Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag schriftelijk overleg over Deel 2 van het advies van de NZa over budgetbekostiging voor de SEH (Kamerstuk 29247-462)
29 247 Acute zorg
Nr. 465
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 september 2025
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de brief van 3 juli 2025 over Deel 2 van het advies van de NZa over budgetbekostiging
voor de SEH (Kamerstuk 29 247, nr. 462).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 september 2025 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 22 september 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
6
II.
Reactie van de Minister
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
Deel 2 van het uitvoeringsadvies over budgetbekostiging voor spoedeisende hulp (SEH).
Naar aanleiding hiervan hebben zij enkele vragen en opmerkingen:
De leden van de PVV-fractie constateren dat het uitvoeringsadvies twee botsende visies
schetst: voorstanders van budgetfinanciering en partijen die deze financieringsvorm
niet ingevoerd willen zien. Centraal in deze discussie staat het zogeheten groeipad.
Deze leden verzoeken de Minister in heldere bewoordingen uit te leggen wat dit groeipad
inhoudt en waarom sommige partijen menen dat het conflicteert met de invoering van
budgetfinanciering. Daarnaast vragen zij om een concrete beschrijving van de stappen
in het groeipad en de specifieke data waarop deze gerealiseerd moeten zijn. Genoemde
leden merken op dat het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor een beperkte
eerste stap in het groeipad lijkt te steunen op onderzoek, maar vragen de Minister
te specificeren of dit gedegen is onderbouwd. Bovendien delen deze leden de indruk
dat het proces rondom dit advies te lang duurt, zeker gezien eerdere NZa-rapportages
over budgetfinanciering uit 2023. Deelt de Minister deze mening en waarom is gekozen
voor een complexe constructie met verevening. Kan bij de invoering van het groeipad
worden ingezet op een eenvoudige uitvoering die het doel, financiële versterking van
regionale ziekenhuizen, centraal stelt? De leden van de PVV-fractie vragen ook hoe
de Minister voorkomt dat budgetfinanciering leidt tot een broekzak-vestzakconstructie,
waarbij zorgverzekeraars extra middelen voor regionale ziekenhuizen elders uit het
ziekenhuisbudget halen. Tot slot willen zij weten of het mogelijk is het groeipad
al in 2027 in te voeren in plaats van 2028, en welke aanvullende maatregelen hiervoor
nodig zijn.
Het doel van budgetfinanciering is het versterken van de financiële positie van regionale
ziekenhuizen, een streven dat brede steun geniet in de Kamer. De leden van de PVV-fractie
vragen hoe de Minister de bevindingen van het BDO-benchmarkonderzoek uit 2024 beoordeelt,
waaruit blijkt dat kleinere ziekenhuizen kampen met schulden, middelgrote ziekenhuizen
met verouderd vastgoed en regionale ziekenhuizen marktaandeel verliezen, zelfs bij
reguliere zorg waarin zij goedkoper zijn dan academische ziekenhuizen. Hoe past dit
verlies van behandelingen door regionale ziekenhuizen aan grotere ziekenhuizen in
de beweging naar spreiding en concentratie van zorg? Deelt de Minister de visie van
ziekenhuisbestuurder Maalderink dat het huidige systeem leidt tot concentratie als
enige uitkomst? Deelt de Minister de mening van voormalig-Achmea- en Actiz-topman
Van Montfort dat de positie van zorgverzekeraars moet veranderen en dat de overheid
de regie moet nemen om het zorgstelsel te vereenvoudigen.
De motie Claassen c.s.1 pleit voor locatiegebonden in plaats van instellingsgebonden budgetfinanciering,
omdat dit bij voldoende personeel of een goede personeelsverdeling een stimulans biedt
voor de heropening van acute zorg en verloskunde, zoals in het Zuyderland ziekenhuis,
en het openhouden van andere regionale ziekenhuislocaties. Deze motie kreeg brede
steun in de Kamer. Genoemde leden vragen hoe de NZa dit aspect van locatiegebondenheid
heeft meegenomen in het advies en of de Minister de mening deelt dat ziekenhuizen
bij de inzet van schaars personeel en middelen niet moeten kiezen voor planbare tweede-
en derdelijnszorg met minimale gezondheidswinst en winstmaximalisatie, ten koste van
meer doelmatige acute zorg met minder declaratiemogelijkheden.
De leden van de PVV-fractie hebben de indruk dat de invoering van budgetfinanciering
een langdurig en stroperig proces is, waarbij telkens nieuwe bezwaren worden ingebracht
zodra afspraken bijna rond lijken. Zij vragen de Minister aan te geven wanneer dit
proces wordt afgerond en knopen worden doorgehakt. Uit de brief blijkt dat werksessies
zijn gehouden met onder meer de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
(NFU), de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA), Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), maar het rapport
maakt niet duidelijk waar de betrokken partijen precies staan en waarom. Genoemde
leden verzoeken de Minister een overzicht te bieden waarin per deelnemende partij
de grootste pijnpunten en onderliggende redenen helder worden uiteengezet. Is de Minister
voornemens dit proces te blijven faciliteren, of zal u op korte termijn de regie nemen,
een besluit formuleren en dit aan de Kamer voorleggen? Daarnaast vragen zij in hoeverre
momenteel overleg plaatsvindt bij de NZa, wat het doel van dit overleg is en of hierin
al stappen worden gezet om het groeipad en de versterking van regionale ziekenhuizen
te realiseren. Ook verzoeken zij de Minister om de burgemeester van Heerlen en andere
relevante gemeenten met een regionaal ziekenhuis in begrijpelijke taal per brief te
informeren over de voortgang op het gebied van spreiding van zorg en budgetbekostiging.
De leden van de PVV-fractie zijn verbaasd over de stelling in het rapport dat budgetfinanciering
niet uitgaat van een wijziging in de organisatie van zorg. Zij menen dat deze bekostiging
juist moet leiden tot een herschikking van zorg, inclusief een andere inzet van zorgpersoneel.
De Minister wordt gevraagd deze stelling toe te lichten en aan te geven welke argumenten
partijen aanvoeren om deze visie te onderbouwen. Deelt de Minister de mening dat budgetfinanciering
kan leiden tot een optimalisatie van personeelsinzet en dat er een verband bestaat
tussen personeelstekorten en financiële onzekerheid? Genoemde leden zijn stomverbaasd
over de suggestie in het rapport dat budgetfinanciering de inzet van personeel mogelijk
negatief zou beïnvloeden, terwijl andere geluiden wijzen op een positief effect. Deze
positieve geluiden ontbreken echter in het rapport. Deze leden vragen welke argumenten
voor de Minister zwaarder wegen, welke partijen welke standpunten innemen en of deze
standpunten worden onderbouwd met concrete feiten en verwijzingen naar specifieke
organisaties of personen. Zonder deze informatie achten zij het rapport onduidelijk
en onvolledig.
Tot slot benadrukken de leden van de PVV-fractie het belang van kwaliteit, met name
in regionale ziekenhuizen die uitstekende reguliere acute zorg bieden. Nieuwe constructies
zoals acute zorgposten in plaats van SEH’s voldoen volgens hen niet aan het kwaliteitskader
Spoedzorgketen. Deze leden vragen hoe de NZa in het voorstel de kwaliteit van SEH’s
in regionale ziekenhuizen waarborgt en of de Minister kan garanderen dat het huidige
niveau van het kwaliteitskader de komende jaren behouden blijft. Welke stappen onderneemt
de Minister om afschaling van SEH’s te voorkomen, en is de Minister bereid ziekenhuizen
aan te spreken op het leidend maken van het kwaliteitskader Spoedzorgketen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met kennisgenomen van deel 2 van het
NZa advies over budgetbekostiging voor de SEH.
