Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het voorhang ontwerp besluit tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit en het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart (Kamerstuk 30872-309)
30 872 Landelijk afvalbeheerplan
Nr. 314
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 24 juni 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief
van 28 april 2025 over het voorhang ontwerp besluit tot wijziging van het Besluit
activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit
en het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart (Kamerstuk 30 872, nr. 309).
De vragen en opmerkingen zijn op 3 juni 2025 aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 24 juni 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, P. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Coco Martin
Inleiding
Hierbij bied ik u het verslag aan van het schriftelijk overleg met de Kamer naar aanleiding
van de brief inzake de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit
activiteiten leefomgeving (Bal), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Omgevingsbesluit
en het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart (Kamerstuk 30 872, nr. 309).1
In dit kader heeft de vaste Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat het ministerie
verzocht om geen onomkeerbare stappen te zetten inzake de voorhang van het ontwerpbesluit,
totdat de behandeling van het schriftelijk overleg in de Kamer is afgerond.2 Ik wil er daarbij graag op wijzen dat het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) eind dit
jaar afloopt en niet kan worden verlengd. Dit betekent dat het Circulair Materialenplan
(CMP) volgens de wettelijke termijn eind 2025 moet worden vastgesteld en uiterlijk
op 1 december in de Staatscourant moet worden gepubliceerd, om begin 2026 in te kunnen
gaan. Gezien de benodigde tijd voor de verdere behandeling van het ontwerpbesluit,
waaronder advisering door de Raad van State en de nahangprocedure, dient de voorhang
uiterlijk 7 juli zijn afgerond voor een tijdige inwerkingtreding.
Vragen en opmerkingen vanuit fracties en reactie van de bewindspersoon
Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de voorhang van het ontwerpbesluit
tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving,
het Omgevingsbesluit en het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart d.d. 3 juni
2025, maar hebben op dit moment geen vragen of opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit.
Deze leden zijn tevreden en hebben nog enkele vragen ter verduidelijking.
NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie lezen dat bestuursorganen in bijzondere gevallen, mits
zij daar voldoende motivering voor hebben, mogen afwijken van het circulair materialenplan
(CMP). Deze leden vragen de Staatssecretaris of er een landelijke of regionale grens
is tot waar afgeweken mag worden, waarmee de ambitie tot volledig circulair in 2050
in zicht blijft.
Antwoord
Er is geen generieke grens om te bepalen in hoeverre er mag worden afgeweken van het
Circulair Materialenplan (CMP). Het gaat daarbij om de toetsingskaders, die doorwerken
in de besluitvorming van een bevoegd gezag bij beslissingen over afvalstoffen, zoals
vergunningverlening. Vanwege de brede reikwijdte van het CMP is dit ook niet mogelijk,
omdat er veel verschillende onderwerpen en materiaalstromen in het CMP aan bod komen.
Per situatie beoordeelt de Minister van IenW de informatie van het bevoegd gezag over
het afwijken. Bij gerechtvaardigde redenen voor afwijken zendt IenW een verklaring
van geen bezwaar naar het bevoegd gezag. Mochten de redenen voor afwijken niet sluitend
zijn, dan geeft de Minister schriftelijk een negatief advies. De gehele afwijkingsprocedure
wordt toegelicht in het ontwerp CMP onder het onderwerp «afwijken».3
De leden van de NSC-fractie lezen dat één van de gevolgen, wanneer een bestuursorgaan
in de uitoefening van een taak of bevoegdheid afwijkt van het CMP, is dat het de Minister
hierover zal moeten informeren. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe gehandhaafd
gaat worden dat bij afwijking ook de meldplicht nagekomen zal worden.
Antwoord
Onder het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) was al een verplichting voor bevoegde gezagen
om een afwijking mede te delen aan het Ministerie van IenW. Deze werd in de praktijk
onvoldoende toegepast door onduidelijkheid over of en hoe de procedure moest worden
toegepast. Met de verstrekkingsverplichting wordt de procedure nu geregeld in de wet.
Dit geeft helderheid over of, wanneer en hoe de informatie verstrekt moet worden.
De inschatting is dat deze wettelijke verankering en verduidelijking ervoor zal zorgen
dat de afwijkingsprocedure consequent gevolgd gaat worden. Het doel hiervan is om
meer inzicht te krijgen in wanneer, waarom en hoe er wordt afgeweken. Zo krijgt het
ministerie waardevolle informatie over waar het CMP en de praktijk mogelijk niet goed
aansluiten. Dit helpt om eerder te zien of en waar het CMP mogelijk moet worden aangepast
om beter aan te sluiten op de behoeften van bedrijven en overheden om de circulaire
ambities waar te maken.
De leden van de NSC-fractie lezen dat met een verduidelijking van het begrip «doelmatig
beheer van afvalstoffen» wordt gestreefd naar een correcte en uniforme invulling van
dit begrip door het bevoegd gezag. Deze leden vragen de Staatssecretaris of en hoe
de effectiviteit van deze verduidelijking getoetst zal gaan worden.
Antwoord
De invulling van het begrip «doelmatig beheer van afvalstoffen» betreft een technische
wijziging. In de Wet milieubeheer (Wm) is een begripsbepaling opgenomen voor doelmatig
beheer van afvalstoffen. Bij het overhevelen van bepalingen naar de Omgevingswet is
het begrip «doelmatig beheer van afvalstoffen» overgenomen, maar ontbrak nog een beschrijving
daarvan in de onderliggende besluiten. Om onduidelijkheid en een onjuiste invulling
van het begrip te voorkomen, wordt met dit wijzigingsbesluit een toelichting op het
begrip in het Bkl opgenomen conform de begripsbepaling uit de Wm. Met deze verduidelijking
verandert er niets aan de status van het Circulair Materialenplan of aan de beleidsmatige
invulling. Hiermee is het dus ook niet mogelijk om de effectiviteit van het opnemen
van deze begripsbepaling te beoordelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
A.B. Coco Martin, adjunct-griffier