Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid lid Bikker over recente incidenten rond Joodse Nederlanders
Vragen van het lid Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over recente incidenten rond Joodse Nederlanders (ingezonden 22 augustus 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 3089.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Voor Joden wordt Nederland onleefbaar» van
opperrabijn Binyomin Jacobs en Ronny Naftaniel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Herkent u de zeer zorgwekkende analyse uit dit stuk, namelijk dat Joodse Nederlanders
en Joodse instellingen worden aangesproken op de oorlog in Gaza, óók als zij een andere
mening zijn toegedaan, en steeds meer te maken met discriminatie en vormen van intimidatie
en geweld?
Bent u bekend met de schokkende lijst aan recente incidenten, zoals het hoveniersbedrijf
dat weigerde een boom van een Haagse synagoge te snoeien2, Israelische gasten van een Nederlands vakantiepark waarvan stiekem videobeelden
worden gemaakt en verspreid3, de bekladding van het gebouw van het Cidi en andere gebouwen en objecten, zoals
het Nationaal Monument een paar dagen geleden4, het afpersen van een Joods echtpaar met jonge kinderen die een fors bedrag moesten
betalen om «jongens uit een sishalounge» ervan te weerhouden «hun huis te bestoken
met brandbommen»5?
Antwoord 2 en 3
Ja, ik herken de analyse en ben bekend met de incidenten. Ik vind dit een zeer zorgelijke
ontwikkeling. Dergelijke incidenten hebben niet alleen impact op gevoelens van onveiligheid,
maar zorgt ook voor angst onder Joodse Nederlanders om zich vrij te uiten in meningen
en geloofsovertuiging.
Vraag 4
Wat zijn volgens u de gevolgen van dergelijke intimiderende praktijken? Ziet u het
risico dat instellingen en organisaties om «risico’s te vermijden» en «gedoe te voorkomen»
Joodse Nederlanders te mijden? Wat vindt u van deze vorm van discriminatie, en wat
doet u om dit tegen te gaan?
Antwoord 4
Het intimideren, bedreigen en afpersen van mensen en instellingen om hun Joods-zijn
of religie is onacceptabel. Iedere bedreiging is er één te veel. Ik roep slachtoffers
uitdrukkelijk op om aangifte te doen, zodat een onderzoek gestart kan worden naar
de strafbare feiten en de daders vervolgd kunnen worden. Het doen van aangifte is
ook belangrijk om te zorgen dat dit soort incidenten zichtbaar worden en de omvang
van antisemitische geweldsincidenten beter beeld komen.
Ook het uitsluiten van groepen vanwege geloof of identiteit is onaanvaardbaar. Iedereen
moet zich veilig kunnen voelen en volledig kunnen deelnemen aan het openbare leven.
Op 22 november vorig jaar heeft het kabinet de Strategie Bestrijding Antisemitisme
2024–2030 aan uw Kamer aangeboden waarin een pakket aan maatregelen is opgenomen.
Het voorkomen van uitsluiting in onder meer onderwijs en de culturele sector is één
van de speerpunten van de kabinetsstrategie.
Vraag 5, 6 en 7
Klopt het dat de Joodse gemeenschap op dit moment zelf een deel van de beveiligingskosten
moet betalen? Hoe hoog zijn die kosten? Bent u van mening dat gelet op het grote aantal
aan incidenten hier een grote rol voor de overheid nodig en rechtvaardig zou zijn?
Bent u bereid alle beveiligingskosten daarom te betalen en is het in te stellen veiligheidsfonds
zoals aangekondigd in de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 daarvoor toereikend?
Welke concrete stappen heeft u genomen of bent u van plan te nemen om de veiligheid
van Joodse Nederlanders te waarborgen, juist ook als het gaat om Joodse instellingen
als scholen, synagogen en culturele centra?
Antwoord 5, 6 en 7
Ik ben er mee bekend dat de toename van antisemitisme in Nederland ertoe heeft geleid
dat er Joodse scholen, instellingen en evenementen zijn die zelf maatregelen treffen
ten behoeve van de veiligheid of om zorgen over de veiligheid weg te nemen. Hoewel
dit past bij de verantwoordelijkheidsverdeling als het gaat om veiligheid, kunnen
de kosten hiervan onevenredig drukken op de gemeenschap. Dit heeft er mede toe geleid
om in de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 de maatregel op te nemen om
een Veiligheidsfonds in te richten. Met het Veiligheidsfonds kunnen Joodse scholen,
instellingen en evenementen financieel worden ondersteund in het treffen van veiligheidsmaatregelen.
Per jaar is 1,3 miljoen euro beschikbaar gesteld. Op 9 september jl. is de regeling
in de Staatscourant gepubliceerd en vanaf 15 september kunnen aanvragen voor het Veiligheidsfonds
worden ingediend.
Ik heb geen landelijk overzicht van alle beveiligingskosten die door de Joodse gemeenschap
gemaakt wordt. Het Veiligheidsfonds heeft als doel om vanuit het Rijk een financiële
tegemoetkoming te bieden voor de onevenredig hoge kosten die bijvoorbeeld ouders moeten
dragen voor de veiligheidsmaatregelen voor de Joodse school waar hun kinderen naar
toe gaan.
Vraag 8
Wordt er naar uw oordeel voldoende opgetreden tegen antisemitisme op sociale media?
Waar blijkt dat uit en bent u van plan om de aanpak te versterken?
Antwoord 8
Op 4 juli jl. is aan uw Kamer het Plan van aanpak online discriminatie aangeboden
door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.6 Dit plan bestaat uit verschillende onderdelen waarbij ingezet wordt op betere meldingssystemen
bij platforms, versterkte handhaving, en uitgebreide ondersteuning voor slachtoffers.
Bestrijding van antisemitische uitingen maakt integraal deel uit van de aanpak.
De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding laat, zoals aangekondigd in de Strategie
Bestrijding Antisemitisme 2024–2030, jaarlijks een onderzoek uitvoeren naar de ontwikkeling
van online antisemitisme in de Nederlandse taal. De resultaten van het onderzoek over
de jaren 2021, 2022, 2023 en 2024 worden eind dit jaar verwacht.
Vraag 9
Kunt u deze vragen op korte termijn, doch uiterlijk voor Prinsjesdag, beantwoorden?
Antwoord 9
Dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.