Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dijk en Dobbe over het bericht 'Winstnorm kan niet voorkomen dat zorggeld naar Porsches en paarden gaat'
Vragen van de leden Dijk en Dobbe (beiden SP) aan de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Winstnorm kan niet voorkomen dat zorggeld naar Porsches en paarden gaat» (ingezonden 23 april 2025).
Antwoord van Minister Danielle Jansen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 3 juli 2025)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Winstnorm kan niet voorkomen dat zorggeld naar Porsches
en paarden gaat»?1
Antwoord 1
De zorg is geen plek voor zorgaanbieders die puur en alleen in de zorg actief zijn
om hoge winsten te maken en geld in eigen zak te steken. Dit bericht geeft de complexiteit
en de dilemma’s rondom het beperken van winst in de zorg goed weer.
Vraag 2
Deel u de mening dat er een wettelijke grondslag zou moeten komen om winsten in de
zorg te beperken? Zo ja, waarom hebt u dit dan niet geregeld in het wetsvoorstel Wet
integere bedrijfsvoering zorg (Wibz)? Zo nee, wat vindt u positief aan het feit dat
er zoveel zorggeld nu mag worden uitgekeerd aan aandeelhouders?
Antwoord 2
Er is in de zorg geen plek voor zorgaanbieders die puur en alleen in de zorg actief
zijn om hoge winsten te maken. Het oogmerk van winst maken in de zorg, zou het verbeteren
van zorg moeten zijn. Maar uit onderzoek van Sirm en Finance Ideas2 is al gebleken dat het maximeren van winst of een algeheel winstuitkeringsverbod
ertoe zal leiden dat de financieringsmogelijkheden voor zorgaanbieders afnemen, omdat
de zorg niet of veel minder aantrekkelijk is voor zorgaanbieders en investeerders.
Dit heeft tot gevolg dat het aanbod van zorg wordt beperkt, waardoor wachtlijsten
alleen maar zullen toenemen. Dat kunnen we ons gezien de bestaande schaarste in het
aanbod van zorg helemaal niet permitteren. Het nieuwsbericht bevestigt deze problemen
rondom het maximeren van winst.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de beste manier om buitensporige winsten in de zorg tegen te
gaan is om winstuitkering in de zorg volledig te verbieden?
Antwoord 3
Nee. Naast de gevolgen die bij antwoord 2 zijn weergegeven, zal een algemeen winstuitkeringsverbod
alle zorgaanbieders en daardoor ook de zorg zelf benadelen. Ook de goede en welwillende.
Ik beoog niet-integere zorgaanbieders te weren door bij de vergunningverlening in
het kader van de Wet toetreding zorg- en jeugdhulpaanbieders aan de voorkant te toetsen
of zij voldoen aan de randvoorwaarden voor het verlenen van goede en rechtmatige zorg.
De vergunningplicht geldt voor alle zorginstellingen, dus ook de kleine instellingen.
Alleen onderaannemers zijn uitgezonderd van de vergunningplicht, tenzij de zorginstelling
een lege huls is. In dat geval is ook de onderaannemer vergunningplichtig. Relevant
is dat het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
extra weigerings- en intrekkingsgronden aan de vergunning verbindt om niet-integere
zorgaanbieders nog beter te kunnen weren. Daarnaast wordt een verkenning uitgevoerd
naar een eventuele vergunningplicht voor de jeugdhulp en het Wmo-domein.
Ook heeft het veld herhaaldelijk opgeroepen de vergunningplicht uit te breiden naar
onderaannemers en solisten. Ik wil daarom een verkenning uitvoeren naar een vergunningplicht
voor onderaannemers en solisten. Daarmee kom ik tegemoet aan de recent ingediende
motie van het lid Claassen3 waarin werd verzocht te onderzoeken of het doeltreffend, uitvoerbaar en proportioneel
is om de vergunningsplicht uit te breiden naar onderaannemers en solisten.
Vraag 4
Deelt u de analyse dat er een verband is tussen het systeem van marktwerking in de
zorg, de wildgroei van honderden zorgaanbieders per gemeente en de grote moeite die
gemeenten hebben om toezicht te houden op zorgaanbieders? Bent u bereid om dit aan
te pakken?
Antwoord 4
Sinds jaar en dag speelt de markt een rol in de zorg, zoals ook toegelicht in de brief
over marktwerking in de zorg eerder dit jaar. Opvallend is dat een algemene discussie
over marktwerking in de zorg eerder verlammend werkt, dan dat het helpt de majeure
uitdagingen in de zorg het hoofd te bieden. De zorg heeft er juist baat bij dat we
de markt zodanig naar onze hand zetten, dat zij vooruit kan. Daarom wordt de marktwerking
met gerichte maatregelen aangepast waar dat nodig is. Dat gebeurt onder andere met
het wetsvoorstel Wet Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (de Wibz).
Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om voorwaarden aan winstuitkering te stellen
voor die categorieën van zorgaanbieders die zijn uitgezonderd van het verbod op winstuitkering.
Dit wetsvoorstel is op 29 januari jl. naar de Kamer gestuurd. Het voorstel is dat
deze wet van toepassing is op aanbieders die jeugdzorg leveren of zorg uit hoofde
van de Zvw of Wlz, waarbij het toezicht op aanbieders komt te liggen bij de NZa. Voor
de zorg die onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) valt, werkt
dit anders.
De Wmo 2015 is een gedecentraliseerde wet waarvoor geen landelijke kwaliteitskaders
gelden. Met de invoering van de Wmo is de keuze gemaakt om ook het Wmo-toezicht decentraal
uit te voeren. Gemeenten zijn daarmee zelf verantwoordelijk voor het toezicht op zowel
de kwaliteit als rechtmatigheid van de uitvoering van de Wmo. De IGJ brengt wel jaarlijks
een rapport uit over de kwaliteit van dit toezicht en heeft een aantal opeenvolgende
jaren geconstateerd dat het Wmo-toezicht onvoldoende en versnipperd is georganiseerd.
Waar de ene gemeente een team heeft samengesteld van zowel toezichthouders kwaliteit
als rechtmatigheid en actief de samenwerking opzoekt met andere gemeenten, komt het
Wmo-toezicht in andere gemeenten nauwelijks van de grond. Het Wmo-toezicht verdient
versteviging en professionalisering.
Voormalig Staatssecretaris LMZ heeft aan een verbetertraject Wmo-toezicht gewerkt
dat bestaat uit een wetswijzigingstraject en een stimuleringsprogramma. Het stimuleringsprogramma
wordt uitgewerkt met de VNG en GGD-GHOR en ziet onder meer toe op de professionalisering
van de toezichthouder, de organisatie- en inrichting van het Wmo-toezicht en handhaving.
Dit stimuleringsprogramma wordt in 2025 en 2026 ontwikkeld en bij gemeenten geïmplementeerd.
Met de voorgenomen wetswijziging Wmo-toezicht krijgen gemeenten een (meer) expliciete
opdracht om het Wmo-toezicht adequaat in te richten, zonder dat hiermee de fundamenten
van het decentrale bestel worden doorkruist. Naar verwachting gaat het wetsvoorstel
rond de zomer in internetconsultatie en zou de wet in 2028 in werking kunnen treden.
Vraag 5
Welke stappen gaat u zetten om de bedrijfsvoering en bedrijfsstructuren van zorgaanbieders
transparanter en minder ingewikkeld te maken, zodat gemeenten en andere toezichthouders
beter zicht kunnen houden op de winst die wordt gemaakt en wordt uitgekeerd?
Antwoord 5
Vanaf 1 januari 2025 gelden de verplichtingen met betrekking tot de openbare jaarverantwoording
voor meer partijen. Hierdoor ontstaat in de toekomst meer zicht op de winsten die
worden uitgekeerd in de zorg, ook via constructies waarbij bijvoorbeeld met onderaannemers
wordt gewerkt. Op basis van dit inzicht zal de regering, maar ook gemeenten, in de
toekomst nadere maatregelen kunnen afwegen.
Vraag 6
Zouden er niet ook stappen moeten worden gezet om te voorkomen dat zorgbestuurders
met zorggeld dure auto’s en paarden voor zichzelf kunnen kopen? Zou dit soort zelfzuchtig
bestuurdersgedrag niet kunnen worden teruggedrongen door patiënten, cliënten en zorgverleners
meer zeggenschap te geven over het bestuur van zorgorganisaties?
Antwoord 6
Het zou de zorg ten goede komen als gemaakte winst wordt herinvesteerd in de zorg,
waardoor de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg verbeteren. Gemaakte winst kan
ook worden herinvesteerd, bijvoorbeeld in innovatie van zorg. Het is daarom ook een
kwalijke zaak als zorgbestuurders met zorggeld dure auto’s en paarden kopen, helemaal
als dit ten koste gaat van de kwaliteit en continuïteit van zorg. Daarom wordt ook
gewerkt aan het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
(de Wibz). Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om voorwaarden aan winstuitkering
te stellen voor die categorieën van zorgaanbieders die zijn uitgezonderd van het verbod
op winstuitkering. Dit wetsvoorstel is op 29 januari jl. naar de Kamer gestuurd. En
zoals eerder vermeld bij antwoord 4 heeft de Staatssecretaris LMZ gewerkt aan een
verbetertraject Wmo-toezicht dat bestaat uit een wetswijzigingstraject en een stimuleringsprogramma.
Beide trajecten zijn erop gericht om zo veel mogelijk zorggeld binnen de zorg te houden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.E.M.C. Jansen, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.