Voor de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie is het onbestaanbaar dat onderdelen van
een ziekenhuis, waaronder een Spoedeisende Hulp (SEH), sluiten om financiële redenen.
Vooral de regionale ziekenhuizen worden hierdoor geraakt. Genoemde leden willen een
einde maken aan sluitingen op basis van koude spreadsheetberekeningen en te zorgen
voor stabiele financiering voor ziekenhuizen in minder dichtbevolkte regio’s. Denkt
de Minister dat budgetbekostiging de geijkte weg is om dit te bereiken? Of ziet Minister
ook lacunes in budgetbekostiging voor het openhouden van acute zorg bij streekziekenhuizen?
Zo ja, welke? Kan de Minister nader toelichten waarom het voor budgetbekostiging heeft
gekozen als tussentijdse stap richting een groeipad?
In het uitvoeringsadvies van de NZa lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
dat budgetbekostiging geen oplossing is voor de schaarste aan zorgpersoneel of andere
middelen. Kan de Minister nader toelichten hoe het in de toekomst voorkomt dat acute
zorg sluit door personeelstekorten?
Een randvoorwaarde die de Minister heeft gesteld bij de invoering van de budgetbekostiging
is budgetneutraliteit. Kan de Minister nader toelichten wat de voor- en nadelen zijn
van de budgetneutraliteit? In hoeverre staat budgetneutraliteit de genoemde doelen
om kleinere ziekenhuizen zekerheid te geven en de samenwerking tussen ziekenhuizen
gemakkelijker te maken in de weg?
In de brief van 14 maart 20252 lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat de Minister de mogelijke voorbereidingen
voor invoering in 2027 zal treffen. Kan de Minister inzicht geven welke stappen zijn
gezet voor de invoering van budgetbekostiging? Welke stappen moeten nog worden doorlopen
voor de invoering van budgetbekostiging? Is budgetbekostiging in 2027 nog een realistische
uitkomst?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het advies
van de NZa over budgetbekostiging voor de SEH. Ze hebben nog de volgende vragen en
opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er hoge verwachtingen zijn van de invoering
van budgetbekostiging in de acute zorg. Deze leden twijfelen of dit de oplossing gaat
zijn om de verschillende problemen in de acute zorgketen op te lossen. Kan de Minister
aangeven hoe budgetbekostiging bijdraagt aan het oplossen van deze problemen, waaronder
de toenemende zorgvraag en de personeelstekorten? Neemt de Minister andere maatregelen
om de personeelstekorten terug te dringen?
De leden van de VVD-fractie hebben enige tijd terug kennisgenomen van het Aanvullend
Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA). Hierin zijn afspraken gemaakt over het formuleren
van kwaliteitseisen voor spoedzorg. Kan de Minister aangeven hoe de invoering van
budgetbekostiging zich verhoudt tot de afspraken die in het AZWA zijn gemaakt?
De NZa geeft aan dat de invoering van budgetbekostiging via een tussenmodel zonder
inhoudelijke afspraken geen meerwaarde heeft. De leden van de VVD-fractie zijn van
mening dat er zonder deze meerwaarde onvoldoende redenen zijn om verder te gaan met
dit tussenmodel, zeker aangezien dit betekent dat er de komende jaren geen moment
van beleidsrust zal zijn. Deelt de Minister die mening? Zo nee, kan de Minister aangeven
welke argumenten er zijn om dit tussenmodel wel in te voeren?
De leden van de VVD-fractie vragen aan de Minister om de besluitvorming uit te stellen.
Genoemde leden zijn van mening dat het beter is als de Minister de besluitvorming
uitstelt zodat we in één keer de stap maken naar definitieve, inhoudelijke en financiële
afspraken. Is de Minister daartoe bereid? Als het antwoord hierop «nee» is, is de
Minister dan bereid als alternatief het voorstel van ZN (gesteund door NFU en FMS)
in te voeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deel 2 van het
NZa advies over budgetbekostiging voor de SEH.
In het advies komt de NZa met meerdere voorstellen om de beoogde doelen, zoals beschikbaarheid
in de regio en het terugdringen van marktwerking, beter te benaderen. De NZa geeft
dan ook duidelijk aan dat budgetbekostiging «kan» leiden tot meer financiële zekerheid,
maar dat dat niet vanzelfsprekend het geval is. Voor de leden van de NSC-fractie ligt
deze beoogde financiële zekerheid aan de kern van de budgetbekostiging, en moet de
Minister alle geopperde verbeteringen die hiertoe kunnen leiden serieus overwegen.
Zo ook moet de budgetbekostiging op een manier worden ingevoerd dat het bijdraagt
aan het openhouden van SEH’s in de regio’s. De Minister geeft in de begeleidende brief
nog geen eigen oordeel over het advies van de NZa. Kan de Minister daarom in de brief
waarin het definitieve besluit wordt aangekondigd ook per gegeven advies met een toelichting
aangeven of deze wel, deels, of niet wordt overgenomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het tweede deel van het NZa-advies
over budgetbekostiging voor de Spoedeisende Hulp (SEH) en de aanbiedingsbrief van
de Minister. Genoemde leden hebben de volgende vragen aan de Minister.
Het valt de leden van de BBB-fractie op dat een inhoudelijke kabinetsreactie op dit
advies nog steeds uitblijft. Wanneer kan de Kamer de inhoudelijke kabinetsreactie
verwachten?
De zorgverzekeraars en academische ziekenhuizen kregen, zo lezen de leden, een grote
rol in het eerste deel van het advies van de NZa, maar de NVSHA werd pas meegenomen
in het tweede deel waar al bepaalde keuzes waren gemaakt. Waarom is deze keuze gemaakt
en waar worden de belangen van de inwoners van regio’s waar ziekenhuizen onder druk
staan of zijn verdwenen meegenomen in dit proces?
De leden van de BBB-fractie staan positief tegenover de invoering van budgetfinanciering
per 2027. Deze leden steunen ook het vastleggen van concrete deadlines voor het groeipad
richting het beoogde doel in 2028, geheel in lijn met het advies van de NZa. Daarbij
willen zij geen verdere vertraging door nieuwe onderzoeken of commissies die slechts
vragen naar de bekende weg. Kan de Minister dit toezeggen? Zo nee, is de Minister
bereid transitiegelden te gebruiken als een beschikbaarheidsfonds zodat we door kunnen
met de snelle invoering van de budgetfinanciering? Genoemde leden hebben al eerder
voor zo’n fonds gepleit3.
Tot slot vragen de leden van de BBB-fractie hoe de inzet van de Minister zich verhoudt
tot de kabinetsinzet zoals verwoord in het Hoofdlijnenakkoord PVV-VVD-NSC-BBB, waarin
expliciet wordt gesproken over het behoud van streekziekenhuizen en alternatieve bekostiging
van spoedzorg door de SEH, IC en Acute Verloskunde uit de markt te gaan halen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het tweede deel van het advies
van de NZa over de invoering van budgetbekostiging in de acute zorg.
