Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid El Abassi over vernielingen bij de As-Soennah moskee in Assen
Vragen van het lid El Abassi (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over vernielingen bij de As-Soennah moskee in Assen (ingezonden 7 augustus 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2908 en nr. 2956.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat in korte tijd twee keer een ruit is ingegooid bij de
As-Soennah Moskee in Assen?1
Antwoord 1
Ik heb vernomen uit de media dat in korte tijd twee keer een ruit is ingegooid bij
de As-Soennah Moskee in Assen.
Vraag 2
Deelt u de zorgen van de moskee dat er mogelijk sprake is van een gericht en islamofoob
motief? Wordt dit in het politieonderzoek serieus meegenomen?
Antwoord 2
Ongeacht het motief kan ik me heel goed voorstellen dat dergelijke incidenten zorgen
voor gevoelens van onveiligheid, en deel ik de zorgen. De politie en het Openbaar
Ministerie voeren een actief opsporings- en vervolgingsbeleid ten aanzien van discriminatiedelicten
en bij delicten waarbij sprake is van een commuun feit met een discriminatoir aspect.
Uitgangspunt is dat waar door middel van een aangifte om vervolging wordt verzocht,
het Openbaar Ministerie (OM) daartoe bij bewijsbare en strafbare discriminatie opportuniteit
aanwezig acht en dus in beginsel tot vervolging zal overgaan. Of in dit specifieke
geval sprake is van een vernieling met mogelijk discriminatoir aspect zal uit het
opsporingsonderzoek moeten blijken. Ik kan niet ingaan op individuele zaken.
Vraag 3
Klopt het dat de eerste aangifte van vernieling vrijwel direct is afgesloten zonder
opvolging? Zo ja, acht u dit passend bij een incident gericht tegen een gebedshuis?
Antwoord 3
Het is niet aan mij om uitspraken te doen in individuele zaken. Ik vertrouw hierin
op het oordeel van de politie en het OM ten aanzien van de behandeling van een zaak.
Het is ook niet aan mij om een uitspraak te doen over de strafbaarheid van een handeling
in concrete zaken.
Vraag 4
Wat is er inmiddels gedaan naar aanleiding van het tweede incident? Hoe waarborgt
u dat bij herhaalde incidenten ook herhaalde inzet volgt van politie en justitie?
Antwoord 4
Door de politie zijn na de meldingen maatregelen getroffen om soortgelijke incidenten
in de toekomst te voorkomen. Vanwege de veiligheid kan hier niet verder op worden
ingegaan.
Het is van belang dat al het mogelijke wordt gedaan om incidenten te voorkomen en
in te grijpen wanneer deze zich voordoen. Een klimaat van angst en intimidatie richting
moslims, of andere gelovigen, is onacceptabel. Ik sta voor een land waarin eenieder
in vrijheid zichzelf kan zijn, ongeacht levensovertuiging, etniciteit of geslacht.
Indien nodig worden door het lokaal bevoegd gezag passende beveiligingsmaatregelen
getroffen op basis van dreiging en risico. Bij het nemen van deze maatregelen moet
in het oog gehouden worden of het middel gegeven de omstandigheden passend en proportioneel
is. Ik heb er alle vertrouwen in dat het lokale gezag daar waar nodig passende maatregelen
treft. Veel gemeenten werken daarnaast samen met de politie en gebedshuizen om de
veiligheid rondom gebouwen te verbeteren. De Handreiking Veilige Moskee en het Handboek
Veiligheid Religieuze Instellingen ondersteunen lokale overheden en moskeeën hierbij.
In het handboek staan concrete aanbevelingen die religieuze instellingen kunnen doorvoeren.
Vraag 5
Erkent u dat deze vernielingen niet op zichzelf staan, maar passen in een breder patroon
van intimidatie en geweld tegen moskeeën in Nederland? Wordt dit landelijk bijgehouden?
Antwoord 5
Uit de cijfers hierover blijkt inderdaad dat dit incident niet op zichzelf staat.
Zo blijkt uit het jaarlijkse rapport van onder meer de politie en lokale antidiscriminatievoorzieningen
over discriminatiecijfers «Discriminatiecijfers in 2024» dat in de afgelopen jaren
circa 3 à 4% van de bij de politie gemelde discriminatie-incidenten betrekking heeft
op de grondslag godsdienst. Dat waren in 2024 386 casussen. Vrijwel alle casussen
(91%) hadden betrekking op moslimdiscriminatie, te weten 350 casussen. Bij de antidiscriminatievoorzieningen
is het percentage van discriminatie-incidenten dat betrekking heeft op de grondslag
godsdienst iets hoger: 9% (1.325 meldingen) in 2024, waarbij het slachtoffer in 61%
van de gevallen moslim was (811 meldingen). Dit rapport noch het jaarlijkse rapport
van het Openbaar Ministerie, «Strafbare discriminatie in beeld 2024», bevat cijfers
hoe vaak moskeeën of moskeegangers slachtoffer zijn van discriminatie.2
Vraag 6
Welke concrete maatregelen bent u bereid te nemen om moskeeën beter te beschermen
tegen herhaalde aanvallen, met name in de bouw- en afbouwfase wanneer gebouwen kwetsbaarder
zijn?
Antwoord 6
De veiligheid van moskeeën is een lokale verantwoordelijkheid. Lokaal kan de beste
inschatting gemaakt worden of op basis van dreiging en risico aanvullende beveiligingsmaatregelen
getroffen moeten worden.
Vraag 7
Hoe werkt u aan het herstel en behoud van vertrouwen bij islamitische gemeenschappen
die het gevoel hebben dat zij minder serieus worden genomen bij aangiftes van haatincidenten?
Antwoord 7
Zowel mijn departement als ik en andere leden van het kabinet zijn in gesprek met
de moslimgemeenschap over gevoelens van onveiligheid en discriminatie binnen om beter
zicht te krijgen op de omvang van het probleem. Op basis hiervan beoordelen we of
het nodig is om aanvullend beleid te formuleren.
Ik roep iedereen daarom ook op aangifte te blijven doen van geweld, vernielingen,
intimidatie, bedreiging, beledigingen, haatuitingen en andere strafbare feiten vanwege
hun religie. Ieder feit is er één te veel. Het doen van aangifte is niet alleen belangrijk
om een onderzoek te kunnen starten naar de strafbare feiten en om de verdachten te
kunnen vervolgen, maar het doen van aangifte is ook belangrijk om ervoor te zorgen
dat dit soort incidenten zichtbaar worden en de omvang van deze delicten beter in
beeld komt.
Over zowel discriminatie als gevoelens van onveiligheid is ook gesproken tijdens de
Catshuissessie met moslimjongeren op 26 augustus jl. De sessie zal op herhaalde, structurele
basis zal plaatsvinden. De kabinetsreactie op het Nationaal onderzoek moslimdiscriminatie
zal binnenkort door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar
uw Kamer worden gestuurd, waarin ook wordt ingegaan op veiligheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.