Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht dat de EU Israëls grootste investeerder is
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel over het bericht dat de EU Israëls grootste investeerder is (ingezonden 15 juli 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 7 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel van Centre for Research on Multinational Corporations
(SOMO): «Economic sanctions now: the EU is Israel’s largest investor?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de Europese Unie (EU), met 72,1 miljard euro aan investeringen,
de grootste investeerder in Israël is?
Antwoord 2
Uit cijfers van Eurostat volgt dat investeerders uit de EU 72,1 miljard euro aan directe
investeringen in Israël hebben (cijfers 2023). Op basis van deze cijfers is de EU
de grootste investeerder in Israël.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de Europese export in 2024 is gestegen van 25,5 miljard naar
26,7 miljard, ondanks voortdurende Israëlische genocide in Gaza en illegale bezetting
van Palestijns gebied?
Antwoord 3
Uit cijfers van Eurostat volgt dat de waarde van de goederenexport van de EU naar
Israël is gestegen van 25,5 miljard euro in 2023 naar 26,7 miljard euro in 2024.
Vraag 4 en 5
Kunt u bevestigen dat Nederland bij uitstek de grootste investeerder in Israël is
van alle landen in de EU?
Acht u bovenstaande feiten onwenselijk? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
De Nederlandse investeringen in Israël eind 2023 (zogenaamde directionele cijfers,
waarbij investeringen tussen moeder- en dochteronderneming binnen hetzelfde concern
met elkaar zijn verrekend) worden door de Nederlandsche Bank nu geraamd op 31,2 miljard euro.
Voor 2024 is dat 27,3 miljard euro. Van deze investeringen komt meer dan 20% vanuit
Special Purpose Entities, ook wel brievenbusfirma’s genoemd, ongeveer 5% vanuit overige doorstroom-vennootschappen
en circa 70% vanuit niet-financiële vennootschappen (bedrijven die in Nederland produceren
dan wel werknemers hebben). Van deze niet-financiële vennootschappen is ruim 95% onderdeel
van een buitenlandse multinational. Er lopen dus veel buitenlandse kapitaalstromen
via Nederland naar Israël.
Het is niet zonder meer te zeggen waar Nederland staat op de ranglijst van uitgaande
investeringen naar Israël. De uitsplitsing hierboven kan het kabinet niet voor andere
landen maken, terwijl dit voor een goede vergelijking en rangschikking wel noodzakelijk
is. Het investeringsaandeel van Nederlandse bedrijven, niet zijnde een doorvoermaatschappij
of een onderdeel van een buitenlandse multinational, lag eind 2024 op minder dan 1 miljard euro.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat Nederland en de EU, gezien de bovenstaande feiten, uitzonderlijk
veel economische macht en invloed heeft richting de Israëlische regering? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6
Zoals toegelicht in de brief aan uw Kamer over de situatie in de Gazastrook van 28 juli
2025 zet het kabinet zich in om door een combinatie van druk op en dialoog met Israël
de situatie in zowel de Gazastrook als de Westelijke Jordaanoever te verbeteren. Handelspolitieke
en economische maatregelen maken deel uit van deze inzet.
Daarnaast is, zoals toegelicht in antwoord 4 en 5, het investeringsaandeel van Nederlandse
bedrijven, niet zijnde een doorvoermaatschappij of onderdeel van een buitenlandse
multinational, beperkt. Het betreffen voornamelijk buitenlandse kapitaalstromen. De
economische invloed richting de Israëlische regering is op dit gebied dus daarmee
beperkter dan SOMO het Nederlandse kabinet toedicht.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof op 29 januari
2024 derde landen, waaronder Nederland, verplicht om er alles aan te doen genocide
in Gaza door Israël te voorkomen?
Antwoord 7
In de verschillende uitspraken van het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake voorlopige
maatregelen in de zaak tussen Zuid-Afrika en Israël, heeft het Hof geoordeeld dat
het aannemelijk is dat er rechten van Zuid-Afrika in het geding zijn in dit geschil,
namelijk het recht van Palestijnen om niet onderworpen te worden aan handelingen die
zijn verboden in het Genocideverdrag en het recht van Zuid-Afrika om naleving door
Israël van de verplichtingen onder het Genocideverdrag te eisen.
Als partij bij het Genocideverdrag heeft Nederland bij een ernstig risico op genocide
de plicht om alle redelijkerwijs beschikbare maatregelen te nemen om een mogelijke
genocide te voorkomen. Het Internationaal Gerechtshof spreekt hierbij uitdrukkelijk
over een inspanningsverplichting en niet om een resultaatsverplichting.
Vraag 8
Deelt u de mening dat bovenstaande feiten aantonen dat Nederland en de EU ernstig
tekortschieten in het uitoefenen van druk richting de Israëlische regering om genocide
in Gaza te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het kabinet ziet het groot menselijk lijden in de Gazastrook en de ernst van de situatie.
