Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Postma over de druk op zelfstandige winkeliers en de gevolgen voor ondernemers, consumenten en concurrentie
Vragen van het lid Postma (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Economische Zaken over de druk op zelfstandige winkeliers en de gevolgen voor ondernemers, consumenten en concurrentie (ingezonden 16 mei 2025).
Antwoord van Minister Karremans (Economische Zaken) (ontvangen 27 juni 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vakcentrum: toekomst detailhandel onder druk» waarin
wordt gewaarschuwd dat zelfstandige winkeliers, waaronder supermarktondernemers, steeds
meer moeite hebben om te investeren in hun bedrijfsvoering door stijgende kosten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u het beeld dat structurele lastenstijgingen, zoals hogere huren, energieprijzen,
loonkosten en regeldruk, de concurrentiepositie van kleine ondernemers onder druk
zetten ten opzichte van grotere ketens of internationale platforms?
Antwoord 2
De rijksoverheid zet zich in voor het beperken van onnodige lastenstijgingen. Desondanks
is het duidelijk dat lastenstijgingen over de hele linie drukken op de winstgevendheid
van retailers. Voor kleine, zelfstandige ondernemers is het soms lastig om deze prijsstijgingen
geheel door te berekenen aan klanten, terwijl ze door het ontbreken van schaalvoordelen
wat betreft kostprijs al op achterstand staan ten opzichte van grotere ketens of internationale
platforms. Deze situatie is een gegeven en niet nieuw. Het is dan ook van het grootste
belang dat kleinere ondernemers zich op andere manieren onderscheiden bij de consument
dan op de prijs van hun producten.
Vraag 3
Heeft u cijfers beschikbaar over het aantal sluitingen van zelfstandige winkels per
jaar in de afgelopen vijf jaar? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te inventariseren,
uitgesplitst naar regio en sector?
Antwoord 3
Nee, deze cijfers zijn niet beschikbaar. Een belangrijke reden hiervoor ligt in de
vraag wat moet worden verstaan onder een zelfstandige winkel. Locatus hanteert in
haar data bijvoorbeeld een onderscheid tussen formules en zelfstandigen, maar heel
veel zelfstandigen maken als franchiser deel uit van een formule. Andersom kunnen
winkels die Locatus niet als onderdeel van een formule ziet heel goed niet zelfstandig
zijn. Een link naar KvK-data is zeer bewerkelijk en onwerkbaar voor grotere bestanden.
Het Handelsregister is vervuilt door grote aantallen slapende ondernemingen; inschrijven
is verplicht, uitschrijven niet. Op basis van de huidige SBI-coderingen kan geen onderscheid
(meer) gemaakt worden tussen fysieke en online-winkels.
Vraag 4
Welke beleidsinstrumenten zijn er momenteel beschikbaar voor zelfstandige winkeliers
die willen investeren in verduurzaming, digitalisering of personeel en acht u die
instrumenten toereikend?
Antwoord 4
Investeren in het algemeen is een onderdeel van goed ondernemerschap. Het is dan ook
op de eerste plaats aan de ondernemer om te investeren om zijn bedrijf concurrerend
en toekomstbestendig te houden. Dat wil niet zeggen dat een winkelier er altijd alleen
voor staat. Kennis en informatie zijn cruciaal wanneer een ondernemer wil investeren.
Die kan hij, afhankelijk van zijn informatiebehoefte, op verschillende plekken vinden,
bijvoorbeeld bij zijn branchevereniging, maar ook bij de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland, de Kamer van Koophandel en via tal van andere bronnen. Op lokaal niveau
vormen gemeenten een belangrijke bron van informatie. Soms is financiële ondersteuning
mogelijk in de vorm van subsidies, bijvoorbeeld bij het nemen van allerlei maatregelen
om panden of de bedrijfsvoering te verduurzamen. Zoals bijvoorbeeld de investeringssubsidie
duurzame energie en energiebesparing voor zakelijke gebruikers (ISDE) of de Energie-investeringsaftrek
(EIA) voor ondernemers.
Vraag 5
Ziet u risico’s voor de mededinging wanneer zelfstandige winkels op schaal verdwijnen
en delen van de detailhandel structureel worden overgenomen door enkele dominante
marktpartijen?
Antwoord 5
De ACM houdt toezicht op eerlijke concurrentie en marktwerking. Bedrijven moeten een
fusie of overname bij de ACM melden als zij voldoen aan bepaalde omzetdrempels. De
ACM controleert dan vooraf of bedrijven niet te groot worden door een fusie of overname.
In theorie bestaat de mogelijkheid dat bedrijven op eigen kracht dominant worden.
Op bedrijven met een machtspositie rust een bijzondere verantwoordelijkheid om concurrenten
niet uit te sluiten en klanten niet uit te buiten. De ACM ziet erop toe dat bedrijven
met een economische machtspositie hun machtspositie niet misbruiken.
Vraag 6
Acht u het wenselijk dat de ACM expliciet let op de langetermijneffecten van schaalvergroting
op het consumentenaanbod en op prijsvorming met name in kleinere gemeenten?
Antwoord 6
De ACM let bij haar toezicht al op of er voldoende (rest)concurrentie overblijft,
of de prijzen niet te hoog worden en de kwaliteit van het aanbod niet verslechtert.
Als bedrijven vooral regionaal of lokaal concurreren, dan beoordeelt de ACM de effecten
op regionaal of lokaal niveau. Bij supermarktfusies kijkt de ACM bijvoorbeeld of er
voor consumenten nog voldoende alternatieven overblijven om een supermarkt in hun
buurt te kiezen.
Vraag 7
Bent u met ons van mening dat het verdwijnen van zelfstandige winkels niet alleen
economische gevolgen heeft, maar ook leidt tot afnemende diversiteit van het winkelaanbod,
verlies van ambachtelijke kwaliteit en aantasting van de sociale functie van winkel
in dorps- en stadscentra? En welke beleidsruimte ziet u om deze maatschappelijke waarde
mee te wegen in markt- en ruimtelijkbeleid?
Antwoord 7
Ik ben me bewust van de maatschappelijke waarde van retail. Om die op waarde te schatten
en erop te anticiperen is echter een lokale verantwoordelijkheid. Anders dan de rijksoverheid
beschikken lokale overheden over instrumenten om hierop in te spelen, bijvoorbeeld
met het ruimtelijk instrumentarium van de Omgevingswet. Om kernen aantrekkelijk te
houden kunnen gemeenten in hun Omgevingsplannen bijvoorbeeld aangegeven waar retailers
zich mogen vestigen en waar niet. Een winkel is echter op de eerste plaats een economische
activiteit. Rechtstreeks ingrijpen in de markt door het verstrekken van financiële
steun door overheden is niet gewenst, de regels voor het verstrekken van staatssteun
reguleren dit ook. Soms zien lokale overheden echter mogelijkheden om gericht de sociale
functie van winkeliers of lokale ambachten als bakkers aanvullend te faciliteren.
Hiermee wordt op een indirecte manier ook de economische positie van de betreffende
ondernemer versterkt.
Vraag 8
Bent u bereid om, in overleg met branches en gemeenten, te verkennen welke aanvullende
maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat winkelvoorzieningen verdwijnen uit kernen
waar consumenten anders aangewezen raken op minder toegankelijk of duurder aanbod?
Antwoord 8
Mijn departement en ik zijn voortdurend met branches, sociale partners en gemeenten
in gesprek, bijvoorbeeld binnen de Retailagenda. Daarbij kunnen ook de door u genoemde
onderwerpen aan bod komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.