Deze leden kijken uit naar een uitgebreide reactie van de Minister op dit advies,
waarin de Minister ingaat op alle relevante aspecten, zoals maar niet limitatief,
de impact op ziekenhuizen, kwaliteit, toegankelijkheid, financieringsstromen, arbeidsmarkt
en administratieve lasten. Deze leden horen graag wanneer de Minister met deze reactie
komt. Zij horen dan ook graag van de Minister hoe de komende periode wordt omgegaan
met dit dossier, welke stappen de Minister wel en niet wil nemen en waarom en welk
tijdpad de Minister voor zich ziet. Deze leden zouden de reactie graag voor het komende
commissiedebat Acute zorg ontvangen, gepland op 25 september 2025. Totdat deze reactie
er ligt en de Kamer zich hierover kan uitspreken pleiten deze leden voor terughoudendheid,
gezien de dubbel demissionaire status van dit kabinet.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nog steeds van plan is om verder
te gaan met de inzet van de vorige Minister, namelijk een combinatie van het groeipad
en invoering van budgetbekostiging met beperkte afbakening per 2027. Deze leden blijven
pleiten voor het belang van zorgvuldigheid boven snelheid.
II. Reactie van de Minister
Op 5 september 2025 hebben de fracties van PVV, GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, BBB en
CDA schriftelijke vragen gesteld over de brief van 3 juli behorende bij deel 2 advies
van de NZa over budgetbekostiging voor de SEH. Hieronder zal ik deze vragen beantwoorden.
Vragen en opmerkingen PVV fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
Deel 2 van het uitvoeringsadvies over budgetbekostiging voor spoedeisende hulp (SEH).
Naar aanleiding hiervan hebben zij enkele vragen en opmerkingen:
De leden van de PVV-fractie constateren dat het uitvoeringsadvies twee botsende visies
schetst: voorstanders van budgetfinanciering en partijen die deze financieringsvorm
niet ingevoerd willen zien. Centraal in deze discussie staat het zogeheten groeipad.
Deze leden verzoeken de Minister in heldere bewoordingen uit te leggen wat dit groeipad
inhoudt en waarom sommige partijen menen dat het conflicteert met de invoering van
budgetfinanciering.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft in deel 1 van haar advies over budgetbekostiging
voor de Spoedeisende Hulp (SEH) geadviseerd over verschillende scenario’s waarlangs
budgetbekostiging kan worden ingevoerd.4 Een van die scenario’s is een optimaal doorontwikkelde budgetbekostiging («het groeipad»)
waarbij eerst een doorontwikkeling van de kwaliteitseisen plaatsvindt en een normenkader
wordt opgesteld. De doorontwikkeling van kwaliteitseisen houdt in dat er verschillende
kwaliteitseisen komen voor verschillende vormen van acute zorg, zoals spoedeisende
hulpen, spoedposten en spoedpleinen. Een normenkader kan bijvoorbeeld richting geven
aan regio’s in de keuzes die zij maken rondom de inrichting van een toekomstbestendig
acuut zorglandschap.
Sommige partijen zijn van mening dat het beter zou zijn om eerst het volledige groeipad
te doorlopen en daarna pas de stap te zetten naar invoering van budgetbekostiging.
Zij vinden dat de nadelen van een eerdere invoering van budgetbekostiging, zoals de
administratieve lasten, niet opwegen tegen de voordelen van zo’n eerste stap. Andere
partijen willen wel snel een eerste stap zetten en de NZa signaleert risico’s met
betrekking tot uitstel, als gewacht wordt tot eerst het volledige groeipad wordt doorlopen.
Daarom zet ik per 2027 een eerste stap in de bekostiging, gaan we ervaring op doen
met deze vorm van bekostiging en zal het als raamwerk dienen om verder door te ontwikkelen.
Daarnaast vragen zij om een concrete beschrijving van de stappen in het groeipad en
de specifieke data waarop deze gerealiseerd moeten zijn.
Zoals hierboven aangegeven, worden in het groeipad de kwaliteitseisen doorontwikkeld
en worden kaders gegeven voor de inrichting van de acute zorg in de regio’s. Dit laatste
noemen we het normenkader. Gedifferentieerde kwaliteitseisen zijn bijvoorbeeld nodig
om budgetten vast te stellen die passend zijn bij de verschillende vormen van acute
zorg op de verschillende SEH’s. Nadat dit gereed is, zal de NZa in de regelgeving
aanpassingen moeten voorbereiden en de bekostiging moeten vormgeven samen met de sector.
Omdat op voorhand niet duidelijk is hoeveel tijd er gemoeid is met het doorontwikkelen
van de kwaliteitseisen en het uitwerken van het normenkader, kan ik nu nog geen specifieke
data geven waarop deze gerealiseerd zijn. Wel hoop ik dat partijen, conform afspraken
in het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord5 (AZWA) dit jaar nog met een voorstel komen voor gedifferentieerde kwaliteitseisen.
Voor een uitgebreide toelichting op de verschillende stappen zie hoofdstuk 3 van het
eerste deel van het advies van de NZa.6
Genoemde leden merken op dat het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor
een beperkte eerste stap in het groeipad lijkt te steunen op onderzoek, maar vragen
de Minister te specificeren of dit gedegen is onderbouwd.
De NZa heeft in haar eerdere adviezen aangegeven dat de acute zorg een transitie nodig
heeft, waar onder andere een normenkader voor nodig is. Na die adviezen hebben we
de NZa gevraagd hoe budgetbekostiging zo snel als mogelijk ingevoerd kan worden. De
NZa heeft daarvoor een viertal scenario’s geschetst, waarna mijn voorganger gekozen
heeft voor het scenario waarin op de korte termijn een betekenisvolle stap gezet wordt
met de invoering van budgetbekostiging. Daarin wordt ook parallel gewerkt aan een
groeipad waarin we ook het nieuwe normenkader onderzoeken. Dit kan vervolgens gebruikt
worden om de budgetbekostiging steeds passender te maken voor elk ziekenhuis. Aan
de hand van dit scenario heeft de NZa in het tweede deel van haar advies de uitvoeringsvraagstukken
beantwoord. Hiervoor heeft de NZa uitgebreid onderzoek gedaan en veel gesprekken gevoerd
met het veld, maar ook met de IGJ en het Zorginstituut bijvoorbeeld. De NZa is bij
uitstek de expert op het terrein van de bekostiging en wat mij betreft zijn de uitvoeringsvraagstukken
in het tweede deel van het advies goed onderbouwd. Daarbij zie ik ook wel degelijk
de voordelen van deze eerste stap, op weg naar een toegankelijke en toekomstbestendige
acute zorg, door ziekenhuizen zekerheid te gaan bieden met een vast budget voor de
beschikbaarheid van deze zorg.
Bovendien delen deze leden de indruk dat het proces rondom dit advies te lang duurt,
zeker gezien eerdere NZa-rapportages over budgetfinanciering uit 2023. Deelt de Minister
deze mening en waarom is gekozen voor een complexe constructie met verevening. Kan
bij de invoering van het groeipad worden ingezet op een eenvoudige uitvoering die
het doel, financiële versterking van regionale ziekenhuizen, centraal stelt?
