zijn dier en daarmee ook zijn
kosten kan besparen. Daarnaast zet ik mij in voor de versterking van de kwaliteitsborging
van de veterinaire beroepsgroep om het onafhankelijk veterinair handelen beter te
borgen.
Ook zet ik in op maatregelen om kosten te kunnen te besparen, zowel aan de aanbodkant
door de beroepsgroep als aan de vraagkant door de consument. Daarbij kijk ik o.a.
naar of de paraveterinair beter ingezet kan worden, en verken ik nut en noodzaak van
een hbo-opleiding en een hbo-functie in het veld. Ik verwacht dat met deze acties
dat de positie van de consument beter wordt geborgd en de markt voor diergeneeskundige
zorg wordt versterkt, wat zal leiden tot kostenbesparingen voor de consument. Ik zal
u naar aanleiding van de uitkomsten van het ACM-onderzoek informeren of er aanvullende
maatregelen nodig zijn.
Vraag 15
Maatregelen die kunnen worden genomen zijn onder andere het (her) invoeren van maximumtarieven,
meer bevoegdheden voor de toezichthouder bij overnames, winsten op medicijnen verbieden,
verscherpt toezicht op arbeidsomstandigheden, verscherpt toezicht op kwaliteit en
het ondersteunen van onafhankelijke dierenartsen. Kunt u per maatregel aangeven of
u dit gaat doen en zo ja, wanneer en hoe?
Antwoord 15
De Minister van Economische Zaken zal uw Kamer informeren over zijn voornemen om het
mededingingsinstrumentarium te actualiseren. Hierin gaat hij op hoofdlijnen onder
andere in op de uitwerking van een bevoegdheid voor de ACM om met remedies in te grijpen
in gebrekkig werkende markten en hoe fusies en overnames die onder meldingsdrempels
blijven, toch onder voorwaarden door de ACM onderzocht kunnen worden. Zie voor de
overige maatregelen het antwoord op vraag 10 en 14.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede namens
M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.