Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Six Dijkstra over de recente cyberaanvallen middels kwetsbaarheden in Sharepoint en Netscaler
Vragen van het lid Six Dijkstra (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de recente cyberaanvallen middels kwetsbaarheden in Sharepoint en Netscaler (ingezonden 28 juli 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
            van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Buitenlandse Zaken
            (ontvangen 22 september 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025,
            nr. 2842.
         
Vraag 1
            
Heeft u een voorlopig beeld van in welke mate de kwetsbaarheden in de on-premise versie
               van Microsoft Sharepoint Server een effect hebben gehad op de Nederlandse overheid
               en samenleving?1 Kunt u in algemene zin een indicatie geven van de hoeveelheid (potentiële) slachtoffers
               in Nederland?
            
Antwoord 1
            
Het voorlopige beeld op dit moment is dat de kwetsbaarheden in Sharepoint slechts
               beperkt effect hebben gehad op de Nederlandse overheid en samenleving.
            
De samenwerkingsruimten bij rijksorganisaties, die zijn gebaseerd op Sharepoint, zijn
               destijds tijdelijk uit voorzorg door SSC-ICT geblokkeerd. Sinds vrijdag 24 juli zijn
               de samenwerkingsruimten weer beschikbaar voor medewerkers en externen.
            
Voor de medeoverheden geldt dat ze in het algemeen niet in de on-premise versie van
               Microsoft SharePoint Server werken omdat zij voornamelijk de cloud-variant gebruiken,
               waarop de kwetsbaarheid niet van toepassing is. Impact voor de medeoverheden lijkt
               om die reden beperkt.
            
Daarnaast verstrekt het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) bij dergelijke kwetsbaarheden
               duidingsinformatie, handelingsperspectieven en beveiligingsadviezen.
            
Vraag 2
            
Kunt u dit ook aangeven ten aanzien van de recente kwetsbaarheden in Citrix Netscaler?2
Antwoord 2
            
Op de impact op de strafrechtketen naar aanleiding van de offline gang van het Openbaar
               Ministerie (OM) heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd.3
Daarnaast heeft het NCSC heeft ook ten aanzien van de kwetsbaarheid in Citrix Netscaler
               verschillende adviezen uitgebracht. Deze adviezen zijn gedeeld met de desbetreffende
               doelgroepen en betroffen aanbevelingen voor het uitvoeren van patches en het draaien
               van scripts.
            
Bij enkele rijksorganisaties zijn sporen van compromittatie aangetroffen. Mitigerende
               maatregelen zijn getroffen en nader onderzoek wordt verricht. Tot dusver zijn er geen
               aanwijzingen dat andere overheidsorganisaties zijn gecompromitteerd.
            
Vraag 3
            
Kunt u reflecteren op Microsofts attributie van de initiële cyberaanvallen waarbij
               gebruik is gemaakt van Sharepoint-kwetsbaarheden aan de Chinese cyber threat actors
               Linen Typhoon, Violet Typhoon en Storm-2603, in relatie tot de gekende Chinese digitale
               spionagedreiging zoals beschreven in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA)
               2025 (Kamerstuk 30 821, nr. 305)?4
Antwoord 3
            
De digitale spionagedreiging zoals beschreven in DBSA 2025 heeft de constante aandacht
               van het kabinet. Cybersecurity bedrijven zoals Microsoft onderzoeken met regelmaat
               de toedracht en oorsprong van cyberaanvallen. Die informatie bestudeert het kabinet
               met aandacht. Evenwel moet een attributie door het kabinet altijd rusten op eigenstandige
               informatie.
            
Vraag 4
            
In welke mate weten het Nationaal Cyber Security Center (NCSC) en de relevante doelgroepen
               elkaar te vinden als het gaat om het opvolgen van beveiligingsadviezen, het delen
               van indicators of compromise (IoC’s) en het melden van compromittaties, in casussen
               als Sharepoint en Netscaler? Op welk vlak zijn de grootste verbeteringen nog mogelijk?
            
Antwoord 4
            
Het NCSC verzamelt en analyseert, in het kader van de uitoefening van de taken in
               de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni), continu informatie over
               dreigingen en incidenten en deelt deze informatie in datzelfde kader zo veel als mogelijk
               met publieke en private organisaties waarvoor die informatie relevant is, of met hun
               schakelorganisaties. Zo worden deze organisaties in staat gesteld zelf aanvullend
               onderzoek te verrichten. Via nieuws- en doelgroepberichten biedt het NCSC technische
               hulpmiddelen, zoals scripts en Indicators of Compromise (IoC’s), die helpen bij het detecteren, herkennen en onderzoeken van incidenten.
               Ook verstrekt het NCSC onder meer duidingsinformatie, handelingsperspectieven en beveiligingsadviezen
               via een uitgebreid netwerk en (openbare) kanalen aan publieke en private partijen.
               Daarnaast onderhoudt het NCSC contact met verschillende incident response-partijen
               voor informatie-uitwisseling en het verstrekken van passende adviezen. Informatie-uitwisseling
               over cyberdreigingen- en incidenten vindt plaats via bestaande samenwerkingen en informatiekanalen.
               Daarnaast zijn initiatieven zoals het Cyberweerbaarheidsnetwerk en Cyclotron in ontwikkeling
               om deze uitwisseling verder te versterken.
            
Vraag 5
            
Zal de inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingswet naar uw verwachting deze informatieuitwisseling
               versterken? Kunt u dit toelichten?
            
