Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 814 Wijziging van het Belastingplan 2025 in verband met het behoud van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport en een beperking van de jaarlijkse indexering van een aantal bedragen die gelden voor de inkomstenbelasting of de loonbelasting door middel van het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor (Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 18 september 2025
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie, Van der Steur
INLEIDING
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel en hebben enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie merken op te hechten aan een solide en houdbare begroting.
Dat vraagt om zorgvuldige keuzes bij zowel uitgaven als inkomsten. Tegelijkertijd
zien deze leden de waarde van cultuur, sport en media voor de samenleving. Tegen die
achtergrond hebben zij kennisgenomen van het voorstel om de aangekondigde verhoging
van het btw-tarief voor deze sectoren terug te draaien.
De leden van de VVD-fractie hebben daarbij nog een aantal vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben eveneens kennisgenomen van het wetsvoorstel en
stellen een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot behoud van
het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport. Zij vinden het gezien de grote
maatschappelijke gevolgen van de voorgenomen btw-verhoging en de gemaakte politieke
afspraken goed dat de verhoging nu definitief van tafel gaat, zodat de betrokken sectoren
ook zo snel mogelijk de zekerheid krijgen dat de tarieven niet verhoogd worden.
De leden van de CDA-fractie hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.
Zij merken op positief te zijn over het wetsvoorstel, waarmee een toezegging aan de
Kamer om een alternatieve invulling te zoeken voor de afschaffing van het verlaagde
btw-tarief voor cultuur, media en sport, recht gedaan wordt. Deze leden hebben nog
enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij
merken op dat zij zich sinds de publicatie van het regeerakkoord sterk hebben verzet
tegen het voornemen van het kabinet om de btw op cultuur, media en sport te verhogen
en zijn verheugd dat de inspanning van een coalitie aan fracties heeft geleid tot
de terugtrekking van deze maatregel. Het is in het belang van de samenleving dat kranten,
boeken, sport en cultuur financieel toegankelijk blijven, zeker aangezien laaggeletterdheid
een serieus probleem is, toegang tot betrouwbare media steeds schaarser wordt en sport
geen luxe moet zijn.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben nog een aantal opmerkingen en vragen.
ALGEMEEN
§ 1. Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het wetsvoorstel de uitvoering
is van de motie Inge van Dijk c.s. over in overleg met de Kamer een alternatieve invulling
voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven presenteren (Kamerstuk 36 602, nr. 140). Deze leden constateren ook dat in deze motie twee verzoeken staan en vragen de
regering hoe zij om is gegaan met het tweede verzoek. Heeft de regering overwogen
andere verlaagde btw-tarieven te schrappen? Kan de regering uitleggen waarom zij er
bijvoorbeeld niet voor heeft gekozen het verlaagde tarief voor sierteelt te schrappen
ter dekking van het voorliggende wetsvoorstel? Welke rechtvaardiging ziet de regering
voor het in stand houden van het verlaagde btw-tarief voor sierteelt?
De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor de ingewikkelde uitvoering van de
btw en wijzen daarbij op het zeer gedetailleerde btw-handboek. Kan de regering toezeggen
dat zij blijft zoeken naar mogelijkheden om de btw-uitvoering te verbeteren, bijvoorbeeld
door het stroomlijnen en beperken van uitzonderingen en het verduidelijken van de
reikwijdte? Hoe wordt de Kamer hierover op de hoogte gehouden? En heeft de regering
al in beeld waar mogelijke verbeteringen liggen?
De leden van de SGP-fractie lezen dat het verlaagde btw-tarief op logies wel wordt
afgeschaft. Er lijkt veel onduidelijkheid te zijn over de precieze berekening van
de opbrengst van deze afschaffing. Kan de regering nogmaals inzichtelijk maken hoe
de budgettaire gevolgen precies zijn bepaald en waarop deze zijn gebaseerd?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verbaasd over de dekking die de regering
heeft gezocht bij de onderhavige wet. Ze vinden dat het gedeeltelijk niet-indexeren
van een aantal parameters in de inkomstenbelasting een te generieke dekkingsbron is
en hadden graag gezien dat de regering een meer gerichte keuze had gemaakt. Ze vragen
de regering welke andere dekkingsbronnen zij heeft overwegen.
