Brief lid / fractie : Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht
36 803 Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht
Nr. 1
                   BRIEF VAN DE LEDEN MARKUSZOWER, DEEN, EMIEL VAN DIJK, AARDEMA EN VAN MEETELEN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2025
Ondergetekenden zijn van mening, dat uit feiten en omstandigheden het redelijke vermoeden
                  bestaat, dat in ieder geval oud-Kamervoorzitter Vera Bergkamp, het op haar rustende
                  ambtsgeheim opzettelijk heeft geschonden, door vertrouwelijke informatie over anonieme
                  klachten aangaande het vermeende functioneren van oud-Kamervoorzitter Khadija Arib
                  alsmede het instellen van een onderzoek hiernaar dan wel onderzoeksresultaten hieromtrent
                  heeft gedeeld dan wel heeft laten delen met in ieder geval de media, in het bijzonder
                  journalisten van NRC.
               
Deze feiten en omstandigheden betreffen onder andere en niet-uitputtend:
– de hardnekkige geruchten dat er een hetze is georganiseerd tegen Arib, die vooral
                        zou zijn ingegeven door persoonlijk wrok;
                     
– eveneens de hardnekkige geruchten dat uit het onderzoek van de Rijksrecherche zou
                        blijken dat Bergkamp tussen 28 september 2022 en 3 oktober 2022 zelf heeft gesproken
                        met 2 NRC-journalisten over de anonieme meldingen aangaande Arib;
                     
– de betrokkenheid van én het kennis hebben van het strategisch overleg tussen de ambtelijke
                        top, waarbij scenario’s zijn besproken om de publicatie van het onderzoeksbesluit
                        naar feiten zoals omschreven in twee anonieme brieven te manipuleren;
                     
– het telefoonverkeer rondom het onderzoeksbesluit tussen Bergkamp, haar woordvoerder
                        Sonja K., oud-griffier Simone Roos en oud-huisvestigingsdirecteur Jaap van Rhijn alsmede
                        ander telefoondata in handen van de Rijksrecherche;
                     
– het schrappen van de naam van woordvoerder Sonja K. van de lijst met namen van mensen
                        die toegang hadden tot de vertrouwelijke stukken en die aan de Rijksrecherche is verstrekt;
                     
– het door de ambtelijke top (laten) verwijderen van appverkeer, onder andere met Sonja
                        K., en e-mailverkeer;
                     
– de publicatie van NRC over het onderzoeksbesluit van het Presidium;
– het geheime gesprek met een journalist in de Tweede Kamer;
– de verklaring(en) van oud-Kamervoorzitter Khadija Arib in dezen;
– de verklaring van Kamervoorzitter Martin Bosma, die de beschuldiging richting Bergkamp
                        «verontrustend en ernstig» noemt;
                     
– de schriftelijke verklaring van de partner van de oud-griffier Simone Roos dat: «alles
                        werd besproken met de toenmalig Voorzitter», in casu Bergkamp;
                     
– het feit dat het strafrechtelijke onderzoek tot nog toe uitsluitend was gericht op
                        de mogelijke betrokkenheid van niet-Kamerleden bij het lek naar de pers en niet op
                        de betrokkenheid van Bergkamp en de andere leden van het Presidium;
                     
– de verwijzing van het OM en de Rijksrecherche naar de procureur-generaal bij de Hoge
                        Raad, voor wat betreft de bevoegdheid om strafrechtelijk onderzoek te doen naar Kamerleden
                        en hun impliciete advies om de beslissing omtrent het vervolgen van Bergkamp over
                        te laten aan de Kamer.
                     
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden, al dan niet in onderlinge samenhang bezien,
                  en niet uitputtend opgesomd rijst het redelijke vermoeden dat Bergkamp in ieder geval
                  mogelijk in strijd heeft gehandeld met haar wettelijke plicht en haar ambtsgeheim
                  heeft geschonden zoals neergelegd is in artikel 272 Wetboek van Strafrecht.
               
Derhalve dienen ondergetekenden op grond van artikel 272 Sr juncto artikel 7 Wet ministeriële
                  verantwoordelijkheid en ambtsdelicten leden Staten-Generaal, Ministers en Staatssecretarissen
                  een aanklacht in tegen oud-Kamervoorzitter Bergkamp ter zake van het opzettelijke
                  schenden van het op haar rustende ambtsgeheim en verzoeken u de Kamer in overweging
                  te geven deze aanklacht te onderzoeken.
               
Markuszower Deen E. van Dijk Aardema Van Meetelen
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
Gidi Markuszower, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Max Aardema, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Emiel van Dijk, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Rachel van Meetelen, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Marco Deen, Tweede Kamerlid