Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri, Paternotte, Boswijk, Dassen, Dobbe en Teunissen over het artikel 'Europese Unie stelt in gelekt rapport zèlf oorlogsmisdaden in Gaza vast, toch blijft het stil over sancties tegen Israël'
Vragen van de leden Piri (GroenLinks-PvdA), Paternotte (D66), Boswijk (CDA), Dassen (Volt), Dobbe (SP) en Teunissen (PvdD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het artikel «Europese Unie stelt in gelekt rapport zèlf oorlogsmisdaden in Gaza vast, toch blijft het stil over sancties tegen Israël» (ingezonden 10 juni 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 7 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Europese Unie stelt in gelekt rapport zèlf oorlogsmisdaden
in Gaza vast, toch blijft het stil over sancties tegen Israël»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Betreft dit artikel het rapport van de Europese Unie (EU) Speciaal Gezant waar u naar
verwees in uw brief aan Hoge Vertegenwoordiger Kaja Kallas, d.d. 6 mei 2025?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Deelt u de conclusie van het rapport dat Israël systematisch burgerdoelen bombardeert
en dat dit een duidelijke schending is van het internationaal humanitair oorlogsrecht?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het rapport trekt zelf deze conclusie niet, maar verwijst wel naar conclusies van
het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR)
op dit punt. Het kabinet heeft meermaals aangegeven dat het bombarderen van burgerobjecten
in Gaza een duidelijke schending is van het humanitair oorlogsrecht. Samen met de
conclusie van de Europese Dienst voor Extern Optraden (EDEO) dat er aanwijzingen zijn
dat Israël in strijd zou handelen met zijn verplichtingen onder artikel 2 van het
akkoord, heeft het kabinet besloten zowel nationaal alsmede via het EU-spoor maatregelen
te nemen.
Vraag 4
Deelt u de conclusie van het rapport dat Israël uithongering inzet als oorlogswapen
en dat dit een duidelijke schending is van het internationaal humanitair oorlogsrecht?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het rapport trekt zelf deze conclusie niet, maar verwijst wel naar conclusies van
de OHCHR op dit punt. Het kabinet deelt in algemene zin de conclusie dat de inzet
van honger als methode van oorlogvoering nooit mag en een duidelijke schending is
van het internationaal humanitair recht.
Vraag 5
Vindt u dat het rapport voldoende bewijs geeft dat Israël in overtreding is van artikel
twee van het Associatieverdrag met de Europese Unie, waarin beide partijen zich committeren
aan het respecteren van mensenrechten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het kabinet neemt de constateringen van de rapporten van de Speciaal Vertegenwoordiger
voor mensenrechten zeer serieus. Het kabinet heeft de inhoud van de rapporten dan
ook meegewogen in het besluit om een evaluatie van Israëls naleving van artikel 2
van het associatieakkoord te initiëren. Deze evaluatie is reeds uitgevoerd en besproken
tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juni jl. De Kamer is hier middels het verslag
van de Raad Buitenlandse Zaken van juni 2025 over geïnformeerd2: de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) heeft geconcludeerd dat er aanwijzingen
zijn dat Israël in strijd zou handelen met zijn verplichtingen onder artikel 2 van
het akkoord. Ook het recente voorstel van de Europese Commissie tot opschorting van
de samenwerking tussen Israël en de European Innovation
Council (EIC), een onderdeel van Horizon Europe, het grootste onderzoeks- en innovatieprogramma
van de EU, onderschrijft deze conclusie. Hierop volgend heeft het kabinet besloten
zowel nationaal alsmede via het EU-spoor maatregelen te nemen. Hier is uw Kamer over
geïnformeerd middels een brief op 28 juli jl.3
Vraag 6
Staat u open voor opschorting van de handelsvoordelen die Israël geniet onder het
EU-Israël Associatieverdrag, als consequentie voor de schending van het verdrag door
Israël? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, in lijn met de Kamerbrief van 28 juli jl.4 pleit Nederland voor een opschorting van het handelsdeel van het Associatieakkoord
tussen de EU en Israël. Het kabinet zet zich in de daarvoor geëigende Brusselse gremia
en in relevante bilaterale contacten met andere EU-lidstaten momenteel hiervoor in.
Vraag 7
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en voor woensdag 18 juni beantwoorden?
Antwoord 7
De vragen zijn afzonderlijk beantwoord. Het is helaas niet gelukt deze voor 18 juni
te beantwoorden.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Baarle
(DENK), ingezonden 6 juni 2025 (vraagnummer 2025Z11548).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.