Brief commissie : Brief van de commissie voor de Rijksuitgaven over het focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2025
31 865 Verbetering verantwoording en begroting
Nr. 284
BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Jaarlijks doet de commissie voor de Rijksuitgaven een voorstel aan de Kamer voor het
focusonderwerp in de verantwoording.
De commissie stelt de Kamer voor het thema «Risico’s voor de goede inning en besteding
van belasting- en premiegeld» aan te wijzen als focusonderwerp voor de verantwoording
over het jaar 2025.
Risico’s voor de goede inning en besteding van belasting- en premiegeld
De commissie vindt het belangrijk dat lessen uit de verantwoording worden betrokken
bij het opstellen van toekomstige begrotingen. Door te leren van wat goed ging en
wat beter moet, kunnen kabinet en Kamer beter prioriteiten stellen en belasting- en
premiegeld zo effectief en doelmatig mogelijk inzetten, met zoveel mogelijk maatschappelijke
impact. Maar ook hier geldt dat niet alles kan, en zeker niet tegelijk. De commissie
vindt het daarom van belang dat er meer zicht komt op de belangrijkste risico’s voor
die effectieve en doelmatige inzet, om vervolgens ook beter te kunnen sturen op het
beheersen van die risico’s.
De commissie stelt daarom «Risico’s voor de goede inning en besteding van belasting-
en premiegeld» voor als focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2025.
De commissie stelt voor om zowel het kabinet (in de jaarverslagen) als de Algemene
Rekenkamer (in de rapporten bij de jaarverslagen) te verzoeken om extra aandacht te
besteden aan (beleids)programma’s en overheidsactiviteiten die uit de verantwoording
over 2025 als hoog risico voor de goede inning en besteding van belasting- en premiegeld
naar voren komen. De commissie stelt voor het kabinet daarbij te verzoeken om, per
jaarverslag, in ieder geval in te gaan op drie concrete, budgettair omvangrijke en/of
strategisch belangrijke (beleids)programma’s of overheidsactiviteiten waar substantiële
verbeteringen mogelijk zijn. Daarbij hecht de commissie eraan dat in de verantwoording
over 2025 ook duidelijk wordt gemaakt wat er in 2026 al is gedaan om die risico’s
te beheersen en verbeteringen te realiseren.
De commissie merkt daarbij nog op dat de risico’s betrekking kunnen hebben op concrete
bedrijfsvoeringsrisico’s maar zich daar nadrukkelijk niet toe beperken. Het kan ook
gaan om meer beleidsmatige risico’s, bijvoorbeeld vanwege onduidelijke doelen, ineffectieve
of ondoelmatige beleidsinstrumenten of onvoldoende budget. Of om risico’s in de uitvoering
of het toezicht, bijvoorbeeld vanwege schaarste aan personeel of complexe en foutgevoelige
wet- en regelgeving. Uiteindelijk gaat het erom zicht te krijgen op hoge risico’s
voor het behalen van budgettaire omvangrijke en/of strategische belangrijke (beleids)doelen
die, nu of in de toekomst, grote negatieve maatschappelijke impact kunnen hebben als
ze niet tijdig worden onderkend en aangepakt.
De commissie wijst erop dat haar verzoek moet worden gezien tegen de achtergrond van
eerdere adviezen over het belang van prioriteren, keuzes maken en het stellen van
concrete doelen. De commissie stelt dan ook voor de Minister van Financiën te verzoeken
er zorg voor te dragen dat de gevraagde informatie voor het Focusonderwerp van dit
jaar niet als Bijlage in de jaarverslagen wordt opgenomen, maar (kernachtig) in een
aparte risicoparagraaf in de verantwoording over de beleidsprioriteiten in de jaarverslagen
én in het Financieel Jaarverslag Rijk. De commissie stelt ook voor de Minister van
Financiën te verzoeken nader in te gaan op de wijze waarop informatie over hoge risico’s
voor de goede inning en besteding van middelen structureel op een prominente plek
in de begroting- en verantwoordingstukken kan worden opgenomen en op welke wijze dat
kan worden geborgd in de Rijksbegrotingsvoorschriften.
De commissie beveelt de Kamer aan na vaststelling van het focusonderwerp het kabinet en de Algemene Rekenkamer daarover schriftelijk te informeren, met
het verzoek de Kamer voorafgaand aan de Algemene Financiële Beschouwingen een reactie
daarop te zenden.
De voorzitter van de commissie, Sneller
De waarnemend griffier van de commissie, Weeber
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.C. Sneller, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier