Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het bericht 'SodM vindt zoutwinning Zuidwending onveilig, maar Minister Hermans wil door met Nobian. 'Essentieel''
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het bericht «SodM vindt zoutwinning Zuidwending onveilig, maar Minister Hermans wil door met Nobian. «Essentieel»» (ingezonden 23 juni 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 16 juli 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht waarin wordt gesteld dat het Staatstoezicht op de Mijnen
(SodM) zoutwinning bij Zuidwending onveilig acht, terwijl u desondanks voornemens
bent om een vergunning te verlenen aan Nobian tot 2035?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u toelichten waarom u ervoor kiest om het oordeel van SodM – dat stelt dat de
risico’s bij afsluiting van de cavernes te groot zijn – naast u neer te leggen?
Antwoord 2
Het kabinet heeft er niet voor gekozen om het advies van SodM naast zich neer te leggen,
maar heeft hier zorgvuldig naar gekeken en betrokken bij de besluitvorming. Zowel
SodM, TNO als de Mijnraad geven in hun advies aan dat de winning op dit moment veilig
is en veilig kan worden voortgezet.
De zorgen van SodM zien op risico’s bij het afsluiten van de cavernes. Het daadwerkelijk
afsluiten is pas richting 2070 aan de orde, maar het kabinet is het met SodM eens
dat daar vroegtijdig goed naar moet worden gekeken. Nobian heeft in het winningsplan
opgenomen de cavernes op termijn hard te willen afsluiten. Dit betekent dat na het
voortzetten van de winning er eerst een periode volgt (circa 30 jaar) van gecontroleerd
pekel aflaten, om de drukontwikkeling te beheersen. Pas daarna worden de cavernes
permanent afgesloten door het plaatsen van een cementplug in de buis. Op deze manier
wordt de bodemdaling zo beperkt mogelijk gehouden. SodM geeft in haar advies aan dat
bij deze wijze van afsluiten scheurvorming zou kunnen ontstaan, waardoor pekel uitstroomt
in de diepe ondergrond. Het voortzetten van de winning en het daardoor vergroten van
de cavernes leidt volgens SodM niet tot een grotere kans op scheurvorming na het afsluiten
van de cavernes, maar wel mogelijk tot meer pekeluitstroom in de diepe ondergrond,
als scheurvorming zich zou voordoen.
Over het afsluiten is, mede naar aanleiding van het advies van SodM, nadere informatie
gevraagd aan het Cavern Closure Consortium2. Mede op basis van deze stukken, concluderen TNO en de Mijnraad dat het voortzetten
van de winning geen significante verhoging van het risico bij het afsluiten van de
cavernes geeft. Alle adviseurs geven daarnaast aan dat nader onderzoek nodig is.
Het kabinet is het hier mee eens. Om deze reden zijn in het ontwerpbesluit voorschriften
opgenomen die opleggen dat Nobian de komende vijf jaar nader onderzoek doet naar het
afsluiten van de cavernes. Op basis van deze informatie kan, na raadpleging van relevante
partijen zoals TNO en SodM, vervolgens een afweging gemaakt worden over de meest veilige
wijze van afsluiten. SodM en TNO worden vanuit hun eigen rol bij het onderzoek betrokken.
Vraag 3
Hoe verhoudt uw ontwerpbesluit zich tot het voorzorgsbeginsel en eerdere lessen uit
het Groningse aardbevingsdossier, waarin waarschuwingen van toezichthouders jarenlang
genegeerd zijn?
Antwoord 3
Zoals bij vraag 2 aangegeven zijn de zorgen van SodM niet genegeerd, maar worden deze
juist serieus genomen en heeft het geleid tot voorschriften in het ontwerpbesluit.
Vraag 4
Welke garanties kunt u geven dat afsluiting van de cavernes – via betonnen pluggen
– geen risico’s oplevert op scheurvorming, lekkage van pekel of zelfs het ontstaan
van sinkholes?
Antwoord 4
Zowel TNO, SodM en de Mijnraad geven aan dat nader onderzoek nodig is naar het afsluiten
van de cavernes. Dit is verplichtend opgenomen in het ontwerpbesluit. De kans op zinkgaten
is volgens de aangeleverde informatie verwaarloosbaar klein. SodM onderschrijft dit
op basis van deze informatie ook.
