Schriftelijke vragen : Het voornemen om ‘antifa’ als terroristische organisatie aan te merken.
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het voornemen om «antifa» als terroristische organisatie aan te merken (ingezonden 22 september 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel in de Volkskrant van 19 september jl. waarin
diverse deskundigen, waaronder prof. Edwin Bakker en prof. Beatrice de Graaf, stevige
kritiek uiten op de aangenomen motie om «antifa» als terroristische organisatie aan
te merken?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat in Nederland het aanwijzen van organisaties als terroristisch
uitsluitend gebeurt op basis van internationale sanctielijsten van de Europese Unie
en de Verenigde Naties, of op basis van een rechterlijke uitspraak of een rapport
van de veiligheidsdiensten?
Vraag 3
Deelt u de analyse dat een motie die oproept om «antifa» als terroristische organisatie
te bestempelen, voorbijgaat aan dit rechtsstatelijk kader en daarmee verwachtingen
wekt die juridisch niet uitvoerbaar zijn?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de risico’s voor de rechtsstaat wanneer Kamermeerderheden oproepen
tot maatregelen die haaks staan op vijftig jaar antiterrorismebeleid, zoals door prof.
De Graaf benoemd?
Vraag 5
Kunt u toelichten hoe u voorkomt dat politieke druk of morele paniek aanleiding kan
geven tot het nemen van stappen die het fundament van de Nederlandse rechtsstaat ondermijnen?
Vraag 6
Hoe beoordeelt u in dit licht de proportionaliteit en doelmatigheid van het in de
motie gevraagde beleid?
Vraag 7
Acht u het risico reëel dat het labelen van een brede, losse beweging als «terroristisch»
juist kan leiden tot verdere radicalisering, doordat gematigde stemmen buitenspel
worden gezet en extremere individuen meer ruimte krijgen, zoals prof. Bakker waarschuwt?
Vraag 8
Kunt u reflecteren op de vergelijking die deskundigen trekken met ontwikkelingen in
de Verenigde Staten, waar volgens hen de uitholling van de rechtsstaat mede begon
met het lichtvaardig bestempelen van tegenstanders als «terroristen»?
Vraag 9
Acht u het uitvoeren van de aangenomen motie in strijd met de Nederlandse rechtsstaat
en met de geldende juridische kaders voor aanwijzing van terroristische organisaties?
Zo ja, welke consequenties verbindt u daaraan en hoe gaat u met de uitvoering van
deze motie om? Zo nee, waarom niet? Welke juridische grondslag ziet u wél voor uitvoering?
Indieners
-
Gericht aan
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Derk Boswijk, Kamerlid