Ook vragen de leden van de ChristenUnie-fractie waarom de regering het verlaagde btw-tarief
op logies per 1 januari 2026 wél verhoogt naar 21%. Heeft de regering ook overwegen
deze maatregel terug te draaien, ook gelet op de gevolgen voor ondernemers en burgers?
Kan de regering ook ingaan op de grenseffecten van deze maatregel? Kan de regering
toelichten waarom zij deze maatregel toch neemt? Is de regering voornemens om ondernemers
tegemoet te komen bij de negatieve gevolgen van deze maatregel, of ziet zij mogelijkheden
om deze negatieve effecten anderszins te dempen?
§ 2.2. Beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor voor de inkomstenbelasting en
de loonbelasting
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de regering een truc heeft
uitgehaald. Zij merken op dat het geld dat opgehaald zou worden met het afschaffen
van het verlaagde tarief voor cultuur, media en sport al is uitgegeven aan lagere
inkomstenbelasting. En nu het plan niet doorgaat gaat de inkomstenbelasting weer omhoog.
In de tussentijd heeft echter wel een stuk denivellering plaatsgevonden, aangezien
de laagste inkomens er onder de streep op achteruitgaan; het beperkt toepassen van
de tabelcorrectiefactor leidt immers tot lagere algemene heffingskorting, terwijl
eerder niet de algemene heffingskorting is verhoogd. Deze leden vragen de regering
hierop te reflecteren. Was het doel van deze operatie om de armoede in Nederland te
verdiepen? Was het doel om de mensen met de laagste inkomens meer belasting te laten
betalen en mensen met een hoger inkomen minder? Als dit niet het doel was, waarom
heeft de regering dan niet beter nagedacht over deze ingewikkelde truc?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen voorts de regering om de stelling dat
het wetsvoorstel «verschillende groepen belastingplichtigen naar verwachting in gelijke
mate» raakt te onderbouwen. Heeft de regering informatie over het uitgavenpatroon
van verschillende groepen Nederlanders? Ze vragen de regering om per kwintiel van
de inkomensverdeling te laten zien wat de verwachte koopkrachteffecten van het voorstel
zijn. Als de regering geen informatie heeft over hoeveel de verschillende kwintielen
uitgeven aan cultuur, media en sport, dan verzoeken deze leden voor bovengenoemde
cijfers uit te gaan van een gelijke verdeling. Daarnaast vragen ze om voor verschillende
inkomensniveaus te laten zien hoeveel méér belasting zij gaan betalen door de gekozen
dekking (het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor voor de inkomstenbelasting).
Kan de regering in een tabel laten zien om welk bedrag het gaat voor mensen met de
volgende bruto-inkomens: € 15.000, € 20.000, € 25.000 etc. tot en met € 100.000?
Ten slotte zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie ook benieuwd of de regering
heeft overwogen om het behoud van het genoemde verlaagde btw-tarief te dekken met
slimmere maatregelen, zoals het niet-toepassen van de tabelcorrectiefactor op de hoogste
schijfgrens in box 1 en de hoogste schijfgrens in het eigenwoningforfait. Zou het
niet rechtvaardiger zijn om de groep met de hoogste inkomens en hoogste vermogens
meer te laten bijdragen aan het verlaagde btw-tarief?
De leden van NSC-fractie merken op dat de dekking wordt gevonden door de tabelcorrectiefactor
slechts voor 57% toe te passen, wat leidt tot een lastenverzwaring via de inkomstenbelasting.
Het valt deze leden op dat de regering stelt dat de effecten van het beperkt toepassen
van de tabelcorrectiefactor verschillende groepen belastingplichtigen naar verwachting
in gelijke mate raakt. Zij verzoeken de regering dit nader te kwantificeren en uiteen
te zetten.
Verder merken de leden van de NSC-fractie op dat de regering stelt dat de gevolgen
voor de mediane koopkracht nagenoeg gelijk zijn aan die van de voorgenomen btw-verhoging.