Het heeft ook oog voor de diepe trauma’s in de Israëlische samenleving. Sinds het
uitbreken van de oorlog heeft Nederland zich, met partners en naar vermogen, aantoonbaar
voor en achter de schermen, ingezet om die situatie te verbeteren en Israël opgeroepen
zich aan het humanitair oorlogsrecht te houden. Deze inzet loopt langs verschillende
sporen: diplomatiek, humanitair, veiligheid en bestrijding van straffeloosheid.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de adviserende uitspraak van het Internationaal Gerechtshof
aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 19 juli 2024 heeft vastgelegd
dat Israël de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem illegaal bezet houdt en dat
derde landen de plicht hebben zich tegen deze illegale bezetting uit te spreken en
hiertegen te handelen.
Antwoord 9
In overeenstemming met het advies van het IGH van 19 juli 2024 beschouwt het kabinet
de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden, waaronder de Westelijke Jordaanoever
en Oost-Jeruzalem, als onrechtmatig. Dit komt overeen met de reeds jarenlang bestaande
kabinetspositie dat de nederzettingen en de uitbreiding daarvan, vernielingen of uithuisplaatsingen
in de bezette gebieden in strijd zijn met het internationaal recht. Het zet de al
gespannen situatie op de bezette Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem verder
onder druk.
Het kabinet schaart zich eveneens achter de oproep de bezetting zo spoedig mogelijk
te beëindigen, met inachtneming van de legitieme veiligheidsbelangen van Israël.
Vraag 10
Deelt u de mening dat bovenstaande feiten aantonen dat Nederland en de EU ernstig
tekortschieten in het tegengaan van de illegale Israëlische bezetting van Palestijns
land? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het kabinet blijft in de context van de Palestijnse Gebieden zowel bilateraal als
in multilateraal verband druk uitoefenen op Israël om de bezetting zo spoedig mogelijk
te beëindigen, zodat ook een tweestatenoplossing kans van slagen heeft.
Vraag 11, 12 en 13
Deelt u de mening dat bovenstaande feiten aantonen dat het Nederlandse ontmoedigingsbeleid
ernstig faalt? Zo ja, wanneer gaat u dit aanscherpen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om te pleiten voor het opschorting van het EU-Israël associatieakkoord
na het lezen van deze feiten? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om economische activiteit door Nederlandse bedrijven in bezet gebied
te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11, 12 en 13
Zoals toegelicht in de brief aan uw Kamer over de situatie in de Gazastrook van 28 juli
2025 zet het kabinet zich in om door een combinatie van druk op en dialoog met Israël
de situatie in zowel de Gazastrook als de Westelijke Jordaanoever te verbeteren. Op
EU-niveau zet Nederland zich in voor opschorting van het handelsdeel van het Associatieakkoord
met Israël en steunt het kabinet de voorgestelde beëindiging van de samenwerking met
de European Innovation Council, als onderdeel van Horizon Europe. Tevens dringt het kabinet in samenwerking met
gelijkgestemde partners aan op een voorstel van de Europese Commissie voor handelspolitieke
maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de illegale nederzettingen in bezet
gebied, conform de motie Van Campen en Boswijk.2
Daarnaast heeft het kabinet besloten om over te gaan tot het actiever uitdragen van
het ontmoedigingsbeleid ten aanzien van economische activiteiten van Nederlandse bedrijven
in nederzettingen. Sinds 15 juli 2025 wordt het ontmoedigingsbeleid uitgedragen op
de websites van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de ambassade in
Tel Aviv. Ook dragen de ambassade Tel Aviv en de RVO het ontmoedigingsbeleid actief
uit richting het Nederlands bedrijfsleven zoals tijdens voorlichtingsbijeenkomsten.
Daarnaast wordt verkend of de toepassing van het ontmoedigingsbeleid kan worden uitgebreid,
bijvoorbeeld naar Nederlandse pensioenfondsen.
Vraag 14
Bent u bereid een totaal wapenembargo in te stellen richting Israël? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 14
De huidige toetsing van exporten van militaire goederen, in lijn met de bestaande
Europese kaders, volstaat om ongewenste transacties te voorkomen. Op het gebied van
wapenexportcontrole toetst het kabinet de uitvoer van militaire goederen zorgvuldig
en per geval. Zoals de situatie nu is in de Gazastrook, is het vrijwel uitgesloten
dat de Staat vergunning zou verlenen voor de uitvoer van militaire goederen naar Israël
die kunnen bijdragen aan militaire activiteiten van de Israëlische krijgsmacht in
de Gazastrook of op de westelijke Jordaanoever. Sinds 7 oktober 2023 heeft het kabinet
elf vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen en dual-use goederen
met militair eindgebruik in Israël afgewezen.
Tegelijkertijd hecht het kabinet grote waarde aan het recht op zelfverdediging van
Israël conform het internationaal recht, en aan het voortbestaan en het recht op veiligheid
van de staat Israël. In dat kader heeft het kabinet sinds 7 oktober 2023 twee vergunningen
verleend voor de uitvoer via Duitsland van onderdelen ten behoeve van het Iron Dome-luchtafweersysteem, conform de motie-Kahraman3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
J.C. Boerma, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.