Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht dat Oekraïne wapenexporteur wil worden.
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over het bericht dat Oekraïne wapenexporteur wil worden (ingezonden 15 juli 2025).
Antwoord van Minister Brekelmans (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van
Defensie (ontvangen 2 september 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel: «Oekraïne wil wapenexporteur worden: «Getest in de
praktijk»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het exporteren van wapens zonder degelijk wapenexportbeleid
grote risico’s met zich meebrengt op het gebied van mensenrechtenschendingen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2
Het kabinet hecht veel waarde aan een zorgvuldige controle op de uitvoer van militaire
goederen en technologie met het oog op het behouden en bevorderen van de internationale
veiligheid. De controles zijn onder andere bedoeld om de ongewenste verspreiding van
wapens en overige militaire goederen te voorkomen, de verspreiding van gevoelige technologieën
te beheersen en ervoor te zorgen dat export geen activiteiten ondersteunt die in strijd
zijn met Nederlandse belangen en verplichtingen.
In dit kader stimuleert Nederland ook andere landen om een zorgvuldig en transparant
exportcontrolebeleid te voeren (inclusief risicobeoordeling en controle op eindgebruik).
Dit komt ook voort uit internationale verplichtingen zoals het partij zijn bij het
VN-wapenhandelsverdrag (ATT) en geldende Europese wetgeving.
Vraag 3
Heeft u een beeld bij het wapenexportbeleid dat Oekraïne van plan is te gaan voeren?
Zo ja, kunt u hierover meer informatie verschaffen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Wapenexportbeleid is een nationale bevoegdheid. Het kabinet kan geen uitspraken doen
over de invulling van het Oekraïense wapenexportcontrolebeleid, aangezien dit sterk
afhankelijk is van de nationale context. Nederland stimuleert Oekraïne om een zorgvuldig
en transparant exportcontrolebeleid te voeren, in overeenstemming met het Oekraïense
EU-toetredingsperspectief en de noodzaak tot geleidelijke aanpassing aan het EU-acquis.
In dat kader vormt het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole (2008/944/GBVB)
het referentiekader.
Vraag 4
Hoe verhoudt deze stap zich tot de investeringen die Nederland, mede onder het zogenaamde
Memorandum of Understanding, doet in de Oekraïense wapenindustrie? Zijn hier risico’s
mee gepaard? Graag een uitgebreide reactie.
Antwoord 4
Tijdens de NAVO Defence Ministers Meeting (DMM) van 5 juni jl. hebben Nederland en Oekraïne een zogenaamd Memorandum of Understanding (MoU) getekend om directe verwerving van militair materieel waaronder bijvoorbeeld
Oekraïense drones ten behoeve van de Oekraïense krijgsmacht te faciliteren. Het MoU
biedt een kader voor financiering, inkoop en contractering. Aankopen komen tegemoet
aan de productiecapaciteit van de desbetreffende producenten, maar zijn geen directe
investeringen.
Onder deze MoU wordt Oekraïens militair materieel door Nederland enkel en alleen aangekocht
ten behoeve van Oekraïense krijgsmacht. In de MoU is bepaald dat materieel niet buiten
de krijgsmacht overgedragen mag worden. Voor gebruik is vastgelegd dat het materieel
enkel ter zelfverdediging en voor militaire doeleinden kan worden ingezet, in overeenstemming
met het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht en mensenrechten.
Er is daarmee beperkt risico voor verdere export van het materieel en oneigenlijk
gebruik.
Vraag 5
Kunt u uitsluiten dat Nederlandse investeringen gaan bijdragen aan de productie en
export van verboden wapens, zoals personeelslandmijnen en clustermunitie? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
Zoals in vraag 4 beschreven is het doel van de MoU om het verwerven van militair materieel
voor de Oekraïense strijdkrachten te faciliteren. Dit proces is gebonden aan de Nederlandse
exportcriteria. Vergunningaanvragen voor de export van militaire goederen naar Oekraïne
worden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken zorgvuldig getoetst aan de acht
criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole (2008/944/GBVB).
Nederland is partij bij het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) en het Verdrag inzake
anti-personeelslandmijnen (APMBC) en is daarmee gehouden aan de bepalingen van deze
verdragen, waaronder het verbod op productie en export van anti-personeelslandmijnen
en clustermunitie. Criterium 1 van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole
toetst specifiek aan naleving van de internationale verplichtingen en verbintenissen
van de lidstaten.
Bovendien zet Nederland zich in om, conform het Lausanne Action Plan van het CCM en het Siem Reap Angkor Action Plan van het APMBC, de naleving van de verdragsnormen bij niet-verdragspartijen te bevorderen.
Onderdeel hiervan is het ontmoedigen van het gebruik, de ontwikkeling, de productie
van voorraden en de overdracht van clustermunitie en anti-personeelslandmijnen.
Vraag 6
Kunt u uitsluiten dat Nederlandse investeringen gaan bijdragen aan de export van wapens
naar landen of gebieden waar grote risico’s op mensenrechtenschendingen zijn? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6
Zie hiervoor vraag 4. Voor gebruik van militaire goederen door Oekraïne is vastgelegd
dat het materieel enkel ter zelfverdediging en voor militaire doeleinden kan worden
ingezet, in overeenstemming met het internationaal recht, waaronder het humanitair
oorlogsrecht en mensenrechten. Overdracht naar derde landen is zonder toestemming
van Nederlandse exportcontrole autoriteiten niet toegestaan.
Vraag 7
Verandert uw oordeel over de motie van het lid Dobbe (Kamerstuk 28 676, nr. 514) over implementatie van Europese wapenexportcriteria als voorwaarde bij investeringen
in de Oekraïense wapenindustrie die door u op 27 mei jongstleden is ontraden omdat
«Oekraïne op dit moment geen wapens mag exporteren omdat het in oorlog is.»? Deelt
u de mening dat deze situatie nu is veranderd?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 4. Onder de getekende MoU wordt Oekraïens militair materieel
door Nederland enkel en alleen aangekocht ten behoeve van de Oekraïense krijgsmacht.
In de MoU is bepaald dat materieel niet buiten de Oekraïense krijgsmacht overgedragen
mag worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
R.P. Brekelmans, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.