Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rooderkerk over het onderzoek van BOOS en Follow the Money naar Stichting Durf te Dromen en mogelijke misleiding van scholen
Vragen van het lid Rooderkerk (D66) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het onderzoek van BOOS en Follow the Money naar Stichting Durf te Dromen en mogelijke misleiding van scholen (ingezonden 12 augustus 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 1 september
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van BOOS en de artikelen van Follow the Money over
de constructie rond Stichting Durf te Dromen en de gelijknamige commerciële bv?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het beeld dat scholen in de veronderstelling waren dat zij zaken
deden met een goed doel terwijl zij in werkelijkheid betaalden aan een commerciële
onderneming?
Antwoord 2
Het is natuurlijk zeer onwenselijk als scholen op het verkeerde been worden gezet.
Organisaties dienen altijd transparant te zijn over het doel van waaruit zij handelen,
en of dat bijvoorbeeld met of zonder winstoogmerk is.
Vraag 3
Heeft u inzicht in hoeveel scholen landelijk diensten hebben afgenomen van de commerciële
bv Durf te Dromen en welke bedragen hiermee gemoeid waren?
Antwoord 3
Nee, het Ministerie van OCW houdt geen overzicht bij van de diensten die door scholen
worden afgenomen. Scholen bepalen zelf bij wie zij inkopen.
Vraag 4
Zijn er signalen dat ook scholen buiten Utrecht, mogelijk in meerdere gemeenten, op
vergelijkbare wijze zijn gefactureerd door deze bv?
Antwoord 4
Nee, hier zijn op dit moment geen signalen van bekend.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de risico’s voor gelijke onderwijskansen wanneer commerciële partijen
via maatschappelijke branding toegang krijgen tot scholen en publiek gefinancierde
activiteiten?
Antwoord 5
Externe inhuur is bedoeld in aanvulling op en ter ondersteuning van de aanpak van
scholen, en moet beperkt, tijdelijk en doelgericht zijn. Scholen kunnen, waar nodig,
commerciële partijen inschakelen. De handreiking inhuur van externe partijen3 biedt een vragenlijst die scholen kan helpen bij het selecteren van de juiste partij,
waarbij geadviseerd wordt goed te kijken naar de kwaliteit, redelijkheid van de tarieven
en non-profit alternatieven.
Vraag 6
In hoeverre zijn scholen verplicht om bij de inkoop van educatieve diensten na te
gaan of zij met een stichting dan wel een commerciële onderneming zakendoen en hoe
wordt dit momenteel gecontroleerd?
Antwoord 6
Dat zijn zij niet verplicht.
Vraag 7
Deelt u de mening dat bij maatschappelijke initiatieven die werken met kinderen en
(indirect) publieke middelen een volledige scheiding tussen non-profit en commerciële
activiteiten geborgd moet zijn?
Antwoord 7
Nee, er bestaan commerciële organisaties die een waardevolle bijdrage kunnen leveren
aan de onderwijskwaliteit en -kansen of goede educatieve diensten leveren. Zoals gezegd
dienen organisaties wel altijd transparant te zijn over vanuit welk doel zij handelen.
Het moet voor degene die de dienst inkoopt altijd helder zijn met wie het contract
gesloten wordt.
Vraag 8
Kunt u uiteenzetten welke bestaande wettelijke en beleidsmatige instrumenten er zijn
om vermenging van publieke en private geldstromen bij onderwijsinitiatieven te voorkomen?
Antwoord 8
Zoals gezegd, het moet voor degene die de dienst inkoopt altijd helder zijn met wie
het contract gesloten wordt. Het is aan scholen om goed te kijken bij wie zij een
dienst inkopen. De handreiking inhuur van externe partijen geeft scholen
handvatten om interne oplossingen en non-profit partijen mee te wegen bij de selectie
van een partij.
Vraag 9
Hoe vaak is het in de afgelopen vijf jaar voorgekomen dat publieke subsidies aan stichtingen
in het onderwijs indirect ten goede kwamen aan commerciële bv’s met dezelfde oprichter
of naam?
Antwoord 9
Zoals toegelicht bij vraag 3 houdt het Ministerie van OCW houdt geen overzicht bij
van de diensten die door scholen worden afgenomen.
Vraag 10
Bent u bereid te onderzoeken of de constructie bij Durf te Dromen, Leren voor de Toekomst
en de Weekend Academie op meer plekken in het land voorkomt en de Kamer hierover te
informeren?4
5
Antwoord 10
Scholen kopen zelf deze diensten in. Ik roep hen op om met deze kennis bij vervolginkopen
goed te kijken met wie ze in zee gaan. In algemene zin kan bij een vermoeden van fraude
met subsidies melding gemaakt worden bij DUS-I, waarop vervolgens een zorgvuldig onderzoek
wordt opgestart dat uiteindelijk tot een aangifte kan leiden. We moedigen scholen
aan om bij vermoedens van misbruik of oneigenlijk gebruik een melding te doen.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de verantwoordelijkheid van schoolbesturen en de rol van de Inspectie
van het Onderwijs bij het signaleren van onduidelijke of misleidende constructies
rond de inkoop van diensten?
Antwoord 11
Zoals gezegd hebben schoolbesturen de verantwoordelijkheid om zorgvuldig hun middelen
te besteden. Scholen zijn daarbij gehouden aan Europese wet- en regelgeving omtrent
inkoop.
Wanneer de Inspectie van het Onderwijs risico’s constateert op het vlak van onrechtmatige
verkrijging of besteding van middelen, voert zij doorgaans onderzoek uit bij het betreffende
bestuur. Als uit dat onderzoek onrechtmatige verkrijging of besteding blijkt, dan
kan de inspectie handhavend optreden.
Zoals gezegd, in algemene zin kan bij een vermoeden van fraude met subsidies melding
gemaakt worden bij DUS-I, waarop vervolgens een zorgvuldig onderzoek wordt opgestart
dat uiteindelijk tot een aangifte kan leiden.
Vraag 12
Acht u aanvullende wettelijke transparantie-eisen wenselijk voor maatschappelijke
organisaties die in of rond scholen opereren, zoals openbaarmaking van verbonden commerciële
entiteiten, inzicht in eigendomsstructuren en inzicht in financiële stromen?
Antwoord 12
Maatschappelijke organisaties die in of rond scholen opereren dienen transparant te
zijn over hun beweegredenen en het is aan scholen om goed te kijken bij wie zij een
dienst inkopen. We moeten terughoudendheid betrachten om bij incidenten te reageren
met wet- en regelgeving.
Vraag 13
Bent u bereid om samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de PO-
en VO-Raad richtlijnen op te stellen om dit soort constructies te voorkomen?
Antwoord 13
Ja, ik zal samen met de raden kijken hoe we bewustwording van risico’s bij inkoopprocessen
kunnen verhogen.
Vraag 14
Bent u bereid deze vragen elk afzonderlijk te beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.