Uit de eerdere rapporten van de NZa blijkt dat de invoering van budgetbekostiging
geen eenvoudig proces is, waarbij aandacht moet zijn voor uitvoeringsconsequenties.
Deze uitvoeringsvraagstukken zijn nu onderzocht7 en daaruit blijkt dat ik een eerste concrete stap in 2027 kan zetten. Deze stap vergt
echter ook zorgvuldigheid, alle partijen zijn daarbij gebaat. Daarom vraagt deze invoering
veel tijd en afstemming van en met zowel de NZa als veldpartijen. Bij de voorbereidingen
van de implementatie kijk ik met de NZa en de veldpartijen naar een zo werkbaar mogelijke
uitvoering voor alle partijen.
De leden van de PVV-fractie vragen ook hoe de Minister voorkomt dat budgetfinanciering
leidt tot een broekzak-vestzakconstructie, waarbij zorgverzekeraars extra middelen
voor regionale ziekenhuizen elders uit het ziekenhuisbudget halen.
In de Kamerbrief van 12 september jl.8 heb ik aangegeven dat ik het onderdeel van de motie Claassen9 dat vraagt om een financiële verschuiving naar regionale ziekenhuizen, zal uitwerken
bij de verdere doorontwikkeling van budgetbekostiging. Daarbij heb ik ook aangeven
om welke redenen ik dat doe, namelijk omdat de NZa heeft gesignaleerd dat herverdelingseffecten
met deze eerste stap in 2027 een veel groter risico op budgettaire effecten met zich
meebrengt. Tegelijkertijd zie ik ook zonder herverdelingseffecten al kansen voor (kleine)
streekziekenhuizen, omdat dit nu al meer zekerheid gaat bieden dan in de huidige situatie.
En een eerste stap met een apart SEH-budget, niet verdisconteerd in de tarieven voor
andere zorg, kan hun concurrentiepositie verbeteren.
Tot slot willen zij weten of het mogelijk is het groeipad al in 2027 in te voeren
in plaats van 2028, en welke aanvullende maatregelen hiervoor nodig zijn.
Zoals hiervoor aangegeven, is het groeipad gebaseerd op verschillende onderdelen,
zoals gedifferentieerde kwaliteitseisen en een normenkader. Deze vragen de komende
jaren tijd en afstemming. De NZa schrijft ook in haar adviezen dat het niet mogelijk
is deze al voor de invoering van budgetbekostiging per 2027 gereed te hebben. Wel
start ik parallel aan de eerste stap in 2027 al met de uitwerking van het groeipad.
In het AZWA zijn bijvoorbeeld afspraken gemaakt over het opstellen van een set gedifferentieerde
kwaliteitseisen voor de acute zorg. Uiterlijk in het vierde kwartaal van dit jaar
werken partijen onder regie van de Landelijke Spoedzorgtafel een voorstel uit. En
de eerste gesprekken met bijvoorbeeld de NZa, het Zorginstituut en het RIVM over de
ontwikkeling van een normenkader worden reeds gevoerd. Ik verwacht uw Kamer in het
voorjaar van 2026 nader te informeren over de voortgang op de verschillende onderdelen
van het groeipad.
Het doel van budgetfinanciering is het versterken van de financiële positie van regionale
ziekenhuizen, een streven dat brede steun geniet in de Kamer. De leden van de PVV-fractie
vragen hoe de Minister de bevindingen van het BDO-benchmarkonderzoek uit 2024 beoordeelt,
waaruit blijkt dat kleinere ziekenhuizen kampen met schulden, middelgrote ziekenhuizen
met verouderd vastgoed en regionale ziekenhuizen marktaandeel verliezen, zelfs bij
reguliere zorg waarin zij goedkoper zijn dan academische ziekenhuizen. Hoe past dit
verlies van behandelingen door regionale ziekenhuizen aan grotere ziekenhuizen in
de beweging naar spreiding en concentratie van zorg?
Ik vind het belangrijk dat iedereen in Nederland, ongeacht zijn of haar woonplaats,
toegang heeft tot goede zorg, of het nou gaat om een relatief eenvoudige beenbreuk,
of over een complexe chirurgische operatie aan een van de organen. Dit is ook in de
Zorgverzekeringswet geborgd via de wettelijke zorgplicht voor zorgverzekeraars. Uitgangspunt
is daarbij dat we de zorg zo dichtbij mogelijk om de patiënt heen organiseren en dat
als het moet, we de hoogcomplexe zorg afhankelijk van waar je woont, verder weg moeten
organiseren.
Een belangrijke bouwsteen in de ontwikkeling van een toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig
medisch specialistisch zorglandschap is de beweging dat ziekenhuizen meer gaan samenwerken
in zorgnetwerken. Dat helpt om patiënten zoveel mogelijk in hun eigen ziekenhuis,
waar zij zich vertrouwd voelen, te kunnen behandelen. Als een patiënt moet worden
doorverwezen naar een hooggespecialiseerd ziekenhuis, is het doel om, zodra het kan,
die patiënt zoveel mogelijk verder te behandelen in het eigen ziekenhuis. Soms is
concentratie van zorg nodig om zorg van hogere kwaliteit voor patiënten mogelijk te
maken. In andere gevallen leidt spreiding tot beter passende zorg dichtbij. Uitgangspunt
van de beoogde beweging in het Integraal Zorgakkoord (IZA) en AZWA is dat concentratie
en spreiding hand in hand gaan. Alle beschikbare zorgcapaciteit is nodig om de toenemende
zorgvraag op te vangen. Daarbij hebben alle zorgaanbieders een belangrijke rol, van
academische ziekenhuizen tot algemene ziekenhuizen en klinieken.
Deelt de Minister de visie van ziekenhuisbestuurder Maalderink dat het huidige systeem
leidt tot concentratie als enige uitkomst?
Nee, deze visie deel ik niet. Met het IZA en het AZWA wordt nadrukkelijk ingezet op
samenwerking tussen ziekenhuizen en op netwerkzorg binnen het huidige systeem. Zoals
ook aangegeven bij het antwoord op vraag 7 dienen spreiding en concentratie van zorg
hand in hand te gaan. Om te waarborgen dat dit zorgvuldig gebeurt zal de NZa op basis
van de uitgevoerde impactanalyses en de transformatieplannen de publieke belangen
van deze beweging monitoren. Vanuit dat perspectief volg ik ook de ontwikkelingen
rond de ingezette beweging.
Deelt de Minister de mening van voormalig-Achmea- en Actiz-topman Van Montfort dat
de positie van zorgverzekeraars moet veranderen en dat de overheid de regie moet nemen
om het zorgstelsel te vereenvoudigen.
Alle partijen in het zorgstelsel hebben een eigen en belangrijke rol bij het toekomstbestendig
maken van het zorgstelsel. Het verminderen van administratieve lasten en vereenvoudigen
van de toegang tot zorg voor patiënten is daar een belangrijk onderdeel van. In het
AZWA zijn daarom diverse afspraken opgenomen over de rol van zowel aanbieders, verzekeraars
als de overheid. Ik noem bijvoorbeeld het verbeteren van samenwerking tussen ziekenhuizen
en de inzet op meerjarige inhoudelijke en financiële afspraken tussen verzekeraars
en aanbieders. Dat kan gewoon binnen ons stelsel. Daarnaast is het op onderdelen ook
nodig om als overheid de randvoorwaarden verder aan te scherpen. Dat doe ik bijvoorbeeld
op het gebied van de acute zorg. Vanwege het karakter daarvan, waarbij beschikbaarheid
en goede spreiding in het belang van alle inwoners centraal staat, leent dit zich
minder goed voor de reguliere inkoop op basis van prestaties en tarieven. Daarom neem
ik op dat onderdeel meer regie door aanpassing van de regelgeving rondom sluitingen
van acute zorgvoorzieningen en mijn inzet op budgetbekostiging met inkoop in representatie
voor SEH’s.