Antwoord 5
            
Na inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingswet (Cbw) zal de uitwisseling van informatie
               vanuit het NCSC in ruimere zin mogelijk worden, in elk geval omdat een Computer Security
               Incident Response Team (CSIRT) op grond daarvan uitdrukkelijk tot taak krijgt om informatie
               over dreigingen, kwetsbaarheden en incidenten niet alleen aan essentiële en belangrijke
               entiteiten, maar ook aan alle andere relevante partijen te verstrekken. Daarbij is
               de tussenkomst van schakelorganisaties niet meer vereist.
            
Vraag 6
            
Wanneer verwacht u de Kamer te kunnen informeren over de omstandigheden, de schade
               en de consequenties van de compromittatie van systemen van het Openbaar Ministerie
               (OM) middels kwetsbaarheden in Netscaler, welke volgens de media waarschijnlijk door
               een Russische cyber threat actor uitgevoerd is?5
Antwoord 6
            
Uw Kamer is hier reeds op verschillende momenten over geïnformeerd.6, 7, 8  Wat de exacte consequenties van de compromittatie zijn, is onderwerp van lopend
               onderzoek.
            
Vraag 7, 8, 9, 10 en 11
            
Bent u voornemens om die betreffende cyberaanval op het OM, indien dit met voldoende
               betrouwbaarheid mogelijk is, publiekelijk te attribueren aan een cyber threat actor
               en/of een land, net zoals het kabinet reeds gedaan heeft met de attributie van de
               politiehack uit 2024 aan de Russische cyber threat actor LAUNDRY BEAR?
            
Heeft de Nederlandse overheid een algemeen publiekelijk attributiebeleid voor cyberaanvalscampagnes?
Welk afwegingskader(s) hanteert de overheid voor het al dan niet publiekelijk attribueren
               van cyberaanvallen? Welk(e) bewindspersoon/-personen of welk(e) departement(en) is/zijn
               doorslaggevend in het besluit of dit publiekelijk gebeurt?
            
Zal het feit dat, zoals in het DBSA 2025 wordt gesteld, «er steeds meer landen [lijken]
               te zijn die in Nederland willen spioneren, met name digitaal via offensieve cyberprogramma’s»
               van invloed zijn op het attributiebeleid of de uitvoeringspraktijk? Acht u het waarschijnlijk
               dat het kabinet in de komende jaren meer cyberaanvalscampagnes aan meer landen zal
               attribueren?
            
Hoe en in welke mate wegen diplomatieke afbreukrisico’s mee in het al dan niet publiekelijk
               attribueren van een cyber threat actor aan een land?
            
Antwoord 7, 8, 9, 10 en 11
            
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 3 heeft de digitale spionagedreiging de continue
               aandacht van dit kabinet. In lijn met de motie Erkens (36 410 X, nr. 46) is het de inzet van het kabinet om waar mogelijk cyberaanvallen en bijbehorende
               technische werkwijzen openbaar te maken. De wenselijkheid van het publiek attribueren
               aan een statelijke actor hangt af van een groot aantal factoren. De beoogde doelen
               en effecten van de publieke attributie, de technische afwegingen, diplomatieke gevolgen,
               eventuele gevolgen voor lopend onderzoek en het effect op de nationale veiligheid
               worden alle meegewogen bij besluitvorming over attributie. Ook worden gelijkgestemde
               partners, in het bijzonder EU-lidstaten en NAVO-bondgenoten, vooraf op de hoogte gesteld
               van een attributie.
            
Bovendien is het van belang het beoogde doel scherp te formuleren. Publieke attributie
               kan wat het kabinet betreft de volgende doelen dienen: het door middel van openbaarmaking
               van informatie verstoren van cyberoperaties, het beïnvloeden van het gedrag van kwaadwillende
               actoren, het informeren van internationale partners en bondgenoten en het informeren
               van overige derde landen die met een soortgelijke dreiging te maken hebben.
            
Bij deze besluitvorming zijn de Ministeries van Defensie, Justitie en Veiligheid (NCTV
               en NCSC), Buitenlandse Zaken, de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
               en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), de Politie en het Openbaar
               Ministerie (OM) betrokken. Het uiteindelijke besluit over een attributie wordt door
               het kabinet, via de Raad Veiligheid en Inlichtingen, genomen.
            
Vraag 12
            
Heeft u een beeld van hoe de Cybersecurity Advisory over LAUNDRY BEAR inclusief mapping
               naar het MITRE ATT&CK framework over het algemeen ontvangen is bij de relevante partijen
               (Kamerstuk 29 628, nr. 1256)? Wordt een rapport als deze in de sector als behulpzaam beschouwd?
            
Antwoord 12
            
De Cybersecurity Advisory bevat handelingsperspectief voor publieke en private organisaties
               in Nederland, en wereldwijd, om hun weerbaarheid te verhogen en onderzoek mogelijk
               te maken naar deze cyberactor.
            
De relevante partijen hebben de Cybersecurity Advisory goed ontvangen. Zij zien dit
               rapport als behulpzaam en worden door de CSA in staat gesteld zelf onderzoek te doen.
            
Vraag 13
            
Voorziet u dat het kabinet in de toekomst vaker adviesrapporten van deze aard en omvang
               met classificatie TLP:CLEAR zal verstrekken? Wat zijn hierin de afwegingen?
            
Antwoord
            
De classificatie TLP:CLEAR betekent dat er, binnen de toepasselijke voorschriften
               en procedures voor openbaarmaking, geen beperkingen gelden voor verspreiding en dat
               informatie publiekelijk gedeeld mag worden.
            
Indien er adviesrapporten met de classificatie TLP:CLEAR beschikbaar komen worden
               deze door het NCSC, met inachtneming van de wettelijke kaders, verstrekt via een uitgebreid
               netwerk en (openbare) kanalen aan publieke en private partijen waarvoor deze informatie
               relevant is om zo de digitale weerbaarheid te bevorderen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
- 
              
                  Mede namens
 E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- 
              
                  Mede namens
 D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