Vraag 5
Wat vindt u van het feit dat SodM expliciet aangeeft dat het risico zich juist voordoet
ná beëindiging van de winning? Hoe wordt de veiligheid dan geborgd?
Antwoord 5
Vanwege onder meer de adviezen van SodM, zijn in het ontwerpbesluit voorschriften
opgenomen over nader onderzoek naar het afsluiten van de cavernes. Daarbij is het
belangrijk om te benadrukken dat ook als de winning niet wordt voortgezet er sprake
is van onzekerheden. Het doen van nader onderzoek biedt de kans om deze onzekerheden
te verkleinen, bijvoorbeeld door het uitvoeren van veldtesten. Hierdoor kan op termijn
een weloverwogen besluit genomen worden over het afsluiten. Bij dit besluit wordt
SodM betrokken.
Vraag 6
Waarom weegt u het economische belang van de chemische industrie in Groningen zwaarder
dan de zorgen van toezichthouders, lokale overheden en omwonenden?
Antwoord 6
Economische belangen spelen geen rol bij de beoordeling van het winningsplan. Het
kabinet staat winning alleen toe als dat veilig en verantwoord kan.
Vraag 7
Welke waarde hecht u aan het feit dat de provincie Groningen, de gemeenten Veendam
en Pekela en bewoners eerder bezwaar hebben gemaakt tegen voortzetting van de zoutwinning?
Antwoord 7
De provincie Groningen en de gemeenten Veendam en Pekela hebben geadviseerd het advies
van SodM te volgen. Het kabinet neemt dit serieus en het ontwerpbesluit bevat dan
ook voorschriften die zien op nader onderzoek met betrekking tot het – op termijn
– afsluiten van de cavernes. SodM en TNO worden vanuit hun eigen rol bij dit onderzoek
betrokken.
Vraag 8
Zijn de zoutcavernes bij Zuidwending mede in beeld als potentiële locatie voor de
opslag van kernafval? Zo ja, in hoeverre is deze mogelijke toekomstige bestemming
meegewogen bij uw beoordeling van de veiligheid en de vergunningverlening voor de
zoutwinning?
Antwoord 8
Momenteel is er nog geen enkele locatie in beeld voor de eindberging van radioactief
afval. Daarmee dus ook niet bij Zuidwending. Er komt een zorgvuldig stapsgewijs proces
om te bepalen hoe en waar de definitieve opslag van radioactief afval vorm krijgt.
Uiteindelijk is het de bedoeling om rond 2050 tot deze keuze te komen. Het proces
van de locatiekeuze start na 2027, waarbij belanghebbenden zoals omwonenden zullen
worden betrokken.
Vraag 9
Bent u bereid om, in lijn met het advies van SodM, de vergunningverlening op te schorten
totdat er volledige duidelijkheid en consensus is over de veiligheid op de lange termijn?
Antwoord 9
Nee, daar is het kabinet niet toe bereid en dit is ook niet nodig. Alle adviseurs
geven aan dat winning veilig kan. Het kabinet vindt het wel belangrijk dat eventuele
onzekerheden rond het afsluiten, dat omstreeks 2070 zal plaatsvinden, de komende jaren
nader worden onderzocht zodat een weloverwogen besluit genomen kan worden over het
afsluiten. Om deze reden zijn er voorschriften in het ontwerpbesluit opgenomen die
Nobian verplichten nader onderzoek uit te voeren. Zoals bij vraag 5 is aangegeven,
biedt nader onderzoek de mogelijkheid om onzekerheden met betrekking tot het afsluiten
van de cavernes te verkleinen, bijvoorbeeld door het uitvoeren van veldtesten.
Vraag 10
Kunt u toezeggen dat er volledige transparantie komt over alle risicoanalyses en dat
het publiek actief wordt betrokken bij de besluitvorming over zowel zoutwinning als
toekomstig gebruik van de cavernes?
Antwoord 10
De uitgevoerde risicoanalyses zijn gepubliceerd op de website www.mijnbouwvergunningen.nl/zoutwinning-zuidwending. Op 1 juli 2025 heeft een informatiebijeenkomst plaatsgevonden voor omwonenden. Hierbij
waren naast het Ministerie van Klimaat en Groene Groei, ook TNO, SodM en Nobian aanwezig.
Belanghebbenden worden, zoals dat gebruikelijk is, in de gelegenheid gesteld te reageren
op het ontwerpbesluit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.