Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dobbe en Van Nispen over het belang van verslavingsartsen en de resultaten van een enquête hierover
Vragen van de leden Dobbe en Van Nispen (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het belang van verslavingsartsen en de resultaten van een enquête hierover (ingezonden 3 juni 2025).
Antwoord van Minister Bruijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 8 september
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2531.
Vraag 1
Bent u bekend met de rapportage van de Vereniging Verslavingsgeneeskunde Nederland
(VVGN), waarin inzicht wordt gegeven in wat de medische beroepspraktijk vindt van
het uitbreiden van de opleiding tot verslavingsarts met 1 jaar interdisciplinaire
stage?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de conclusies over de ervaringen van de verslavingsartsen dat de huidige
tweejarige opleiding te kort is en inhoudelijk te smal voor een goede start in de
praktijk?
Antwoord 2
Ik onderschrijf het belang van de verslavingsarts binnen de Nederlandse gezondheidszorg
en hecht er grote waarde aan dat er voldoende verslavingsartsen worden opgeleid voor
de toekomstige zorgvraag. Signalen over de kwaliteit van de opleiding neem ik serieus.
Het huidige uitgangspunt is dat opleidingen kort zijn waar dat kan en lang zijn waar
dat moet. Een verlenging van de opleiding zal immers ook een stijging van de opleidingskosten
met zich meebrengen. De rapportage van de VVGN geeft een beeld van hoe een deel van
de verslavingsartsen2 de noodzakelijkheid van deze verlening beoordeelt. Het is voor mij van belang om
dit beeld van de noodzakelijkheid te verbreden. Daarom zal ik ook het College Geneeskundige
Specialismen (CGS) van de KNMG op korte termijn verzoeken om zijn visie te geven op
deze noodzakelijkheid.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat 94% van de respondenten vindt dat verslavingsartsen, om mensen
met een verslavingsprobleem optimale zorg te kunnen bieden, kennis en ervaring zouden
moeten opdoen buiten de verslavingszorg: in de psychiatrie, het ziekenhuis en binnen
het sociaal domein?
Antwoord 3
Zoals hierboven vermeld, neem ik signalen over de kwaliteit van de opleiding serieus.
In verband met de voorziene stijging van de kosten van de opleiding, is het voor mij
echter belangrijk dat een eventuele uitbreiding van de opleiding niet alleen wenselijk,
maar ook noodzakelijk is voor de minimale startbekwaamheid van de verslavingsarts.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het niet ideaal is dat er momenteel in de opleiding geen sprake
is van het opdoen van praktijkervaring middels een stage?
Antwoord 4
Het is niet aan mij als bewindspersoon om te bepalen uit welke onderdelen de opleiding
tot verslavingsarts zou moeten bestaan. Dit is een verantwoordelijkheid van de partijen
met de inhoudelijke expertise, zoals de beroepsbeoefenaren, de werkgevers en de patiënten.
Vraag 5
Kunt u reflecteren op de conclusie dat verslavingsartsen en aios-verslavingsgeneeskunde,
maar ook andere artsen, vinden dat de voorgenomen uitbreiding van de opleiding een
inhoudelijke verrijking zou zijn?
Antwoord 5
Ik juich het toe dat de verslavingsartsen KNMG en de aios samen met hun directe collega’s
in gesprek blijven over de kwaliteit van de opleiding en ernaar streven deze inhoudelijk
te verrijken en te verbeteren. Het is hierbij mijn rol om af te wegen of de inhoudelijke
verrijking ook noodzakelijk is voor de startbekwaamheid en er niet voor zorgt dat
de zorgkosten onnodig zullen stijgen. Gezien de rol die het CGS speelt in het vaststellen
van de vereisten voor de opleidingen tot medisch specialist, vraag ik dit College
om zijn visie te geven zodat ik deze mee kan wegen.
Vraag 6
Deel u de conclusies van de rapportage dat een uitbreiding van de opleiding van 2 jaar
naar 3 jaar ook geen effect zal hebben op de bereidheid om wel of niet aan de opleiding
te beginnen, wat als positief kan worden gezien?
Antwoord 6
Ik heb met interesse kennis genomen van deze conclusie. Het is positief dat een besluit
om de opleiding tot verslavingsarts KNMG al dan niet te verlengen, geen negatief effect
zal hebben op de bereidheid om voor het vak te kiezen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de uitbreiding van de opleiding van toegevoegde waarde kan zijn
voor de kwaliteit van de verslavingszorg in Nederland?
Antwoord 7
Zie beantwoording vraag 5 hierboven.
Vraag 8
Bent u bereid om te onderzoeken of het financieel mogelijk zou zijn de opleiding tot
verslavingsarts uit te breiden van 2 naar 3 jaar en welke kosten hieraan verbonden
zijn?
Antwoord 8
Zoals uit de voorgaande beantwoording blijkt, dient voor mij allereerst te worden
vastgesteld of verlenging van de opleiding tot verslavingsarts noodzakelijk is voor
de startbekwaamheid van de verslavingsarts.
De opleiding tot verslavingsarts KNMG wordt bekostigd met een beschikbaarheidbijdrage.
Indien een verlenging noodzakelijk wordt geacht voor de startbekwaamheid van de verslavingsartsen,
zal de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een herberekening moeten maken om te komen
tot een redelijkerwijs kostendekkende vergoeding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Bruijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.