Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het rapport van het WODC over huwelijksdwang, achterlating en vrouwelijke genitale verminking
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid. Welzijn en Sport over het rapport van de WODC over huwelijksdwang, achterlating en vrouwelijke genitale verminking (ingezonden 2 juli 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rutte (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 9 september 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2776.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport «Over Grenzen» van de WODC over huwelijksdwang,
achterlating en vrouwelijke genitale verminking?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Deelt u de conclusie uit het rapport waarin wordt geconstateerd dat de huidige aanpak
tegen schadelijke praktijken in Nederland «tekortschiet»? Zo nee, waarom niet?
Gaat u de aanbevelingen van dit rapport overnemen en in beleid omzetten? Zo nee, waarom
niet?
Neemt u de eerste aanbeveling over, waarin wordt gevraagd om te investeren in signalering,
risico-inschatting en ketensamenwerking? Gaat u hier ook middelen voor beschikbaar
stellen? Zo nee, waarom niet?
Neemt u de aanbeveling over om civielrechtelijke beschermingsbevelen in te voeren
naar Brits voorbeeld? Zo nee, waarom niet?
Gaat u de aanbeveling over het verbeteren van het kader voor ondersteuning, bescherming
en handhaving opvolgen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Op welke manier gaat u invulling geven aan de aanbeveling om uitsluiting, wantrouwen
en discriminatie door maatregelen tegen schadelijke praktijken tegen te gaan?
Antwoord 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Ik vind het belangrijk om de conclusies en aanbevelingen van het rapport «Over grenzen
– Een rechtsvergelijkend onderzoek naar preventieve beschermingsbevelen bij huwelijksdwang,
achterlating en vrouwelijke genitale verminking» in onderlinge samenhang te bestuderen
en daar op te reageren. Het rapport is als bijlage bij de brief voortgang aanpak femicide2 op 10 juli aan uw Kamer aangeboden. In deze brief is toegezegd dat de beleidsreactie
op het rapport dit jaar naar uw Kamer wordt gezonden. In deze beleidsreactie zal op
alle conclusies en aanbevelingen nader worden ingaan.
Vraag 8
Bent u bereid het oproepen tot of verheerlijken van vrouwelijke genitale verminking
expliciet strafbaar te stellen in het wetboek van strafrecht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Vrouwelijke genitale verminking is in Nederland strafbaar als (zware) mishandeling.
Het in het openbaar oproepen tot en verheerlijken van vrouwelijke genitale verminking
is op dit moment in voorkomende gevallen eveneens al strafbaar, namelijk als anderen
daarmee worden aangespoord tot het toebrengen van zulke genitale verminking. In dat
geval kan immers sprake zijn van opruiing (artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht
(Sr)) of het aanzetten tot geweld tegen vrouwen wegens hun geslacht (artikel 137d
Sr). Verder is het dwingen van vrouwen en meisjes om genitale verminking te ondergaan
strafbaar (artikel 284 Sr). Momenteel wordt gewerkt aan een implementatiewetsvoorstel
ter uitvoering van de EU-richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk
geweld (Richtlijn EU 2024/1385). Met dat wetsvoorstel zal onder meer de verplichting
uit die richtlijn om degene die een vrouw of meisje ertoe dwingt of beweegt om vrouwelijke
genitale verminking te ondergaan (of daar een poging toe doet) strafbaar te stellen,
worden geïmplementeerd. Daarmee wordt eveneens uitvoering gegeven aan de door Uw Kamer
aangenomen motie-Eerdmans om verheerlijking en propaganda van vrouwelijke genitale
verminking strafbaar te stellen (Kamerstukken II 2024/25, 29 279, nr. 961 en Handelingen II 2024/25, nr. 89, item 3, p. 9). Hierdoor worden ook degenen die vrouwen of meisjes – ook zonder dat sprake
is van dwang – (proberen) over te halen om zich te onderwerpen aan vrouwelijke genitale
verminking, strafbaar.
Vraag 9
Bent u inmiddels wel bereid uitvoering te geven aan de aangenomen motie Dobbe c.s.
om hersteloperaties voor vrouwelijke genitale mutilatie uit te zonderen van het eigen
risico?3 Zo nee waarom niet?
Antwoord 9
In de beantwoording op eerdere Kamervragen van 7 februari 20254 heeft de toenmalige Minister van VWS aangegeven dat de motie samenhangt met de uitvoering
van het amendement van de leden Raemakers en Bergkamp. In dit amendement zijn eenmalig
middelen beschikbaar gesteld om – bij wijze van pilot – vrouwen die een hersteloperatie
ondergaan in het geval van genitale verminking, uit te zonderen van het eigen risico.
Op dit moment lopen de gesprekken om een bestaand onderzoek naar de veiligheid en
effectiviteit van hersteloperaties bij genitale verminking uit te breiden. Hierbij
zullen vrouwen die een hersteloperatie ondergaan worden uitgezonderd van het eigen
risico, om zo inzichtelijk te krijgen of en in hoeverre het eigen risico, maar ook
andere factoren zoals schaamte- en schuldgevoelens een drempel vormen om een hersteloperatie
te ondergaan. Met de opgedane inzichten kunnen vervolgens gepaste maatregelen worden
getroffen om te zorgen dat deze vrouwen indien gewenst deze zorg kunnen krijgen.
De verwachting is dat dit onderzoek tot in 2027 doorloopt. Daarmee wordt vooralsnog
uitvoering aan de motie gegeven. De resultaten van het onderzoek kunnen vervolgens
worden benut voor een definitieve oplossing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.