De motie Claassen c.s.10 pleit voor locatiegebonden in plaats van instellingsgebonden budgetfinanciering,
omdat dit bij voldoende personeel of een goede personeelsverdeling een stimulans biedt
voor de heropening van acute zorg en verloskunde, zoals in het Zuyderland ziekenhuis,
en het openhouden van andere regionale ziekenhuislocaties. Deze motie kreeg brede
steun in de Kamer. Genoemde leden vragen hoe de NZa dit aspect van locatiegebondenheid
heeft meegenomen in het advies en of de Minister de mening deelt dat ziekenhuizen
bij de inzet van schaars personeel en middelen niet moeten kiezen voor planbare tweede-
en derdelijnszorg met minimale gezondheidswinst en winstmaximalisatie, ten koste van
meer doelmatige acute zorg met minder declaratiemogelijkheden.
Mijn voorganger heeft in haar aanvraag uitvoeringstoets mee gegeven dat het budget
geldt voor «alle afdelingen spoedeisende hulp in Nederland die voldoen aan de begripsomschrijving
die het RIVM in zijn bereikbaarheidsanalyse hanteert voor een spoedeisende hulp.»11 Elke SEH locatie kan dus aanspraak maken op het budget.
De leden van de PVV-fractie hebben de indruk dat de invoering van budgetfinanciering
een langdurig en stroperig proces is, waarbij telkens nieuwe bezwaren worden ingebracht
zodra afspraken bijna rond lijken. Zij vragen de Minister aan te geven wanneer dit
proces wordt afgerond en knopen worden doorgehakt.
Op 12 september jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd12 over mijn besluit om parallel aan de ontwikkeling van het groeipad per 2027 een eerste
stap te zetten en budgetbekostiging in te voeren voor de SEH met een beperkte afbakening.
Ik ben voornemens om de NZa hiervoor een aanwijzing sturen, de zakelijke inhoud daarvan
zal ik zo snel mogelijk na het verkiezingsreces bij beide Kamers voorhangen. Daarmee
zet ik in op invoering van budgetbekostiging voor de SEH per 2027.
Uit de brief blijkt dat werksessies zijn gehouden met onder meer de Nederlandse Federatie
van Universitair Medische Centra (NFU), de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende
Hulp Artsen (NVSHA), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen (NVZ), maar het rapport maakt niet duidelijk waar de betrokken partijen
precies staan en waarom. Genoemde leden verzoeken de Minister een overzicht te bieden
waarin per deelnemende partij de grootste pijnpunten en onderliggende redenen helder
worden uiteengezet. Is de Minister voornemens dit proces te blijven faciliteren, of
zal u op korte termijn de regie nemen, een besluit formuleren en dit aan de Kamer
voorleggen?
Zoals aangegeven heb ik uw Kamer op 12 september jl.13 geïnformeerd over mijn besluit en ben ik voornemens om de NZa een aanwijzing geven
om definitief over te gaan tot de invoering van budgetbekostiging per 2027. Bij die
Kamerbrief heb ik ook aangegeven hoe de genoemde organisaties tegenover de invoering
van budgetbekostiging voor de SEH staan. Kort samengevat geldt dat NVZ en NVSHA (spoedeisende
hulp artsen) voorstander zijn van deze eerste stap, omdat zij dit zien als een eerste
stap in de bekostiging, op weg naar een budgetbekostiging die doorontwikkeld wordt
op basis van de inhoud. NFU, ZN en FMS willen deze eerste stap niet, zij willen wachten
met invoering tot dat het volledige groeipad is doorlopen. De uitgebreide weergave
van de standpunten van partijen kunt u lezen in het NZa advies14.
Daarnaast vragen zij in hoeverre momenteel overleg plaatsvindt bij de NZa, wat het
doel van dit overleg is en of hierin al stappen worden gezet om het groeipad en de
versterking van regionale ziekenhuizen te realiseren.
De NZa heeft diverse overleggen gevoerd met de veldpartijen en blijft ook met deze
partijen in gesprek bij de verdere voorbereiding van de invoering van budgetbekostiging
per 2027. Voor het groeipad worden de eerste gesprekken gevoerd. Ik verwacht uw Kamer
in het voorjaar van 2026 nader te informeren over de voortgang van het groeipad.
Ook verzoeken zij de Minister om de burgemeester van Heerlen en andere relevante gemeenten
met een regionaal ziekenhuis in begrijpelijke taal per brief te informeren over de
voortgang op het gebied van spreiding van zorg en budgetbekostiging.
Ik zie geen reden om op dit moment een aparte brief aan gemeenten te sturen over de
voortgang op het gebied van spreiding van zorg en budgetbekostiging. Afspraken over
spreiding en concentratie van zorg worden in de regio gemaakt. Bij de invoering van
budgetbekostiging zijn de direct betreffende branchepartijen betrokken en zij houden
hun achterban op de hoogte. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zal ik een
afschrift sturen van mijn brief.
Ik begrijp heel goed dat het voor alle regionale (zorg)partijen in de keten belangrijk
is dat duidelijk is waar welke zorg wordt geboden. In het AZWA is daarom afgesproken
dat de bestaande regio- en Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ)-plannen worden
aangevuld met de gevolgen voor het regionale zorgaanbod die voortvloeien uit lopende
IZA trajecten zoals concentratie en spreiding en andere transformatietrajecten in
de medisch specialistische zorg. De medisch-specialistische zorg (msz) gaat – voor
zover dat nog niet het geval is – onderdeel uitmaken van de ROAZ- en regioplannen.
Hierbij wordt geborgd dat het zorgaanbod regionaal samenhangend is en aansluit op
de behoefte in de regio. Hieronder valt ook dat de beschikbaarheid en kwaliteit van
de spoedeisende hulp en acute verloskunde in de regio worden geborgd en hoe (streek)ziekenhuizen
hierin samenwerken. Gemeenten hebben een belangrijke rol bij het opstellen van regioplannen.
In de handreiking15 die ik recent heb uitgebracht ter bevordering van de dialoog in de regio over wijzigingen
in het aanbod van acute zorg en ziekenhuiszorg doe ik ook suggesties voor zowel zorgaanbieders
als gemeenten om elkaar op te zoeken en te spreken over eventuele knelpunten in het
zorgaanbod in de regio en mogelijke oplossingen daarvoor.
De leden van de PVV-fractie zijn verbaasd over de stelling in het rapport dat budgetfinanciering
niet uitgaat van een wijziging in de organisatie van zorg. Zij menen dat deze bekostiging
juist moet leiden tot een herschikking van zorg, inclusief een andere inzet van zorgpersoneel.
De Minister wordt gevraagd deze stelling toe te lichten en aan te geven welke argumenten
partijen aanvoeren om deze visie te onderbouwen.
