Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het gebrek aan verbetering van de positie van mensen met fibromyalgie
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het gebrek aan verbetering van de positie van mensen met fibromyalgie (ingezonden 5 augustus 2025).
Antwoord van Minister Bruijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2902.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de brief van de initiatiefnemer van het burgerinitiatief Erken
Fibromyalgie?1
Antwoord 1
Ik wil mijn waardering uitspreken voor de inspanningen van de initiatiefneemster van
het burgerinitiatief «Erken Fibromyalgie» – en andere fibromyalgiepatiënten – om de aandacht van de politiek te blijven vragen voor de problemen
die deze groep patiënten ondervindt.
In reactie op de inhoud verwijs ik allereerst naar de brief van voormalig Minister
Agema van 6 mei 2025.2 In deze brief is, in reactie op vragen vanuit de Vaste commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, uiteengezet wat het kabinet heeft gedaan naar aanleiding van het
advies van de Gezondheidsraad van maart 2024. Ook is in deze brief toegelicht welke
ontwikkelingen uit de medische beroepsgroep op dat moment bij het Ministerie van VWS
bekend waren. Op actuele ontwikkelingen ga ik in mijn antwoord op de vragen 3 en 4
nader in.
Vraag 2
Hoe verklaart u het dat er zo weinig concreet is verbeterd aan de positie van mensen
met fibromyalgie, ondanks meerdere aangenomen Kamermoties3 en het advies van de Gezondheidsraad4?
Antwoord 2
Mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) kan ik toelichten
wat opeenvolgende kabinetten sinds het debat over het burgerinitiatief in september
2021 hebben gedaan, om de positie van patiënten met fibromyalgie concreet te verbeteren.
Ik ga eerst in op de moties en daarna op het advies van de Gezondheidsraad.
De moties waarnaar in de Kamervragen wordt verwezen zijn door de regering uitgevoerd.
Het Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) is gevraagd te beoordelen of eerstelijns
fysio- en oefentherapie bij patiënten met fibromyalgie effectief is en daarmee voldoet aan «de stand van de wetenschap en praktijk».
De Gezondheidsraad is om advies gevraagd over de stand en ontwikkelingen van de wetenschap
omtrent fibromyalgie. Daarnaast is aan ZonMw de taakopdracht Gender en Gezondheid
verstrekt, met als doel structurele aandacht te hebben voor sekse en gender in onderzoek
en onderzoeksprogrammering.5
Het Zorginstituut heeft in 2023 zijn standpunt bepaald over de meerwaarde van eerstelijns
fysio- en oefentherapie bij fibromyalgie. De conclusie van het Zorginstituut was,
zoals de Kamer bekend, dat de effectiviteit daarvan op basis van beschikbare wetenschappelijke
studies niet kon worden aangetoond. Daarmee voldoet deze zorg niet aan het wettelijk
criterium «de stand van de wetenschap en de praktijk». Hierdoor kon het Zorginstituut
geen positief advies uitbrengen over opname van eerstelijns fysio- en oefentherapie
voor patiënten met fibromyalgie in het basispakket van de zorgverzekering. Het Zorginstituut
heeft wel aangegeven een nieuwe beoordeling te kunnen doen als nieuw onderzoek daar
aanleiding toe geeft.
Het advies van de Gezondheidsraad bevatte aanbevelingen over diagnosestelling, behandeling
en wetenschappelijk onderzoek, gericht aan de (para)medische beroepsgroep. Ik draag
als Minister van VWS geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de zorg, en ga dus
niet over aanpassingen in diagnostiek en behandeling. Ook ga ik niet over de prioritering
van wetenschappelijk onderzoek. Wat ik als Minister wel kan doen, is het onder de
aandacht brengen van de aanbevelingen van de Gezondheidsraad bij de (para)medische
beroepsgroep. Dat is ook gebeurd, zoals blijkt uit de brief van voormalig Minister
van VWS, Minister Agema, van 6 mei 2025.
Vraag 3
In hoeverre wordt er gewerkt aan verder onderzoek naar de ontstaanswijze, het verloop
en de behandeling van fibromyalgie, waartoe de Gezondheidsraad heeft opgeroepen?
Antwoord 3
De prioritering van onderzoek is aan de wetenschappelijke verenigingen en beroepsgroepen.
Het is dus ook aan de (para)medische beroepsgroep om het initiatief te nemen voor
verder onderzoek naar de ontstaanswijze, het verloop en de behandeling van fibromyalgie,
waartoe de Gezondheidsraad opgeroepen heeft. Dit heeft voormalig Minister van VWS,
Minister Dijkstra, ook geschreven in haar beleidsreactie naar aanleiding van het advies
van de Gezondheidsraad.6
Een van de aanbevelingen van de Gezondheidsraad was om goed opgezet onderzoek te doen
naar de effectiviteit van eerstelijns fysio- en oefentherapie bij patiënten met fibromyalgie.