Wat ze daarbij opvalt, is dat uitsluitend naar de mediane koopkracht wordt gekeken,
waardoor geen inzicht wordt gegeven in de effecten voor andere inkomensdecielen. Ze
vragen zich af wat er gebeurt met de inkomensgroepen die afwijken van de mediaan,
immers uit het rapport «evaluatie van het verlaagde btw-tarief» (Kamerstuk 32 140, nr. 151) volgt dat het budgettaire belang van het verlaagde btw-tarief op deze producten
en diensten groter is bij de hogere inkomensdecielen. Deze leden verzoeken de regering
om hierop te reflecteren en deze stelling nader te kwantificeren en uiteen te zetten.
Hierbij verzoeken zij om expliciet aandacht te besteden aan de hoogste en de laagste
inkomensdecielen. Ten slotte vragen zij of overwogen is om alternatieve dekkingsopties
te benutten die minder zwaar drukken op de koopkracht.
De leden van de CDA-fractie merken op dat in het Belastingplan 2025 een van de doelen
van afschaffing van het verlaagde btw-tarief op een aantal posten was om, naast een
budgettaire doelstelling, meer vereenvoudiging te bereiken. Zij vragen of ook andere
invulling is overwogen die een vereenvoudigingsdoel dient. De voorgenomen beperkte
toepassing van de tabelcorrectiefactor is effectief in de budgettaire doelstelling,
maar zorgt niet voor vereenvoudiging.
Deze leden vragen waarom het kabinet op deze optie is uitgekomen en niet voor een
alternatief heeft gekozen dat zorgt voor vereenvoudiging in het complexe fiscale stelsel,
eventueel in combinatie met gerichte compensatie. Ook vragen zij of het kabinet helemaal
geen aanknopingspunten heeft gevonden in het btw-handboek.
De leden van de SGP-fractie vragen naar een overzicht van de parameters die aangepast
worden door de beperkte indexatie als gevolg van dit wetsvoorstel en naar de precieze
verschillen tussen de oude en nieuwe situatie.
Deze leden lezen in het nader rapport dat de reikwijdte van de beperkte indexatie
van de tabelcorrectiefactor is versmald, doordat de vermogensgrens in de huurtoeslag
buiten toepassing is geplaatst. Met welk en tot welk bedrag zou de vermogensgrens
stijgen? Welk budget is daarmee gemoeid dat nu verschoven wordt naar de inkomstenbelasting?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de koopkrachteffecten van deze verlaging
van de tabelcorrectiefactor en de nadelen van deze mutatie voor de robuustheid van
het fiscale stelsel, dat nu immers nog meer uit de pas loopt met inflatie en loonstijgingen.
§ 3. Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie
De leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze wordt geborgd dat het lagere btw-tarief
daadwerkelijk bijdraagt aan toegankelijkheid voor burgers. Is het kabinet bereid om
periodiek te monitoren of het lagere btw-tarief ook daadwerkelijk leidt tot hogere
deelname aan cultuur en sport en betere toegankelijkheid van media?
§ 4. Budgettaire aspecten
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering het grote verschil kan verklaren
tussen de budgettaire gevolgen van het behoud van het verlaagde tarief in het voorliggende
wetsvoorstel en de budgettaire gevolgen van de afschaffing van het verlaagd tarief
voor dezelfde categorieën in het wetsvoorstel Belastingplan 2025.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering een update kan geven van de verdeling
van de budgettaire gevolgen van het wetsvoorstel over de posten in Tabel 2 van de
memorie van toelichting.
OVERIG
De leden van de CDA-fractie merken op dat de evaluatie van het verlaagde btw-tarief
stelt dat het verlaagde btw-tarief ondoelmatig is in het bereiken van de beoogde doelgroep,
omdat het grootste deel van de ingezette middelen bij hogere inkomens terechtkomt.
De evaluatie stelt dat meer doelmatige beleidsinstrumenten kunnen worden overwogen
om de beleidsdoelen te bereiken. Zij vragen of het kabinet dergelijke meer doelmatige
beleidsinstrumenten heeft overwogen bij het afschaffen van de btw op logies. De recente
impact assessment laat zien dat met name lagere inkomens en kleinere regionale exploitanten
door deze maatregel worden geraakt. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet
gerichte doelmatige middelen ziet, met een beperkter budgettair beslag dan een generiek
laag btw-tarief, om de btw-verhoging voor deze groepen te verzachten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.