De vorm van budgetbekostiging waarbij ruimte is voor de verschillende vormen van acute
zorg en er een kader is voor de inrichting van de acute zorg in de regio’s, kan ertoe
leiden dat er een wijziging plaats vindt in de organisatie ervan. Dit zal in het groeipad
aan bod komen.
Deelt de Minister de mening dat budgetfinanciering kan leiden tot een optimalisatie
van personeelsinzet en dat er een verband bestaat tussen personeelstekorten en financiële
onzekerheid?
Zoals ik in mijn brief van 12 september16 heb aangegeven, is budgetbekostiging op zichzelf geen directe oplossing voor personeelsproblemen.
Wel biedt deze eerste stap in budgetbekostiging voor kleine ziekenhuizen meer financiële
zekerheid dan in de huidige situatie. Dat geeft meer stabiliteit geven voor ziekenhuizen,
wat kan helpen bij het binden en behouden van personeel.
Genoemde leden zijn stomverbaasd over de suggestie in het rapport dat budgetfinanciering
de inzet van personeel mogelijk negatief zou beïnvloeden, terwijl andere geluiden
wijzen op een positief effect. Deze positieve geluiden ontbreken echter in het rapport.
Deze leden vragen welke argumenten voor de Minister zwaarder wegen, welke partijen
welke standpunten innemen en of deze standpunten worden onderbouwd met concrete feiten
en verwijzingen naar specifieke organisaties of personen. Zonder deze informatie achten
zij het rapport onduidelijk en onvolledig.
Budgetbekostiging is zoals gezegd op zichzelf geen oplossing voor het personeelsprobleem
en daar ben ik mij van bewust. Budgetbekostiging brengt wel een bepaalde mate van
financiële zekerheid met zich mee. Mijns inziens leidt dat er ook toe dat het ziekenhuis
een aantrekkelijke werkgever blijft in de regio en dat weegt voor mij zwaar. Voor
de reacties en standpunten van partijen, verwijs ik u naar de consultatiereacties
in het advies van de NZa17.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met kennisgenomen van deel 2 van het
NZa advies over budgetbekostiging voor de SEH. Voor de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
is het onbestaanbaar dat onderdelen van een ziekenhuis, waaronder een Spoedeisende
Hulp (SEH), sluiten om financiële redenen. Vooral de regionale ziekenhuizen worden
hierdoor geraakt. Genoemde leden willen een einde maken aan sluitingen op basis van
koude spreadsheetberekeningen en te zorgen voor stabiele financiering voor ziekenhuizen
in minder dichtbevolkte regio’s. Denkt de Minister dat budgetbekostiging de geijkte
weg is om dit te bereiken? Of ziet Minister ook lacunes in budgetbekostiging voor
het openhouden van acute zorg bij streekziekenhuizen? Zo ja, welke?
Met mijn totaalpakket aan maatregelen draag ik bij aan een stabiele en toegankelijke
acute zorg. Dit zijn bijvoorbeeld bestuurlijke afspraken in het AZWA over meer samenwerking
en meerjarige financiële afspraken. En dit betreft de regelgeving en handreiking ten
behoeve van de dialoog in de regio, over wijzigingen in het aanbod van acute zorg.
Met de invoering van budgetbekostiging beoog ik er specifiek voor te zorgen dat financiële
problemen geen reden kunnen zijn om de spoedeisende hulp te sluiten. Zoals ik ook
in mijn Kamerbrief van 12 september18 heb aangegeven, lost budgetbekostiging op zichzelf geen personeelstekorten op. Wel
kan het zoals gezegd meer financiële zekerheid en daarmee ook stabiliteit geven voor
ziekenhuizen, wat kan helpen bij het binden en behouden van personeel.
Kan de Minister nader toelichten waarom het voor budgetbekostiging heeft gekozen als
tussentijdse stap richting een groeipad?
Ik zet een eerste, betekenisvolle stap per 2027, omdat de uitwerking van de verschillende
onderdelen van het groeipad tijd en afstemming zullen vragen. Daarbij zie ik, wat
de NZa ook signaleert, het risico van uitstel of hele lange vertraging, als gewacht
wordt tot het volledige groeipad is doorlopen. Dat betekent ook een langere periode
van onzekerheid voor ziekenhuizen. Deze eerste stap in budgetbekostiging biedt voor
kleine ziekenhuizen meteen al meer financiële zekerheid, vanwege de garantie van een
budget, dan in de huidige situatie. Daarnaast dient deze eerste stap, met daarin een
beperkte afbakening van zorgfuncties, als raamwerk om verder door te ontwikkelen,
op basis van de inhoud.
In het uitvoeringsadvies van de NZa lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
dat budgetbekostiging geen oplossing is voor de schaarste aan zorgpersoneel of andere
middelen. Kan de Minister nader toelichten hoe het in de toekomst voorkomt dat acute
zorg sluit door personeelstekorten?
Ik kan met alleen de invoering van budgetbekostiging niet garanderen dat een acute
zorglocatie niet meer sluit vanwege personeelstekorten. Wel kunnen met de stappen
in het groeipad, zoals gedifferentieerde kwaliteitseisen en een normenkader, betere
keuzes worden gemaakt over de inzet van schaars personeel.
De personeelstekorten in de acute zorg zijn het gevolg van bredere arbeidsmarktproblematiek.
Met de ondertekening van het AZWA zet ik samen met de sector stappen om de tekorten
terug te dringen. Meer specifiek voor SEH-artsen en andere medisch specialisten die
ook werkzaam zijn op de SEH, geldt dat ik bij het beschikbaar stellen van opleidingsplekken
de instroomadviezen van het Capaciteitsorgaan volgen. Wat betreft het opleiden van
SEH-verpleegkundigen is de instroom landelijk groter dan het instroomadvies van het
Capaciteitsorgaan waardoor tekorten worden ingelopen. Tevens wordt voor verpleegkundige
vervolgopleidingen modulair opleiden sinds 1 januari 2025 bekostigd vanuit de beschikbaarheidbijdrage.
Dit maakt dat verpleegkundigen ook delen van opleidingen in het acute cluster kunnen
volgen, passend bij de werkzaamheden en de persoonlijke situatie. Dit maakt het volgen
van specialistische modules laagdrempeliger en zorgt voor snellere inzetbaarheid op
de afdeling.
Een randvoorwaarde die de Minister heeft gesteld bij de invoering van de budgetbekostiging
is budgetneutraliteit. Kan de Minister nader toelichten wat de voor- en nadelen zijn
van de budgetneutraliteit? In hoeverre staat budgetneutraliteit de genoemde doelen
om kleinere ziekenhuizen zekerheid te geven en de samenwerking tussen ziekenhuizen
gemakkelijker te maken in de weg?
Budgetneutraliteit hoeft de zekerheid voor kleine ziekenhuizen niet in de weg te staan.
Zij zijn namelijk met de invoering van budgetbekostiging gegarandeerd van een vast
budget voor de SEH, waardoor zij straks meer zekerheid hebben dan in de huidige situatie.
Ook staat het de samenwerking tussen ziekenhuizen niet in de weg. Een ziekenhuis krijgt
immers geen lager budget als een patiënt naar een ander ziekenhuis gaat.