Om de continue ontwikkeling en verbetering van kwaliteit van zorg mogelijk te maken
bestaan er verschillende programma’s waar het veld een beroep op kan doen. Zo loopt
sinds 2019 het ZonMw programma «paramedische zorg». In dit programma is € 10.000.000,–
beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van richtlijnen, het verbeteren van kwaliteit
en transparantie en het doen van onderzoek. In dit programma krijgen onder andere
wetenschappelijke verenigingen en beroepsgroepen de gelegenheid om te investeren in
de kennisinfrastructuur.
Het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (hierna: KNGF) heeft mij
laten weten bij de herziening van de kennisagenda de onderzoeksvraag naar de effectiviteit
van eerstelijns fysio- en oefentherapie bij fibromyalgie onder de aandacht te brengen van het wetenschappelijk netwerk. Ik blijf
in gesprek met de paramedische beroepsgroep over de (financiële) mogelijkheden voor
het doen van onderzoek.
Vraag 4
Wanneer kunnen mensen met fibromyalgie eindelijk concrete verbeteringen zien als het
gaat om begrip en de beschikbare behandelopties?
Antwoord 4
In de brief van 6 mei 20257 heeft voormalig Minister van VWS, Minister Agema, toegelicht welke ontwikkelingen
uit de medische beroepsgroep op dat moment bij het Ministerie van VWS bekend waren.
Ik geef u hieronder een actuele stand van zaken met betrekking tot de diagnostiek
en de beschikbare behandelopties, waarbij aanvullend nu ook de paramedische beroepsgroep
meegenomen is.
Het standpunt fibromyalgie van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (hierna:
NVR) bevindt zich op dit moment in de autorisatiefase. Het standpunt richt zich primair
op de diagnosestelling en de rol van de reumatoloog daarbij. Patiënten worden soms
doorverwezen naar de reumatoloog om uit te sluiten dat het om een inflammatoire aandoening
gaat.
Het Nederlands Huisartsengenootschap (hierna: NHG) is bezig met het ontwikkelen van
een nieuw onderdeel van de NHG-Standaard Aanhoudende lichamelijke klachten. Hierin
komen aanbevelingen/praktische adviezen voor huisartsen met betrekking tot diagnostiek
en beleid bij patiënten met fibromyalgie. Er wordt gekeken waar deze aanbevelingen/praktische
adviezen verschillen van diagnostiek en beleid voor aanhoudende lichamelijke klachten
in het algemeen. Het NHG sluit voor dit onderdeel aan op het advies van de Gezondheidsraad
en stemt daarover af met de NVR. Bij de ontwikkeling van de standaard zijn ook patiëntenverenigingen
betrokken.
Het KNGF heeft mij laten weten dat er geen fysio- of oefentherapeutische richtlijn
voor fibromyalgie of chronische pijn bestaat. Er is wel een KNGF-standpunt fysiotherapie
bij chronische pijn. Dit standpunt is aan de hand van de zorgstandaard chronische
pijn opgesteld en geeft de fysiotherapeut extra handvatten op basis van de laatste
wetenschappelijke inzichten.
Het KNGF is ook betrokken bij de ontwikkeling van de richtlijn chronische pijnrevalidatie
op initiatief van de Vereniging van Revalidatieartsen (hierna: VRA). Deze bevindt
zich in de autorisatiefase en is ook relevant voor patiënten met fibromyalgie. In
de zorg voor patiënten met chronische pijn (w.o. fibromyalgie) wordt de stepped care-strategie
gehanteerd. Deze strategie is ook het uitgangspunt in de richtlijn van de VRA. Dit
betekent dat de eerstelijnszorg ook aan de orde komt, maar dat de beschrijving zich
met name richt op de patiënt die ondanks eerdere begeleiding problemen met fysiek
functioneren blijft ervaren.
Bovenstaande laat zien dat de betrokken wetenschappelijke verenigingen en beroepsgroepen
zich inspannen voor verbetering van de diagnostiek en de behandeling van patiënten
met fibromyalgie en andere patiënten met chronische pijn. Ik hoop dat patiënten daarvan
ook de positieve effecten zullen ondervinden.
Aan vergroting van het begrip voor moeilijk objectiveerbare aandoeningen bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling
door het UWV wordt door het Ministerie van SZW gewerkt. Ik doel hiermee op de uitvoering
van de motie-Van Kent.8 Deze motie verzoekt de regering te onderzoeken of een (overkoepelend) protocol kan
bijdragen om gevoelens van willekeur te verminderen en te zorgen dat patiënten met
moeilijk objectiveerbare aandoeningen zich optimaal gehoord en gezien voelen. Naar
aanleiding van deze motie heeft het Ministerie van SZW verschillende expertbijeenkomsten
georganiseerd, de laatste vlak voor de zomer. In het najaar informeert de Minister
van SZW de Kamer over de acties ter uitvoering van de motie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.