In de brief van 14 maart 202519 lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat de Minister de mogelijke voorbereidingen
voor invoering in 2027 zal treffen. Kan de Minister inzicht geven welke stappen zijn
gezet voor de invoering van budgetbekostiging? Welke stappen moeten nog worden doorlopen
voor de invoering van budgetbekostiging? Is budgetbekostiging in 2027 nog een realistische
uitkomst?
Zoals ik in mijn brief van 12 september20 heb aangegeven, ben ik voornemens om de NZa in het vierde kwartaal van dit jaar een
aanwijzing te geven om budgetbekostiging voor de SEH definitief in te voeren. Op basis
daarvan zal de NZa de regelgeving maken en consulteren bij partijen. Dat moet ervoor
zorgen dat zorgverzekeraars en ziekenhuizen de tijd hebben om dit mee te nemen in
het proces van contractering voor het jaar 2027.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het advies
van de NZa over budgetbekostiging voor de SEH. Ze hebben nog de volgende vragen en
opmerkingen. De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er hoge verwachtingen zijn
van de invoering van budgetbekostiging in de acute zorg. Deze leden twijfelen of dit
de oplossing gaat zijn om de verschillende problemen in de acute zorgketen op te lossen.
Kan de Minister aangeven hoe budgetbekostiging bijdraagt aan het oplossen van deze
problemen, waaronder de toenemende zorgvraag en de personeelstekorten?
Zoals de NZa ook al in 2023 heeft geadviseerd21, draagt budgetbekostiging bij aan de transitie die de acute zorg nodig heeft, om
de zorg toegankelijk en toekomstbestendig te houden. Met de invoering van budgetbekostiging
zet ik in op het versterken van de samenwerking in de acute zorgketen, zoals tussen
huisartsenposten en spoedeisende hulpen. Door ze op dezelfde wijze te bekostigen,
bevordert dit de integrale samenwerking. Zij hebben dan bijvoorbeeld geen financieel
belang om zoveel mogelijk patiënten te behandelen en kunnen samen afspraken maken
hoe zij omgaan met bepaalde zorgvragen en dit indien nodig anders organiseren. Budgetbekostiging
is nadrukkelijk geen oplossing voor personeelstekorten. Wel kunnen met de stappen
in het groeipad, zoals gedifferentieerde kwaliteitseisen en een normenkader, betere
keuzes worden gemaakt over de inzet van schaars personeel.
Neemt de Minister andere maatregelen om de personeelstekorten terug te dringen?
In het regeerprogramma is arbeidsmarktbeleid uiteengezet langs drie lijnen: halveren
van de administratietijd in 2030, de juiste inzet van medewerkers en vergroten van
vakmanschap en werkplezier. In het AZWA en het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg22 zijn afspraken gemaakt over de verdere invulling van deze lijnen van het arbeidsmarktbeleid.
Zo wordt geïnvesteerd in het meer, sneller en beter opleiden van professionals. De
focus ligt daarbij op opleiden en scholing buiten het ziekenhuis, omdat daar de grootste
veranderingen en tekorten worden verwacht. Er is hiervoor per 2026 53 miljoen beschikbaar,
oplopend naar 185 miljoen in 2029 structureel. Deze middelen zullen worden besteed
aan: verstevigen van het initieel opleiden en vervolgopleidingen, inzet van loopbaaninstrumenten
om de instroom, doorstroom en behoud van professionals te bevorderen en het voorbereiden
van professionals op nieuwe manieren van werken. Ik zie verschillende mooie voorbeelden
in het veld die bijdragen aan de lijnen van het arbeidsmarktbeleid. Deze zijn te vinden
op het Platform Afwenden Arbeidsmarkttekorten23.
De leden van de VVD-fractie hebben enige tijd terug kennisgenomen van het Aanvullend
Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA). Hierin zijn afspraken gemaakt over het formuleren
van kwaliteitseisen voor spoedzorg. Kan de Minister aangeven hoe de invoering van
budgetbekostiging zich verhoudt tot de afspraken die in het AZWA zijn gemaakt?
Als in het vierde kwartaal van dit jaar het voorstel voor een set gedifferentieerde
kwaliteitseisen gereed is, wordt bezien of en hoe de bekostiging moet worden aangepast
hierop.
De NZa geeft aan dat de invoering van budgetbekostiging via een tussenmodel zonder
inhoudelijke afspraken geen meerwaarde heeft. De leden van de VVD-fractie zijn van
mening dat er zonder deze meerwaarde onvoldoende redenen zijn om verder te gaan met
dit tussenmodel, zeker aangezien dit betekent dat er de komende jaren geen moment
van beleidsrust zal zijn. Deelt de Minister die mening? Zo nee, kan de Minister aangeven
welke argumenten er zijn om dit tussenmodel wel in te voeren?
Om tot een optimale vorm van budgetbekostiging te komen, is de komende jaren veel
tijd en afstemming nodig. Er is echter verdeeldheid in het veld over de wenselijkheid
en het tempo van invoering van deze budgetbekostiging. Daarbij komt dat een aanpassing
van de bekostiging altijd spannend is voor alle partijen. Ik wil zo snel mogelijk
inzetten op onder andere het versterken van de samenwerking in de acute zorgketen
en het bieden van meer zekerheid voor ziekenhuizen. Ik zie risico’s op uitstel als
we nu wachten tot volledige groeipad is doorlopen. Daarom zie ik de meerwaarde van
deze eerste stap per 2027, die een raamwerk biedt om de komende jaren door te ontwikkelen
en te optimaliseren.
De leden van de VVD-fractie vragen aan de Minister om de besluitvorming uit te stellen.
Genoemde leden zijn van mening dat het beter is als de Minister de besluitvorming
uitstelt zodat we in één keer de stap maken naar definitieve, inhoudelijke en financiële
afspraken. Is de Minister daartoe bereid? Als het antwoord hierop «nee» is, is de
Minister dan bereid als alternatief het voorstel van ZN (gesteund door NFU en FMS)
in te voeren?
Ik heb mijn besluit aangegeven in mijn Kamerbrief van 12 september24. In die brief ga ik ook in op de redenen om het alternatieve voorstel van ZN niet
verder uit te laten werken. De belangrijkste reden is dat dit voorstel niet op unaniem
draagvlak kan rekenen. En de spoedeisende hulp artsen en de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen geven juist de voorkeur aan een eerste stap in de bekostiging.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van deel 2 van het
NZa advies over budgetbekostiging voor de SEH. In het advies komt de NZa met meerdere
voorstellen om de beoogde doelen, zoals beschikbaarheid in de regio en het terugdringen
van marktwerking, beter te benaderen. De NZa geeft dan ook duidelijk aan dat budgetbekostiging
«kan» leiden tot meer financiële zekerheid, maar dat dat niet vanzelfsprekend het
geval is. Voor de leden van de NSC-fractie ligt deze beoogde financiële zekerheid
aan de kern van de budgetbekostiging, en moet de Minister alle geopperde verbeteringen
die hiertoe kunnen leiden serieus overwegen. Zo ook moet de budgetbekostiging op een
manier worden ingevoerd dat het bijdraagt aan het openhouden van SEH’s in de regio’s.
De Minister geeft in de begeleidende brief nog geen eigen oordeel over het advies
van de NZa. Kan de Minister daarom in de brief waarin het definitieve besluit wordt
aangekondigd ook per gegeven advies met een toelichting aangeven of deze wel, deels,
of niet wordt overgenomen?
Voor mijn volledige reactie op het advies van de NZa verwijs ik u graag naar mijn
Kamerbrief van 12 september25.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het tweede deel van het NZa-advies
over budgetbekostiging voor de Spoedeisende Hulp (SEH) en de aanbiedingsbrief van
de Minister. Genoemde leden hebben de volgende vragen aan de Minister. Het valt de
leden van de BBB-fractie op dat een inhoudelijke kabinetsreactie op dit advies nog
steeds uitblijft. Wanneer kan de Kamer de inhoudelijke kabinetsreactie verwachten?
Ik heb de Kamer op 12 september26 geïnformeerd over mijn besluit om definitief over te gaan tot het invoeren van budgetbekostiging
voor de SEH per 2027.
De zorgverzekeraars en academische ziekenhuizen kregen, zo lezen de leden, een grote
rol in het eerste deel van het advies van de NZa, maar de NVSHA werd pas meegenomen
in het tweede deel waar al bepaalde keuzes waren gemaakt. Waarom is deze keuze gemaakt
en waar worden de belangen van de inwoners van regio’s waar ziekenhuizen onder druk
staan of zijn verdwenen meegenomen in dit proces?
Mijn voorganger heeft de NZa in november 2024 om een uitvoeringstoets gevraagd voor
de SEH. Daarbij is gevraagd om deze op te leveren in twee delen. Voor deel 1 gold
een zeer korte doorlooptijd en ging in op de beoordeling van de mogelijkheden van
invoering van budgetbekostiging. Vanwege deze korte doorlooptijd en de beperkte zorginhoudelijke
analyse, heeft de NZa daar alleen de inkopende en verkopende partijen van SEH-zorg
betrokken in haar eerste deel. Dat zijn de NVZ, NFU en ZN.
In deel 2 heeft de NZa een bredere vertegenwoordiging van de sectoren betrokken en
geraadpleegd, zoals de NVSHA.
De leden van de BBB-fractie staan positief tegenover de invoering van budgetfinanciering
per 2027. Deze leden steunen ook het vastleggen van concrete deadlines voor het groeipad
richting het beoogde doel in 2028, geheel in lijn met het advies van de NZa. Daarbij
willen zij geen verdere vertraging door nieuwe onderzoeken of commissies die slechts
vragen naar de bekende weg. Kan de Minister dit toezeggen? Zo nee, is de Minister
bereid transitiegelden te gebruiken als een beschikbaarheidsfonds zodat we door kunnen
met de snelle invoering van de budgetfinanciering? Genoemde leden hebben al eerder
voor zo’n fonds gepleit27.
Met de invoering van budgetbekostiging in 2027 in combinatie met het groeipad, zet
ik in op een zo snel mogelijke invoering van budgetbekostiging, zonder dat dit ten
koste gaat van de zorgvuldigheid en bestendigheid op de lange termijn. Het voordeel
van de invoering van budgetbekostiging ten opzichte van bijvoorbeeld het invoeren
van een beschikbaarheidsfonds is onder andere dat dit sneller doorgevoerd kan worden.
Bij budgetbekostiging gaat het immers enkel om aanpassing van de NZa-regelgeving,
terwijl het invoeren van een beschikbaarheidsfonds naar verwachting ingewikkeldere
financiële en juridische voeten in de aarde heeft, onder andere vanwege staatssteunaspecten.
Ik deel de opvatting van de leden van de BBB-fractie dat er geen tijd verloren moet
gaan door overbodige nieuwe onderzoeken of commissies. Tegelijkertijd is het voor
het groeipad wel van belang dat er cruciale inhoudelijke vragen beantwoord worden.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld over de vraag hoe je meer onderdelen van de acute ziekenhuiszorg
op een goede manier afbakent van de overige ziekenhuiszorg, zodat dit ook door aanbieders
en verzekeraars in de praktijk uitvoerbaar is. Daarom is mijn inzet voor het groeipad
juist gericht op het samen met de veldpartijen komen tot praktisch werkbare oplossingen.
Tot slot vragen de leden van de BBB-fractie hoe de inzet van de Minister zich verhoudt
tot de kabinetsinzet zoals verwoord in het Hoofdlijnenakkoord PVV-VVD-NSC-BBB, waarin
expliciet wordt gesproken over het behoud van streekziekenhuizen en alternatieve bekostiging
van spoedzorg door de SEH, IC en Acute Verloskunde uit de markt te gaan halen?
In het regeerprogramma is opgenomen dat de NZa wordt gevraagd gefaseerd en zo snel
mogelijk budgetbekostiging mogelijk te maken. Met de invoering van budgetbekostiging
voor de SEH zet ik een eerste stap. Voor de acute verloskunde en intensive care wacht
ik de adviezen van de NZa af, die ik dit najaar verwacht.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het tweede deel van het advies
van de NZa over de invoering van budgetbekostiging in de acute zorg. Deze leden kijken
uit naar een uitgebreide reactie van de Minister op dit advies, waarin de Minister
ingaat op alle relevante aspecten, zoals maar niet limitatief, de impact op ziekenhuizen,
kwaliteit, toegankelijkheid, financieringsstromen, arbeidsmarkt en administratieve
lasten. Deze leden horen graag wanneer de Minister met deze reactie komt.
Ik verwijs u graag naar de brief die ik op 12 september jl. aan uw Kamer heb verstuurd28 waarin ik inga op de door de leden van de CDA genoemde aspecten.
Zij horen dan ook graag van de Minister hoe de komende periode wordt omgegaan met
dit dossier, welke stappen de Minister wel en niet wil nemen en waarom en welk tijdpad
de Minister voor zich ziet. Deze leden zouden de reactie graag voor het komende commissiedebat
Acute zorg ontvangen, gepland op 25 september 2025. Totdat deze reactie er ligt en
de Kamer zich hierover kan uitspreken pleiten deze leden voor terughoudendheid, gezien
de dubbel demissionaire status van dit kabinet.
In mijn brief van 12 september aan uw Kamer29 heb ik aangegeven welke stappen ik de komende tijd zal zetten in dit dossier. Kort
gezegd ben ik voornemens om de NZa een aanwijzing te geven, welke ik eerst bij beide
Kamers zal voorhangen. Daarnaast gaan veldpartijen aan de slag met de afspraken uit
het AZWA over het uitwerken van de kwaliteitseisen. Ook worden de eerste gesprekken
gevoerd met bijvoorbeeld de NZa, het zorginstituut en het RIVM over een normenkader.
Ik verwacht uw Kamer in het voorjaar van 2026 nader te informeren over de voortgang
op de verschillende onderdelen van het groeipad.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nog steeds van plan is om verder
te gaan met de inzet van de vorige Minister, namelijk een combinatie van het groeipad
en invoering van budgetbekostiging met beperkte afbakening per 2027. Deze leden blijven
pleiten voor het belang van zorgvuldigheid boven snelheid.
Zoals in mijn brief van 12 september30 aangegeven, zet ik in op de combinatie van het groeipad en een eerste stap in de
budgetbekostiging per 2027. We gaan per 2027 eerst ervaring opdoen met deze kleine
eerste stap en deze dient ook als raamwerk om verder door te ontwikkelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
E.M. Sjerp, adjunct-griffier